De Elfstedentocht - Verkeersspeldjes voor de Winterhulp-collecte Tweede Bled FEUILLETON Het Noodlot van de Ransome Rovers DE ELFSTEDENTOCHT IS WEER TEN EINDE. Winnaar werd Auke Adema uit Franeker. De vier eerst- aankomenden. V.l.n.r. Bosman uit Breukelen (2e), Auke Adema uit Franeker (winnaar), Lo Geveke uit Leeuwarden (3e) en A. de Vries uit Franeker (4e). (Polygoon) DE RIJDERS ONDERWEG. AUKE ADEMA (FRANEKER) EN BOSMAN (BREUKELEN) NA HET „NEMEN" VAN EEN BRUG IN DE OMGEVING VAN BOLS WARD. (Polygoon) KONING BORIS BEZOCHT DE DUITSCHE BOUWKUNSTTENTOONSTELLING IN "SOFIA. In tegenwoordig heid van Koning Boris van Bulgarije én Koningin Johanna vond in Sofia de plechtige opening plaats van de Architectuurtentoonstelling „Nieuwe Düitsche Bouwkunst". Onze foto toont Staatssecretaris Esser bij het geven van toelichtingen aan het Koningspaar tijdens den eersten rondgang. (Holland) DE DRUKTE BIJ DE UITREIKING DER STARTBEWIJZEN VOOR DEN ELFSTEDENTOCHT IN LEEUWARDEN. (Polygoon) DE EERSTE EN DE TWEEDE IN DEN AFDALINGSWEDSTRIJD IN CORTINA. Reeds de eerste start bij de ski-wereldkampioenschappen in Cortina d'Ampezzo bracht een schitterende Duitsche overwinning. Joseph Jennewein won den afda lingswedstrijd voor den jongen Italiaan Marcellin. Hier feliciteeren Jennewein (rechts) en Marcellin (links) elkaar met hun succes. (Holland) DE DERDE STRAATCOLLECTE VAN WINTERHULP NEDERLAND zal op Vrijdag 14 en Zaterdag 15 Februari a.s. worden gehouden. De speldjes zullen afbeeldingen zijn van de bekende internationale verkeersborden. De verschillende speldjes, die voor het goede doel verkocht zullen worden. (Polygoon), Een roman uit de voetbalwereld, door J. WILMAN. (37 „Kan best. Maar ik heb je woord, dat je dienders met rust laten zou." ..Heb je," stemde Hanley plechtig toe. ..Een man een man, een woord een woord." Hij lachte en stak opnieuw een arm voor dien van Curtis. „Spreek, broeder! Maak Jail je'hart geen moordkuil! Je denkt, dat Steve een stuk in zijn pelerine heeft als een ouwe Zwitser. Mis! Waarom gaf ik dien chauffeur een lesje?" ..Je wou een steentje voor zijn opvoeding bijdragen." ..Ook dat! Maar leer je oogen gebruiken, maat! Terwijl jij boudeerde als een veron gelijkte bakvisch, ging de deur tusschen ca baret en speelzaal open. Een kellner ver scheen in gezelschap van den chauffeur, die ons later zijn taxi aanpreekte. Ze keken onzen kant uit en smoesden even. Was het otn jou te doen? Om mij?" Steve zuchtte. ..Het antwoord op die vragen ligt in den schoot der goden, mijn zoon." 'He uitlegging liet Curtis onvoldaan. ..Wat ?ou een wildvreemde chauffeur tegen ons m het schild voeren?" vroeg hij stug. ..Misschien is kidnappen hier eindelijk in de mode gekomen." Hanley hield halt. „Dit lijkt me een geschikte zaak om het beloofde afzakkertje in te nemen. „De groote Slok" een naam die hoopvolle verwachtingen wekt." „Ik ga niet mee. Ik ga mijn wolletje op zoeken." „Maar ik ken den weg niet, hartelooze schavuit! Hoe kom ik op mijn eentje het Rovers House binnen? Het is zóó voor el kaar gebokst, dat jouw appartement voor een poos ook het mijne zal zijn. En ik snak heelemaal niet naar mijn wolletje 1" Een moment dacht Curtis niet anders, of Steve had hem inderdaad stevig om. „Wat moet jij in het Rovers House?" Toen ging hem een licht op. „Maar dan ben jij Hij stokte en keek zijn vis-a-vis met open mond aan. „Ja, ja!" jubelde Hanley. „Ga door! Je raakte zoo mooi op dreef! Dan ben ik..?" „William Guest!" „Kraan! Had maar vijf uur noodig on* daar achter te komen! En nu, broeder, op ter Groote Slok! Je geeft toe, dat de leger staven krijgsraad moeten houden!" Ze vonden een rustig züHanley bleef de whiskey-solda trouw, Curtis hield zich bij het gemberbier. „Ik zal je uit den droom helpen, ouwe paai ik ben een dikke drie weken in Ransome." „Netjes. Je had wel eerder een teeken van leven kunnen geven. Waarom ben je hier?" „In de hoop. een dierbaren vriend uit zijn hol te sleuren Je weet, dat we een paar jaar geleden duiten staken in de Richmondsche bouwonderneming van een meneer Henry Slater en we voeren er niet slecht bij. Toen kwam hij met de schunnige plannen voor een groot villapark in Bourghness op de proppen. Ik waagde er vijf duizend pond aan zoowat alles wat ik bezat van mijn moeders versterf." „Ik dertig duizend zoowat mijn heele hebben en houden." „Weet ik. Ben je wel eens op Slater's kan toor geweest? Ik noem hem Slater ofschoon de kerel natuurlijk heel anders zal blijken te heeten." „Eén keer. Ik herinner me, dat ik hem een opmerking maakte over de somberheid van zijn werkkamer. Slater antwoordde, dat hij zwakke oogeri had, die erg gevoelig voor licht waren. Daarom had hij een bureau waar geen zon kwam. Op straat kon hij zich niet vertoonen zonder een blauwen bril." „Vermoedelijk de eenige maal dat hij niet loog. Nu de zaak zelf. Een half jaar na den Bourghness-zwendel was ik afgestudeerd en vóór ik den pipa me een behoorlijke prak tijk liet koopen wilde ik wat in de wereld hebben rondgeneusd. Dat kon bezwaarlijk zonder een zak vol kopeken. Bij Wilson se nior hoefde ik voor dat doel niet aan te kloppen. Ik heb hem wel verteld hoe ik door Slater geplukt was, maar nooit dat ik er ongeveer heel moeders versterf bij had laten zitten. Ik nam een kloek besluit: ik zou Slater vinden en hem dwingen, mijn achterover gedrukte duiten terug te geven. Doch watsr te beginnen? Twéé kunnen meer dan één; ik redeneerde dus: waarom Cur tis. óók zoo'n kaal geplukte kip, niet voor den veldtocht gewonnen?" Cyril zei verongelijkt: „Daar heb je knap jes lang mee gewacht. In geen maanden heb ik taal of teeken van je gehad. Zelfs je promotie berichtte je niet." „Neen?" Steve keek schuldbewust. „Zou ik waarachtig vergeten zijn, het nieuws naar Devonshire Street te kabelen? Enfin, dan weet je het nu. Wat het veldtochtplan betreft: het verkennen vergde veel meer tijd dan ik gedacht had; ik ben nog niet aan den beslissenden slag toe. Jou liet ik er dus buiten tot versterking noodig blijken zou." „Denk je Slater, of'hoe hij heet, dan in Ransome te vinden?" „Moet je hooren. Ik belde je huis op, om van Tinker te''vernemen, dat je in Ransome zat en wel nooit meer naar de beschaafde wereld zou terugkeeren. Ransome! Ouwe jongen, ik had me met liefde voor den kop geslagen als ik er mee opgeschoten was! Een keer of vier, vijf ben ik bij Slater ge weest. Op een middag, dat we in gesprek waren, werd hij intercommunaal opgeroepen Ik hoorde hem vragen: „Met Ransome?" En toen: „O, ben jij het Bill?" Hetzelfde mo ment herinnerde Slater zich, dat hij niet alleen was en vervolgde: „Hoe maak je het. Ik heb nu niets voor je, Bill; ik bel wel als er wat is." Ik ben een ezel geweest om aan dat verdachte telefoontje niet méér aandacht te schenken; je belt elkaar niet van ettelijke honderden kilometer op om naar den gezondheidstoestand te informee- ren en dan te zeggen, dat er voor het oogen- blik niets noodig is. Toen Tinker den naam Ransome noemde, schoot me het v: remde telefoontje ineens weer te binnen. Ik grab belde bijeen wat ik aan contanten had en trok naar deze plaats." "Curtis was teleurgesteld. Toen Hanley over Slater begon had hij -erdacht. dat zijn vriend met belangwekkend nieuws zou zijn gekomen. En het bleek niets om het lijf te hebben. „Als ze Slater nu eens uit Timboektoe hadden gebeld, was je dan ook daór naar toe gegaan?" vroeg hij sarcastisch. „Allicht niet. Nadenken, maat! Ransome is de havenstad van de wilde vaart. Een ideale gelegenheid voor lui, die ér stiekum tusschen uit willen knijpen. Ik nam den ouden Wilson in den arm het woord van de oppersten Yardbaas is een sesam-open- u. Het onderzoek bracht aan het licht, dat Slater in bijzonder druk telefonisch ver keer met Ransome had gestaan. Het op bellen over en weer gebeurde altijd uit pu blieke telefooncellen. Sinds een klein jaar zijn de telefoontjes gestaakt." „Ik zie niet in, wat je daar wijzer door werd." „Zeg dat niet! Ik ben vandaag in Ran some tegen een burger aangeloopen, die een blauwen bril draagt, zich in de aanwezig heid van snor en baard verheugt, een bo chel bezit en zijn rechter oor met een mi- crophoon versiert als zé tegen hem praten. Je zult toegeven, dat het hoogst verdacht is als zoo'n bonte verzameling abnormali teiten in één en denzelfden persoon aan wezig is." „Ik vind het eerder stakkerig. Alleen snap ik niet, hoe het in je veldtochtplan tegen Slater past." „Ook dót wordt je geopenbaard. Tot voor ruim drie jaar woonde in Ransome een meneer Thomas Bowser, die een blauwen bril droeg, gebaard en gesnord doof het leven ging. een bult had en zoo doof was als een kwarccl. De man woonde ergens aan de haven niemand wist waarvan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 5