De Elfstedentocht - Training schaatsenrijders-Generaal Weygandin Rabat
81iie Jaargang lEtDÏCH DAGB1.4D Twsede Blad
FEUILLETON
Het Noodlot van de
Ransome Rovers
NU DÈ VORST na een korte onderbreking toch doorzet, is de training van een aantal schaatsenrijders begonnen, die
daartoe zijn uitgenoodigd door de commissie voor het hardrijden van den Nederl. Schaatsenrijders Bond. De training
op de banen van de Kralingsche IJsclub. Voorop Keyzer, de winnaar van den vorigen Elfstedentocht. De trainer Siem
Heiden kijkt toe. (Polygoon)
DE ELFSTEDENTOCHT. Eenige deelnemers bij het bestudeeren van de route van den Elfsteden
tocht. Links zittend Auke Adema, één der winnaars van vorig jaar. (Polygoon)
GROOTE ONTVANGST VAN GENERAAL WEYGAND IN RABAT. Op zijn reis
door Marokko werd generaal Weygand in Rabat een groote ontvangst bereid. Onze
foto toont de aankomst van den generaal bij het paleis van den Sultan in Rabat.
(Holland)
'DE LUCHT-ACROBATEN die in het Theater Carré te Amster-..
dam bij het Circus Mikkenie-Strassburger zullen optreden, hebben
vele voorbereidingen te treffen voor hun nummer. Boven het
plafond bevestigen zij op zeer preciese wijze
hun kabels en staaldraden. (Polygoon)
DRIE INWONERS VAN HENSBROEK de heeren D. Stapél, J.
Volkers en J. Leewater Dz,, hebben Zondag deri 70 k.m. tocht van
den Y'.H.N. geheel per prikslede volbracht. Zij moesten voor de
Hensbroek-bewoners eenige eere-rondjes prikken", (Po\ygoon)
WOENSDAGMIDDAG werd in As
sendelft een hardrijderij gehouden voor
Friesche vrouwen. Tijdens den start
van Jelke Nienhuis en N. v. Wijk.
(Polygoon)
DE VORST HEEFT ALLE BOUWWERKEN IN ROTTERDAM STILGELEGD, behalve den
bouw van een speciaal voor de uitreiking der persoonsbewijzen bestemd gebouw, dat opge
trokken wordt op een plein naast het politiebureau aan het Haagsche Veer. Het gebouw
krijgt een vloeroppervlak van 1000 m2., waar later 80 ambtenaren de opgeroepen burgers
zullen helpen. De werkzaamheden voor den bouw'. (Polygoon)
Een roman uit de voetbalwereld.
door J. WILMAN.
(36
„Mogelijk. Het zou kunnen verklaren,
waarom ze jou zoo.graag loozen. Duidelijk
is me de zaak daarmee niet. Vier spelers
vielen tijdens de laatste wedstrijden in
puin; een van hen zelfs tweemaal achter
een. Maar als ze het speciaal op jou ge-
humt zouden hebben waarom ontspring
jij dan telkens den dans?"
„Het zelfde waarvan ik geen hoogte krijg,
Steve."
Na het diner opperde Hanley het denk
beeld, Ransome bij avond te bewonderen.
Curtis ging er niet geestdriftig op in. Steve
bad nogal slordig geborreld en ook zijn
Middagmaal vrij rijkelijk besproeid. In zijn
oogen was een onrustige, dwalende blik
Cyril kende de symptomen.
„Als je er maar aan denkt, dat Ransome
Seen Oxford is," waarschuwde hij.
„Bang dat ik in de stad van je meisje
uen boel op stelten zet?"
„Maak het in elk-geval niet te bont. En
geen dienders!"
Plechtig verzekerde Hanley; „Géén dien
ders. We gaan een uurtje bioscopen. Wil je
schooner bewijs, dat ik in een stemming
ben om uit de hand te eten?"
Zij stapten de eerste de beste cinema
binnen. Aanvankelijk verkeerde Curtis in
de meening, dat zijn metgezel een bezoek
aan de bioscoop had voorgesteld om een
uiltje te knappen. Hahley zat onbewegelijk,
het hoofd op de borst. Eensklaps zei hij:
„Ieder artist van het witte doek denkt te
kunnen zingen en het is gewoon hopeloos.
Dan die vervloekte jazz!" Toen zonder over
gang: „Zoo, Norton, de manager, houdt zijn
grijpvingers niet uit de kas. Trainer Brooks
is evenmin zuiver op de graat. Aanvoerder
Fedler gaat voor geen gemeenen streek op
zij. Een directielid speelt valsch met de
kaart en beschuldigt jou van diefstal hoe
wel hij beter weet." Hanley grinnikte. „Een
elite gezelschap! Heb.je alles gebiecht of
krijgt je verhaal een serie vervolgen?"
„Me dunkt dat het welletjes is," vond
Curtis gepiqueerd.
„Er komt meer, veel meer!" Steve voor
spelde het op een toon alsof hij de bode van
het heuglijkst nieuws ter wereld was. Mid
den in een liefdesscène kwam hij overeind.
„Abah! Is er niets verheffend,ers in Ran
some te beleven?"
„Ik zou niet weten wat."
„Ik wel. De „Gladstone". Kom mee!"
Curtis volgde stomverbaasd. Het duurde
twee volle minuten eer hij de spraak her
vond. „Wat weet jij van een „Gladstone".
Wanneer ben je dan in Ransome gekomen?"
„Een Londensche jongen vindt in deze
negerij zóó den weg. En met vragen kom
je nog altijd t. Rome, niet?"
„De „Gladstone" staat in niet te besten
reuk. Het heet een cabaret, maar het ding
moet drijven op een clandestiene speelge-
legenheid er boven. Is het je daar om te
doen?"
„Misschien. Misschien niet. L&ten- we
naar soliditeit streven en met het cabaret
beginnen."
Hanley nam plaats aan een tafel bij de
entree, waar het geweldig tochtte als de
deur geopend werd. Toch maakte Cyril geen
tegenwerpingen. De plek had dit voor, dat
ze er wemig in het oog vielen. Het kwam
hem gelegen; Sullivan zou er niet over ge
sticht zijn zoo hij vernam dat iemand,
wien hij een vertrouwensppst in zijn zaak
had toegedacht, een obscure gelegenheid
als de „Gladstone" bezocht.
Een enkele maal verdween een bezoeker
door een deur met het opschrift „Privé",
waar zij juist het gezicht op hadden, na
een man, die aan een tafeltje terzijde zat,
een kaart te hebben getoond. Cyril ver
moedde, dat het de- toegang tot de speel
zaal was. Tot zijn verwondering bleek Han
ley in staat, hem in te lichten.
„De bovenverdieping is in gebruik bij de
sociëteit „Harmonie", die haar normalen
ingang in Bannerman Street heeft. Het
lidmaatschap is prijzig, want ze gokken om
méér dan een shilling het punt en nemen
alleen lui aan, die niet schreeuwen als ze
flink wat veeren laten. Zeer welkom zijn
vooral vreemdelingen met een gespekte
portefeuille."
„Voor iemand, kersversch uit Londen ge
arriveerd, weet jij aardig wat van toestan
den hier af", zei Curtis argwanend. „Hou
je vol, vandaag pas te zijn aangekomen?"
„Eerste avond in Ransome!" gichelde
Hanley. Hij stootte Cyril aan. „Kijk een
kennis van je!"
Advocaat Russell stapte naar de privé
deur. Hij sprak even met den man, die op
post zat, keek de zaal rond en verdween.
„Blijf me verder met je flauwiteiten over
een eersten avond in Ransome van het lijf!"
zei Cyril geërgerd. „Hoe lang ben je hier
al?"
Hanley praatte over de vraag heen en het
verbeterde Curtis' stemming niet. Na een
minuut of tien besliste Steve plotseling:
„We stappen op". Hij betaalde de geheele
vertering. „Ik heb me netjes gehouden, net?
Je v/eet, hoe gokken mijn lust en mijn leven
is. Gokkers bij bosjes heb ik ze verslon
den! Er bestaat toch nog wel een tent waar
we tegen billijk tarief er één op de valreep
kunnen nemen? De consumpties in de
..Gladstone" zijn beestachtig duur en beest
achtig slecht. Wijs me den weg, ouwe Ran-
somer!"
„Jij kunt doen'wat je wilt. Ik ga naar
het Rovers House."
„Wanneer ik me goed herinner zei je, als
amateur niet aan het klokje van gehoor
zaamheid gebonden te zijn."
„Ja? Ik herinner me niets van dien aard.
En al was het zoo ik houd me aan den
regel. Zelfs met een taxi kom ik een half
uur over tijd." Curtis ging op het vehikel
af, dat met loopenden motor aan den rand
van het trottoir stond en waarvan de be
stuurder hem aangeroepen had.
„We gebruiken onze onderdanen", be
sliste Hanley.
„Zeg eens
Hanley liet Curtis geen tijd, zijn protest
te voltooien. Hij stak een arm door dien
van zijn vriend en loodste hem mee.
;,Kom nu," zei hij op een toon alsof hij
tot een drenzend kind sprak. „Steve is veel
sterke, dan jij, jongetje. Steve heeft het
goede met je voor. Maak Steve dus niet
boos."
Cyril was helsch, maar verzette zich niet.
Eerstens bereikte hij met verzet niets. Dan
zei het verstand hem, dat hij Hanley beter
zijn zin kon geven. De stemming, waarin
deze verkeerde, kende hij. Er was weinig
noodig om van Steve nu een duivel te
maken.
De taxi volgde langzaam. Na eenige ma
len vruchteloos zijn wagen te hebben aan
geprezen, ging de bestuurder uit een ander
vaatje tappen.
„Te kaal om een taxi te nemen?" riep hij.
„Allo, stap in! Ik rijd jullie toch wel! De
prijs zal meevallen!"
Steve liet Curtis los en stapte het trot
toir af. Een van zijn armen schoot uit en
vóór de chauffeur een poging kon doen om
het onheil af te wenden, voelde hij zich in
den kraag gepakt, opgetild en van achter
het stijur gesleurd. Hij spartelde in den
ijzeren greep van zijn aanvaller, die hem
voor zich uit hield en door elkaar schudde.
De wagen botste tegen een paal van het
electrisch net, waar hij tot staan kwam ten
koste van een gehavend spatbord.
„Maak je niet dik, Steve!" kalmeerde Cy
ril. „Het sop is de kool niet waard!"
„Wel foei! Jij bent een brutaal chauf
feurtje!" zei Hanley bestraffend. „En de
uitdrukking in je loensche rechter oog be
valt me niet!" Hij hief een vuist op en het
bewuste oog nam prompt den rouw aan.
Daarna liet hij den man los, die languit op
het trottoir rolde. Hoofdschuddend keek
Steve op hem neer. „Ja, ik meen het. Ik
houd niet van brutale chauffeurtjes. Ze
brengen den klad in het vak."
„Bewaar de rest van je meditatie tot
morgen en ga mee!" waarschuwde Curtis.
„Daar komt een agent! Die kon wel eens
niet van knokkende krachtpatsers houden
„Een agent? Die vallen evenmin in mijn
smaak!"
(Wordt vervolgd).