L
Ons Kort Verhaal
Verstapping
LEIDSCH vmm - Derde Blad
Zaterdag 4 Januari 1941
Wat een meisje worden kan-
Huw,H„id PU ROL
Schijn
Door Hanna Schabo
kKliN/T IN UTÏEREN,
GEMENGD NIEUWS
Groote dijkval op
Noord-Beveland
Zware brand in het
Centrum van Den Haag
HET GEZIN
(Foto Schabo)
Jeugdleeszaal, waar dikwüls de leeshonger welig tiert.
Dèt is een mooi vak. Speciaal voor meisjes,
wier schoolsché kennis en geaardheid, haar de
voorkeur doen geven aan een meer geestelijk of
intellectueel milieu boven arbeid, waarbij het
materieel^ de voornaamste plaats inneemt, zoo
als in vele huiselijke functies het geval is.
Een leeszaal-assistente heeft het in haar hand,
beter, het vormt één van haar voornaamste
plichten, mede. te werken aan de mooie maat
schappelijke taak der moreele en intellectueele
verheffing van de bevolking door een deskun-
digé en vooral doelmatige voorlichting.
De voortdurende omgang met menschen en
boeken van, zooals begrijpelijk, uiterst uiteen-
loopcnden aard, heeft een verruiming van blik
ten gevolge, die. ook buiten de dagelijksche taak
en den arbeid tot een vreugde wordt.
Het vak wekt in hooge mate stimuleerend op
eigen bijzondere vermogens, waardoor dikwijls
een specialiseerinp mo
gelijk is, die de assP
stente in staat stelt
zelfs veel hooger ont
wikkelden van dienst
te zijn.
Hier, zooals bij tal
van andere functies, is
het noodzakelijk de
leeszaal-assistente niet
te zien als een juffrouw
die niets anders te doen
heeft, dan abonné's of
lezers de gevraagde
boeken uit de kasten of van de boekenplanken
toe te reiken, de nummers in te schrijven of
door te halen en in het uitzonderlijkste geval,
als een klant een boek waagt „over liefde" of
over „bloemen" of over „reizen" met niet te
veel tijdverlies het gevraagde te voorschijn te
kunnen brengen.
Het vak van leeszaal-assistente is en betee-
könt veel meer.
De basis, de aanleiding tot de keuze, die zoo
dikkwijls gehoord wordt: „Ik houd zooveel van
lezen", kan dan ook niet anders dan hoogst be
denkelijk genoemd worden, want juist de lees
zaal-assistente moet het vermogen bezitten te
„dienen"; het vermogen zich in te denken in de
plaats, in den smaak van andere menschen en
moet daardoor in staat zijn eigen smaak, eigen
inzicht en richting vólkomen los te laten, ten
einde haar kennis en gaven onbevooroordeeld in
dienst te stellen van den lezer. Alleen wie deze
geestesgesteldheid bezit is in staat het vele rou
tine-werk op de juiste waarde te schatten en
tiiet opgewektheid te verrichten.
Belangstelling in menschen en boeken is van
zelfsprekend een eerste vereischte en een be
hoorlijke vooropleiding en intellectueele ont
wikkeling is noodzakelijk, omdat een assistente
in staat moet zijn, tallooze onderwerpen van ver
schillende zy'den te bezien en snel den gedach-
tengang van een mogelijk lezer te herkennen en
te volgen. Daarom is de betrekking van een
leeszaal-assistente voor uitgesproken droome-
/L-ige naturen, de menschen die „graag lezen" of
voor hen, die zich moeilijk concentreeren kun
nen, niet aan te raden, omdat een assistente elk
uur van haar arbeid in staat moet zijn, tegen
eigen aanleg en verlangen in te gaan en toch
geïnteresseerd te zijn.
Ook haar, die wetenschappelijk aangelegd zijn
en gaarne op elk onderwerp diep ingaan, schenkt
het leeszaalwerk geen. volle bevrediging, omdat
het onvermijdelijk een zekere oppervlakkigheid
moet bezitten.
Tot slot, om u voor een onbesuisde keuze te
behoeden, dient nog opgemerkt te worden, dat
het leeszaalwerk lichamelijk vermoeiend is, zoo
dat een goede gezondheid en, zooals dit wel eens
heet, ijzeren zenuwen vereischt worden. Zelfbe-
Heersching, zoowel geestelijk als lichamelijk,
worden aangekweekt door den aanhoudenden
omgang met het publiek, doch ook nauwe sa
menwerking met gelijkgestemde collega's.
Wat de opleiding betreft dit: alles wat in een
openbare leeszaal gebeurt, is slechts gericht op
één >el: den afstand tusschen lezer en boek te
overbruggen en den daarmee niet bekenden
lezer met alles wat gedrukt is te dienen. De be
zoekers van een openbare leeszaal zijn in hoofd
zaak zij, die practisch een beroep uitoefenen of
een hobby hebben, waarover zij meer willen we
ten, waarbij zoowel vèr-ontwikkelden als meer
eenvoudigen van geest aangetroffen worden.
Verder volwassenen en kinderen „letterlijk rijp
en groen", die naar een boek grijpen ter ont
spanning.
De arbeid van een leeszaal-assistente is in
twee gedeelten te splitsen.
In één. welke wij het technisch werk zouden
kunnen noemen, en die bestaat uit het opbou
wen van uitvoerige en nauwkeurige catalogi,
het wegwijs maken van den lezer in het boe
kenbezit van de bibliotheek op een bepaald ge
bied. terwijl ook het inrichten van kleine ten
toonstellingen, keur-collecties enz. veel voor
komt.
Daarnaast staat het meer directe w^rk, n.l.
het uitleenen van boeken en het zorgen ervoor,
dat het goede boek bij den goeden lezer komt,
de toonbank of de tafeldienst .in een lees- of
studiezaal. Tot de assistente, die daarbij dienst
doet, wendt zich het publiek met elke vraag,
welke in het dagelijksche leven voorkomt n
waarop de assistente gaarne goed en snel wil
antwoorden Begrijpt u thans, welke een schat
van gegevens elke leeszaal-assistente ten laat
ste haar geestelijk eigendom noëmen kan?
Ook mag het jeugd-leeszaal-werk niet verge
ten worden, want in de jeugdleeszaal wordt dik
wijls de grondslag gelegd voor de studie of al
thans het lezen van den volwassene.
De opleiding.
De opleiding is in handen van een opleidings
commissie, welke is ingesteld door de Centrale
Vereeniging van Openbare Leeszalen en Biblio
theken te Utrecht en bestaat uit een vóór
opleiding en de eigenlijke opleiding. Voor de
vóór-opleidng moet het meisje zeventien- jaar
oud zijn en in het bezit van een diploma Gym
nasium, Lyceum, 5-jarige HB.S. of iet-s derge
lijks ter goedkeuring van die opleidingscom
missie.
De opleiding tot assistente omvat het prac-
tische werken in een openbare leeszaal gedu
rende minstens één jaar, het bestudeer en en het
maken van uittreksels van een aantal door de
conu'ïrissie opgegeven boeken en het volgen van
cursussen. Deze cursussen, die doorgaans één dag
per week plaats vinden, handelen over catologi-
seeren. classifiseeren,bibliographie, bibliotheek,
administratie e.d. De opleiding vindt plaats in
een openbare leesbibliotheek eiï de leerlinge is
vrij in de keuze, in welke plaats zij haar op
leiding nemen zal.
Om tot de eigenlijke opleiding toegelaten te
worden, moet de sollicitante achttien jaar oud
zijn, het bewijs kunnen overleggen, dat zij met
vrucht een voor-opleiding van tenminste elf
maanden in een openbare leeszaal heeft doorge
bracht, zij moet een proeven van bekwaamheid
afleggen in den geest van een toelatingsexamen,
terwijl buitendien een aantal voor de opleidings
commissie opgegeven boeken met vrucht bestu
deerd moet zijn, hetgeen moet blijken uit de
in te leveren uittreksels.
De eigenlijke opleiding duurt twee jaar en
omvat het pract.ische werken aan een openbare
Bibliotheek gedurende ten minste twee jaren,
het bestudeeren en excerpeeren van een andere
Aambeierr?
Huiduitslag?
Overtollig vet?
OAN
Pr. Schieffer's
Stofwisselingszout
Men voelt zich vrijer en gezonder.
Plaoon f 1.05. Dubbele flaoon ff 1.75
bij apothekers en vakdrogleten.
5695
(Ingez. Med.)
reeks boeken, terwijl buitendien cursussen ge
volgd moeten worden. Op deze cursussen wordt
onderricht gegeven in alle vakken, welke bij
het bibliotheek- en leeszaalbeheer van pas
komen.
In totaal bestaat de opleiding dus uit één
vooropleidingsjaar en twee opleidingsjaren.
Er zijn ook scholen voor maatschappelijk
werk. waar de mogelijkheid tot opleiding voor
bibliotheek-assistente bestaat.
Ook hierdoor duurt de opleiding één voor-
opleidingsjaar en twee. opleidingsjaren. Voor bij
zonderheden. kan men zich het beste tot de
scholen voor Maatschappelijk Werk wenden of
tot de Centrale Vereeniging voor Openbare Lees
zalen en Bibliotheken te Utrecht.
Na het behalen van het assistente-diploma
kan aangekomen worden, dat er een behoorlijke
kans bestaat op een goed gesalarieerden werk
kring bij één der door het Rijk gesubsidieerde
Openbare Leeszalen en Bibliotheken, een be
trekking, waarin „toekomst" zit.
Laat u echter nooit verleiden de opleiding
trachten te verkrijgen door een betrekking te
zoeken bij een buurt-uitleenbibliotheek. Hier toch
ontbreekt elke wetenschappelijke basis en elke
kans op een geheel of ten deele wetenschappe
lijke opleiding. Bij een buurtbibliotheek.bestaat
het werk alleen uit het geven van boeken, het
administreeren daarvan, het verrichten van
reparaties en onderhoudswerkzaamheden en in
den vrijen tijd of de uren. die daarna overblijven
in het kennis nemen van alles, wat er aan lec
tuur binnenkomt.'
Een betrekking dus als honderden andere,
doch welke geen enkele kans biedt om het doel
van „leeszaal-assistente" te bereiken.
Voor meisjes, die veel van kinderen houden
of zich tot. het jeugdwerk aangetrokken voelen,
is het werk in een jeugdleeszaal bijzonder aan
trekkelijk.
Meent echter niet, dat de eischen daarvoor
lichter zijn. Integendeel, ze zijn eerder zwaarder,
omdat voor een betrekking als deze niet alleen
aan algemeene eischen moet worden voldaan,
doch ook nog aan verschillende bijzondere, zoo
als begrijpelijk is voor ieder, die weet hoe moei
lijk het omgaan met kinderen soms is. Het
jeugdleeszaal-werk echter kan eiken dag weer
een enorme voldoening schenken en van welk
werk of welke betrekking kan dit zonder voor
behoud gezegd worden?
Ruwe Handen
Doos 30 cent
Ruwe Lippen Bij Apoth. en Drogist
5694
(Ingez. Med.)
NIEUWE UITGAVEN.
De Loonbelasting 1941.
Door de inspecteurs der directe belastingen,
de heer J. W, Bettinck en mr. E. R. Zweep, werd
een handleiding samengesteld, aangaande de
loonbelasting, zoowel voor werknemer als werk
gever. Verschillende begrippen, die met de loon
belasting in verband staan, worden in dit
werkje verduidelijkt. De heele werking van deze
nieuwe belasting wordt uitvoerig belicht, terwijl
tevens losse tabellen.aan het werkje werden toe
gevoegd.
De uitgave werd verzórgd door de N.V. Uit
gevers Mij. „Kosmos" te Amsterdam.
Ook dit jaar is wederom de P.P.T. kantoor-
agenda verschenen, zij het dan ook in beknop-
teren vorm. Verscheidene verbindingen en gege
vens welke geen directe waarde meer hebben,
zijn weggelaten, en ook overigens is alle over
tolligheid vermeden.
JACOB VAN DER TOL t
In< den ouderdom van 77 jaar is te Drach
ten overleden de heer Jacob van der Tol,
een bekende Friesche volksschrijver. De
heer Van der Tol is lange jaren hoofd van
de Oi school te Wij kei in Gaasterland
'geweest.
Van der Tol is vooral bekend geworden
als redacteur van het in het Friesch gere-
digeërde weekblad „Sljucht en Rjucht", dat
door Waling Dijkstra in 1897 werd opge
richt. (N.R.Crt.)
MEER DAN F. 100.000.— SCHADE.
In den Lcendert-Abraham-polder, ge
legen aan de Noord-Oostelijke zijde van
Noord-Beveland, heeft in den nacht
van Donderdag op Vrijdag een belang
rijke dijkval .plaats gehad. De zeewering
werd over een afstand van ongeveer 100
M. verwijderd.
Terstond zijn maatregelen getroffen
om verdere vernielingen te voorkomen,
o.a. werd de binnenberm met zandzak
ken versterkt. Geschat wordt, dat onge
veer één millioen M3 grond is verscho
ven. De schade wordt op meer dan
f. 100.000 geraamd. Daar de wind pal
op de zeewering staat, vreest men, dat
de aangerichte schade nog uitbreiding
zal ondergaan.
DE ST. VINCENTIUSSCHOOL ERNSTIG
BESCHADIGD.
In het oude gedeelte van de Haagsche
binnenstad, de wijk tusschen Westeinde en
het Kortenbosch heeft gisteravond een
zware uitslaande brand gewoed. Omstreeks
10 uur ontdekten de inwonende broeders
van de St. Vincentiusschool, Westeinde 99',
dat aan de achterzijde van dit gebouw, uit
komende aan het Kortenbosch, brand was
uitgebroken op de eerste verdieping in een
der lokalen van de lagere school-afdeeling.
De brandweer was spoedig met twee mo
torspuiten ter plaatse, doch het vuur bleek
zoo hevig te zijn, dat reeds op dat oogenblik
wel vaststond, dat het blusschingswerk ge-
ruimen tijd zou vorderen. Bovendien was de
binnenplaats bij dit gedeelte van het groote
gebouw niet toegankelijk voor ladderwagens,
terwijl bij het trappenhuis de brandhaard
uiterst moeilijk door de brandweerlieden
kon worden benaderd.
Een groot aantal slangen werd van ver
schillende kanten op de vuurzee gericht en
geweldige massa's water werden daarin ge
worpen, doch de inventaris, grootendeels
bestaande uit schoolbanken, houten kasten,
voorraden boeken enz. bevatte zooveel
brandbaar materiaal, dat de vlammen wel
dra door de ramen naar buiten sloegen en
tevens de plafonds en op deze wijze de hoo
ger gelegen verdieping aantastten. Hiertoe
werkte vooral mede het feit, dat de plafonds
met geluiddempend, doch geenszins brand
vrij materiaal waren bekleed. Toen eenmaal
de tweede verdieping in vlammen was ge
huld werd de vuurzee, thans gevoed door
een groote verzameling materiaal van de
sjloyd-afdeeling, die op deze verdieping was
ondergebracht, zoo fel, dat ten slotte, on
danks den met de uiterste krachtsinspan
ning voortgezetten strijd der brandweer, ook
het dak niet meer te houden bleek.
De bewoners van de aangrenzende wonin
gen hadden zich inmiddels in veiligheid
weten te stellen.
Een belangrijk gedeelte van het school
gebouw brandde uit. De aangerichte schade
viel gisteravond nog niet te ramen.
De school zou Maandag a.s. na de Kerst-
vacantie worden heropend, doch het staat
wel vast, dat althans de lagere schoolafdee-
ling een ander onderdak zal moeten zoeken.
Omtrent de oorzaak van den brand valt
nog niets met zekerheid te zeggen.
De nablussching duurde na middernacht
nog geruimen tijd voort.
Door J. P. BALJÉ.
Ze hadden het eerst niet willen geloo-
ven.
„Onmogelijk!" had Frans gezegd en eens
smalend gelachen, „belachelijk! Gister
avond hebben we nog met haar gesoupeerd
en ze was de vroolijkheid en de gezondheid
zelf!" J
„Natuurlijk! Klinkklare nonsens!" had
Dirk het nog even aangedikt, „Betty, één
en al vitaliteit, één en al bruischende le
vensvreugde, en danach nee, klets
praat!"
Een beetje timide had Kees hen aan
gekeken, en het was, of hij zelf weer be
gon te twijfelen door de zekerheid en het
aplomb, waarmee ze zijn mededeeling ver
wierpen.
„Ja," zei hij aarzelend, „ik kon het ook
niet gelooven. Zooals Betty gisteren weer
vol vuur haar rol speelde, zooals zij danste
en na afloop van de voorstelling ons
souperhet kwam mij ook zoo onge-
loofelijk voor. Maar het dienstmeisje be
weerde pertinent
„Wat beweerde het dienstmeisje perti
nent?" vroeg Frans agressief.
Kees werd een nuance bleeker. „Bloed
spuwing"!" Het kwam er heel zacht uit en
Kees vermeed daarbij, zijn vrienden aan
te zien.
Even waren Dirk en Frans uit het veld
geslagen. Maar ze konden hetniet zon
der meer aanvaarden. „Onzin!" zeiden ze
weer, maar het klonk al wat minder over
tuigend. „Dat dienstmeisje heeft maar
wat .gebazeld."
„Ze ligt. in het ziekenhuis," ging Kees
op dezelfden zachten toon verder, .van
nacht nog is ze erheen gebracht."
Toen waren Frans' en Dirk's zekerheid
verdwenen. Een beetje verwijtend keken
ze Kees aan, omdat die de ongelukstijding
bracht. Daarna zaten ze een oogenblik
verslagen op hun stoelen,
„Die arme Betty," dacht Frans hardop.
„We waren haar beste vrienden," zei
Dirk, „laten we maar eerlijk bekennen,
dat we alle drie stapel op haar zijn. We
moeten haar bezoeken, jongens. Samen!
Kom!"
Heel stil traden ze de ziekenkamer
binnen. Voorzichtig en niet precies we
tend. hoe ze hun houding moesten bepa
len, gingen ze op het bed toe. Ze glim
lachten met vreemde gezichten, boden
haar stuntelig de fraaie bouquetten aan,
gaven haar dan alle drie een hand.
Betty wist een flauw glimlachje te
creeëren. „Jullie hebben uitgepakt," zei ze
met vlakke, haast toonlooze stèm, „bloem
stukken als voor een première!"
Ze lachten béte en staarden haar slechts
aan. Was dat dezelfde Betty van gister
avond? De gevierde actrice, beroemd en
gezocht als filmsterretje, de lieveling van
het publiek? De Betty waarvoor ze in vlam
stonden, die ze om het hardst fêteerden?
Voor een kus van haar vuurroode mondje
zouden ze alles hebben over gehad.
Dat was niet hetzelfde meisje van den
avond tevoren. Bleek was haar mond,
bijna wit, en op haar wangen was alleen
een koortsblosje. Het haar lag plat omde
klamme slapen en op haar voorhoofd
stonden fijne zweetpareltjes. De mond,
waar .ze gisteren om gevochten zouden
hebben, kon nu.... den.dood brengen.
Alle drie dachten ze hetzelfde. Ze dach
ten aan de vreeselijke ziekte, waarvan ze
den naam- zelfs niet durfden uitspreken.
En ze schuifelden een beetje achteruit, on
bewust bijna.
Betty glimlachte pijnlijk. Ze had gezien,
hoe ze alle drie, bijna werktuigelijk, en zoo
verborgen mogelijk, hun hand hadden af
geveegd. Ze las in hun blikken de angst
en de gretigheid, hun eigen gezondheid te
beveiligen.Zij, Betty, om wier gunsten ze
•gisteren gedongen hadden, ze was nu, nog
geen vierentwintig uur later, niet meer
het voorwerp van hun adoratie, maar
slechts een besmettingshaard, die zooveel
mogelijk gemeden nicest worden.
Ze zeiden iets van „maar gauw weer
•beter worden," en „hoe ze er bij kwam,
zulke gekheid uit te halen," mompelden
een aantal andere banaliteiten en keken
teen op hun horloge. Ze mochten niet
lang blijven, had de zuster gezegd. En toen
ze op het punt stonden, weg te gaan, wer
den ze wat luidruchtiger en deden ze
cuasi-vroolijk. Ze gaven haar een heel
vluchtig handje, wuifden bedrijvig, en zei
den, dat ze nog wel eens kwamen kijken.
Haastig liepen ze door de gangen en
met een zucht van verlichting hoorden ze
de -ziekenhuisdeur achter zich dichtvallen.
Ze snoven eens diep de buitenlucht op.
En ze lieten het benauwde ziekenhuis
luchtje van zich afwaaien.
„Arme meid," zei Frans, maar in zijn
toon was al die onverschilligheid, als voor
één, die heeft afgedaan, Betty zou nooit
meer een meisje worden, dat iets voor je
kon beteeken en. In vierentwintig uur was
alles anders geworden, zagen zij met an
dere oogen.-Ze was niet meer de gevierde
diva, de knappe fihnactrice, ze was alleen
maar een kennisje, dat ernstig ziek was.
en waarschijnlijk niet meer beter werd. En
in deze nare tijden was het niet prettig,
cm aan nare dingen te denken.
„We sturen haar nog wel eens een
bloempje," stelde Dirk voor.
„Ja, stemde Kees in, en hij maakte een
aanteekening in zijn agenda, „het zou
hondsch zijn, als we haar heelemaal ver
gaten
In het ziekenhuis staarde Betty met
doffe oogen voor zich uit. Met zwakke stem
riep ze de zuster.
„Wil je die bloemen wegnemen, zuster?"
verzocht ze. „Allemaal. Alleen dat kleine
bouquetje viooltjes wou ik houden. Dat is
van een schooljongen, die dat gisteravond
van zijn zakgeï$ voor me gekocht heeft;
iemand, die het verschil tusschen schijn
en werkelijkheid nog niet heeft leeren
zien...."
Ze hoestte rauw en haar mond had een
bitter trekje ..Misschien is hij de qenige
die het op prijs zou stellen, me hier te
kunnen bezoeken. Alleen als je hèèl erg
jong bent kun Ie hèèl ridderlijk zijn.
(Auteursrecht voorbehouden).
(Nadruk verboden).
Dagblad-reclame heeft de grootste
trefkans bij hen, die in een bepaalde
behoefte wenschen te voorzien, want
de reclame-boodschap bereikt het
geheele gezin desnoods lederen dag.
C E B C O - Heerengracht no. 258,
Amsterdam C.
DE DIEFSTALLEN BIJ DEN OPBOUW-
DIENST TE ZEIST.
Schoenen ruilen zonder controle
De Zeister politie heeft thans in samen
werking met de Utrechtsche recherche de
diefstallen bij den opbouwdlenst te Zeist
en Austerlitz geheel opgehelderd.
Men herinnert zich, dat reeds een heler
uit Utrecht onder verdenking van heling
werd gearresteerd, dat deze man voor de
Utrechtsche politie een volledige bekente
nis aflegde en daarna naar het huis van
bewaring werd overgebracht. Thans heeft
de Zeister politie ook de hand kunnen leg
gen op een vijftal werkers van den op-
bouwdienst, die gelegerd waren in de kam
pen te Zeist en Austerlitz en die zich
schuldig maakten aan diefstal van goede
ren, welke den opbouwdlenst toebehoorden.
Eenigen tijd geleden werden bij den op-
bouwdienst te Zeist de opgeslagen goederen
geïnventariseerd en toen kwam uit, dat er
een betrekkelijk groote hoeveelheid schoe
nen, uniformen, dekens en vooral ook on
dergoed werd vermist. De commandant
van den opbouwdienst deed bij de Zeister
politie aangifte van de ontvreemde goede
ren en weldra was het onderzoek in vol
len gang.
Er kwam toen vast te staan, dat de ge
stolen goederen voornamelijk waren weg
gehaald uit goederenopslagplaatsen, welke
zich bevonden bij de slaapplaatsen van de
werkers van den opbouwdienst. Deze op
slagplaatsen waren wel bewaakt, doch als
een der leden van den opbouwdienst bij
zijn superieur verzocht om zijn oude schoe
nen voor nieuwe in te ruilen, mocht hij
vrijelijk in de opslagplaatsen een keus
doen. Daarbij was meestal geen controle en
zoo was het mogelijk, dat een werker van
den opbouwdienst het plan opvatte, om in
plaats van één paar schoenen in te ruilen,
tevens een of meer stellen schoeisel mede
te nemen. In het begin ging dit goed, Later
hebben verschillende andere opbouwers de
zelfde praktijk toegepast. Het bleef even
wel niet bij schoenen, doch ook dekens
en andere goederen werden ontvreemd.
Aanvankelijk werd van al deze diefstallen
niets bemerkt, doch toen men eenmaal een
hoeveelheid goederen had ontvreemd,
stond men voor de moeilijkheid het ont
vreemde kwijt te raken. Hiervoor werd een
Utrechtsoh opkooper in den arm genomen.
Toen het evenwel de politie gelukte den
opkooper te ontmaskeren, konden ook de
dieven zich niet langer schuil houden.
Thans zijn vijf manschappen van den op
bouwdienst in arrest gesteld.
KELDER-PAKHUIS TE UTRECHT
UITGEBRAND.
Gistermiddag heeft een felle brand ge
goed In den kelder van het perceel Oude
gracht 364 hoek Eligensteeg te Utrecht, ge
naamd de gesloten steen. Vroeger was hier
een steenhouwersbedrijf gevestigd. Thans
was de kelder pakhuis van de firma Hau-
brich uit Rotterdam, die na de Mei-dagen
haar voorraad glas, porceleln en aardewerk
met de emballage had opgeslagen. In deze
hoeveelheid van stroo en hooi vond de
brand, waarvan de oorzaak niet bekend Is
geworden, gretig voedsel.
Ontsnappende rook trok de aandacht van
een voorbijganger. Deze maakte alarm en
in lutttele oogenblikken tijds was de brand
weer ter plaatse. Zij hakte bijten in het
ijs van de gracht en tastte het vuur met
tien stralen aan. De vuurhaard bleek in
den kelder te liggen. Met gasmaskers be
gaven zich brandweerlieden naar binnen
en werkten hier met ijzeren plkhaken' de
balen smeulend stroo naar buiten, waar
zij op het ijs werden geworpen en daar
door spuitgasten onschadelijk gemaakt.
Toch kon niet worden voorkomen, dat
het vuur doorsloeg naar de eerste verdie
ping en ook de tweede verdieping aanvrat.
Door groote hoeveelheden water in het
vuur te werpen kon men de derde en de
vierde verdieping behouden. Kelder, eerste
en tweede verdieping werden door brand
en bluschwater vernield.
Na enkele uren hard werken kon de
brandweer inrukken.
BUITENLANDSCH GEMENGD.
DE STORMSCHADE IN SPANJE.
Uit geheel Spanje komen berichten bin
nen over de schade, die de zware storm
heeft aangericht. Bij Avila staan nog steeds
een sneltrein en een goederentrein stil ten
gevolge van het weigeren der wissels en de
sneeuwmassa's. Ook bij het Escoriaal staan
twee treinen in de sneeuw. In het geheele
gebied van het Guaderrama- en het Somo-
sierragebergte houdt de sneeuwval onver
minderd aan De telefoonverbinding met
Avila is verbroken.
Te Teruel ligt de sneeuw een meter hoog.
De temperatuur is gedaald tot 18 graden
onder nul, hetgeen sedert jaren niet is
voorgekomen. Uit Merida wordt gemeld,
dat in Campanario twee mannen doodge
vroren zijn. In het LaserenadaJ heeft de
koude vee] schade aan gewassen en veesta
pel toegebracht.
Ook uit Vigo worden stórm en regen ge
meld, waarbij de temperatuur gedaald is.
In de haven moesten de schepen hun ver
ankering versterken. Vele visschersbooten
konden bijtijds de haven binnenloopen. Er
zijn geen mensch ."ilevens te betreuren, in
de haven van Souzas is een treller gezon
ken, waarbij twee vtsschers zijn omgeko
men. Een ander visschersvaartuig werd op
het strand geworpen. De telefoonverbindin
gen tusschen Vigo en Madrid en tusschen
Vigo en Portugal zijn verbroken.
2—3