L Ons Kort Verhaal Verstapping LEIDSCH vmm - Derde Blad Zaterdag 4 Januari 1941 Wat een meisje worden kan- Huw,H„id PU ROL Schijn Door Hanna Schabo kKliN/T IN UTÏEREN, GEMENGD NIEUWS Groote dijkval op Noord-Beveland Zware brand in het Centrum van Den Haag HET GEZIN (Foto Schabo) Jeugdleeszaal, waar dikwüls de leeshonger welig tiert. Dèt is een mooi vak. Speciaal voor meisjes, wier schoolsché kennis en geaardheid, haar de voorkeur doen geven aan een meer geestelijk of intellectueel milieu boven arbeid, waarbij het materieel^ de voornaamste plaats inneemt, zoo als in vele huiselijke functies het geval is. Een leeszaal-assistente heeft het in haar hand, beter, het vormt één van haar voornaamste plichten, mede. te werken aan de mooie maat schappelijke taak der moreele en intellectueele verheffing van de bevolking door een deskun- digé en vooral doelmatige voorlichting. De voortdurende omgang met menschen en boeken van, zooals begrijpelijk, uiterst uiteen- loopcnden aard, heeft een verruiming van blik ten gevolge, die. ook buiten de dagelijksche taak en den arbeid tot een vreugde wordt. Het vak wekt in hooge mate stimuleerend op eigen bijzondere vermogens, waardoor dikwijls een specialiseerinp mo gelijk is, die de assP stente in staat stelt zelfs veel hooger ont wikkelden van dienst te zijn. Hier, zooals bij tal van andere functies, is het noodzakelijk de leeszaal-assistente niet te zien als een juffrouw die niets anders te doen heeft, dan abonné's of lezers de gevraagde boeken uit de kasten of van de boekenplanken toe te reiken, de nummers in te schrijven of door te halen en in het uitzonderlijkste geval, als een klant een boek waagt „over liefde" of over „bloemen" of over „reizen" met niet te veel tijdverlies het gevraagde te voorschijn te kunnen brengen. Het vak van leeszaal-assistente is en betee- könt veel meer. De basis, de aanleiding tot de keuze, die zoo dikkwijls gehoord wordt: „Ik houd zooveel van lezen", kan dan ook niet anders dan hoogst be denkelijk genoemd worden, want juist de lees zaal-assistente moet het vermogen bezitten te „dienen"; het vermogen zich in te denken in de plaats, in den smaak van andere menschen en moet daardoor in staat zijn eigen smaak, eigen inzicht en richting vólkomen los te laten, ten einde haar kennis en gaven onbevooroordeeld in dienst te stellen van den lezer. Alleen wie deze geestesgesteldheid bezit is in staat het vele rou tine-werk op de juiste waarde te schatten en tiiet opgewektheid te verrichten. Belangstelling in menschen en boeken is van zelfsprekend een eerste vereischte en een be hoorlijke vooropleiding en intellectueele ont wikkeling is noodzakelijk, omdat een assistente in staat moet zijn, tallooze onderwerpen van ver schillende zy'den te bezien en snel den gedach- tengang van een mogelijk lezer te herkennen en te volgen. Daarom is de betrekking van een leeszaal-assistente voor uitgesproken droome- /L-ige naturen, de menschen die „graag lezen" of voor hen, die zich moeilijk concentreeren kun nen, niet aan te raden, omdat een assistente elk uur van haar arbeid in staat moet zijn, tegen eigen aanleg en verlangen in te gaan en toch geïnteresseerd te zijn. Ook haar, die wetenschappelijk aangelegd zijn en gaarne op elk onderwerp diep ingaan, schenkt het leeszaalwerk geen. volle bevrediging, omdat het onvermijdelijk een zekere oppervlakkigheid moet bezitten. Tot slot, om u voor een onbesuisde keuze te behoeden, dient nog opgemerkt te worden, dat het leeszaalwerk lichamelijk vermoeiend is, zoo dat een goede gezondheid en, zooals dit wel eens heet, ijzeren zenuwen vereischt worden. Zelfbe- Heersching, zoowel geestelijk als lichamelijk, worden aangekweekt door den aanhoudenden omgang met het publiek, doch ook nauwe sa menwerking met gelijkgestemde collega's. Wat de opleiding betreft dit: alles wat in een openbare leeszaal gebeurt, is slechts gericht op één >el: den afstand tusschen lezer en boek te overbruggen en den daarmee niet bekenden lezer met alles wat gedrukt is te dienen. De be zoekers van een openbare leeszaal zijn in hoofd zaak zij, die practisch een beroep uitoefenen of een hobby hebben, waarover zij meer willen we ten, waarbij zoowel vèr-ontwikkelden als meer eenvoudigen van geest aangetroffen worden. Verder volwassenen en kinderen „letterlijk rijp en groen", die naar een boek grijpen ter ont spanning. De arbeid van een leeszaal-assistente is in twee gedeelten te splitsen. In één. welke wij het technisch werk zouden kunnen noemen, en die bestaat uit het opbou wen van uitvoerige en nauwkeurige catalogi, het wegwijs maken van den lezer in het boe kenbezit van de bibliotheek op een bepaald ge bied. terwijl ook het inrichten van kleine ten toonstellingen, keur-collecties enz. veel voor komt. Daarnaast staat het meer directe w^rk, n.l. het uitleenen van boeken en het zorgen ervoor, dat het goede boek bij den goeden lezer komt, de toonbank of de tafeldienst .in een lees- of studiezaal. Tot de assistente, die daarbij dienst doet, wendt zich het publiek met elke vraag, welke in het dagelijksche leven voorkomt n waarop de assistente gaarne goed en snel wil antwoorden Begrijpt u thans, welke een schat van gegevens elke leeszaal-assistente ten laat ste haar geestelijk eigendom noëmen kan? Ook mag het jeugd-leeszaal-werk niet verge ten worden, want in de jeugdleeszaal wordt dik wijls de grondslag gelegd voor de studie of al thans het lezen van den volwassene. De opleiding. De opleiding is in handen van een opleidings commissie, welke is ingesteld door de Centrale Vereeniging van Openbare Leeszalen en Biblio theken te Utrecht en bestaat uit een vóór opleiding en de eigenlijke opleiding. Voor de vóór-opleidng moet het meisje zeventien- jaar oud zijn en in het bezit van een diploma Gym nasium, Lyceum, 5-jarige HB.S. of iet-s derge lijks ter goedkeuring van die opleidingscom missie. De opleiding tot assistente omvat het prac- tische werken in een openbare leeszaal gedu rende minstens één jaar, het bestudeer en en het maken van uittreksels van een aantal door de conu'ïrissie opgegeven boeken en het volgen van cursussen. Deze cursussen, die doorgaans één dag per week plaats vinden, handelen over catologi- seeren. classifiseeren,bibliographie, bibliotheek, administratie e.d. De opleiding vindt plaats in een openbare leesbibliotheek eiï de leerlinge is vrij in de keuze, in welke plaats zij haar op leiding nemen zal. Om tot de eigenlijke opleiding toegelaten te worden, moet de sollicitante achttien jaar oud zijn, het bewijs kunnen overleggen, dat zij met vrucht een voor-opleiding van tenminste elf maanden in een openbare leeszaal heeft doorge bracht, zij moet een proeven van bekwaamheid afleggen in den geest van een toelatingsexamen, terwijl buitendien een aantal voor de opleidings commissie opgegeven boeken met vrucht bestu deerd moet zijn, hetgeen moet blijken uit de in te leveren uittreksels. De eigenlijke opleiding duurt twee jaar en omvat het pract.ische werken aan een openbare Bibliotheek gedurende ten minste twee jaren, het bestudeeren en excerpeeren van een andere Aambeierr? Huiduitslag? Overtollig vet? OAN Pr. Schieffer's Stofwisselingszout Men voelt zich vrijer en gezonder. Plaoon f 1.05. Dubbele flaoon ff 1.75 bij apothekers en vakdrogleten. 5695 (Ingez. Med.) reeks boeken, terwijl buitendien cursussen ge volgd moeten worden. Op deze cursussen wordt onderricht gegeven in alle vakken, welke bij het bibliotheek- en leeszaalbeheer van pas komen. In totaal bestaat de opleiding dus uit één vooropleidingsjaar en twee opleidingsjaren. Er zijn ook scholen voor maatschappelijk werk. waar de mogelijkheid tot opleiding voor bibliotheek-assistente bestaat. Ook hierdoor duurt de opleiding één voor- opleidingsjaar en twee. opleidingsjaren. Voor bij zonderheden. kan men zich het beste tot de scholen voor Maatschappelijk Werk wenden of tot de Centrale Vereeniging voor Openbare Lees zalen en Bibliotheken te Utrecht. Na het behalen van het assistente-diploma kan aangekomen worden, dat er een behoorlijke kans bestaat op een goed gesalarieerden werk kring bij één der door het Rijk gesubsidieerde Openbare Leeszalen en Bibliotheken, een be trekking, waarin „toekomst" zit. Laat u echter nooit verleiden de opleiding trachten te verkrijgen door een betrekking te zoeken bij een buurt-uitleenbibliotheek. Hier toch ontbreekt elke wetenschappelijke basis en elke kans op een geheel of ten deele wetenschappe lijke opleiding. Bij een buurtbibliotheek.bestaat het werk alleen uit het geven van boeken, het administreeren daarvan, het verrichten van reparaties en onderhoudswerkzaamheden en in den vrijen tijd of de uren. die daarna overblijven in het kennis nemen van alles, wat er aan lec tuur binnenkomt.' Een betrekking dus als honderden andere, doch welke geen enkele kans biedt om het doel van „leeszaal-assistente" te bereiken. Voor meisjes, die veel van kinderen houden of zich tot. het jeugdwerk aangetrokken voelen, is het werk in een jeugdleeszaal bijzonder aan trekkelijk. Meent echter niet, dat de eischen daarvoor lichter zijn. Integendeel, ze zijn eerder zwaarder, omdat voor een betrekking als deze niet alleen aan algemeene eischen moet worden voldaan, doch ook nog aan verschillende bijzondere, zoo als begrijpelijk is voor ieder, die weet hoe moei lijk het omgaan met kinderen soms is. Het jeugdleeszaal-werk echter kan eiken dag weer een enorme voldoening schenken en van welk werk of welke betrekking kan dit zonder voor behoud gezegd worden? Ruwe Handen Doos 30 cent Ruwe Lippen Bij Apoth. en Drogist 5694 (Ingez. Med.) NIEUWE UITGAVEN. De Loonbelasting 1941. Door de inspecteurs der directe belastingen, de heer J. W, Bettinck en mr. E. R. Zweep, werd een handleiding samengesteld, aangaande de loonbelasting, zoowel voor werknemer als werk gever. Verschillende begrippen, die met de loon belasting in verband staan, worden in dit werkje verduidelijkt. De heele werking van deze nieuwe belasting wordt uitvoerig belicht, terwijl tevens losse tabellen.aan het werkje werden toe gevoegd. De uitgave werd verzórgd door de N.V. Uit gevers Mij. „Kosmos" te Amsterdam. Ook dit jaar is wederom de P.P.T. kantoor- agenda verschenen, zij het dan ook in beknop- teren vorm. Verscheidene verbindingen en gege vens welke geen directe waarde meer hebben, zijn weggelaten, en ook overigens is alle over tolligheid vermeden. JACOB VAN DER TOL t In< den ouderdom van 77 jaar is te Drach ten overleden de heer Jacob van der Tol, een bekende Friesche volksschrijver. De heer Van der Tol is lange jaren hoofd van de Oi school te Wij kei in Gaasterland 'geweest. Van der Tol is vooral bekend geworden als redacteur van het in het Friesch gere- digeërde weekblad „Sljucht en Rjucht", dat door Waling Dijkstra in 1897 werd opge richt. (N.R.Crt.) MEER DAN F. 100.000.— SCHADE. In den Lcendert-Abraham-polder, ge legen aan de Noord-Oostelijke zijde van Noord-Beveland, heeft in den nacht van Donderdag op Vrijdag een belang rijke dijkval .plaats gehad. De zeewering werd over een afstand van ongeveer 100 M. verwijderd. Terstond zijn maatregelen getroffen om verdere vernielingen te voorkomen, o.a. werd de binnenberm met zandzak ken versterkt. Geschat wordt, dat onge veer één millioen M3 grond is verscho ven. De schade wordt op meer dan f. 100.000 geraamd. Daar de wind pal op de zeewering staat, vreest men, dat de aangerichte schade nog uitbreiding zal ondergaan. DE ST. VINCENTIUSSCHOOL ERNSTIG BESCHADIGD. In het oude gedeelte van de Haagsche binnenstad, de wijk tusschen Westeinde en het Kortenbosch heeft gisteravond een zware uitslaande brand gewoed. Omstreeks 10 uur ontdekten de inwonende broeders van de St. Vincentiusschool, Westeinde 99', dat aan de achterzijde van dit gebouw, uit komende aan het Kortenbosch, brand was uitgebroken op de eerste verdieping in een der lokalen van de lagere school-afdeeling. De brandweer was spoedig met twee mo torspuiten ter plaatse, doch het vuur bleek zoo hevig te zijn, dat reeds op dat oogenblik wel vaststond, dat het blusschingswerk ge- ruimen tijd zou vorderen. Bovendien was de binnenplaats bij dit gedeelte van het groote gebouw niet toegankelijk voor ladderwagens, terwijl bij het trappenhuis de brandhaard uiterst moeilijk door de brandweerlieden kon worden benaderd. Een groot aantal slangen werd van ver schillende kanten op de vuurzee gericht en geweldige massa's water werden daarin ge worpen, doch de inventaris, grootendeels bestaande uit schoolbanken, houten kasten, voorraden boeken enz. bevatte zooveel brandbaar materiaal, dat de vlammen wel dra door de ramen naar buiten sloegen en tevens de plafonds en op deze wijze de hoo ger gelegen verdieping aantastten. Hiertoe werkte vooral mede het feit, dat de plafonds met geluiddempend, doch geenszins brand vrij materiaal waren bekleed. Toen eenmaal de tweede verdieping in vlammen was ge huld werd de vuurzee, thans gevoed door een groote verzameling materiaal van de sjloyd-afdeeling, die op deze verdieping was ondergebracht, zoo fel, dat ten slotte, on danks den met de uiterste krachtsinspan ning voortgezetten strijd der brandweer, ook het dak niet meer te houden bleek. De bewoners van de aangrenzende wonin gen hadden zich inmiddels in veiligheid weten te stellen. Een belangrijk gedeelte van het school gebouw brandde uit. De aangerichte schade viel gisteravond nog niet te ramen. De school zou Maandag a.s. na de Kerst- vacantie worden heropend, doch het staat wel vast, dat althans de lagere schoolafdee- ling een ander onderdak zal moeten zoeken. Omtrent de oorzaak van den brand valt nog niets met zekerheid te zeggen. De nablussching duurde na middernacht nog geruimen tijd voort. Door J. P. BALJÉ. Ze hadden het eerst niet willen geloo- ven. „Onmogelijk!" had Frans gezegd en eens smalend gelachen, „belachelijk! Gister avond hebben we nog met haar gesoupeerd en ze was de vroolijkheid en de gezondheid zelf!" J „Natuurlijk! Klinkklare nonsens!" had Dirk het nog even aangedikt, „Betty, één en al vitaliteit, één en al bruischende le vensvreugde, en danach nee, klets praat!" Een beetje timide had Kees hen aan gekeken, en het was, of hij zelf weer be gon te twijfelen door de zekerheid en het aplomb, waarmee ze zijn mededeeling ver wierpen. „Ja," zei hij aarzelend, „ik kon het ook niet gelooven. Zooals Betty gisteren weer vol vuur haar rol speelde, zooals zij danste en na afloop van de voorstelling ons souperhet kwam mij ook zoo onge- loofelijk voor. Maar het dienstmeisje be weerde pertinent „Wat beweerde het dienstmeisje perti nent?" vroeg Frans agressief. Kees werd een nuance bleeker. „Bloed spuwing"!" Het kwam er heel zacht uit en Kees vermeed daarbij, zijn vrienden aan te zien. Even waren Dirk en Frans uit het veld geslagen. Maar ze konden hetniet zon der meer aanvaarden. „Onzin!" zeiden ze weer, maar het klonk al wat minder over tuigend. „Dat dienstmeisje heeft maar wat .gebazeld." „Ze ligt. in het ziekenhuis," ging Kees op dezelfden zachten toon verder, .van nacht nog is ze erheen gebracht." Toen waren Frans' en Dirk's zekerheid verdwenen. Een beetje verwijtend keken ze Kees aan, omdat die de ongelukstijding bracht. Daarna zaten ze een oogenblik verslagen op hun stoelen, „Die arme Betty," dacht Frans hardop. „We waren haar beste vrienden," zei Dirk, „laten we maar eerlijk bekennen, dat we alle drie stapel op haar zijn. We moeten haar bezoeken, jongens. Samen! Kom!" Heel stil traden ze de ziekenkamer binnen. Voorzichtig en niet precies we tend. hoe ze hun houding moesten bepa len, gingen ze op het bed toe. Ze glim lachten met vreemde gezichten, boden haar stuntelig de fraaie bouquetten aan, gaven haar dan alle drie een hand. Betty wist een flauw glimlachje te creeëren. „Jullie hebben uitgepakt," zei ze met vlakke, haast toonlooze stèm, „bloem stukken als voor een première!" Ze lachten béte en staarden haar slechts aan. Was dat dezelfde Betty van gister avond? De gevierde actrice, beroemd en gezocht als filmsterretje, de lieveling van het publiek? De Betty waarvoor ze in vlam stonden, die ze om het hardst fêteerden? Voor een kus van haar vuurroode mondje zouden ze alles hebben over gehad. Dat was niet hetzelfde meisje van den avond tevoren. Bleek was haar mond, bijna wit, en op haar wangen was alleen een koortsblosje. Het haar lag plat omde klamme slapen en op haar voorhoofd stonden fijne zweetpareltjes. De mond, waar .ze gisteren om gevochten zouden hebben, kon nu.... den.dood brengen. Alle drie dachten ze hetzelfde. Ze dach ten aan de vreeselijke ziekte, waarvan ze den naam- zelfs niet durfden uitspreken. En ze schuifelden een beetje achteruit, on bewust bijna. Betty glimlachte pijnlijk. Ze had gezien, hoe ze alle drie, bijna werktuigelijk, en zoo verborgen mogelijk, hun hand hadden af geveegd. Ze las in hun blikken de angst en de gretigheid, hun eigen gezondheid te beveiligen.Zij, Betty, om wier gunsten ze •gisteren gedongen hadden, ze was nu, nog geen vierentwintig uur later, niet meer het voorwerp van hun adoratie, maar slechts een besmettingshaard, die zooveel mogelijk gemeden nicest worden. Ze zeiden iets van „maar gauw weer •beter worden," en „hoe ze er bij kwam, zulke gekheid uit te halen," mompelden een aantal andere banaliteiten en keken teen op hun horloge. Ze mochten niet lang blijven, had de zuster gezegd. En toen ze op het punt stonden, weg te gaan, wer den ze wat luidruchtiger en deden ze cuasi-vroolijk. Ze gaven haar een heel vluchtig handje, wuifden bedrijvig, en zei den, dat ze nog wel eens kwamen kijken. Haastig liepen ze door de gangen en met een zucht van verlichting hoorden ze de -ziekenhuisdeur achter zich dichtvallen. Ze snoven eens diep de buitenlucht op. En ze lieten het benauwde ziekenhuis luchtje van zich afwaaien. „Arme meid," zei Frans, maar in zijn toon was al die onverschilligheid, als voor één, die heeft afgedaan, Betty zou nooit meer een meisje worden, dat iets voor je kon beteeken en. In vierentwintig uur was alles anders geworden, zagen zij met an dere oogen.-Ze was niet meer de gevierde diva, de knappe fihnactrice, ze was alleen maar een kennisje, dat ernstig ziek was. en waarschijnlijk niet meer beter werd. En in deze nare tijden was het niet prettig, cm aan nare dingen te denken. „We sturen haar nog wel eens een bloempje," stelde Dirk voor. „Ja, stemde Kees in, en hij maakte een aanteekening in zijn agenda, „het zou hondsch zijn, als we haar heelemaal ver gaten In het ziekenhuis staarde Betty met doffe oogen voor zich uit. Met zwakke stem riep ze de zuster. „Wil je die bloemen wegnemen, zuster?" verzocht ze. „Allemaal. Alleen dat kleine bouquetje viooltjes wou ik houden. Dat is van een schooljongen, die dat gisteravond van zijn zakgeï$ voor me gekocht heeft; iemand, die het verschil tusschen schijn en werkelijkheid nog niet heeft leeren zien...." Ze hoestte rauw en haar mond had een bitter trekje ..Misschien is hij de qenige die het op prijs zou stellen, me hier te kunnen bezoeken. Alleen als je hèèl erg jong bent kun Ie hèèl ridderlijk zijn. (Auteursrecht voorbehouden). (Nadruk verboden). Dagblad-reclame heeft de grootste trefkans bij hen, die in een bepaalde behoefte wenschen te voorzien, want de reclame-boodschap bereikt het geheele gezin desnoods lederen dag. C E B C O - Heerengracht no. 258, Amsterdam C. DE DIEFSTALLEN BIJ DEN OPBOUW- DIENST TE ZEIST. Schoenen ruilen zonder controle De Zeister politie heeft thans in samen werking met de Utrechtsche recherche de diefstallen bij den opbouwdlenst te Zeist en Austerlitz geheel opgehelderd. Men herinnert zich, dat reeds een heler uit Utrecht onder verdenking van heling werd gearresteerd, dat deze man voor de Utrechtsche politie een volledige bekente nis aflegde en daarna naar het huis van bewaring werd overgebracht. Thans heeft de Zeister politie ook de hand kunnen leg gen op een vijftal werkers van den op- bouwdienst, die gelegerd waren in de kam pen te Zeist en Austerlitz en die zich schuldig maakten aan diefstal van goede ren, welke den opbouwdlenst toebehoorden. Eenigen tijd geleden werden bij den op- bouwdienst te Zeist de opgeslagen goederen geïnventariseerd en toen kwam uit, dat er een betrekkelijk groote hoeveelheid schoe nen, uniformen, dekens en vooral ook on dergoed werd vermist. De commandant van den opbouwdienst deed bij de Zeister politie aangifte van de ontvreemde goede ren en weldra was het onderzoek in vol len gang. Er kwam toen vast te staan, dat de ge stolen goederen voornamelijk waren weg gehaald uit goederenopslagplaatsen, welke zich bevonden bij de slaapplaatsen van de werkers van den opbouwdienst. Deze op slagplaatsen waren wel bewaakt, doch als een der leden van den opbouwdienst bij zijn superieur verzocht om zijn oude schoe nen voor nieuwe in te ruilen, mocht hij vrijelijk in de opslagplaatsen een keus doen. Daarbij was meestal geen controle en zoo was het mogelijk, dat een werker van den opbouwdienst het plan opvatte, om in plaats van één paar schoenen in te ruilen, tevens een of meer stellen schoeisel mede te nemen. In het begin ging dit goed, Later hebben verschillende andere opbouwers de zelfde praktijk toegepast. Het bleef even wel niet bij schoenen, doch ook dekens en andere goederen werden ontvreemd. Aanvankelijk werd van al deze diefstallen niets bemerkt, doch toen men eenmaal een hoeveelheid goederen had ontvreemd, stond men voor de moeilijkheid het ont vreemde kwijt te raken. Hiervoor werd een Utrechtsoh opkooper in den arm genomen. Toen het evenwel de politie gelukte den opkooper te ontmaskeren, konden ook de dieven zich niet langer schuil houden. Thans zijn vijf manschappen van den op bouwdienst in arrest gesteld. KELDER-PAKHUIS TE UTRECHT UITGEBRAND. Gistermiddag heeft een felle brand ge goed In den kelder van het perceel Oude gracht 364 hoek Eligensteeg te Utrecht, ge naamd de gesloten steen. Vroeger was hier een steenhouwersbedrijf gevestigd. Thans was de kelder pakhuis van de firma Hau- brich uit Rotterdam, die na de Mei-dagen haar voorraad glas, porceleln en aardewerk met de emballage had opgeslagen. In deze hoeveelheid van stroo en hooi vond de brand, waarvan de oorzaak niet bekend Is geworden, gretig voedsel. Ontsnappende rook trok de aandacht van een voorbijganger. Deze maakte alarm en in lutttele oogenblikken tijds was de brand weer ter plaatse. Zij hakte bijten in het ijs van de gracht en tastte het vuur met tien stralen aan. De vuurhaard bleek in den kelder te liggen. Met gasmaskers be gaven zich brandweerlieden naar binnen en werkten hier met ijzeren plkhaken' de balen smeulend stroo naar buiten, waar zij op het ijs werden geworpen en daar door spuitgasten onschadelijk gemaakt. Toch kon niet worden voorkomen, dat het vuur doorsloeg naar de eerste verdie ping en ook de tweede verdieping aanvrat. Door groote hoeveelheden water in het vuur te werpen kon men de derde en de vierde verdieping behouden. Kelder, eerste en tweede verdieping werden door brand en bluschwater vernield. Na enkele uren hard werken kon de brandweer inrukken. BUITENLANDSCH GEMENGD. DE STORMSCHADE IN SPANJE. Uit geheel Spanje komen berichten bin nen over de schade, die de zware storm heeft aangericht. Bij Avila staan nog steeds een sneltrein en een goederentrein stil ten gevolge van het weigeren der wissels en de sneeuwmassa's. Ook bij het Escoriaal staan twee treinen in de sneeuw. In het geheele gebied van het Guaderrama- en het Somo- sierragebergte houdt de sneeuwval onver minderd aan De telefoonverbinding met Avila is verbroken. Te Teruel ligt de sneeuw een meter hoog. De temperatuur is gedaald tot 18 graden onder nul, hetgeen sedert jaren niet is voorgekomen. Uit Merida wordt gemeld, dat in Campanario twee mannen doodge vroren zijn. In het LaserenadaJ heeft de koude vee] schade aan gewassen en veesta pel toegebracht. Ook uit Vigo worden stórm en regen ge meld, waarbij de temperatuur gedaald is. In de haven moesten de schepen hun ver ankering versterken. Vele visschersbooten konden bijtijds de haven binnenloopen. Er zijn geen mensch ."ilevens te betreuren, in de haven van Souzas is een treller gezon ken, waarbij twee vtsschers zijn omgeko men. Een ander visschersvaartuig werd op het strand geworpen. De telefoonverbindin gen tusschen Vigo en Madrid en tusschen Vigo en Portugal zijn verbroken. 2—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1941 | | pagina 10