Schaatswedstrijden - Dr. Göbhels in Hamburg - De Steenwedstrijden
8ts?e Jaargang LEIDfCH DAPJiD Tweede Blad
FEUILLETON
Het Noodlot van de
Ransome Rovers
RIJKSMINISTER,DR. GÖBBELS SPRAK IN HAMBURG.
RIJKSMINISTER DR. GÖBBELS VERTOEFDE DEN 17EN DECEMBER J.L. IN HAMBURG'
OM IN EEN GROOTE FABRIEKSHAL VAN DE WERVEN VAN BLOHM EN VOSS
TOT. DE ARBEIDERS TE SPREKEN. (Polygoon)
EDDY NAUJOKS, 4 jaar oud, kan behalve zwem
men (hij heeft reeds zijn zwemdiploma) ook heel goed
schaatsenrijden. Hij krijgt op het oogenblik in de
Apöllohal te Amsterdam les in het schoonrijden.
Eddy met zijn jeugdige medeleerlinge, de 7-jarige
Rietje van Erkel, maken een moeilijk figuur. „Maxie
Herber en Ernst Baier in den dop (Polygoon),
ONDER ZEER GROOTE BELANGSTELLING von
den te Amsterdam de jaarlijksche steen wedstrijden
in de Turnhal plaats. De winnares der dames, mevr.
Ter Heiden-Pieters in actie. (Polygoon),
,fDAN VERGETEN ZE ALLES". Tweeden Kerstdag werd in de
Brakke Grond te Amsterdam de tweede nationale postzegel-ruildag
gehouden, georganiseerd door de Amsterdamsche Philatelistenver-
eeniging. „Hoofden en postzegels", het eenige, dat de outsider
kan ontwaren. (Polygoon)
DE BERGER IJSSPORTVEREENIGING liet Tweeden Kerstdag op
haar banen den Kennemer-wisselbeker verrijden. Jan Langedijk
(bekerhouder) kreeg door zijn drievoudige overwinning (500 m.
1500 m. 5000 m.) dezen beker officieel in bezit. K. Buyen
(rechts, die 2e werd in het algemeen klassement, feliciteert
Langedijk met zijn overwinning. (Polygoon)
EEN FORMATIE HEINKEL GEVECHTSVLIEGTUIGEN BIJ EEN VLUCHT NAAR ENGELAND.
DICHT AANEENGESLOTEN, NAAR ELKE ZIJDE BESCHUT, MACHINE NAAST MACHINE,
ZOO VLIEGT DE FORMATIE NAAR HET BEVOLEN DOEL. (Holland)
Een roman nit de voetbalwereld,
doot J. WILMAN.
(2
Na het ontbijt las Curtis de rest van zijn
post door: eenige uitnoodigingen en een
half dozijn circulaires, waarvan drie een
aanslag op zijn beurs beoogden. Den twee
den brief van het stapeltje had hij voor
het laatst bewaard. Al was Cyril zich van
geen ongerechtigheid bewust een epistel
van zijn oom Robert Madison bedierf in
den regel voor een half uur zijn goed hu
meur. De onderlinge verstandhouding was
ejr niet beter op geworden toen hij na zijn
meerderjarigheid had te kennen, gegeven,
zijn vermogen in eigen hand te nemen. Ma
dison, die aan het hoofd stond van een oud,
oersolied notariskantoor, hield er conser
vatieve opvattingen in zake geldbelegging
op na en Cyril voelde er weinig voor, zich
met een rente van om en nabij drie procent
tevreden te stellen. Hij wist wel wegen om
van zijn kapitaal heel wat meer te maken.
Met tegenzin sneed hij de enveloppe open
en las den inhoud van het epistel. Binnen
een kort tijdsbestek werd Cyril een tweede
gewoonte ontrouw. Vergalden anders de fi
lippica's van zijn oom hem hoogstens dertig
minuten van een kostelijken dag dit
maal bleek Madison er in te zijn geslaagd,
hem de toekomst voor vele jaren donker te
doen inzien. Wat Curtis had gelezen was
het volgende:
Beste Cyril.
Conservatieve opvattingen hebben geen
bekoring voor de jeugd, wel allerminst
waar het kapitaalbelegging betreft. Ik
citeer je eigen woorden. Welnu, laat ik je
dan feliciteeren. Je ging met Henry Sla-
ter in zee; die zou je eens toonen, hoe
met geld geld te maken is. De bouw van
het grootscheepsche villapark m Bourgh-
ness blijkt één van de brutaalste zwende-
larijen te zijn, sedert langen tijd op touw
gezet. Ik weet niet hoeveel jij er in ge
stoken hebt. maar wat jouw aandeel aan
gaat: neem je rechterhand en blaas er
over. Je begrijpt wel wat ik bedoel.
Intusschen niet minder tot je dienst,
Oom Robert.
Cyril kneep den brief tot een prop sa
men, stak de handen in de zakken van zijn
colbert en ijsbeerde door de kamer. Net
iets voor Madison: te groeien in het onge
luk van een ander! Madison had zijn neef
gewaarschuwd, de neef had niet willen
luisteren en nu gnuifde de oude notaris
dat zijn eigenwijze bloedverwant met de
gebakken peren zat! Want het was een uit
gemaakte zaak voor Cyril, dat hem door
Henry Slater, den man met de reusachtige
bouwplannen en den fluweelen tong, een
strop bezorgd was. dien hij waarschijnlijk
nimmer te boven kwam. Anders had de
voorzichtige Madison niet in zulke bewoor
dingen geschreven. Dertig duizend pond
naar de haaien! Toen Cyril zich het verlies
realiseerde, kreunde hij zachtjes.
Direct was hij zichzelf weer en onder
drukte de moedeloosheid, de geestelijke ver
slapping waarop hij een oogenblik dreigde
weg te drijven. Er moest met den meesten
spoed worden gehandeld! Hij zou zich met
Scotland Yard in verbinding stellen: als
die den oplichter onverwijld achter de pan
talon zat, was van zijn geld misschien nog 't
grootste deel te redden. Doch dan diende
hij van de affaire méér te weten dan in het
sarcastische briefje van zijn oom werd ver
meld. De weg, om dit te bereiken, leidde
naar Robert Madison, die zich ondanks het
gebeurde „niet minder tot zijn dienst be
reid" had verklaard. Cyril besloot maar In
eens door den zuren appel heen te bijten.
„Tinker, overjas en hoed! Ik moet er
zonder uitstel vandoor."
„Ja, sir," Binnen de minuut keerde de be
diende met het verlangde terug. „Op uw
gezicht af te gaan heeft de tweede brief u
niet zulk aangenaam nieuws gebracht als
de eerste."
„Zeg maar gerust: allerbelabberdst, ke
rel! Zóó ver ken je den ouden Madison ook
wel om te weten, dat goede tijding van hem
even zeldzaam is als een minister van fi
nanciën, die met de belastinggelden in zijn
maag zit. Ik ben in handen gevallen van
een welbespraakten, maar daarom niet
minder grooten schurk met poelier-hoeda-
nigheden. Hetgeen beteekent, dat hij de
veeren ongenadig in het rond heeft laten
stuiven mijn veeren, wel te verstaan."
„U bedoelt toch niet, dat het met het
villapark in Bourghness spaak is geloopen?"
„Dat is precies wat ik bedoel, Tinker
„Neem me niet kwalijk, sir, dat ik het
vraag bent u er veel bij ingeschoten?"
„Dezelfde vraag werd me bedektelijk in
den brief van mijn beminnelijken om ge
daan. Aangezien jij ze mondeling stelde,
krijg jij het eerst antwoord. Ik vrees zoo
ongeveer alles."
,,Ik voel den slag alsof hij mij persoonlijk
heeft getroffen, sir. Hét kon haast niet op
een ongelegener tijdstip zijn gebeurd
juist nu u zoo vervuld was van uw ontdek
kingsreis naar Ransome. Die is daarmee
zeker van de baan?"
„Mijn ontdekkingsreis van de baan?" Cy
ril legde beide handen op de schouders van
zijn bediende. Bij den naam Ransome had
hij alle misère van zich afgeschud: zijn
oogen glansden. „Luister eens goed, Tinker.
Al moest ik mijn hand opsteken en schooie
ren om een eind mee te mogen rijden; al
moest ik veertig kilometer per dag met den
beenenwagen afleggen en 's nachts aan den
kant van den weg slapen er is geen
macht ter wereld, die me van Ransome
vandaan houdt!"
II.
Cyril stapte naar Chancery Lane, waar
het kantoor van zijn oom was gevestigd.
Een klerk stond op zoodra hij den bezoeker
gewaar werd en opende het hekje, dat de
afscheiding vormde tusschen het domein
van het personeel en de ruimte waar de
cliënten hun beurt verbeidden om naar het
heiligdom van den notaris te worden ge
loodst. Cyril trof het, dat hij dien morgen
het rijk alleen had.
„Komt u binnen, Mr. Curtis. Mr Madison
vermoedde wel, dat u hem een bezoek zoudt
brengen. Er is op het moment niemand."
..Dank je. Strang", antwiordde Cyril
vriendelijk. „Blijf gerust aan je werk. Ik
weet den weg en ken de spraak."
Even later bevond hij zich tegenover een
langen, broodmageren heer met sneeuwwit
haar, dito bakkebaarden, een lorgnet op
den beenigen neus en een aar oogën waar
aan niets scheen te ontgaan. Hij gebaarde
den jongen man, plaats te nemen op den
stoc., die terzijde van zijn bureau-ministre
stond.
„Ik verwachtte je", zei Madison, zijn
neef belang tellend gadeslaan!. Hij had ge
dacht een geheel anderen Cyril te zullen
ontmoeten. Een Cyril wien het was aan te
zien, dat hij diep in den put zat en die zich
gehaast had, een ouden ervaren bloedver
want raad te komen vragen in een zaak
waarin hijzelf geen raad meer wist. Madi
son vroeg zich af, of de omvang" van de
catastrophe goedbeschouwd wel zoo groot
zou wezen als hij, zijn neef kennende, aan
vankelijk had aangenomen. Cyril maakte
op hem althans den indruk, dat hij het ge
leden verlies nogal van den gemoedelijken
kant opvatte. Er lag zelfs een glimlach over
het prettige, jongensachtige gezicht.
„Ik vond het raadzaam, Cyril", ging Ma
dison voort, „je te schrijven zoodra ik het
verbijsterende nieuws had gehoord. Dat was
gisteren in den namiddag. Ik wist dat je
geld gestoken had in Slater's fantastische
bouwplannen, niettegenstaande mijn her
haalde waarschuwing, je op een afstand
van hem te houden. Maar het kuiken wil
doorgaans wijzer wezen dan de kloek Heb
je er veel bij laten zitten?"
„Dertig duizend pond".
„Dus toch!" riep Madison ontsteld uit
Hij hief de handen ten hemel. ..Hoe kon je
zoo stom eh zoo roekeloos zijn' Der
tig duizend! Bijna je heele kapitaal!"
(Wordt vervolgd).