Hoog water in Friesland - Waardebons van Winterhulp Nederland Huwelijk met modern comfort WINTERHULP l! FEUILLETON DE FRIESCHE MEREN, welke sinds jaren hun hoogsten water stand hebben bereikt, veroorzaken in geheel Friesland enormen overlast Geheele dorpen zijn omgeven door de watermassa's. Nieuwebrug. een plaatsje tusschen Heerenveen en Akkrum, is geheel omringd door het water van het Tjeukemeer en andere meren. (Polygoon) DRUKTE IN DE GOUDSCHE PLJPEN INDUSTRIE. Door de tijdsomstandigheden zijn er nu kansen voor de Goudsche pijpen gekomen en is een oud vader- landsch product weer in eere hersteld. Onze foto toont: een prachtexemplaar in den vorm. (Stapf) DE IEPEN IN ARTIS TE AMSTERDAM hebben te lijden van de zoo zeer gevreesde iepziekte. De door deze ziekte aangetaste boomen worden geveld en weggesleept. Voor dit laatste karweitje heeft men de hulp ingeroepen van den grooten olifant, welke met vreugde dit zware werk verricht. (Polygoon), SPECIALE TENTOONSTELLING GOETHE EN HET PORSELEIN" IN HET THÜRINGENHAUS IN BERLIJN GEOPEND. DE KOPJES VAN GOETHE EN SCHILLER, WELKE OP DE TENTOONSTELLING GETOOND WORDEN. Polygoon GULDEN NEDERLAND GOLDEN ER ZIJN TWEE FACTOREN welke de overgroote belangstelling voor ganzen en zwanen verklarenin de eerste plaats nadert Kerstmis en in de tweede plaats zijn deze zwemvogels „bonvrij". Eenige ganzen worden verkocht. (Polygoon) NIEUWE NEDERLANDSCHE BANKNOTEN. Deze banknoten zijn echter uitsluitend ten behoeve van de „Winterhulp". Zij zullen uitgegeven worden aan hen, die hulp van noode zijn. Deze waardebon dient in alle winkels tegen de volle waarde in betaling te worden aangenomen en alleen bij levering van levensmiddelen, kleeding en brandstoffen. Geheele of gedeeltelijke inwisseling tegen contant geld mag niet plaats vinden. De terugbetaling van de waarde van den bon vindt plaats uiterlijk 15 Mei 1941 bij alle banken en spaarbanken. Misbruik wordt gestraft. (Schimmelpennirigh) door Mr CORRY STOLZ—VAN DEN IOEBOOM 56) En wat voor! Frank gaat er dankbaar op in. Hij heeft een postzegelverzame- ling èn een collectie porcelein. Ik wordt constant doorgezaagd over ongetande mis drukken en over de Ming- en de Ching- dynastieën en meer van dat moois. Goed voor je algemeene ontwikkeling, lacht ze. Ja en op kantoor hebben we ook al een hausse in de processen- Renselaer, de associé; is verleden week hals over kop te ruggekomen. Die heeft een half jaar ge kuurd en als je het mij vraagt, is hij er nog beroerder aan toe, dan toen hij weg ging. Maar een werker, zeg. dat is er nog een van het goeie ouwe soort. Die moest je eens hooren pleiten! En allemaal van die imposante zaken: onteigeningen en proce dures van gemeenten tegen den Staat en zoo. Hij wil in een maand den heelen ach terstand van dat halve jaar inhalen, zoo in een tempo van tien conclusies en drie pleidooien per week. En dan in Januari weer naar het Zuiden. Dus je begrijpt, dat er momenteel gewerkt wordt bij ons. Toch wel prettig, hè? Rekordleistun- gen noemt Wessels dat. Prettig? Kind, ik vind het een zegen. Als ik mijn werk niet hadFrank kijkt somber voor zich uit. En jou, zegt hij er achteraan. Nick, je weet niet half, hoe lief ik je vind. Jij bent de eenige op de heele wereld, die nog iets om me geeft. Hou op, zegt Nick, dat wensch ik niet te hooren. En het is overdreven ook. Je zult toch wel meer vrienden hebben. O ja vriendenMaar jij bent.. Wij zijn vrienden, zegt ze vlug. En mag ik je er nu vriendschappelijk op at tent maken, dat we morgen allebei weer vroeg aan den slag moeten. Zouden we niet eens opstappen? Hè, vertel nog eens wat van je prac- tijk, vraagt ze, als ze in de taxi zitten Ik vind het nog altijd zoo leuk, daar iets van te hooren. Het was toch wel gezellig werk, vroeger bij Oom Victor. En je vond het zoo afgrijselijk taai, lacht Frank.Nee jonge dame, probeer nu maar niet me voor den gek te houden. Hij neemt haar hand in de zijne. Ik zal je heel iets anders vertellen, lieve kleine Nick. We hadden toch afgesprokenstrib belt Nick zwakjes tegen, maar ze trekt haar hand niet terug. Zoo gelukkig is ze nog nooit geweest, denkt Nick. Maar dit lijkt niet veel op „ge wone vriendschap". Dit wordt dit is een beginhet begin van iets anders En dan vraagt Frank juist dat, wat hij zich vast had voorgenomen, niet te zullen vragen Wanneer kom je weer theedrin ken, Nick? Voorloopig niet. Ik heb het te druk, ontwijkt ze. Maar je hoeft 's avonds toch niet te werken? Als ik 's avonds bij jou kom theedrin ken, kan ik overdag mijn hersens niet bij mijn werk houden. Nick heeft het gevoel, alsof ze haar werk tusschen hen belden in moet schuiven, als een muur, waarachter ze zich kan verschuilen. Omdat ze bang is. Maar Nick. Frank is getroffen door haar resolute eerlijkheid. Kom, Je mag toch wel eens wat afleiding hebben, als Je zoo hard moet werken. Hij probeert het luchtig te zeggen, maar hoort zelf, hoe on echt en weinig overtuigend zijn woorden klinken- Wat hoeft hij zichzelf en haar voor den gek te houden? Ik meen het, zegt Nick heftig Mis schien begrijp je niet, wat ik bedoel, maar ik heb het me nu eenmaal in mijn hoofd gezet, iets te worden, iets te bereiken en daar moet ik me aan vast houden, anders heb ik heelemaal niets meer. Weet je, Frank er is iemand, die met me trouwen wil, al zegd, omdat ik mijn werk niet voor hem wil opofferen Maar dat vraag ik toch niet van je, zegt Frank. Deed je het maar, denkt Nick bitter. Nee jij vraagt niets dan een beetje vriendschap voor een tijdje misschien. Enja, jij kunt er niets aan doen, maar zie je.... op den duur zou ik.... zou ik het daar zelf niet bij kunnen laten. Jij bent te opwindend gezelschap voor een mo derne vrouw, die carrière wil maken,.ein- d'gt ze met een lachje. Lachen, natuurlijk lachen, anders ga je huilen. En hem niet aankijken kijk nu recht voor je uit, Nick, dat je zijn gezicht niet ziet zijn oogen. zijn mond. En vergeet nu, dat hij ook een zaam is, dat jhem zou willen troosten, dat je medelijden met hem hebt. Denk nu al leen aan je werk Je toekomst „een gewaardeerde employée met aangeboren beschaving en distinctie Frank zwijgt. Natuurlijk heeft ze gelijk. Natuurlijk is het flink van haar, de dingen zoo onder oogen te zien. Maar toch Frank overwint zichzelf. Je bent een verstandig klein meisje, Nick. Maar het is beter, dat wij elkaar niet meer zien- In het belang van Jouw werk en het mijne, zullen we maar zeggen. De taxi stopt voor Nick's huisdeur. Wacht maar even, ik ga mee terug, zegt Frank tot den chauffeur. Achter Nick aan gaat Frank de vestibule binnen. Een handdruk. Dag Nick. hou Je taai Frank. Ze houdt met moeite haar tranen terug. Maar boven op haar kamer snikt ze het uit. Omdat het allemaal zoo anders had kun nen zijn. Waarom heeft ze dat gedaan? Er zelfs een einde aan gemaakt? Een heel le ven verder zonder FrankZouden die weken, die maanden van geluk, die ze had kunnen hebben, het niet waard geweest zijn? Néé. Niet voor meester Nicoline Lens- waerdt, een juriste met een toekomst. Niet voor Nicollentje van den dorpsnotaris, al haar geweldig moderne ideeën en vrijge vochten begrippen ten spijt. Zij kan alleen kiezen: alles of niets. En nu is het niets niets niets. „Ik kan je niet zeggen, hoe blij ik was met jouw pakjeNick laat Han's brief uit haar handen vallen Dat ook nog. Waar om heeft ze dat nu ook gedaan? Gemeen is het geweest, Han opnieuw hoop te ge ven. Ze heeft nu toch zelf voldoende onder vonden, wat het is, als je niet met rust wordt gelaten, als de wond geen tijd krijgt om te genezen. Ze had het niet zoo be doeld. „Oude vriendschapis het haar schuld, dat Han er meer achter zoekt, dat hij haar gewoon-vriendschappeüjke at tentie verkiest te beschouwen, als „een tee- ken, dat ze alles wil overstappen en dat hij komen mag met Kerstmis". Kerstmis Nick zucht. Daar had ze niet eens meer aan gedacht. Wat nu? De Kerstdagen hier blijven? Neen, dat kan ze niet, ze verlangt zelf veel te hard naar huls. Wat heeft ze er zich op verheugd, op de verrukte gezich ten. als ze met haar verhalen voor den dag zou komen. De blijdschap en de trots van Vader en Mama zullen haar bovendien den zoo noodigen ruggesteun moeten geven in haar telkens nog wankelende overtui ging, dat ze goed heeft gedaan, dat ze den goeden weg heeft gekozen. Ze kan er im mers niet heelemaal alleen tegen optornen. Een paar dagen weg uit Amsterdam, weg uit de stad, waar hij ook is ook alléén. Weg uit het eeuwige kringetje van haar verwarde gedachten: was het noodig ge weest, dat ze alle hoop opgaf? Moet ze, en kel omdat ze één keer Frank's wanhopig verdriet over het weggaan van zijn vrouw heeft gezien, nu maar ineens aannemen, dat er niets anders is, dat hij alleen maar op haar terugkomst zit te wachten? Is er misschien niet 'veel meer gebeurd, dat zij niet weet en waarover Frank niet heeft willen spreken nog niet? Misschien tocheen echtscheiding, die hem ten slotte voorgoed alleen zal doen blijven? Frank alleen Frank vrijalsof dat voor haar eenig verschil zou maken. En dan komt ze weer op haar uitgangspunt terug: hij houdt immers niet van haar. Niet zooals zij van hem. Niet zooals zij van hem- (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5