GOEDE STADSNIEUWS LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Zaterdag 9 November 1940 C. F. MEERPOEL De aanvallen op Engeland voortgezet EEN WERKELIJK \>ii NAAIMACHINE Breestraat 171 In de lucht en ter zee De Joden in België Het vertrek van Amerikanen uit Engeland Verspreide Berichten Prof. mr. A. S. de Blécourt overleden geschiedenis toe te geven, dat onze duik- booten meer schijnen te zijn en hij kan mij gelooven wanneer ik zeg, dat zij inderdaad meer zijn. Hij heeft er vooral geen idee van hoe zij meer worden. Wij zullen hen nog tarten, deze internationale kapitalistische leugenaars. En wij zullen het nog beleven. Eens zal er zeker geen Churchill meer zijn. doch Duitsche duikboojen en nog eens Duitsche duikbooten. En zoo, nadat hij dat op zichzelf niet meer bestrijden kan, heeft deze geniaalste strateeg, Sie tot dusver ge boren werd, zich op den luchtoorlog ge worpen. Want het is reeds een geniaal idee van Churchill geweest, speciaal met het wapen, waarin Engeland in vergelijking met ons het.allerzwakste is, den luchtoorlog te be ginnen. Gij weet, dat ik de wereld jarenlang heb voorgesteld, een einde te maken aan den bommenoorlog, in het bijzonder tegen de burgerbevolking. Engleand echter heeft dit, ongetwijfeld daar het komende ontwik keling verwachtte, afgewezen. Goed, ik heb desondanks in dezen oorlog den strijd nooit tegen burgerbevolking laten voéren. Ik heb in den oorlog tegen Polen geen nachtelijke aanvallen op Poolsche steden laten onder nemen. Men kan des nachts de verschillen de objecten niet zoo nauwkeurig treffen. Ik liet derhalve in hoofdzaak slechts bij dag aanvallen en altijd alleen militaire doelen. Ik heb hetzelfde in Noorwegen, in Nederland, in België en in Frankrijk' ge daan. Toen kwam de heer Churchill plot seling op de gedachte, nadat de Britsche luchtmacht overdag in het geheel niet meer over Duitsch gebied kwam vliegen, de Duit sche burgerbevolking met nachtelijke aan vallen te teisteren. Gij kent mijn geduld, mijne partijgenooten. Ik heb dus acht da gen toegezien. Men heeft bommen geworpen op de burgerbevolking aan den Rijn en op de burgerbevolking in Westphalen en ik heb daarop veertien dagen toegezien en ge dacht: „de man is waanzinnig. Hij voert een strijdwijze in, waarbij slechts Engeland kan worden vernietigd." Koker J2stuhs 50ct. Proef doosje 2 stuks fÖct 3057 (Ingez. Med.) Toen de oorlog in het Westen ten einde was heb ik nogmaals Engeland de hand aangeboden. Ik werd wederom zoo woest mogelijk beschimpt. De heer Halifax ge droeg zich als een waanzinnige. Ook goed. Men deed de bomaanvallen aan hevigheid toenemen. Ik heb weer gewacht. Ik moet zeggen, dat het mij zwaar begon te vallen, want er kwamen velen tot mij, die zelden: „ja, hoelang wacht gij nog Führer? die hou den niet vanzelf op.'' Ik hel? langer dan drie maanden gewacht doch toen heb ik; op zekeren dag het bevel gegeven: zoo, ik. neem dezen strijd thans aan, en ik neem hem aan met de vastbeslo tenheid, waarmede ik nog steeds iederen strijd heb aangenomen. Dat wilde zeggen: thans strijd tot het einde toe- Zij willen het, zij zullen het hebben. Zij wilden Duitschland door den lucht oorlog vernietigen. Ik zal hun thans laten zien, wie vernietigd wordt. Het Engelsche volk, waarvoor ik slechts leedwezen gevoel, kan daarvoor zijn opper-misdadlger bedan ken. De heer Churchill heeft met dezen strijd zijn grootsten militairen flater be gaan, die ooit een staatsman of een veld heer kon maken. Hij heeft gestreden met het wapen, waarmede hij het zwakst is. En hij heeft gestreden uit een positie, die voor Engeland sedert het oogenblik. waarop wij van Drontheim tot Brest zitten, ook geo grafisch slecht is. Het is de zwakste positie, die Engeland maar bezitten kan. Wij zullen dezen strijd doorzetten. Ik betreur het, dat hij natuurlijk aan onze zijde offers elscht. Alleen ik ken het nationalistische Dultsch land, slechts de heer Churchill kent het niet. Dat is het groote verschil. HIJ heeft toch gemeend, daardoor wellicht het Duit sche volk murw te kunnen maken. Hij he%eft alleen maar glad vergeten, dat thans een ander Duitschland is opgestaan. Dit Duitschland wordt door iederen bom fana tieker, zijn vastbeslotenheid wordt alleen nog maar grooter. Het weet boven al: aan dit schandaal moet eens en voor altijd een einde worden gemaakt. En daartoe zijn wij vastbesloten. Toen in 1938 de heer Cham berlain hier in Muenchen was en mij hui chelachtig zijn vredesvoorstellen deed, heeft deze man in zijn binnenste het vaste voor nemen gekoesterd, terstond na zijn terug keer te zeggen: „ik heb thans een bepaal den termijn gegeven en thans zullen wij ons bewapenen, opdat wij dan Dultschland kunnen overvallen." Wij weten zeer goed, dat iedere regeling thans feitelijk slechts een wapenstilstand zou zijn. Zij zouden ho pen, dat ik dan wellicht na eenige jaren niet meer aan het hoofd van het rijk zou staan en dat dan de strijd opnieuw zou kunnen beginnen. Het is derhalve mijn onwrikbaar be sluit, het conflict thans tot een duide lijke beslissing te brengen: precies zoo als ik als nationaal-socialist in den strijd om Duitschland ieder compromis van de hand heb gewezen, zoo wijs ik ook thans ieder compromis van de hand. Ik heb zoo dikwijls de hand ge boden. Het was vergeefs. Zij wilden de zen strijd, zij zullen hem thans hebben. Het Duitsche volk zal dezen strijd tot het einde toe voeren. Het gevaar dat over een of twee of drie jaar na groote spanning de strijd weder ontbranden zal, moet uit den weg geruimd worden. Het Duitsche volk wil eindelijk vrede hebben. En wel een vrede die het laat arbeiden, die het niet aan internatio nale schurken mogelijk maakt andere vol ken tegen ons op te hitsen. Voor deze lie den is de oorlog natuurlijk de gTootste ver dienste. Ik heb geen reden om eenig mate- 'rieel belang oorlog te voeren. Voor ons kan hij slechts treurig zijn. Ons, het Duitsche volk en de geheele gemeenschap, ontneemt hij oneindig veel tijd en arbeidskracht. Ik heb geen aandeelen in wapenfabrieken in mijn bezit. Ik verdien aan dezen oorlog niets. Ik zal gelukkig zijn, wanneer wij we der zouden kunnen arbeiden, zoosüs ik vroeger voor mijn volk gearbeid heb. Doch deze internationale misdadigers zijn tevens de grootste wapenzwendelaars, die er be staan. Aan hen behooren de fabrieken, zij doen de zaken. Dat zijn dezelfde lieden als wij vroeger ook in Duitschland hadden. Met deze lieden is slechts één oplossing mo gelijk: hier moet er een breken. En dat zal onder geen omstandigheid Duitschland zijn. Wanneer echter dit Duitschland thans een andere houding bezit, komt dit daar om, omdat het nationaal-socialisme het Duitsche volk weder verheven heeft. Het heeft de geestelijke, psychische, moreele en ook materieele voorwaarden geschapen voor de enorme overwinningen der weer macht van ons jongë rijk. Iedere soldaat weet het en moet het weten, dat de. legers, die thans onder onze vaan marcheeren, de revolutielegers van het Derde Rijk zijn. Zij dragen in het hart niet slechts het geloof mede aan een Duitschland, zooals dit eens was, doch zij dragen in het hart het geloof aan het Duitschland, dat ons allen in de toekomst voor oogen staat, waarvoor wij zoolang gestreden hebben, het geloof aan een beter rijk, waarin de groote doelstellin gen van ons nationale en sociale beweging verwezenlijkt worden, en dat wij thans dit Duitschland bezitten, hebben wij te dan ken aan hen, die in 1923 gemarcheerd heb ben en bovenal ook aan hen, die destijds als eerste bloedoffers voor de beweging ge vallen zijn. Deze zestien dood en zijn meer dan slechts zestien dooden. Zij zijn de kroongetuigen van een nieuwe wederopstanding van ons volk geworden. Zij hebben destijds werkelijk in grenzelooze liefde tot Duitschland gehandeld. Want wie destijds bij de beweging kwam, tegen hem kon men slechts zeggen: je kunt al het an dere opgeven. Je hebt in het geheel niets, waarvan je zeker bent, behalve wellicht je eigen dood. Doch je ziet voor je iets, v/aar- voor wij allen strijden. Het is een nieuw Duitschland, maar een Duitschland der eer, dat wij weder oprich ten, dat zijn zonen weder het dagelijksclie brood waarborgt en dat in de wereld weder den rang inneemt, die het toekomt op grond van de getalsterkte van ons volk, het historische verleden en onze vroegere, te genwoordige en toekomstige waarde. Daar voor hebben deze menschen zich opgewor pen en daarvoor hebben ook deze zestien destijds hun leven gegeven, en op deze zestien zijn thans vele honderden gevolgd, hier en buiten de greiizen van het rijk. Het was bijna tien jaren lang een enkele Dan naar: Momenteel levering uit voorraad. 3109 (Ingez. Med.) weg van martelaren, het sterkst wellicht in de Ostmark en in het Sudetenland, omdat de strijd daar het minste kans op succes scheen te bieden. Hoe konden deze kleine lieden het wonder vooruitzien, waardoor zij anderhalf of twee decennia later glorie vol in hun groot rijk zouden worden terug gebracht? Zij hebben desondanks gestre den, het geloof In het hart. Dit alles echter vond zijn uitgangspunt in dezen 8en en 9en November 1923. En daar om gedenken wij de nagedachtenis van deze mannen met bijzondere ontroering thans meer nog dan toen want zij allen hebben tevens ook de smaad van de ineen storting van 1918'19 in het hart gedragen. In hen heeft deze smaad gevreten en ge woeld. Hoe dikwijls hebben wij tezamen gezeten steeds doorgloeid van die eene ge dachte: „dat moet in onze geschiedenis hersteld worden, dat kan niet zoo voortdu ren en kan niet zoo blijven. Dat zou het Duitsche volk voor altijd met schande belasten. Dat zullen wij uit onze geschiedenis doen verdwijnen. Dat zullen wij weer uitwisschen. Wij zullen we der oprichten een Duitschland van macht en van kracht en van heerlijkheid. Duitsch land moet weder opstaan, koste wat het kost." En in dezen geest hebben zij destijds ge streden. In dezen geest werd daarop de strijd pas goed verder gevoerd en in dezen geest staan wij hiér thans voor de overige wereld en zullen wij volbrengen datgene, waarvoor ook zij eens gevallen zijn. De vijanden gelooven Duitschland te vernietigen. Zij zullen zich vergissen, uit den Strijd zal Duitschland eerst werkelijk opstaan. Aan het slot der rede ruim 1 uur duur de zij die herhaaldelijk door geweldige bijvalsbetuigingen onderbroken werd, brak een storm van applaus los, een heilgeroep zooals deze oude nationaal-socialistische vergaderplaats nog nooit beleefd had. Steeds opnieuw braken de ovaties los, welke de massa's den Führer brachten, waarna er volksliederen werden gezongen. De vergeldingsaanvallen op Londen zijn gisteren vrijwel zonder onderbreking voort gezet. Boven Londen en het Zuid-Oosten van Engeland ontwikkelden zich verschil lende luchtgevechten, waarbij dertien Brit sche vliegtuigen werden neergeschoten. Aan Duitsche zijde werden geen verlie zen geleden. De Duitsche gevechts- en, duikvliegtuigen hebben ook gisteren de ravitailleering van het Britsche eiland aanzienlijk belemmerd door succesrijke aanvallen op den aanvoer van overzee. In krachtig beveiligde kon vooien werden ondanks hevig luchtafweer geschut vier koopvaarders van totaal 22,000 ton zwaar beschadigd. Ver ten Westen van Ierland werden op zee nog twee koopvaardijschepen van sa men 9000ton tot zinken gebracht, zoodat tot op dit oogenblik in totaal 31,000 ton scheepsruimte tot zinken gebracht is. Ook een kruiser is door verscheidene voltreffers in brand geworpen en onder sterke verschijnselen van een ontploffing onmiddellijk tot stoppen gebracht. Een an dere kruiser, die eveneens een konvooi moest beveiligen, kreeg door het ontplof fen van verscheidene zware bommen groo te slagzij. Bovendien werd een koopvaardij schip van 6,000 b. r. t. getroffen, zoodat het onmiddellijk stoom afblies en bij het kon vooi moest achterblijven. Een koopvaardijschip van 2000 ton kreeg in de monding van de Theems twee vol treffers van zware bommen op het achter en het voorschip. Een tweede vrachtschip^ ter hoogte van Oxfordness, kreeg een vol treffer op den boeg en een treffer vlak bij de scheepswand. De treffers waren zoo zwaar en doeltreffend, dat blijkbaar beide schepen verloren zijn. ACTIE VAN DE GAULLE. Naar uit Vichy gemeld wordt heeft het Fransche ministerie van koloniën beves tigd, dat Lambarenes in Fransch Gabon door troepen van de Gaulle is ingenomen. In een communiqué wordt hierover o.a. medegedeeld: „dat het kleine marktplaats- je door vliegtuigen gebombardeerd is en van drie kanten door de troepen van de opstandelingen de Gaulle en Lanninat is ingesloten, waarop het door de bevolking moest worden ontruimd. Bijzonderheden ontbreken nog. De positie van Gabon wordt echter hierdoor op geen enkele wijze ge troffen, daar de voornaamste centra Libre ville en Port'Gentil aan den Atlantische kust zich vast in Fransche hand bevinden en volkomen loyaal blijven, hetgeen, blijkt uit de door den gouverneur der kolonie ge geven verzekeringen". Uit Libreville wordt gemeld, dat de stad op 5 November opnieuw hevig gebombar deerd is door Engelsche vliegtuigen. De Fransche autoriteiten te Libreville hebben aangedrongen op het zenden van een hospitaalschip, dat tevens de burger bevolking in veiligheid zou moeten bren gen. (D.N.B.). De gisteren van kracht geworden bepa ling van den militairen bevelhebber voor België-en Noord-Frankrijk, generaal von Falkenhausen, betreflende het uitschake len van de Joden uit het openbare leven, is door het geheele volk met de grootste .vol doening opgenomen, aldus het D.N.B. Volgens officieele schattingen ^bedroeg het aantal clandestien naar België geëmi greerde Joden in 1931 niet minder dan 60.000. Volgens een verklaring van den minister van justitie, Jaspar, in de Kamer, waren er in 1938 reeds 120.000 Joden in België. Zelfs wanneer men dit cijfer van 120.000 als basis neemt, waren er in België in 1938 procentsgewijze viermaal zooveel Joden als in Duitschland in 1935. Onderstaande statistiek geeft een zeer duidelijk beeld van de Joodsche beheer- sching van het economische leven en van de industrie. Van 1933 tot 1939 steeg de Joodsche penetratie In de handels- en fa- brieksvertegenwoordigingen van 16 tot 61 pCt., in den meubelhandel van 2.6 tot 38.2 pCt„ in het antiquariaat van 4.5 tot 19.5 pCt., in de advocatuur van 1.2 tot 8 pCt., in den fruitinvoerhandel van 28 tot 67 pCt., in den wol- en katoenlnvoerhandel van 9.5 tot 31 pCt. Een bijzonder terrein was de wereldbe kende diamantindustrie van Antwerpen, die voor 85 pCt. in Joodsche handen was. Het Amerikaansche staatsdepartement maakt het Duitsche antwoord openbaar aangaande het verzoek van 'de Amerikaan sche regeering om vrijgeleide te waarbor gen aan een Amerikaansch schip dat naar een haven aan de Westkust van Ierland zal gaan ten einde ongeveer 1290 Amerikaan sche .burgers uit Engeland af te halen. Naar de verklaring van het staatsdeparte ment zegt, verwijst de rljksregeering er in haar antwoord op, dat de gebieden rondom Engeland oorlogsgebieden zijn en de rijks- regeering derhalve niet in staat is verzeke ringen, welke ook, van het bedoelde karak ter in overweging te nemen. Sernl officieel wordt uit Berlijn gemeld: j De Duitsche regeering heeft reeds in ver-1 scheidene gevallen aan verzoeken van de i regeering te Washington gehoor gegeven i om schepen, die Amerikaansche burgers naar huls brengen en daarbij in de oor logszone geraken, niet lastig te vallen. Men wijst er evenwel op, dat dit niet als vrij geleide aangeduid kan worden. Deze aan duiding acht men al daarom onjuist, om dat een schip, dat in de oorlogszone ge raakt, immers niet alleen blootstaat aan de wapenen, die willekeurig gehanteerd kunnen worden, maar ook aan die, waar voor dit niet geldt. Men herinnert zich ook bepaalde gevallen, waarin geen acht gesla gen werd op de instructies van de Duitsche regeering omtrent de route van dergelijke schepen zooals b.v. in het geval van de American Legion. Natuurlijk is het in politieke kringen te Berlijn niet onbekend gebleven, dat men van Engelsche zijde al weer tracht uit het feit, dat een Amerikaansch schip zich in de oorlogszone wil begeven en uit het standpunt, dat de Duitsche regeering hier tegenover Inneemt, de aanwezigheid van vijandige gevoelens tegenover de V. S. op te maken. Hieromtrent wordt slechts opge merkt, dat deze Engelsche poging om van een aangelegenheid, die ook voor de V. S. volstrekt helder is, partij te trekken, ten einde de Duitsche politiek jegens Amerika verdacht te maken, geen commentaar vèr- elscht. EDEN NAAR ENGELAND TERUGGEKEERD. Volgens Reuter is de Britsche minister van oorlog, Eden, weer naar Engeland te ruggekeerd. CHAMBERLAIN ERNSTIG ZIEK. Het D.N.B. meldt uit Stockholm: Oud-minister-president Chamberlain is volgens een Reuterberlcht ernstig ziek. Reuter heeft het volgende telegram ont vangen van mevrouw Chamberlain: „Neville Chamberlain wordt de laatste dagen steeds zwakker. Hij is thans ernstig ziek." ONGEVEER 70.000 BELGISCHE ARBEIDERS IN DUITSCHLAND. Omtrent de Belgische arbeiders in Duitsch land, wier aantal -voortdurend toeneemt, meldt het D.N.B. de volgende bijzonderhe den: tot dusverre hebben ongeveer 70.000 Belgen in Duitschland werk gevonden. Ge schoolde arbeiders werden hoofdzakelijk in bouwbedrijf, ijzerindustrie en mijnen te werk gesteld. Ongeschoolde arbeiders von den vooral in den landbouw arbeid. Den laatsten tijd gingen vooral textielarbeiders en huishoudelijk personeel naar Duitsch land. DE ZWITSCHERSCHE MINISTERS VAN DEFENSIE EN JUSTITIE TREDEN AF. De Zwitsersche ministers Minder en Bar- mann resp. van defensie en van justitie, zijn uit den bondsraad getreden, waarvan ?e aan het einde van dit jaar geen deel meer zullen uitmaken. De Kampioen! Een welverdiend kam- pioenschap voor No. 33, want mildere en geuriger tabak is er nergens te vinden. HERTZOG ZOU ZIJN AFGETREDEN ALS PARTIJLEIDER. Het A.N.P, meldt uit Berlijn: Uit Engelsche bron wordt gemeld, dat generaal Hertzog zijn functie als leider van de nationaal-socialistische partij in den Oranje Vrijstaat neergelegd heeft. Zijn af treden zou een gevolg zijn van de scherpere houding van den rechter vleugel der partij nopens den te volgen politieken koers. OUD-HOOGLEERAAR AAN DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT. In den ouderdom van 67 jaar is te den Haag overleden prof. mr. A. S- de Blécourt. oud-hoogleeraar in het geschiedenisrecht aan de Leidsche Universiteit. Anne Siberdinus de Blécourt werd den 4den October 1873 te Appingedam geboren, ontving daar en te Nijmegen zijn school opleiding en werd in 1892 aan de Gronlng- sche universiteit als student in de rechten ingeschreven. Den 5den Juli 1897 promo veerde hij aldaar op stellingen tot doctor in de rechtswetenschap. Hij vestigde zich daarna als advocaat te Groningen en te vens volontair ten rijksarchleve aldaar. In Juni 1898 volgde zijn benoeming tot ad junct-archivaris van Rotterdam, welke functie hij tot September 1901 vervulde. Toen ging hij over naar de Provinciale Griffie van Noord-Holland te Haarlem, eerst als adjunct-commies en daarna als commies. Daarna kwam hij bij de rechter lijke macht, was van Juni 1903 tot Septem ber 1907 substituut griffier bij de recht bank te Zutphen, van September 1907 tot October 1911 rechter aldaar, van October 1911 tot April 1914 rechter te Utrecht en tenslotte tot Juni 1917 rechter te 's-Gra- venhage. Bij Koninklijk besluit werd hij vervolgens als opvolger van prof. mr. S. J. Fockema Andreae den 9den Mei 1917 tot gewoon hoogleeraar benoemd aan de Leid sche universiteit, om onderwijs te geven in het oud-vaderlandsch recht, welk ambt hij den 27sten Juni van dat jaar aanvaardde met een inaugurale oratie fever: „Het be lang van het oud-vaderlandsch recht voor onzen tijd Wijlen prof. de Blécourt. In den Academischen «cursus 1935-1936 was prof. de Blécourt rector magnificus der Leidsche Universiteit en in het studie jaar 1934/35 was hij secretaris van den Aca demischen Senaat. In Augustus 1936 werd hem het eere doctoraat der universiteit van Parijs ver leend. De Nederlandsche Regeering erkende zijn verdiensten door zijn benoeming tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Gnder de werken, welke van zijn hand verschenen, noemen wij: ..Het stadsmeier- recht in de Groninger Veenkoloniën" (1907) „Ambacht en gemeente" (1912); Kort be grip van het oud-vaderlandsch burgerlijk recht (1930). Voorts schreef hij verschillen de opstellen, o.a. over tiendrecht en grond rechten, in het „Rechtsgeleerd Magazijn" van 1908 en latere jaren en in diezelfde periode boekbeschouwingen in hetzelfde tijdschrift, in het „Weekblad van het Recht" en het tijdschrift .Themis". Aan' prof. mr. de Blécourt werd bij K. B. van 6 Februari 1939 met ingang van 1 Oct. 1939 op zijn verzoek eervol ontslag verleend als hoogleeraar met dankbetuiging voor de belangrijke in deze betrekking bewezen diensten. Als geschenk ter gelegenheid van zijn afscheid van de Leidsche Universiteit werd prof mr- de Blécourt een bundel opstellen op het gebied van het Oud-Vaderlandsch recht overhandigd. De crematie van het stoffelijk overschot van prof. mr. de Blécourt vindt Maandag a.s. te Velsen plaats, na aankomst van rein 12.16 uur halte Drlehuis-Westerveld. GOUDEN DOCTORATEN. Morgen zal het vijftig jaar geleden zijn, dat mr. J. J. Hagen wonende te 's-Graven- hage, aan de Leidsche Aoademie promo veerde tot doctor in de rechtsgeleerdheid. Hetzelfde feit zal op genoemden datum worden herdacht door mr. D. W. K. de Rco de la Faille, oud-gouvprnements-commis- saris in Nederland bij de Surinaamsche bank, wonende te 's-Gravenhage. Maandag a.s. zal hetzelfde feit worden herdacht door mr. H. J. Bool Jr., oud-se cretaris van het Tabaksbureau te Amster dam, wonende te Hilversum. ADRES AAN DEN RAAD. Inzake legitimatie-bewijzen. Volgend adres is tot de Gemeenteraad gericht: Geven eerbiedig te kennen: de Besturen van den R.K. Volksbond, den Christelijken Besturenbond en den Leidschen Bestuur- dersbond, domicilie kiezende ten kantore van laatstgenoemden Bestuurdersbond, Heerengracht 34; dat per 1 October j .1. door de ingezetenen moest worden aangeschaft een legitimatie bewijs, waarvoor het laten maken van een pasfoto noodzakelijk was; dat de maatregel, waarbij de werkloozen deze foto gratis konden laten maken, be kend werd gemaakt op een tijdstip, dat velen deze reeds in hun bezit en betaald hadden van hun reeds veel te lage steun- ultkeering; dat volgens nu ontvangen mededeelineen binnenkorten tijd een identiteitsbewijs, te verstrekken door de Gemeente, verplicht zal worden gesteld, hetwelk f. 1.— zal moeten kosten: dat het voldoen hieraan niot alleen voor de werkloozen onmogelijk zal zijn, doch dat ook zeer veel arbeiders, met lage Inkomsten, dit bedrag niet zullen kunnen betalen; Redenen waarom adressanten Uwen Raad beleefd verzoeken te willen bevorde ren, dat aan de werkloozen dit identiteits bewijs gratis, en aan hen wiens inkomsten- grens ligt beneden een door Uw Raad vast te stellen bedrag, waarbij rekening wordt gehouden met. de gezinsomstandigheden wordt verstrekt. TE WATER GEREDEN EN GERED. Gistermiddag te tien minuten over twaalf ls de 14-j. J. K.. verpleegde in het Wees huis aan de St. Jacobsgracht op den Nieu we Rijn nabij de Watersteeg met de fiets te water gereden doordat hij aangereden werd door een onbekend gebleven wielrijder. Oe 30-jarige D. N. Tegelaar, wonende Willem- burgerstraat en de 33-jarige J. Wassenaar, wonende Hoogewoerd, begaven zich gekleed te water en brachten den knaap op den wal. Nadat hij in het St. Ellsabethzieken- huis wat opgeknapt was, kon hij huiswaarts gaan. 4 TE LAAT OP STRAAT. Alhier zijn vannacht twee studenten aangehouden, die zich na 12 uur op straat bevonden. Zij zijn naar het politiebureau overgebracht. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 2