Duitsche Marine-recruten beëedigd - wordt verbreed 8ls»e 'aarearaj WW AD Tweede Blad Huwelijk met modern comfort FEUILLETON il door Mr. CORRY STOLZ—VAN DEN KIEBOOM. 28) Kantooridylles zijn vast en zeker In strijd ®et de etiquette. Weer een deur aan den overkant die opengaat. Gelach en sigaren rook - dat is een conferentie. Het meisje van de trap gaat er wijselijk van door. „Half koht bij de Munt," roep de jongen haar achterna. Wat telefoneert meneer Wes- aols lang. Moet ze soms kijken, of hij klaar is? Hem de moeite besparen van op te staan en haar te komen halen? Ze durft biet. De deur achter haar vliegt met een b'idigen ruk open. Van schrik tuimelt ze naast naar binnen. Kun je niet komen als ik je roep? zoo klinkt de stem van den heer Wessels. Ik hoorde u niet. meneer, zegt Nick bedeesd. Nu, vooruit, neemt u op. Doodmoe komt Nick terug in de type kamer. Het is bij twaalven. De drukte is ne op het hoogtepunt. Onophoudelijk hol- en de loopjongens in en uit om de brie- 'en, die nog met de morgenpost uit moeten, bP te halen. Regelrecht uit de machines in de brievenmandjes. En dan weer een nieu we brief er in. Nee, laat maar, Hendrik, zegt een kbap, blond meisje met een beslist airtje tot den wachtenden jongen. Ik zal mijn post zelf wel laten teekenen. Ze pakt den stapel brieven en enveloppes en staat op. Nick kijkt haar benijdend na. Die heeft tenminste een houding. Maar die heeft het ook al heel wat verder geschopt. Erna de Ruyter is „privé voor meneer De Jong", dat is de hoogste graad, die er op de type kamer te vergeven is. Zij, Nick, heeft op één na den laagsten: stenotypiste in alge- meenen dienst. Eigenlijk om je dood te lachen, al die onderscheidingen. Allemaal bazen en baasjes, ieder in zijn eigen machts sfeertje en doodsbenauwd, dat een ander er aan gaat knabbelen. De hiërarchie op zoo'n groot kantoorje moet altijd den ken aan die oude verhalen van voor-oor- logsche vorstendommetjes. Alleen het is hier nog ingewikkelder, want hier kun je de menschen hun bijzondere waardigheden niet van bulten aanzienJakkes, wat een gekke zin is dat, daar wordt niemand wijs uit. Hoort u eens, meneer Lam- mers. Ze is netjes opgestaan en naar hem toegegaan, dat heeft ze tenminste al ge leerd. Je mag nooit zoo maar van je plaats weg praten tegen iemand, die boven je staat. Moet ik dat nare dictaat van meneer Wessels altijd letterlijk overnemen? Het lijkt soms nergens op. Maar juffrouw! MeneerLammers kijkt gechoqueerd. Wat wou u dan doen? Gaan verbeteren soms? Hoe komt u er bij? Als u maar zorgt, dat u zelf geen fouten in uw stenogram maakt en dat uw werk er behoorlijk uitziet, zónder doorgeslagen letters en zónder radeeringen, dan is het voldoende. Voor de rest bent u niet ver antwoordelijk. O ja. Dank u wel, meneer. De eerste veertien dagen. De eerste maand. Hoe houdt ze het uit, hoe raakt ze er ooit aan gewend? lederen morgen om zeven uur opstaan. Douchen, aankleeden. Ze heeft tenminste behoorlijke kamers, al is het onwijs ver van kantoor. Gauw-gauw ontbijten, soms boterhammen maken voor twaalf uur, als ze niet thuis kan komen koffiedrinken. De eerste dagen tramt ze, durft het fietsen door het Amsterdamsche verkeer niet aan. Maar het weer is zoo prachtig en je hebt toch al zoo'n schijntje zon en buitenlucht met die lange werkdagen, dat ze het er maar op gaat wagen. En, eenmaal over de angst heen, zijn ze eenig, die tochtjesnaar en van kantoor. Tusschen al die honderden andere fietsers, tusschen al die andere jonge( vrije, zelfstandige menschen, met een eigen levensdoel, eigen werk en eigen inkomen. Dat is toch wel fijn, 's morgens vooral. Maar eenmaal binnen, ls het uit. De tunnel in naar de fietsenbergplaats, de steenen achtertrap van den personeel-in- gang op en dan drie hoog achter: de type kamer. En de verschrikkingen van den lan gen dag. De koele vijandigheid van de an dere meisjes, de méér dan hooghartige onverschilligheid van de chefs, ze voelt, ze vermoedt achter dat alles denzelfden grond: de manier, waarop ze aan haar be trekking gekomen is. Ik hou het nooit en nooit uit, denkt ze voor den zooveelsten keer wanhopig, als ze op een middag om vijf "uur weer voor haar machine neervalt met acht afgekeurde brieven in haar mandje Half zes de bel. Krrr Krrr Krrr de jalouziekasten, die dichtvliegen. Precies mi trailleurs, denkt Nick en schrikt, zooals lederen middag, van het helsch lawaai. Kappen over de schrijfmachines een en kele collega, die haastig een groet mom peltweg zijn ze. Nu ze alleen is, zal ze misschien niet zoo knoeien, het is af en toe niet te harden, het lawaai.iEn je moet er als het noodig is, nog bovenuit kunnen te- lefoneeren ook. Enfin alles went. Maar ze zullen haar wel geen tijd laten om te wennen. Nog twee maanden, dan ls de proeftijd om. Na een lichte aarzeling, zei de voorzitter van de faculteit destijds in de grijze oudheid toen ze slaagde voor haar doctoraal. Hier zullen ze wel heelemaal niet aarzelen niks hoor. Het loopt mis, ze voelt het aankomen. Hallo, klinkt opeens een vroolijke stem. Wat een ijver, zeg. Noodgedwongen, zegt Nick, maar ze lacht. Den eersten keer, dat er iemand als een gewoon mensch tot haar spreekt. Erna de Ruyter klimt op het bureautje naast haar. Wessels natuurlijk, zegt ze Hoe be komt je het spelletje? Welk spelletje? vraagt Nick suf. Ik vind het hier niet veel van een spelletje weg hebben. Nou. de proefstoomerij dan. Je be grijpt toch wel, dat het er extra om begon nen is om het je zuur te maken. Een soort groenloopen, als je tenminste weet wat dat ls. Ja, een beetje wel, zegt Nick met een moe lachje. Ik ben ook student geweest. Ai, is het hem dat? Nou gaat me een licht op. De ander kijkt opgetogen, alsof ze een geweldige ontdekking heeft gedaan. Zie je, Ik dacht ook al, dat het dat an dere alléén niet kon zijn. Hoe bedoelt u? vraagt Nick beleefd. Moet ze nu opstaan? Die ander ls méér dan zij zou ze vragen, of ze mag door werken? Och vlieg op, lacht het meisje. Ik heet Erna hoor. Erna de Ruyter. Nick springt overeind. Nlcollne Lens- waerdt, zegt ze vormelijk. Nou, dat is dat dan, zegt Erna laco niek. En nu wou Je zeker wel graag ver der, jakkeren, niet? Ja, maar ik vind het ook verschrik kelijk prettig om even te praten, zegt Nick. Zoolang ik hier ben, heeft er nog nie mand eens gewoon met me gesproken. Hoort er bij. Allemaal volgens pro gramma, licht Erna ln. Weet je wat hoeveel brieve", heb je? Geef er mi] maar een stelletje van, dan help ik Je er door heen. Praten we straks verder. Dolgraag, zegt Nick verheugd. Wat buitengewoon aardig van je. Om half zeven loopen ze samen de trap pen af. Ben je ook per fiets? vraagt Erna. En eêt je ook in de stad? Zullen we samen gaan cf heb je iets anders? Niets dan een kostjuffrouw. die met het eten zit te wachten, lacht Nick. Maar dat geeft niets, dat gebeurde in Utrecht om de hayerklap. Heb je in Utrecht gestudeerd? Rech ten zeker? - Ja. Jij ook? Ik Rotterdam, zegt de ander. Maar ik ben al drie jaar op dit kantoor. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). ERGENS IN NEDERLAND WERDEN VOOR HET EERST IN ONS LAND 920 RECRUTEN VAN DE DUITSCHE MARINE BEËEDIGD. NA DE EEDSAFLEGGING DEFILEEREN DE RECRUTEN VOOR DE AANWEZIGE AUTORITEITEN. Polygoon AAN DE VERBREEDING VAN DEN MUIDERSTRAATWEG TE DIEMEN (BIJ AMSTERDAM) WORDT HARD GEWERKT. OP DE FOTO IS DUIDELIJK TE ZIEN, MET WELK STUK DE WEG VERBREED WORDT. (Holland). OOK ENKHUIZEN HEEFT ZICH VAN DE ZEEVISSCHERIJ OP DE ZOET- WATERVISSCHERIJ MOETEN OMSCHAKELEN. IN DE SCHADUW VAN DEN OUDEN „DROMMEDARIS" WORDEN DE NETTEN GEDROOGD EN GEBOET. (Holland) EEN KIJKJE BIJ DE KWEEKSCHOOL VOOR DE ZEEVAART TE AMSTERDAM. De leerlingen manoeuvreeren even handig met een boot over de Prins Hendrikkade als in het water. (Polygoon) EIGENAARDIGE ROTSFORMATIES AAN DE KANAALKUST. Duitsche militairen bezichtigen de merkwaardige vormen aan de Golf van Etretait. (Holland) DE INWONERS VAN NIJMEGEN ONDERVINDEN VEEL LAST VAN HET HOOGE WATER. Een snapshot, genomen bij de rivier, waar de auto's bijna tot aan de assen door het water rijden. (Polygoon)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5