Italianen leggen wegen aan in Egypte - Ontwikkelingskamp te Maarssen
8U:e Jasmna
LEiDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Huwelijk met
modern comfort
FEUILLETON
DE FEDERATIE VAN CHRISTELIJKE VEREENIGINGEN
van en voor vrouwen en meisjes heeft op het fraaie landgoed
..Goudenstein" te Maarsen een ontwikkelingskamp ingericht,
waar meisjes zich kunnen bekwamen op huishoudelijk gebied.
Aardappelen „jassen". (Polygoon)
MAARSCHALK DE BONO bracht tijdens zijn verblijf in Spanje een bezoek
aan het Alcazar te Toledo, de beroemde plaats uit den Spaanschen heldenstrijd.
De verdediger van het Alcazar, generaal Moscardo (rechts van de Bono),
begeleidde hem door de ruïnes. (Scherl)
ONMIDDELLIJK NA DE BEZETTING van Solloem en Sidi el Barani zijn
de Italianen begonnen met het aanleggen van wegen om de achterwaartsche
verbindingen te verzekeren. Over deze wegen, welke in ongelooflijk korten
tijd werden aangelegd, worden nu de versterkingen aangevoerd, noodig voor
de a.s. operaties tegen de Engelschen aan de Egyptische kust (Scherl)
DE LAATSTE KORENMOLEN TE W1JHE AAN DEN IJSEL
ZAL VAN ZIJN WIEKEN WORDEN ONTDAAN EN VAN
MOTORISCHE KRACHT WORDEN VOORZIEN.
(Holland)]
IN OPDRACHT VAN DEN RIJKSCOMMISSARIS bracht de staf van den
gevolmachtigde van den Rijkscommissaris in Amsterdam een bezoek aan de
in het Binnengasthuis liggende burgers, die door den aanval van de Engelsche
luchtpiraten op Oostzaan werden getroffen. (Stapf)
BIJ GEBREK AAN RUIMTE IN DE SCHOLEN ZIJN IN DE OUDE KERK TE
DURGERDAM KINDEREN ONDERGEBRACHT. TIJDENS
DE EERSTE LES. (Polygoon)
door
Mr. CORRY STOLZ—VAN DEN KIEBOOM.
13)
Natuurlijk, zegt ze hoonend, daar
deug ik alleen maar voor. Inplaats, dat je
tenminste probeert om te begrijpen, wat ik
tekort kom, inplaats, dat je het apprécieert,
dat ik er zoo naar verlang om je écht te
helpen, om echt met je samen te werken,
kom je me aandragen met zoo'n afschuwe
lijk karwei. Het akeligste, ellendigste werk,
dat er bestaat
Maar lieve kind, wat wil je dan? vraagt
Frank nuchter. Ik kan je toch moeilijk
vragen om een conclusie voor me in elkaar
te zetten. Ik begrijp werkelijk niet, wat jou
tegenwoordig bezielt. Lies. Eerst doe je niets
dan klagen, dat je zoo weinig om handen
hebt en als ik je dan vraag om iets voor
■ne te doen, een doodgewoon werkje, dat
°P je eigen terrein ligt, dan vlieg je me
aan, alsof ik je heb beleedigd of miskend
of weet ik wat. Het wordt langzamerhand
oen beetje moeilijk om het jou naar den
tin te maken, vind je zelf niet?
Lies zwijgt mokkend. Wat geeft het om
er nog op door te gaan? Frank wil immers
met zien, niet begrijpen. Voor Frank be
staat alleen zijn werk en de glorie, dat hij
oat werk weer doen mag. En zij zij be
hoort zich daarin te schikken en te ver
heugen. Ze mag immers niets anders wen-
schen. Blij zijn om Frank en de rest
niet tellenZe overwint zichzelf en
loopt naar de hall.
Met een zucht spreidt ze de zware ulster
op tafel uit.
Nou, dat heb je grondig gemold, zeg.
Mag ik de zakken leeghalen, anders kan ik
hem heelemaal niet hanteeren.
Gerust, zegt Frank En hou dan vijf
minuten je mond als je kunt, want ik moet
dit allemaal nog doorwerken en ik heb nu
al slaap.
Ik ook. Het was knap laat gisteravond.
Maar eenig, hè? Zeg, die eene ouwe dokter,
hoe heet hij ook weer, wat een type, hè? Ja,
ik zwijg al, zegt ze, r.ls Frank geïrriteerd
van zijn dossier opkijkt. Ze begint den in
houd van de zakken uit te stallen. Drie zak
doeken, die kunnen meteen in de wasch.
Handschoenen, een sleutelbos, een tram-
abonnement. Zijn rijbewijs dat heeft hij
helaas niet meer noodigZe zucht weer,
zooals bij iedere herinnering aan den
„Waeldonck"-tijd. Eigenlijk stom, om dat
in je overjas te laten zitten, ze kan het
beter opbergen. Een brief oranje papier
en een met paarse inkt geschreven adres
natuurlijk een dameshand. Ze legt de
enveloppe ostentatief voor hem neer. Hij
kijkt niet op.
Stilte.
De naald, die heen en weer gaat door het
stugge goed.
En de oranje enveloppe midden op tafel.
Natuurlijk van een cliënte van wie
an.ers? Maar waarom ioopt hij er dan mee
in zijn zak? Jasses, wat een banale situatie,
ergert ze zich meteen. Oit een tienderangs
tooneelstuk. Ja, maar in het omgekeerde
geval zou je al lang de poppen aan het
dansen gehad hebben. Frank heeft vroeger
wel om heel wat mindere dingen kabaal
gemaakt. Vroeger.
Nu niet meer? Dat gedoe van gisteravond
heeft hij tenminste erg kalm opgenomen.
Die Ru leuk joch wel.
Ik heb jou twee tafelheeren moeten
geven, had Til voor het diner verteld.
We hebben vandaag onverwacht een neefje
te logeeren gekregen en dien kan ik onmo
gelijk aan zijn lot overlaten. Zijn moeder
zou het me nooit vergeven, als ik hem een
avond in Amsterdam liet losloopen. Het
neefje was nogal hard van stapel geloopen.
Ze had er wel plezier In gehad.met zes-
en-twin tig ben je toch nog geen ouwe
tante. En Frank had het allemaal kalm ge
slikt. Ook dat ze een paar keer waren gaan
dansen. Is dat, omdat Frank nu eindelijk
geleerd heeft, haar absoluut te vertrouwen?
Of is hetonverschilligheid? Kan het
hem allemaal niets meer schelen?
De oranje enveloppe midden op tafel.
Franks gezicht, gebogen over de stukken;
zijn hand, die telkens haastige potlood
krabbels neerschrijft. Is hij nu werkelijk
zoo verdiept of is het een houding?
De naald, die op en neer gaat, op en neer.
Het laatste torntje.
Frank heeft nog niet opgekeken.
Iets vragen? Een afgezaagd grapje debl-
teeren? Ze weifelt, steekt dan haar hand
uit naar den brief.
Francois' Allemenschen, wie noemt
jou Francois? Ondanks alles proest ze het
uit.
Frank, opgeschrikt door haar lach in de
stille kamer, kijkt op, springt overeind en
rukt haar den brief uit de handen.
Wat mankeert jou, zeg? Sinds wanneer
vind je het noodig, mijn brieven te lezen?
Sinds wanneer vind jij het noodig,
met damesbrieven in je zak te loopen?
Damesbrieven I Kind, doe niet zoo dra
matisch. Het is een doodgewone brief van
een doodgewone cliënte.
Die jou Frangois noemt. „Mon cher
Francois" nog wel. En wie weet, wat er
nog meer voor moois in staat, dat ik niet
mocht zien.
Dèir dan! Frank smijt den brief voor
Lies' voeten op den grond. Lees hem dan.
kijk dan zelf, wat er in staat, als je me
niet vertrouwt. Wel? De handen in de zak
ken kijkt hij haar afwachtend aan.
Met trillende vingers raapt Lies den brief
op, een seconde in tweestrijd. Hem ongele
zen teruggeven? Zeggen, nee Frank het
was maar malle Jalouzie, ik vertrouw je
immersMaar het zit haar te hoog.
Franks toenemende onverschilligheid van
de laatste maandenze leest. Getallen.
Cijfers. Over geld gaat het.„les revenues
de mon mari.iets over vijf procent
en een paar woorden, die ze niet begrijpt
en dan de ondertekening: Yvonne de Fau-
court. Ja, het schijnt werkelijk niets bij
zonders te zijnMaar waarom noemt
die mevrouw Je Francois? vraagt ze, zich
aan het laatste steunpunt voor haar wan
trouwen vastklampend.
Omdat omdat ik haar broer goed
gekend heb, zegt Frank vlug. Ben ik
mee in dienst geweest.
Met een Frar.schman? Merkwaardig
zeg.
Het zijn heelemaal geen Franschen.
Het is een Zuid-Limburgsche farr.";e, die
vlak bij de Belgische grens woont, n de
buurt van Noorbeek, Je weet rel, daar zijn
we nog eens geweest met den wagen. Er
wordt heel veel Fransch gesproken. En deze
mevrouw, mijn cliënte, heeft bovendien ja
ren in België gewoond. Zoo kalm en nuch
ter als hij dat allemaal staat uit te leggen,
denkt Lies. Je kunt bijna niet anders dan
hem gelooven En controleeren l:un je
immers ook niet. Ze weet het uit Jaren
lange ervaring: Frank en Franks vrien
den ook hebben een onbegrensden kring
van bekenden, die omschreven wordt met:
„samen in dienst geweest", „samen gevoet
bald" en „samen gestudeerd". Het kan dus
best waar zijn
Het spijt mezegt ze aarzelend.
Frank neemt den brief aan en bergt hem
in zijn zak. Tja, zegt hij koeltjes. een
misverstand, zullen we maar zeggen. Of.
hij kijkt haar spottend aan was dit
nu soms een uiting van je belangstelling
voor mijn werk, waar Je het straks zoo
druk over had? Dan ben je niet erg geluk
kig geweest, moet ik zeggen.
Niet fair, denkt Lies dof. Dat laatste had
hij niet moeten zeggen. Hatelijk en hard
was het. En ieder woord zou het \u rog
erger maken. De gevaarlijke woorden, d'e
pijn doen, dikwijls meer dan je elf be
doelde. Zwijgend gaat ze de kamer uit.
Frank blijft zitten aan de tafel, bladert
verstrooid in zijn papieren, schuift dan on
geduldig alles op zij. Van werken komt na
tuurlijk niets meer, denkt hij wreve'lg.
Scène nummer zóóveel. Hoort blijkbaar hij
het programma, als je een laar of wat g--
trouwd -ent. Het is overal hetzelfde. En
straks maak je het weer in orde. Verzoe
ning nummer zooveel. Voor z-oiaug als het
duurt.Ja, hij had toch ncolt gedacht,
dat het tusschen hen belden nog eens zoo
zou worden. Aan wie ligt dat nu feitelijk?
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).