Maarschalk de Bono bij generaal Franco - Ski-lessen op den Donderberg
SI sfe
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Huwelijk met
modern comfort
W :k
FEUILLETON
'ZtZZïï-
lil*II iHlillil
i&m&SS&Z
-1
DE NEDERLANDSCIIE SKI-VEREENIGING IS WEER MET HAAR SKI-LESSEN OP DEN DONDERBERG BIJ
LEERSUM BEGONNEN. Op de helling wordt een lange cocoslooper uitgelegd, waarop naar hartelust geoefend
kan worden. Eenige skiërs in actie. (Polygoon)
GENERAAL FRANCO ONTVANGT MAARSCHALK DE BONO. In het paleis van generaal Franco in
Madrid werd dezer dagen, in tegenwoordigheid van de ministers, militaire bevelhebbers en partij-leiders,
de Italiaansche maarschalk de Bono ontvangen. Maarschalk de Bono las een boodschap van den Duce voor
en overhandigde Franco de hem verleend? hooge orde. (Hoffmann)
v
DE DUITSCHE MILITAIRE MISSIE IN BOEKAREST. TIJDENS DE KRANSLEGGING AAN HET
GRAF VAN DEN ONBEKENDEN SOLDAAT OP HET DUITSCHE HELDENKERKHOF.
LINKS GENERAAL. HANSEN, RECHTS GENERAAL SPEIDEL. (Holland)
-
- - n
EEN AAP IN ARTIS was schijnbaar niet tevreden met zijn ver- MERKWAARDIGE KLEEDERDRACHT UIT
blijf op de prachtige-apenrots en koos het „hazenpad". De kameel SPAANSCH-MAROKKO. Een oude vrouw uit HERFST- EN MISTSTEMMING OP EEN DER OUDE AM>TERDAMSCHE GRACHTEN. (Polygoon),
kijktwantrouwend naar den vreemden bezoeker op zijn stal. Tetuan met haar grooten hoed.
(Polygoon) (Holland)
door
Mr. CORRY STOLZ—VAN DEN KIEBOOM.
12)
O, die zegt Lies minachtend Daar zat
notahene een wit kraagje op. Ik kan hier
toch niet met een kraagje aan tafel komen.
Verlang ik ook niet. Maar je kunt den
gulden middenweg bewandelen.
Laten we maar een kijken, of ze die
voorradig hebben.
Er blijkt gelukkig een jurk te zijn een
blauwe bovendien die aan de eischen vol
doet. En een paar „practisch-onzichtbare"
kousen, zegt Lies.
Meer onzichtbaar dan practisch, dunkt
me, vindt Frank.
En een paar brocaat pumps met bijbe-
hoorend avondtaschje. Lies is overweldigd
Ze moeten nog gauw-gauw eten om op
tijd in de bioscoop te zijn. Als na de eerste
film het licht opgaat, wuift Lies naar een
loge rechts.
Wie zie je? vraagt Frank.
Gerrie en Flip. Kijk daar.
Frank groet zonder animo. Hij mag Flip
van Vuerden niet. En Gerrie, wier verkeer
den invloed op Lies hij vermoedt, nog veel
minder.
Zeg, we pappen niet aan met hen,
fluistert hij. Als Flip uit is, wil hij het
altijd op een hijschen zetten en daar pas Ik
voor.
Nee hoor. In het donker grijpt ze zijn
hand. Samen uit, samen thuis.
Maar natuurlijk loopen ze bij den uitgang
toch tegen de Van Vuerdens aan.
Hallo, groet Gerrie. Zeg, gaan jullie
mee naar die nieuwe bar, hier vlak om het
hoekje? Daar is een neger, zeg
Nee hoor, wimpelt Lies af. Wij zijn
al van half vijf aan het pierewaaien. En het
is morgen vroeg dag.
Voor ons zeker niet? zegt Flip. Maar
je kunt er toch wel een uurtje aanknoo-
pen. Heb jij soms geen trek in een whisky,
Frank?
Nee, we gaan werkelijk naar huis, zegt
Frank.
Kerel, doe niet zoo misselijk degelijk.
Kom Flip, schiet op, zegt Gerrie onge
duldig. Graag of niet, even goeie vrien
den. Als we niet vlug zijn, krijgen we r.iet
eens meer plaats.
Veel plezier dan, zegt Frank droog.
Kom Lies, daar is juist een tax.
Daag! Bij het instappen kijkt ze hen
na, toch wel even met spijt. Als je nu toch
eenmaal uit bent, wat geeft het dan, een
uurtje vroeger of later. Nou ja, Je kunt niet
alles hebben. Als Gerrie wist, hoe Frank
haar vandaag verwend heeft, zou ze direct
willen ruilen. O ja! Ze lacht even.
Waarom lach je? Ik dacht nog wel, dat
je het land had, zegt Frank.
Ik het land hebben? Ik dacht juist,
Gerrie keek precies, of ze me beklaagde en
als ze alles wist, zou ze onmiddellijk willen
ruilen. Maar ik niet, hoor!
Allemaal om die jurk en die schoenen?
plaagt Frank.
Ze legt haar wang tegen zijn schouder.
Om alles. Ik zou met niemand willen ruilen.
Nu ben je weer de ouwe Lies. En zóó
moet Je blijven. Zijn handen omklemmen
haar schouders. Je moet, hoor je, zegt hij
heftig. Want zóó heb ik je zoo noodig.
Kindje, je weet niet half, hoe noodig ik je
heb.
Krampachtig probeert Lies het vol te
houden, de goede stemming tusschen hen te
bewaren.
Eiken morgen begint ze moedig opnieuw.
Frank prikkelbaar door het altijd vroeg
moeten opstaan, het eeuwige haasten om op
tijd weg te komen ze wonen een half uur
trammen van kantoor kan over iedere
kleinigheid uitvallen. En telkens, als ze het
heeft klaargespeeld om het morgenprogram
ma zonder haken en oogen af te werken en
hij met een vroolijk gezicht vertrokken is,
blijft ze, over zichzelf voldaan, aan de ont
bijttafel achter. En dan ligt de la. ge dag
voor haar. Met het weinige werk en de vele
leege uren. En met niets in het vooruitzicht,
dan: misschien komt hij koffiedrinken
misschien belt hij op. Den morgen kun Ie
met dat vooruitzicht en met het werk nog
wel omkrijgen. Maar 's middags, het tele
foongesprek of de gezamenlijke koffietafel
achter den rug, is er niets meer om Je aan
op te houden dan de avond, die beginnen
zal op het oogenblik, dat Frank den huis
sleutel in het slot zal steken. En is dat soms
niet genoeg? verwijt ze zichzelf. Is het niet
een onbeschrijfelijk geluk, te weten, dat Je,
vijf jaar getrouwd, nog even hard als den
eersten dag verlangt naar dat oogenblik.
waarop hij er weer zijn zal. Ja als het
maar n!et zoo dikwijls tegenviel. Want zelfs
als ze er in slaagt, alle aanleidingen tot on
aangenaamheden te omzeilen, als het eten
lekker is en er ontbreekt nergens een knoop
en alle sokken zijn gestopt.... dan nog
blijft het feit, het ellendige feit.dat ze
zoo weinig maar samen te praten hebben.
Je kunt toch niet eeuwig stoeien en gekheid
maken. En verder Frank weet van zijn
werk nooit veel te vertellen, denkt zeker, dat
ze er toch niets van begrijpen zou of het
taai zou vinden. Op haar onhandige vragen
in die richting krijgt ze altijd maar vage
antwoorden. En zij wat heeft zij te ver
tellen? Ze kent niemand en ze spreekt nie
mand. En enkel bezoek bij Til of bij Gerrie
maar met Gerrie hoeft ze niet eens bij
Frank aan te komen. En dan is er niets. Is
iedere avond een teleurstelling na de ver
wachtingen van den langen dag. De krant,
een boek, de radio. Frank, die nog stukken
moet doorkijken. Stilte. Een saaie avond van
getrouwde menschen.
Vroeger bij de Oliefabrieken had Frank
ook werk, waar zij buiten stond. Maar toen
kende ze tenminste de menschen .net wie
hij samenwerkte, toen kon ze begrijpen en
meevoelen, als hij vertelde: die of die was
zoo vervelend, of: de baas was er nrg al
over te spreken, dat ik dat of dat zoo goed
had opgeknapt.... Toen had ze ook zelf
altijd haar verhalen gehad. Onbenullige
kliekpraatjes, alles bij elkaar. Goed. Maar
het discours van negentig procent van de
echtparen zal wel niet op hooger peil staan.
Of er nu verteld wordt over een order, die
meneer A. lekker langs zijn neus is gegaan,
of over de blinde darm van mevrouw X.. die
collega B. zoo leelijk verprutst heeft, cf ever
wat de vrouw van de overste heeft gezegd
van dat jonge luitenantsvrouwtje het is
au fond toch allemaal het zelfde. Maar het
zijn: dingen van man en vrouw samen. En
als je die niet hebt, heb Je niets. Want je
hebt ook geen kinderen.
Frank, ik wou eigenlijk, dat jc dokter
was, zegt ze op een avond, als ze weer zon
der woorden bij elkaar zitten.
O ja? Had me dat tien jaar geleden
verteld, zeg. Dan had ik nog kunnen om
zwaaien. Waarom wou je dat zoo graag?
Dan kon ik je tenminste helpen met
je werk, zegt ze Ik vind het zoo ver
schrikkelijk, dat ik daar nu heelemaal bui
ten sta. Als je dokter was, kon ik tenminste
je spreekkamer schoonhouden en je reke
ningen schrijven. En de telefoon en zoo. Of,
als je nu kunstschilder was bijvoorbeeld.
Dan kon ik voor je poseeren en je atelier
opruimen en met je meegaan, als Je buiten
ging schilderen.
Nog meer soms? lacht Frank Zeg,
ik ben nu op mijn dertigste jaar al aan
mijn derde baantje bezig, ik wou me hier
nu maar liever bij zien te houden, als je
het goed vindt. Maar als jij je zoo graag
nuttig wilt maken
Ja? vraagt Lies gespannen.
Dan moest je de voering van mijn over
jas eens vastnaaien, want die hangt er
heelemaal uit. Lies heeft een gevoel, alsof
ze uit elkaar zal springen. Het liefst had
ze Frank een theekopje naar zijn hoofd ge
gooid. En dan gaan huilen voorover op
tafel snikken van woede cn wanhoon,
omdat hij haar niet begrijpt, omdat hij zóó,
zooals met een straal koud water rea .'f-.-rt
op haar klachten. Maar ze doet geen van
beide.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).