Bomaanval op Amsterdam - De overwinning op Polen herdacht
LEiDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Huwelijk met
modern comfort
81 sfe Jaarfftng
FEUILLETON
OPNIEUW WERD EEN AANTAL BURGERS HET SLACHTOFFER VAN EEN
ENGELSCHEN BOMAANVAL OP AMSTERDAM. Een arbeiderswijk werd
zwaar getroffen. De bewoners zoeken in het puin naar hun bezittingen.
(Polygoon)
DR. IR. C. RIETSEMA, RIJKSTUINBOUWCONSULENT EN DI
RECTEUR DER FRUITTEELTSCHOOL IN WEST-FRIESLAND
geeft in een boomgaard practisch onderricht aan de leerlingen.
(Polygoon)]
IN HET IJSSELMEER wordt veel snoekbaars gevangen. De vis-
schers in de kustplaatsjes hebben hiervoor nieuwe, fijne netten
moeten aanschaffen, welke een nauwkeurig onderhoud behoeven.
Het drogen en herstellen van de netten te Hindeloopen. (Holland)
TERWIJL DE BAAS met een vergenoegd gelaat een gerookten
paling staat op te kluiven, droomt de schimmel op de Bossche
paardenmarkt over haver en zijn eventueelen nieuwen baas.
(Het Zuiden)
RIJKSMAARSCHALK GÖRING GEEFT ZIJN VLIEQERS AANWIJZINGEN
VOOR DEN VOLGENDEN AANVAL OP ENGELAND. (Hoffmann)
OP DEN EERSTEN VERJAARDAG VAN DE DUITSCHE OVERWINNING OP POLEN, WERD TE WARSCHAU EEN PARADE GE
HOUDEN VOOR GENERAAL-VELDMAARSCHALK LIST EN GENERAAL-GOUVERNEUR RIJKSMINISTER DR. FRANK.
EEN ARTILLERIE-REGIMENT TREKT VOORBIJ. (Scherl)]
-door
Mr. CORRY STOLZ—VAN DEN KIEBOOM.
5)
Zie je, zegt ze, ikwou mijn leven
gaan beteren, Frank. Ik ben den laatsten
tijd een ellendig spook geweest, ik weet het
best. Maar als jij me nu direct al uitlacht.
het is toch allemaal al zoo moeilijk
Frank trekt haar op zijn knie. Ik weet
het wel, arm hondje, zegt hij. Ik weet
het best, dat ik er meer op ben vooruitge
gaan dan jij. Vroeger hadden we ook ieder
ons eigen werk, maar toen waren we toch
bij elkaar, wij samen alleen tusschen al die
vreemde menschen En nu, denk je dat ik
het niet voel, kindje hoe saai jouw leven is?
Maar ja. daar valt nu eenmaal voorloopig
niet veel aan te veranderen. Jij zou toch ook
niet terug willen, zeg?
Morgen aan den dag, denkt ze, maar ze
zegt het niet.
Frank speelt met haar vingers. Kijk,
zegt hij zulke mooie handjes en zulke
glimmende nagels had je toen bijvoorbeeld
niet. En ook niet zoo'n gezellig huis. Kindje
laten we toch blij zijn met wat we hebben.
En we hebben elkaar toch nog, precies als
vroeger, al zijn we niet meer den heelen
dag samen.
Als ik dat maar zeker wist, zegt Lies
dan zou ik alles verder goed vinden. Maar
jijje bent zoo veranderd, het is dikwijls
net of je van me afdrijft.
Ja, ik weet wel, dat ik lastig ben en
prikkelbaar, zegt Frank berouwvol. Maar
ik heb nu ook dikwijls vervelende dingen,
net als vroeger. Alleen, over pech met den
wagen of een nijdige bui van den Jonker,
daar kon ik gemakkelijker met jou over
praten, dan over moeilijkheden in de prac-
tijk. Je moet niet vergeten, Lies ik heb
nu ook een baas, al noem je dat in de ad-
vocatenwereld officieel niet zoo. Denk je
soms, dat Westhove me nooit op mijn vin
gers tikt? Ik heb dikwijls beroerdigheid ge
noeg, méér dan op „De Waeldonck" en méér
dan op de Oliefabrieken. Als je dat maar
weet.
Maar praat er dan toch over, Frankie.
Beloof me nu, dat je daar voortaan niet
meer alleen mee blijft rondloopen. Dan heb
ik ten minste nog het gevoel, dat ik naast
je sta, net als vroeger.
Ik beloof het je, zegt Frank. Ten
minste voor zoover het dingen zijn, die jij
begrijpen kunt. Is het nou goed?
Ja, zegt ze blij. En nu nog iets leuks.
We gaan dineeren in Carlton, vandaag drie
weken
Wie wij?
Jij en ik en nog een stuk of twintig
menschen. Invitatie van Til en Gerard.
En ze doet verslag van haar bezoek.
Kolossaal, zegt Frank. Wat een
eer voor ons, met zoo'n collectie deftige,
gezeten Amsterdammers aan tafel te mo
gen zitten. Wie weet, misschien fok ik nog
wel relaties.
Wel ja. dat kan best. En ik hoef geen
nieuwe jurk te hebben, hoor. Die zwarte
kan nog best. -
Nou merk ik pas, dat het je bloedige
ernst is met je goeie voornemens, zegt
Frank.
En ik heb mijn lippenstift in den vuil
nisbak gegooid, vertelt Lies.
Dat is teveel op één dag, zegt Frank.
Zeg, loop nu niet te hard van stapel,
want dan hou je het nooit vol.
Voor jou kan ik alles volhouden, zegt
Lies beslist.
Vanmorgen nog iemand voor mij ge
weest, Van Dijk? vraagt Frank aan den
klerk, als hij des middags op kantoor
komt. Het is weer een latertje geworden
met de rolzitting, hij heeft weer geen tijd
gehad .om thuis te gaan koffiedrinken.
Jawel meneer. De klerk bladert in de
agenda. Drie cliënten en een prodeaan,
meneer.
Wanneer heb je ze terug besteld?
Geef eens hier die agenda.
Hier, ziet u, meneer. De vinger van
den ouden klerk wijst: Vanmiddag om
half vier en hiermorgen om tien uur
en een om elf uur. Morgenochtend hebt u
toch niets anders, wel?
Nee, het is goed; dank je wel, Van
Dijk.
Frank, de agenda voor zich, lacht even.
Drie cliënten, dat beteekent tegenwoordig
drie vrouwen of dames, al naar je het
noemen wilt. En minstens drie keer een
hatelijke opmerking van den baas o
neen, van confrère Van Westhove. Alsof hij
het helpen kan. Alsof het zijn schuld is,
dat den laatsten tijd al die malle vrouwen,
die van haar mannen af willen, bij hem om
hulp komen. Het lijkt waarachtig wel of ze
elkaar naar hem toesturen. Specialiteit in
echtscheidingen het begint er aardig op
te lijken. In de advocatenkamer hebben
ze er af en toe al zure grapjes over. Nóu
ja jalousie de métier, het betaalt im
mers goed. En werk heb je er practisch
niet mee.
Confrère Van Westhove vindt het niet
overeenkomstig de standing en de tradities
van het kantoor best, dan moet hij hem
maar op een andere manier meer laten
verdienen. Hij kan toch zijn leven lang
niet voor dat hongerloontje blijven werken.
Een jonge kracht, die zaken aanbrengt,
dat is toch de bedoeling geweest. En dat
het nu juist echtscheidingen zijn, ja, hij
heeft het ook niet voor het zeggen. Hij
had ook liever een stuk of wat stevige ci
viele of handelskwesties, waar je wat aan
te kluiven en uit te zoeken hebt en die je
de voldoening van een eerlijke overwin
ning kunnen geven. Ofschoon amusant
is het dikwijls wel en er zit toch wel een
echt menschelijke kaqt aan de meeste
echtscheidingsgevallen. Juist als aan straf
zaken ook al beneden de waardigheid
van confrère Van Westhove. Maar die kan
kieskeurig zijn: geld en geen vrouw. En
bij hem is het precies omgekeerd.
Maar als een half uur later de zooveel-
ste gepermanente mevrouw met de ge
plukte wenkbrauwen en het kanten zak
doekje voor de bijgewerkte oogen tegen
over hem zit en het stereotype verhaal
over elkaar niet begrijpen enzoovoort, be
gint af te draaien, wordt Frank inwendig
toch kriebelig. Het is toch eigenlijk geen
mannenwerk. En al die confidenties, die
etalage van intimiteiten het maakt hem
altijd onbehaaglijk. En het heeft er soms
waarachtig den schijn van, alsof ze het
daarop aanleggen.
En dit is nog het ergste niet. Zoo op je
kantoor, tusschen je vier muren, kun je je
nog wel een houding geven. Maar daarna,
als ze met haar request naar den presi
dent in raadkamer moeten en hij moet ze
dan opwachten en vóór en na de compa
ritie opkikkeren en moed inspreké'n, want
dat hoort er nota bene bij, daar wordt
hij voor betaald
Is meneer Robberts nog in conferen
tie? hoort Frank de stem van Mr. Van
Westhove op de gang.
Nee, ik ben klaar. Frank doet zijn
deur open. Mr. Van Westhove komt bin
nen, even onmerkbaar snuivend. Dames
bezoek gehad?
Een cliënte, ja, zegt Frank kortaf.
Hebt u de rol al doorgekregen? In die eene
zaak van u, Hendriks contra Van Dam,
hebben we acht dagen peremptoir.
Heb ik gezien. Ik zal de conclusie deze
week nog klaar maken. Maar nu iets an
ders. Volgende week hebben we dat plei
dooi inzake Zeepfabrieken contra Muller.
Het was immers afgesproken, dat jij daar
in zoudt gaan pleiten? zegt Mr. Van West
hove weifelend.
Ja, hoezoo? Vertrouwt u het me soms
liever niet toe? vraagt Frank direct ge
prikkeld.
Daar is geen sprake van. Je weet heel
goed. dat ik jouw inzicht in octrooikwes
ties altijd gewaardeerd heb. Alleen nu
je belangstelling den laatsten tijd zoo'n
totaal andere richting uitgaat
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).