De Duitsche aanvallen op Londen - In een Hindelooper meubelmakerij 81 sie iaarpng LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Huwelijk met modern comfort FEUILLETON OP VELE PLAATSEN AAN DE KANAALKUST worden kabelballons opgelaten. De waarnemers hierin hebben een goed overzicht over het Kanaal en een deel der Engelsche kust (Scherl) HET NIEUWSTE .SPEL VAN DE AMSTERDAMSCHE SEDERT EEUWEN WORDEN TE HINDELOOPEN DE BEKENDE HANDGESCHILDERDE MEUBELEN VER- JEUGDFIETSVOETBAL. Een prachtig doelpunt. VAARDIGD. Vele ingezetenen van het aardige plaatsje verdienen in deze industrie hun brood. (Polygoon) De versieringen worden aangebracht. (Polygoon)] door Mr. CORRY STOLZ—VAN- DEN Kli BOOM, 4) Twee-en-twintighonderd ln Amsterdam, zelfs in een vierkamerflat zonder dienst meisje, er schiet niet veel van over voor buitenissigheden. En wat Frank extra ver dient, gaat allemaal naar de Bank, tot de spaarpot weer aangedikt is. Later, ja later, als het tot een associatie komt, als Frank gaat meedeelen in alle zaken van het kan toor, dan zullen ze het natuurlijk beter krijgen. Maar dan zijn ze immers al te oud om er nog echt van te kunnen genieten. Aan een hoekje van de tafel eet Lies haar eenzame boterham, valt dan met een siga ret ln een luien stoel. Half twee nog vier uur eer Frank thuis komt. Zou ze uitgaan? Winkeltjes kijken? Ook al niet veel aan op je eentje, zeker niet als je toch niets kunt koopen. Gerrie gaan opzoeken? Gerrie van Vuerden, die sinds een jaar ook in Amsterdam woont, is haar in ontevredenheid en landerigheid altijd nog stukken de baas. En ze wil niet ontevreden meer zijn. Ze moet en ze zal zichzelf nu eens gaan veranderen. Voortaan geregeld het werk bijhouden: de kamers, de kousen eens per maand kousenstop- pen is eigenlijk idioot, dan kan je er nooit doorheen. Op „de Waeldohck" hield ze met al haar drukke werk toch alles geregeld bij Op „de Waeldonck"'wat drommel, daar heeft ze toch nog wel andere dingen klaar' gespeeld. Heeft ze dan heelemaal geen fut meer? Je bent een lui varken geworden, zegt ze tot zichzelf voor de spiegelkast. Nu ga je een flink eind loopen, heelemaal naar Til bijvoorbeeld. En je zorgt, dat je vóór Frank weer thuis bent, en dan gedraag je je den heelen avond voorbeeldig. Geen ruzie alsjeblieft geen ruzie. Het moet tusschen hen toch weer kunnen worden zooals vroe ger, als ze het nu werkelijk ernstig wil. Mevrouw thuis? vraagt ze het correcte dienstmeisje, dat opendoet. Jawel mevrouw, mevrouw is in de naaikamer. Wil ik even Laat maar, ik vind het wel. Ze stormt de trappen op. Hallo Til. Dag Liezekind. Zeg, dat is ook lang ge' leden. Ik heb je in geen weken gezien. Wat heb jij al dien tijd uitgevoerd? Mijn zonden overpeinsd, zegt Lies. Zeg, wat ben jij aan het fabrieken! Ze wijst op de stapels wit goed. die de naaimachine bijna bedelven. Hemdjes voor vacantiekolonie-kinderen vertelt Tilly. Kom mee naar beneden, dan gaan we ir de serre zitten, lekker ln de zon. De degelijkheid van Til. De eeuwige blij moedigheid van Til. Til, die ook geen kin deren heeft en toch haar leven weet te vul len en nuttig te vullen ook. - Wat kijk je peinzend, ontdekt Til. Doe je jas uit en zet je hoed af, je zit er zoo visite-achtig bij. Leuk dopje, zeg. Nieuw? Nieuw! Lies doet verontwaardigd. Ja, ik heb nog al veel nieuws. Het jongste exemplaar uit mijn garderobe is nog min stens een jaar oud. Verschrikkelijk, zegt Til. Maar ik beklaag je niet, hoor. Jij hebt geen nou- veauté's noodig om er leuk uit te zien. Dank je wel, lacht Lies. Maar vertel dat alsjeblieft niet, waar Frank bij is, want dan krijg ik heelemaal nooit niks meer, zooals mijn werkster zegt. Frank zal jou heusch niets te kort la ten komen, zegt Til, een tikje scherp. Maar zeg, nu we het toch over kleeren heb ben, bezit jij zooiets ais een dinerjapon? Zes, zegt Lies. Maar allemaal ver sleten. Ik heb zóóveel diners moeten afwer ken dezen winter. -- Wat doe je toch slachtofferig tegen woordig. Til kijkt haar onderzoekend aan. Niets voor jou. En niet leuk ook. Gelijk heb je. Het zal ook wel weer overgaan. Jij zult toch ook wel eens in de put zitten. Mmmm, zegt Tilly. Maar ik zal in ieder geval probeeren, of ik er jou niet uit kan halen. Ik heb een invitatie voor jullie. Voor een diner. Alle menschen! Wat leuk. Ter eere waarvan? O, gewoon een afdoener. Een heele ris menschen, die we nog moeten terug vragen, je weet wel. Wat zalig. Wanneer is het? Vandaag drie weken. In Carlton. As-je-me-nou, zegt Lies. Sorry, dat is nog een „Waeldonck'-souvenir. Wat grootscheeps, zeg. Och, aan huls komt het je even duur en dan die rompslomp. We zijn met twintig met jullie er bij. Dol zeg. Ik vind het knal gewoonweg. Wie komen er zooal? Menschen die wij kennen? Ik denk het niet overweegt Tilly. Hoofdzakelijk oudere menschen. Een stuk of wat collega's van Gerard met echtgenoo- ten en dan nog wat kennissen. Zie je, we hebben er jullie, eerlijk gezegd, juist zoo graag bij om voor de lichtere conversatie te zorgen. O zoo, zegt Lies. Daar zal ik me dan vast op prepareeren. En ik zal Frank zeg gen, dat hij wat verhalen uit de practijk verzamelt, zoo van het gepast-vroolijke soort. Dat is zeker de bedoeling? Prachtig, vindt Til. Frank maakt het goed, hè? Heeft hij het druk? Enorm, bluft Lies. Vandaag had hij een civiele enquête met zeven getuigen. Geweldig, bewondert Til, al begrijp ik er geen woord van. Maar ik vind het verstandig van je, dat je jd op de hoogte houdt van Franks werk. Dat heb ik ook altijd probeeren te doen. In het begin vond ik het doodgriezelig, al die plastische ver halen van operaties en zoo. Maar daar wen je wel aan. En op den duur vindt iedere man het toch heerlijk, als zijn vrouw zich Interesseert voor zijn werk. Ja, zegt Lies nadenkend. Dat is zoo. Al weer een punt voor het programma, denkt ze. Vanavond direct mee beginnen. Ai, is het al half vijf? schrikt ze. Dan ren ik weg. Ik ben altijd graag thuis vóór Frank komt. En ik moet nog koken. Dag Til, hartelijk bedankt voor de invita tie, hoor. En we komen dolgraag. Groeten aan Gerard, roept ze nog op de stoep. Zie je, denkt ze, terwijl ze naar de tram halte loopt, zóó zou ik bij Gerrie niet van daan gekomen zijn. Maar Gerrie werkt ook niet met uitnoodigingen voor Carlton- dtners. Onzin, dat is het niet. Til werkt op haar betere-lk, al klinkt dat ouderwetsch mal. Frank vindt een keurig gedekte tafel en een ijverige Lies ln de keuken. Hallo, zingt haar stem hem tegemoet. Dag heve ling. Ze hangt om zijn hals, alsof ze hem in geen weken gezien heeft. Frank is een beetje verbaasd, maar zegt wijselijk niets, ook niet, als onmiddellijk na tafel de kou- senmand voor den dag komt. Zeg Frank, vertel nou eens, begint Lies ijverig aan het volgende programmapunt. Waat? Frank, gedoken in zijn avond blad, hoort haar maar half. Van datvan diehè, nu weet ze dat mooie woord niet meer van die getui gen van vanmorgen, zegt ze. Hoe is dat afgeloopen? Nou, gewoon hè, zegt Frank vaag. Zeg, nu is het Turksche kabinet toch ge vallen. Nee toch, zegt Lies ontzet. Wat ver schrikkelijk, hè? Frank laat zijn krant zakken en schatert, achterover in zijn stoel. Weer een nieuwe hobby? vraagt hij. Zeg, je hebt zeker een brochure gelezen. „Hoe kan ik mijn man boeien?" of zooiets. Die belangstelling van jou Ineens, dat is niet gewoon meer! Dieper buigt Lies' krullebol zich over den maasbal in haar handen Met rukken schuift de naald heen en weer. Ze zegt niets, maar twee tranen spatten op de kous. Wat nou weer? Ga je nu al weer hui len? Mag ik niet eens meer een grapje ma ken? Frank wordt al weer driftig. Geen ruzie.... alsjeblieft geen ruzie, smeekt Lies in zichzelf. Ze kijkt op. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5