Het bezoek üan de mi tiisters Saner en Teruzzi aan Berlijn - Win terwielerbaan 81 sfe Jaargang LESDSCH DAGBLAD Tweede Blad Een viool verdween FEUILLETON door PAUL SCHOTT.- 31) „Cavalcanti? Bewaar me!" de graal sloeg zijn oogen ten hemeL „U heeft hem goed gekend?" Bijna niet, bijna niet!" riep Salimbeni. „En daarom begrijp ik ook niet waarom de moordenaar mijn naam genoemd heeft, hij zal zeker een anderen Salimbeni bedoeld hebben." „Misschien den nettenbreler", zei Lena ernstig. „Zou Cavalcanti misschien in antieke vischnetten gehandeld hebben?" „Toch is het merkwaardig, dat u de eenige Salimbenl bent, die met antiquitei ten te maken heeft," riep Apt agressief, maar de graaf had geen gelegenheid meer om te antwoorden, daar er gebeld werd. Hij deed open en twee heeren in burger traden binnen, waarvan de eene zeide: „Wij komen van de politie. Is U graaf Salim beni?" En toen deze dit nauwlijks hoorbaar beaamde: „Wij verzoeken U ons te volgen, wij hebben een auto gereed staan." Dan zich tot de beide bezoekers wendend: „Mag ik vragen, wie U bent? En in welke betrek king U tot den graaf staat?" „Helaas geen familiebetrekking", lachte Lena, „anders zouden wij ook nog graven zijn!" En daar Apt, die verbleekt was, haar zachtjes aanstootte: „Ik heet Lena Plisch- muth en ben de pianiste en secretaresse van den violist Grangg." De politle-beambte knikte: „En mijn heer?" „Ik ben algemeen vertegenwoordiger van de Zwitsersche verzekeringsmaatschappij, waarbij de viool verzekerd was. Juffrouw Plischmuth en lk hebben zoojuist De beambte wisselde een blik van ver standhouding met zijn collega en zeide: ,Dat kunt U op het bureau vertellen, lk verzoek U mij te volgen." En hij liet Salim beni en zijn bezoekers voorgaan, terwijl de ander achterbleef om de kamer aan een onderzoek te onderwerpen. Buiten wachtte een gesloten automobiel. Men steeg in, de beambte gaf een seintje aan den chauffeur en de wagen zette zich in beweging. Zwijgend was Lena de trappen afgedaald en ingestapt, af en toe haar metgezel even verstolen aanziend. Nu kon zij zich echter niet langer Inhouden. ,Dat komt er nu van onzen ijver! In elk geval komen we op een goedkoope manier naar het politiebureau, niet?" Apt zweeg, daar hij zich allesbehalve plezierig voelde. Hij had zich op een gebied begeven, dat hij niet kende. Dat had hij er nu van. Al dat soort menschen, kunsthandelaars, artisten en zoogenaamde graven kwamen tenslotte bij de politie terecht. Op dit oogenblik werd hij zich ervan bewust, nu hij met Lena een ongewisse toekomst tegemoet reed, dat hij het meisje liefhad. .Binnen vijf minuten zijn wij klaar", zei hij hardop, maar meer tot zichzelf, „wij zullen ons beroepen op den markies Fillipepi". De beambte die hen grimmig aan had zitten staren, zeide: „U kent den markies? Des te beter, want hij leidt het onderzoek." „Alleen verzoek ik je op een beetje andere manier met hem te praten, als je den laatsten keer bij de aangifte gedaan hebt", fluisterde Apt in het Duitsch tot Lena. „Ik had mij binnen het uur aangemeld", zeide Salimbeni plotseling. „Juist heb ik in de krant gelezen, datLij staarde voor zich uit. „Als bezitter van de viool?" vroeg de be ambte direct. „Ach, ik weet heelemaal niets van de viool, maar aangezien de moordenaar den naam Salimbeni genoemd heeft en ik met antiquiteiten te maken heb De auto stond stil, men steeg uit en Lena zei nog gauw tot Apt: „Het wordt steeds amusanter." „Dat kan lk helaas niet vinden", fluister de deze, terwijl men hen een hoog vertrek binnenvoerde, waar het naar rook en stem pelinkt rook. En nog zachter en bijna teeder: „Wees maar niet bang, vertrouw maar op mij." „Waarom zou ik bang zijn?" lachte Lena, „voor dat uitroepteeken misschien? Ik ben eigenlijk in miju heele leven maar bang voor één ding, namelijk, dat Grangg nog eens midden in een Beethoven-sonate blijft steken.' Apt keek haar vlak in de oogen: „Denk je dan altijd aan hem?" „Niet altijd", fluisterde ze. terwijl ze zijn blik beantwoordde. Toen werden ze Salimbeni was direct naar een andere kamer gebracht naar het vertrek van den markies Fillipepi, aan het einde van een lange gang gevoerd. De ohef van de afdeeling recherche had zich als een standbeeld van zichzelf, naast zijn schrijftafel opgesteld en toen zij hem in het oog kregen vermaande Apt Lena nog haastig, wat meer eerbied te betoonen dan den vorigen keer, daar hij haar gedrag vast nog niet vergeten was. „Mag ik mij de vraag veroorlooven", zoo begon de markies, „wat U bij dien zooge- naamden graaf Salimbeni zocht?" Hij had uitsluitend tot Lena gesproken, die direct op vroolijken toon antwoordde: „Goeden morgen markies! Natuurlijk moogt u dat vragen. Mijnheer Apt en ik hadden het in ons hoofd gezet, de viool te vinden, en daar de naam Salimbenl van morgen vroeg in de krant stond, wilden wij den graaf ondervragen, maar helaas schijnt hü niets te weten. Fillipepi lachte hoonend, zoo ongeveer als de roover in de komische opera: „U zult moeten toegeven, dat het eenlgs- zins wonderlijk is betrekkingen te hebben met iemand, wiens naam door een moorde naar genoemd is „Daar wij de viool zochten, helaas met even weinig resultaat als de politie, Is het heelemaal niet zoo wonderlijk", lachte Lena en Apt schrok van de wraakgierige uitdrukking op het gezicht van den mar kies. „Salimbenl heeft zoo juist bekend," deel de hij triomfantelijk mede „Dat hij de viool heeft?" vroeg Lena op gewonden. „Bijna, dat nl] Cavalcanti gekend heeft, hetgeen wij ook reeds door het verhoor van diens secretaresse konden vaststellen." Toen plotseling tegen Lena uitvallend: „U was de laatste persoon, die de viool in zijn bezit had. U is blijkbaar zoo vlug bedwelmd geworden, dat u den dief niet heeft kunnen zien, een zeldzaam geval in de geschiedenis der misdaad. Wij hebben u eenige dagen laten nagaan. U heeft zich door de politie de namen van alle Salim- beni's laten geven. Waarom?" Lena was nu werkelijk bleek geworden en keek Apt aan. Deze antwoordde: „Een toeval, lk was bij den antiquiteitenhande laar Bozzi en hoorde daar, hoe Bozzi tegen zijn vrouw de namen Salimbeni en Caval canti noemde, natuurlijk zonder eenlg ver band met de viool, maar wij dachten De markies onderbrak hem, weder tot Lena gewend: „En u heeft er ook geen idee van, wie de dief kan zijn?" Lena haalde de schouders op: „Neen, misschien Iemand van de beman ning van de Van Houten." „Die u bedwelmde? En die de viool aan een kleinen handelaar verkocht?" Lena keek op. „Zoodat een onbekende haar dan later terug kon koopen? Zeer slim!" Plotseling schreeuwend: Af aar mij maakt men niets wijs!" Apt trad haastig naar voren en riep boos: „U wilt toch niet beweren, dat wij de viool terugkochten. Dat is ongehoord. Ik ben algemeen vertegenwoordiger van de grootste Zwitsersche verzekeringsmaat schappij, markies, lk zaJ mij tot mijn con sulaat wenden." (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).. HET BEZOEK VAN FERRANO SUNER den Spaanschen minister van Binnenlandsche Zaken aan Berlijn. De minister legde een krans neer bij het Ehrenmal. Tijdens de inspectie van de eerewacht. (Hoffmann) DE LUCHTAANVALLEN OP ENGELAND. Voor berichten-over- brenging aan de Duitsche machines dient een rijdend radiostation, dat tevens de meldingen van de eskaders opneemt. Een radiostation op een vliegveld in bet Westen. (Hoffmann) DE ITALIAANSCHE MINISTER VAN KOLONIËN. TERUZZI, LEGDE BIJ HET EHRENMAL UNTER DEN LINDEN TE BERLIJN EÈN KRANS NEER. TIJDENS DE PLECHTIGHEID. (Hoffmann) DE ROTTERDAMSCHE LLOYD heeft het aan den wal liggende passa giersschip „Baloeran" ter beschikking gesteld van afgestudeerde stuurmans leerlingen, om practische kennis op te doen en te onderhouden. Oefening met het anker. (Polygoon) BONTJASSEN ZIJN NIET OP DEN BON en daar tevens de import geheel gestaakt is, beleven de Nederlandsche zilvervosfarmers goede tijden. De eigenaar van een zilvervosfarm bij Apeldoorn bij een makken zilvervos. (Polygoon). EEN ONGEKENDE DRUKTE HEERSCHT MOMENTEEL IN HET BEDRIJF DER LICHTGEVENDE SPELDJES EN KNOOPEN. DE KNOOPEN WORDEN GESNEDEN EN GEPONST. (Polygoon) AMSTERDAM KRIJGT EEN „WINTERWIELERBAAN". Tijdens het proefdraaien. Goed volgbare miniatuur-renners geven den stand aan. V.l.n.r. Motké, Domhof, v. Rijn en Groenewegen. (Polygoon)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5