I
Nieuwe orde" in het
verleden
Woensdag 4 September 1940
Een interview bij
de Tarweschoven
1EIDSCH DAGBLAD - Tweede Bied
Qonge menschen in het jonge land
Hoe 'de denkbeelden der Fransche
revolutie rijpten
De „Philosophen" van de 18e Eeuw
en hun stellingen
„Ik werkte op het kantoor
van een graanhandel,
maar nu zie ik pas waar
het graan vandaan komt"
(Van ccn bijzonderen medewerker).
'5 Morgens om kwart voor acht eet
lk vier boterhammen, daar komt 'r
om half elf eentje bU, om half één
krijgen we groente, aardappels en
vleeach op tafel, met twee borden
pap, om half vijf eet lk weer een
boterham en om zeven uur krijg
lk er vier, en ten-slotte 's avonds
nog een bord pap, dat 1* mijn
menu bij boer Appelman.
Dat vertelt Rudolf me, en het klinkt nog
al formidabel voor stadsooren, het ls het
bewijs ervoor dat het Rudolf goed vergaat
op het land. De eerste dagen, wanneer ze
zoo pardoes uit de stad op het land wor
den overgeplant vlot het niet zoo met de
trek. Vooral de meisjes hebben In het begin
peen trek, ln het werk niet, en In het eten
riet, maar mettertijd komen ze bi), en
wanneer zo flink gaan buffelen clan zijn
zo een eind op streek; dan halen ze de
tweo maanden op het land met glans; Ru-
dolf was H.B.S.-er, en als één der weinigen
van de 110 Jongens on meisjes uit de stad,
die in den Wierlngermeerpoldcr het land
leven mogen leoren kennen, werd hij niet
bij een bouwboer maar bij een veeboer on
dergebracht.
Kooien molken is nog wat anders dan
liet opdrounon van een les over boter, molk
en kaas. U kent die rijtjes nog wol van
producten, die ln bepaalde landstreken ver
bouwd worden: haver, tarwe, gerst, aard»
I appelen, erwten, bleten en nog veel mee)',
en dio we voor den aardrijkskunde leeraar
uit onzen blooten bol moeten leeren? Zo
klinken erg mooi cn wo kunnen er achten
cn negens mee halen, maar wat landbouw
on voorteelt eigenlijk ls dat leoren we op
de schoolbanken niet!
Het lijkt allemaal zoo gemakkelijk wat
ze op het land doen, vergeleken bij ons
hersenwerk ln de. stad, maar het ls drom
mel* moeilijk, vindt Rudolf.
,,Neem nou oens zooiets eenvoudigs als
'het laden van de tarweschoven. Je prikt
maar met Je vork ln do schoof, tilt hot
zaakje op en hoepla de boel op den wagen.
Mispoes, dat gaat zoo maar niet. Daar moet
Je een specialen slag voor krijgen, en het
duurt een poos voordat Je dien te pakken
hebt. Tijdens hot opgooien moet Je de vork
omkceren, anders gaat de schoof er af!"
Boer Appelman Ls het met Rudolf eens;
wanneer Je wat van het boerenbedrijf wilt
begrijpen ls er maar één weg, een poosje
onder de boeren zijn en mee op trekken.
..Het Ls met het bleten stekken, het ruiters
omgooien, het tarwe binnen halen allemaal
eender. Het gaat om een bepaalde manier,
het Ls een stand, het ls een gevoel, dat kun
Je niet aan anderen vertellen, dat moet Je
zelf krijgen."
Het Ls prettig te hooren dat boer Appel
man zoo tevreden is over zijn gast uit de
stad. „Jawel hoor, die stadsjongen valt me
best mee," zegt hil, en men moet zoo'n
eenvoudige waardeering van een boer in
stadsverhoudingen omgezet hoog aan
slaan, want een boer blaast nooit zoo hoog
van den toren. Dit ls een winstpost voor
het experiment om stad en land dichter
bij elkaar to krijgen, maar niet altijd kun
nen we zoo'n opgewekt geluld laten hooren.
Daarover later.
RUDOLF ONDER DE KOE.
Het „onder de koe zitten" valt ook niet
mee. WH Je het melken goed ln de vingers
krijgen, dan moet Je eigenlijk op je zesde
Jaar beginnen. Appelman Junior heeft dat
gedaan, en zijn polsjes zün nu op zijn
twaalfde Jaar dan ook zoo gespierd dat zij
ettelijke koeien aan kunnen.
Koeien melken is wat andeis
dan een les opdreunen over
botermelk en kaasl
„Rudolf heeft er dus niet meer den ge-
H.B.S.-er, ook wel eens probeeren te mel
ken, al Ls hot alleen om respect te krijgen
voor de boerentochniek, waar Je ln de stad
niets aan vindt.
Het aardrlJk-skundeboekJe op de school
bank Ls geduldig. Maar do koe in de wel ls
levende materie, on daar kun Je niet alles
mee doen wat Je wilt.
„Vooral gewoon doen," zegt Appelman
tegen Rudolf, wanneer hij hem aanwijst
hoe hU de bonte aan moet pakken. „Wan
neer Je den emmer ergens anders neerzet
dan de koe gewoon Ls, denkt het dier al:
Hé, wat moet dat nou? en dan wordt het
onrustig."
„Zóó Rudolf." de boer maakt bewegingen
met zijn handen, en de leerling moet die
nadoen. Maar de ware slag ls er nog lang
niet.
Foei, zoo'n les practicum [i nog heel wat
anders dan wanneer Je ln do klas voor het
bord geroepen wordt om rijtjes op te dreu
nen.
„Je eerste ervaring hier op het platte
land" beweert Rudolf ln rona-Hollandsch,
„Ls. dat Je er geen fluit van af weet. Hier
onder den blooten hemel begin Je eigenlijk
pas tc snappen wat landbouw en veeteelt,
waar je zoo'n boel over geleerd hebt, be-
teekenen. En hier kijk Je niet meer op de
boeren neer, niks d'rvan, hier krijg je
respect voor de boeren, waar je aLs volk
zoo ontzettend veel aan te danken hebt."
Nadat de verslaggever met zijn blocnote,
en de fotograaf met zijn toestel het erf van
boer Appelman verlaten hebben, keert de
landelijke rust er weer. Want het Ls schaft-
Rudolf, de IT, B. S.-er op weg met
de melkbussen.
schikten leeftijd voor" vindt de oude Appel
man, maar desniettemin mag Rudolf, de
tijd. En ik denk aan Rudolf: vier boter
hammen, twee borden pap, nog een bo
terham, nog eens vier boterhammen, nog
eens pap, nog eens
Van den weeromstuit hebben wij dien
middag twee uitsmijters en twee volle gla
zen warme Hollandsche melk besteld!
Met gesterkte magen gaat de tocht van
„De oogon en ooren der stad" door den
Wieringermeerpolder verder.
Simon heeft dikwijls op het kantoor van een graanhandelaar dc partijen tarwe
en gerst ingeboekt, maar waar het graan groeide daar was hij nog niet geweest.
„NOU WEET IK HET."
„Is Slmon er ook, mevrouw?"
„Jawel, meneer, die ls ln de schuur bij
het binnenhalon van de schoven."
Ergens ln de groote schuur van boer
Smit staat boven op den schovenberg een
stadsjongen onvermoeid zijn vork te
zwaaien.
Slmon, de kantoorbediende, heeft ook
gehoor gegeven aan den oproep om een
poos bij de boeren door te brengen en op
die manier waardeering te krijgen voor het
boerenbedrijf.
„Hoe bevalt het jc hier, Simon?"
„Opperbest, meneer," komt er volmondig
uit, wanneer deze 81mon van den berg af-
geklauterd ls om den stcedschen bezoekers
over zijn ervaringen te vertellen.
„Slmon, sta Je daar wel goed, niet ln den
wind, want Je bent nog zoo warm," roept de
boer ergens vandaan, en het Ls het bewijs
ervoor dat de boeren in de Wleringermeer
oog cn hart voor hun gasten hebben.
We zoeken een windvrij plekje op.
„Het wordt tijd dat de hokken binnenko
men, anders gaan ze spruiten!" Neen, het
is niet de boer die dat zegt. Het ls Slmon,
die gebarend over de elndelooze velden,
waar de schoven in hokken staan, deze
deskundige opmerking plaatst. HIJ zit er
wat Je noemt al echt ln.
„Weet u wat dit voor een werktuig Ls,
meneer? Een zelfbinder, die rijdt over het
land, snijdt de tarwe af cn bindt ze met
een ln schoven." De kantoorbediende legt
ons haarfijn uit hoe of de landbouwma
chine ln haar werk gaat. En we luisteren
en zien aandachtig.
„Je leert een boel hier. meneer," is Si
mon's besluit. ,Jn dc stad kijk Je op de boe-
484ste STAATSLOTERIJ
(Niet officieel)
Trekking van Woensda* 4 September 1C40
3de klasse, 3de IQit
Hooge PrUten
1 25.000.— 18828
f 100.— 13780
PrUzen van f 45.
1553 1028 2210 2308 2803 2887 2038 3102
3934 4856 48e5 4950 5127 5235 5430 6154
0492 6503 6712 7336 8211 82C9 8725 9357
9494 10265 10331 10744 10950 10963 10986 11227
11627 12025 12089 12100 12540 12007 12704 12747
12754 13081 13191 13256 13257 13428 13546 13705
13969 14782 15333 15393 15327 15565 15700 16039
16369 16429 16043 16911 17160 17234 17283 17339
17406 17470 17785 17870 18080 18134 18475 18488
18701 19153 19343 10433 10494 19072 20286 20506
20605 20660 21013 21479 21634 21747 21790 22830
22916 23621 23699 23045 24004 24010 24044 24404
24635 24787
Verbeteringen 3de klasse, lsto lUst: 23544 m.
z. 24544; 3de klasse, 2de lijst: 15551 m. z. 15581.
ren neer, maar hier leer Je dat vlug af."
„Waar was Je kantoorbediende, Slmon?"
„Op het kantoor van een graanhande
laar."
„En had J© al eens gezien waar of het
graan vandaan kwam?"
De kantoorbediende, die zoo dikwijls met
zijn penhouder ln de boeken heeft moeten
schrijven: „100 balen gerst, 100 balen
tarwe" toont ons triomfantelijk zUn hand
gevuld met tarwekorrels.
..Neen, meneer, maar nou weet ik het!"
Slootdorp, Augustus.
II
III.
Dat de Fransche Revolutie een keerpunt
ls geweest ln de wereld-geschiedenis zal
wel niemand ontkennen. De mokerslagen
waardoor de Bastille op 14 Juli 1789 bezweek
hebben hun weerklank gevonden in geheel
Europa. ZU zetten den aanval in op het
oude, dat vermolmd was en in den grond
bedorven cn uit de puinhoopen van dien
ouden tijd kwam de nieuwe tijd te voor
schijn.
Maar daarvoor was een groote verande
ring noodlg in den menfichelljken geest, een
vorandering, die zich voltrokken heeft in
den loop van de 18e eeuw.
Het begon in Engeland, het welvarende
Engeland, dat altijd en overal geluk had,
dat een koopmansvolk was en zaken en
politiek op de voordeellgst mogelijke wijze
wist te combineeren. De wetenschap maakte
snelle vorderingen, nieuwe wetten werden
geformuleerd, nieuwe hypothesen opgesteld,
nieuwe uitvindingen gedaan: de wijze van
leven veranderd. De moderne beschaving
met haar comfort begon haar intrede te
doen.
In de politiek begon het beginsel van het
Europeesche evenwicht het oude christe
lijke Ideaal van de internationale orde te
vervangen, de staatkunde ging zich buiten
de grenzen van Europa bewegen en werd,
door de koloniale oorlogen, wereldpolitiek.
De eerste tendenzen naar de moderniteit
begonnen zich reeds te openbaren.
ENGELAND GING VOOR.
De onbloedige roemrijke revolutie van
1688, waardoor het HuLs van Hannover op
den Engolschen troon kwam, heeft een
enormen invloed op de denkwijze in Europa
uitgeoefend.
Het had de algemeene bewondering, dat
de gevolgen van deze revolutie waren:
godsdienstvrijheid, vrijheid van drukpers en
een parlementaire regeering. De Engelsche
wljsgeeren Locke en Hume, maar vooral de
eerste, legden in hun werken ideeën neer,
die essentieel zijn geweest voor de eeuw
van de Verlichting. Zij zijn de bouwers ge
weest van het phliosophlsche stolsel van
het empirisme: alle kennis vloeit voort uit
de zintuigelljke ervaring, alles komt uit de
ondervinding.
Dit was dus bij uitstek een practisch
stelsel, terwijl daarentegen Descartes, de
Fransche wiskundige, het rationalisme leer
de: duidelijke algemeene bepalingen om
daaruit strenge consequenties af te lelden.
Hier ligt het groote verschil tusschen
Frankrijk en Engeland: in Frankrijk de de
ductie, in Engeland de inductie: in Frank
rijk de afgetrokken, abstracte idee, in En
geland de concrete, onuitputtelijke werke
lijkheid: geestelijk ideaal en practisch nut;
een zedeleer, gegrondvest op hooge geeste
lijke principes en een moraal, welke is ge
bouwd op werkelijke driften.
Voor de tot het modernisme ontwakende
menschheid was de Engelsche praktijk van
meer nut dan de Fransche theorie. Het
vrije Engeland werd een ideaal voor het
onvrije, verdrukte Fransche volk. De volks
macht kwam op teged het despotisme, het
volk werd zich zijn macht bewust.
Komt het gezag van God? zoo vroeg men
zich af. Ja, maar door het volk!
Dc invoering van de constitutioneele mo
narchie ln Engeland vond een geweldigen
weerklank in het absolutistlsch-despotisch
geregeerde Frankrijk.
LOCKE'S HEORIE.
De theorie van Locke, dat de regeering
bestaat bU den wil van het volk, dat privé-
eigendom is gebaseerd op arbeid, dc leer
van verdraagzaamheid op godsdienstig ge
bied en de eisch van een rationeele opvoe
ding dor Jeugd vond haar weg naar Frank
rijk, waar zij vooral gepropageerd werd
door Voltaire, die echter de vrijheid en het
geluk ln Engeland Idealiseerde en sterk
overdreef.
Maar ln Frankrijk, dat nooit zoo onge
lukkig was als in de 18e eeuw, aanvaardde
men dat gemakkelijk, omdat men zocht
naar een uitweg uit de ellende en aan de
overzijde van het Kanaal de oplossing
meende te zien, die dus ook in Frankrijk
moest kunnen worden dorgevoerd.
Jean Jacques Rousseau, wiens werken
een grooten stoot gegeven hebben aan
de ontwikkeling der nieuwe gedachten
in de achttiende eeuw.
Dit was in wezen revolutionnair, want
het drulschte ln tegen het bestaande oude
regime en steeds luider begon het ontevre
den volk te spreken over vrijheid en ge
lijkheid, volkssouverelnltelt en godsdien
stige verdraagzaamheid.
Een andere groote voorlooper van de
Revolutie was Montesquieu, die in zijn
..Esprit des lois" betoogde, dat het geheim
van de vrijheid gelegen was in de schei
ding van de rechterlijke, uitvoerende en
wetgevende macht, die in Frankrijk alle in
de hand van één man, den koning, ver
eenigd waren.
DE ENCYCLOPEDISTEN EN HET
VERLICHTE DESPOTISME.
Er kwam een stroom van geschriften los
over deze nieuwe ideeën, maar het hoofd
werk was de Encyclopedie, welks samenstel
lers bekend zijn als de Encyclopedisten. In
dit magistrale werk werd door hen alles
aangevallen wat in huri oogen wreed, bij*
geloovig, verouderd, onbillijk en onrecht*
vaardig was. zoowel in de instellingen van
de Europeesche samenleving als in haar
godsdienstige en maatschappelijke opvat
tingen. De revolutionnaire litteratuur drong
overal door, omdat het Fransch de inter
nationale taal was; zij vond haar weg naar
de autocratische hoven van Weenen. Ber
lijn, St. Petersburg en Madrid en de vor
sten van dien tijd waren trotsch op den
naam van Verlichte Despoten, die alles vóór
het volk wilden doen, maar niets door het
volk.
Was een der voornaamste reacties van de
nieuwe denkbeelden aanvankelijk tegen
het Katholicisme gericht, later keerde men
zich tegen alle geopenbaarde godsdiensten.
In Engeland. Frankrijk en Duitschland ver
vangt het deïsme het Christendom: gods
dienst moet redelijk zijn en zonder myste
ries, zoo zelde men.
De koude rede is echter niet voldoende
voor het gevoelsleven en daarom zien velen
ln dezen tijd den godsdienst als een ge
voelskwestie. Het materialisme evenwel ver
wierp deze beide opvattingen en het atheïs
me werd door velen als de volmaakte gees
telijke vrijheid gezien. De staat ls God en
het individu staat boven alles. Het was de
uiterste consequentie van het individua
lisme uit den tijd der Renaissance.
Voltaire en zijn tijdgenooten waren ech
ter geen wezenlijke democraten. Zij wilden
niet dc heerschappij ln handen krijgen,
maar vrijheid op elk gebied: denken, spre
ken, schrijven on handelen. De rest zou
vanzelf volgen, de rede zou overwinnen.
HET ECONOMISCHE STELSEL.
De critlek gold vooral het economisch©
stelsel, dat sedert Colbert in Frankrijk
heerschte. De leer van de physiocraten,
waarvan de Franschman Quesnay en de
Schot Adam Smith de hoofdvertegenwoor
digers waren, was dat de natuur, wanneer
zij niet belemmerd wordt, de menschheid
tot een welvaart kan brengen, welke onder
een stelsel van plaatselijke of nationale
rechten nooit mogelijk is, vrijhandel dus.
Hun theorie was verder, dat de bodem de
eenige bron van rijkdom is, hetgeen on
juist 'is omdat er meer bronnen van wel
vaart zijn. Maar zij leerden ook. dat alle
handel bestaat in een uitwisseling van
goederen en diensten en dat dus alle kunst
matige belemmeringen voor het handels
verkeer tusschen steden en staten onder
ling. schadelijk voor de welvaart zijn. In
Frankrijk ondervond men dat aan den lijve
want door het feodale tollenstelsel heersch
te in Parijs vaak hongersnood, terwijl in
het Zuiden graan ln overvloed was, dat
echter door het vervoer tot onbetaalbaar
hooge prijzen was opgeloopen, wanneer het
in Parijs aankwam.
DE INVLOED VAN ROUSSEAU.
Den grootsten invloed op de revolutie
oefende Jean Jacques Rousseau uit. De
grondgedachte van al zijn werken was deze:
Van nature was de mensch goed, maar de
maatschappij maakte hem slecht. Van na
ture was de mensch vrij, maar de maat
schappij verlaagde hem tot slaaf. Van na
ture was de mensch gelukkig, maar de
maatschappij stortte hem in het ongeluk.
De „Nouvelle Héloïse" bevat de eerste
uiteenzetting van zijn systeem, het natu
ralisme. De ..Emlle" paste dit toe op de
opvoeding. Het meest bekend is echter zijn
„Contrat Social", waarin hij de bekende
stelling poneerde, dat alle macht van het
volk komt.
Dit boek werd in Frankrijk als een nieuw
evangelie ontvangen. Op de basis van het
naturalisme bouwt Rousseau hierin een
communistische maatschappijleer op en
legt hij uit hoe de maatschappij zou moe
ten zijn. De toepassing van de .deugd acht
Rousseau het geneesmiddel voor alle men-
schelijke kwalen. De goede staat is die,
waarin ieder lid op zich neemt om zijn wil
met het algemeen welzijn in overeenstem
ming te brengen. De goede staat is niet ge
baseerd op kracht of hebzucht, maar op de
deugdzaamheid van zijn leden.
Merkwaardig is. dat de nieuwe denkbeel
den ingang vonden onder alle standen en
dat men er in de deftige .salons" even
goed over disputeerde als onder het pro
letariaat. Men besefte niet, dat deze
„mode" zoo uiterst gevaarlijk was en de
vonken in zich borg van den alles vernie
lenden brand der revolutie.
Ieder voelde, dat de Fransche maatschap
pij verwelkt was. maar toch dacht men tot
aan 1789 toe nog niet aan een revolutie
doch hoofdzakelijk aan de saneering van
de wanhopig slecht beheerde financiën en
aan een verbetering van het schromelijk
onrechtvaardige belastingstelsel, dat de
adellijke bezittende klasse vrijliet.
De gebeurtenissen van de revolutie heb
ben echter bewezen, dat door al deze denk
beelden een grondige vernieuwing van de
wereldorde was voorbereid.
(Nadruk verboden)
De illustraties dezer artikelen zyn ontleend
aan den „Groote Platenatlas" door dr. M. G. de
Boer en H. Hettema Jr. Uitgave A. W. Stfthoffs
Uitgevers-Maatschappij N.V. te Leiden.
Een samenzijn bij Voltaire tc Ferney. Links voor do tafel Voltaire; onder de
gasten bevinden zich voorts Condorcet, Diderot en d'Alembert