belle brand in Amsterdam - Nederlandsche arbeiders naar Duitschland LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Stsfe Jaargang FEUILLETON Een viool verdween DE VEROVERING VAN BRITSCH SOMALILAND door do Italianen. Gevangen genomen inboorlingen uit dc streek van Zeila in Britsch Somaliland. (Scherl JAM is op het oogenblik een zeer gevraagd artikel. RIJKS JEUGDLEIDER AXMANN opende in Breslau de zomerkampspelen HET NIEUWE STUDIO-GEBOUW VAN DE A.V.R.O. is officieel in gebruik genomen. Do Hcro-fabrieken te Breda werken op volle kracht, der Hitler-Jugend. Niet minder dan 3500 jongens en meisjes namen aan deze Journalisten en genoodigden worden door den directeur van de A.V.RO., den heer W Vogt (4en van links) in de dansmuziek-studio rondgeleid. In het midden op voorgrond Het vullen der potten. (Polygoon) spelen deel. De Rijksjeugdleider tijdens zijn rede. (Scherl) dc A.v.R.o.-voorzitter, de heer G. de Clercq. (Polygoon) EEN FELLE BRAND WOEDDE TE AMSTERDAM AAN DE KATTENBURGERGRACHT IN EEN HOUTEN LOODS, WAARIN EEN MEUBELOPSLAGPLAATS GEVESTIGD IS. DE ONGEVEER 50 METER LANGE LOODS STOND IN LICHTER LAAIE. (Polygoon) HET AANTAL NEDERLANDSCHE ARBEIDERS dat gebruik maakt van de werkgelegen heid, welke hun door.de Duitsche overheid in Duitschland geboden wordt, groeit steeds- Het vertrek van een transport arbeiders van het C.S. te Amsterdam. Een der vertrekkenden neemt afscheid van zijn zusje. (Polygoon), ER IS MOMENTEEL EEN GROOTE VRAAG NAAR TWEEDEHANDSCH BOUWMATERIALEN zooals steenen en hout. Overzicht van een groote afbraakveiling te Avenhorn (N.H.), waar het hout tegen zeer goede prijzen werd verkocht. Polygoon) door PAUL SCHOTT. 16) HOOFDSTUK VI. In een balconloge van de groote concert zaal, waarvan de laatste leege plaatsen na het tweede belletje bezet werden, zat op de eerste rij Zubiaurre en keek zeer nauwlet tend naar iedere beweging van Faustina, die zoojuist met juffrouw Francis, slechts eenige meters van hem verwijderd, haar parketplaats had opgezocht en nu strak naar het podium staarde, waar de orkest leden hun instrumenten stemden. Op de zelfde rij aan den anderen kant zat de be geleidster van den violist met een jongen man. die in het programma bladerde. Te vergeefs trachtte de Spanjaard eenlgen tijd de aandacht van de Florentijnsche te trek ken en toen hem dit juist toen Grangg. onder aanzwellend applaus het podium be trad eindelijk gelukte, was haar glim lach van herkenning zoo zwaarmoedig, zoo vluchtig en bijna afwijzend, dat Zubiaurre schrok. Wat was er gebeurd in die paar uren, dat hij haar niet gezien had? Reeds had de dirigent het teeken gege ven, reeds klonken de eerste volle tonen van de viool (waar zou Grangg haar ge leend hebben?) door de zaal. De oom van Faustina was er niet, stelde Zubiaurre vast. Waarom zou hij goed gevonden hebben, dat zijn nichtje op den dag van aankomst naar het concert ging? Zubiaurre moest even lachen. Zijn gedachten zwierven voor een kort poosje weg, keerden dan weer te rug. Wat speelde de man daar beneden? Zubiaurre keek in het programma: Beet hoven het klonk werkelijk buitengewoon mooi er was geen twijfel aan, zijn „con current" kon inderdaad vioolspelen! Op nieuw keerden de gedachten van den Span jaard naar zijn plannen terug. Hij moest nog eenige dagen In Genua blijven om met de groote handelaars te spreken, wanneer er geen aangifte bij de politie gedaan werd, wat niet aan te nemen was: de man moest een vermogen met de viool verdiend heb ben, daar deed men niet zoo licht afstand van. Hij had geluk gehad, dat de dikke sig- norina Bozzi hem uit angst den naam ge noemd had! Wie weet of haar echtgenoot zich zoo bang had laten maken? Ja alles liep uitstekend. Nog voor haar vertrek moest hij een zeer ernstig gesprek met Faustina hebben, waarbij hij alle troeven in het spel zou gooien. Grangg? Belachelijk! Droome- rig, verlegen! En den ouden heer zou hij wel op de een of andere manier zien te lijmen. Hoe ongeloofelijk mooi was die muziek. Hij kan zijn gedachten bijna niet bij elkaar houden. Hij zag Faustina juist' en profiel haar oogen, heel groote oogen, oogen zooals men ze in Tongking ziet, of bij Ara bische vrouwen, waren half gesloten, de lange wimpers beroerden elkaar bijna. Haar gezicht leek hem schooner dan ooit, haar mond iets gespitst als in een verdroomde kus, teekende zich af als een in bruin topaas vervatte jrobijn. Hij, Zubiaurre. zou haar weer kussen, maar heel anders dan aan boord! De to nen van de viool hielden zijn gedachten in him roes gevangen. Welk een schoonheid. Neen, hij had niet gelogen: het schoonste en waardevolste wezen van het avondland had hem, na zoo veel jaren onder misdadi gers, gekken, inlanders, onder luie geta- toueerde vrouwen, bij zijn aankomst in Europa verwelkomd. Zubiaurre schrok tot de werkelijkheid terug: met een- lange streek over de G.- snaar. beëindigde de violist het Beethoven- concert, boog en verliet onder het tot een orkaan aanzwellend applaus, het podium. Faustina, diep bewogen door het prach tige spel van den violist, dat haar in een andere wereld had doen vertoeven, kon zich slechts met moeite dwingen om het ge sprek met juffrouw Francis voort te zet ten, daar al haar gedachten telkens weer tot dat ééne terugkeerden: hoe kon zij de zen mensch nog één keer spreken een allerlaatsten keer voor hij voor goed naar onbereikbare verten verdween? Hoe kon zij hem bedanken, hem zeggen hoe gelukkig zijn spel haar had gemaakt, hoe kon zij hem zeggen wat het in haar wakker had ge maakt, hoe kon zij hem troosten? „How marvellous!" Juffrouw Francis schudde haar hoofd en draaide met haar oogen. „Die man is een groot kunstenaar, vindt U niet?" „Ja een groot kunstenaar!" „U weet, dat mijn Moeder een Schotschei was, daardoor ben ik veel muzikaler dan Engelschen in het algemeen. Oh ik houd van muziek! Mozart! Beethoven! Hierna komt een sonate van Mozart! en dan die Stradivarius! Zij speelt bijna vanzelf, vindt U niet.?" „Ja", zei Faustina ernstig: hoe kwam zij in de pauze er uit, zonder jufrouw Francis? En wat zou Zubiaurre doen? Zij keek plot seling in zijn richting en zag zijn scherpen blik hypnotisch op haar gevestigd. Hij zou beslist beneden komen maar zij zou er niet zijn. Daar betrad Grangg weder het podium, en de dirigent hief zijn stok, terwijl Faus tina besloot: bij den laatsten toon direct op staan en naar de artistenkamer! Ja zij knikte hem glimlachend en treurig toe. ja, zij kondei) niet zonder afscheid uit elkaar gaan. Hij keek haar, terwijl hij het instru ment aan de kin bracht zeer innig aan en zij hield dien blik vast: een goed ernstig gezicht, dat sedert zijn jeugd alleen ge groeid, maar niets veranderd was, een mond het eenige harde in dit gezicht, de oogen zagen er uit, alsof ze dwars door je heen keken. Nooit, neen nooit had zij zoo'n in tens levend gezicht gezien! Zij moest hem zeggen, dat hij haar vergeten moest, dat het. alles geen doel had, dat het wel ont zettend moeilijk was, maar dat zij toch den wil van haar oom moest gehoorzamen. Die had beslist, gelijk: De prins was aardig en kon haar alle luxe geven, welke zij be geerde. Daarvoor moest men van zekere ge voelens afstand doen. Want er bestond niets gewichtigers dan de wenschen van haar Oom hij was goedig, had alles voor haar gedaan, wat mogelijkerwijs gedaan kon worden, hij hield van haar en beschermde haar wat zou er van haar terecht ge komen zijn zonder hem? En op het laat ste oogenblik, toen de eerste maten van de muziek haar alweer betooverden, moest zij denkenZubiaurre had hij haar niet ge kust? Hij was knap en beminnelijk, hij was rijkZou oom hem niet even goed vinden? De sonate was ten einde. Grangg boog en het publiek verliet langzaam de zaal om zich in de pauze wat te verfrisschen. Lena stond op. nadat zij tot het allerlaatste ge applaudisseerd had en vroeg haar buurman, die tijdens het spel een notitie gemaakt had: „Mag ik ook vragen, wat U tijdens het rondo is ingevallen?" „Wat is dat, een rondo? Het was heel aardig!" Het ronde gezicht werd vuurrood. „Weet U, U mag mij niet uitlachen, alle menschen zijn nu eenmaal niet hetzelfde. Ik geloo-, dat ik niet erg muzikaal ben. Maar het is rae toch zeer goed bevallen. Tot nu toe heb ik meestal jazzmuziek en operettes gehoord, die mij ook uitstekend bevallen. Ik weet natuurlijk, dat Mozart iets heel anders is en ik hoor ook het on derscheid wel". Lena moest lachen, omdat hij zoo bloosde. „En wat heeft U genoteerd?" hield zij aan. terwijl zij naar de foyer liepen. „Het schoot me te binnen, dat ik me van morgen bij een berekening bij een van mijn klanten vergist, heb". Het komische van de situatie drong nu ook tot hem door en hij lachte hartelijk: (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5