Afbraak en opbouu) te Rotterdam - Normandisch kasteel als kazerne 31ste Jaargang LE.D5CH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Een viool verdween ROTTERDAM IS DRUK AAN DEN ARBEID. SLOOPERS BU HET AFBREKEN VAN EEN MUUR, WELKE GEEN DIENST MEER KAN DOEN. (Holland) IN HET MOOIE ELZAS-LOTHARINGEN. EEN VERLATEN KASTEEL IN NORMANDIË IS NU BEWOOND DE DOLDER-TOREN IN HET STADJE REICHENWEIER WERD IN HET JAAR DOOR DUITSCHE SOLDATEN. HET DAGELIJKSCHE GEWEER- 1291 GEBOUWD EN IS 25 METER HOOG. (Holland) REINIGEN IN ÉÉN DER FRAAIE ZALEN. (Holland) IN DEN INMAAKTIJD IS DE VRAAG NAAR ZOUT BIJZONDER GROOT. EEN KIJKJE IN EEN FABRIEK VAN DE NEDERLANDSCHE ZOUT- INDUSTRIE TE HENGELO. HET VULLEN EN DICHTNAAIEN DER ZAKKEN. Polygoon AAN DEN STATEN WEG (BLIJ-DORP) TE ROTTERDAM WORDT EEN COMPLEX NOODWONINGEN GEBOUWD. MEN GEBRUIKT HIERBIJ AFGEBIKTE STEENEN UIT HET PUIN; ALLEEN DE BUITENMUUR IS NIEUW. (Holland) DE PUINHOOPEN VAN DEN OP 13 APRIL J.L. INGESTORTEN SCHEEVEN TOREN VAN PIJNACKER WORDEN OPGERUIMD. Polygoon)j door PAUL SCHOTT. 11) Hij onderzocht de viool met zijn loupe van binnen en buiten, van onder tot boven streek eindelijk zelfs met den strijkstok °ver de ontstemde snaren, die een diepen, warmen klank gaven. Salimbeni staarde onderwijl droomerig naar de Madonna aan Jon muur, hetgeen hem echter niet be- Jtte, om heel goed de interesse van den wandelaar te bemerken, die de viool neer- kgde, haar weer opnam als was het een wiegekindje, en eindelijk, opziend op merkte ..Het liefst zou ik haar heelemaal niet «open, zooiets valt eigenlijk buiten het Sonre van mijn zaak. Waarom bent u niet Jaar Koch gegaan, den groofcen muziek- Jandelaar?" De graaf mompelde, dat hij £avalcanti's naam kende en nog nooit van gehoord had. Was dat een Duitscher? met een diepen zucht nam hij den han- I '«Jaar het instrument uit handen en zeide: heeft eigenlijk gelijk, commendatore. is die Koch? Ach. daar valt mij piot- kling iets in, heb ik den naam niet op den pk2za Corrldoni gezien?" Geen andere houding had zooveel in- T1°ed op den „chirurg" kunnen hebben. Voor zoover hij er verstand van had en dat was niet weinig hield hij hier een prachtige oude Itallaansche viool in han den, misschien werkelijk een Stradivarius, in ieder geval een zeer waardevol instru ment van den eersten rang. Hij geloofde geen woord van het verhaal van den graaf waar het de herkomst betrof, hij was ervan overtuigd, dat Salimbeni als afgezant van een anderen handelaar, misschien uit een andere stad, optrad. Stellig had deze den graaf opdracht gegeven, eerst naar Caval- canti of naar Guelfer en Nasi te gaan en dan pas naar Koch of Verhazza. 's Morgens was die gekke Lorenzettl de groote verzame laar nog bij hem in den winkel geweest en had helaas niets van zijn gading gevonden, wat des te vervelender was geweest, daar het reeds twee jaren geleden was, dat Ca- valcantl zaken met hem had gedaan, ter wijl Guelfer hem twee weken geleden nog een ouden Romeinschen spiegel verkocht had, zooals hij hem zelf verteld had. Loren- zetti was voortdurend op zoek naar oude instrumenten, hij bezat slechts een goede viool, een Guarnerl, waar hij bijzonder trotsch op was. Stradivarius of niet, Loren zettl zou dit instrument stellig koopen, als het niet te duur was! „Misschien heb ik een kooper voor de viool. Wat moet zij kosten?" zei Cavalcanti en keek den graaf in de oogen alsof hij hem wilde hypnotiseeren. „350000 Lire" stotterde de graaf en keek alsof hij voor dit antwoord ieder oogenblik een oorvijg verwachtte. Cavalcanti zou ver achtelijk hoonend lachen enmaar weer gebeurde er iets hel anders; want de handelaar keek alleen .'.eer verhaasd op. onderzocht de viool voor de zesde maal en zei toen op de manier van een chirurg, die het geval voor hopeloos houdt, tenzij er onmiddellijk ingegrepen wordt; „350000 Lire? Dat is ongehoord bedrag! Een geweldig risico. Als het nu eens een goede vervalsching is? Een oude viool, maar niet zoo oud, als wij allebei denken?" En, ineens vertrouwelijk: „Waarde Graaf, ik ken u niet, u zoudt, ik zeg dit natuurlijk zuiver theoretisch, mij voor den gek kun nen houden. Begrijpt U mij goed. Ik zal u een ongewoon doch aanvaardbaar voorstel doen. Ik weet niets van de herkomst van de viool, heb er ook geen documenten over. U bent graaf Salimbeni, een levend docu ment voor de echtheid van het instrument. Mijn klant is een eerste klas kenner, hij ziet oogenbllkkelijk of het Stradivarius is of niet. Ik zal u vertrouwen en u den naam van mijn klant zeggen. U moet echter met geen woord zeggen, dat u van mij komt. U heeft gehoord dat hij juist in Genua is, en biedt hem. mét hetzelfde verhaal dat u mij gedaan heeft de viool aan voor 400.000 Lire. Als hij haar koopt, behoud ik 200000 en u krijgt eveneens 200000. Als hij haar niet koopt gaat u naar Koch, of naar een anderen handelaar". Snuivend beëindigde Cavalcanti zijn ver haal, gooide zijn sigaret weg, zette de han den in de zijde en keek den graaf aan. Deze wachtte eenigen tijd en zei toen lispelend: „Ik ben het er mee eens, alleen moet ik, wat de man ook betaalt, minstens 250000 lire hebben". Wederom staarde Cavalcanti den graaf langen tijd aan, alsof hij wilde doorgron den welke raadselen dit bleeke gezicht ver borg. Toen knikte hij: „Goed, als hij 350000 of meer betaalt, krijgt U 250000, betaalt hij minder dan krijgt U ook slechts 200000 lire. Maar dat is zeer weinig voor een Stradiva rius. Voor een goede oude viool daarentegen zeer duur. Nu, gaat U met Hermes, den God der antiquiteitenhandelaars, graaf Salim beni!" Cavalcanti legde zijn gemanicuurde hand op den grafelijken schouder, en fluis terde hem reeds bij de deur, in het oor: „Ugo Lorenzettl, de beroemde verzamelaar. Woont in het Grand Hotel Columbia. Een gek, maar zeer rijk en een kenner!" Hier mede sloot hij de deur achter den graaf, keerde toen snel naar zijn bureau terug, nam de telefoon van den haak, vroeg een nummer aan en zei even later: „Pronto, ben jij het Guelfer? Hier Caval canti. Ken jij misschien een graaf Salim beni? Neen? Een particulier, misschien een kleine bemiddelaar. Wat zeg je? Ja. ik zal hem opbellen. Tot ziens!" Hij draaide het nummer dat Guelfer hem gegeven had, dat van een hem bekenden agent, door wiens bemiddeling hij wel eens eenige zaken had gedaan. „Pronto, Slgnore Gentlluomo? Kent U misschien een zekeren graaf Salimbeni?" Een grappige piepstem antwoordde: „Salembeni ken ik reeds eenige maan den". „Wat is hij voor een man?" „Voor zoover ik weet houdt hij zich te genwoordig ook bezig met bemiddeling bij den verkoop van oude schilderijen en anti quiteiten. Hij verspeelt iedere cent, die hij verdient in de loterij. Hij maakt een idioten Indruk. Was hij bij U?" „Neen", zei Cavalcanti. lachte luid en legde de hoorn op den haak. Gelijktijdig met den graaf betrad een flinke jonge man met een kalen schedel en een kindergezicht de hall van het Grand Hotel. Beide heeren gingen tegelijk naar de receptie. De graaf vroeg, zijn kaartje aan den heer Lorenzettl te overhandigen, de jonge man legde het zijne, met den naam Hans Apt, vertegenwoordiger voor Genua van de Victoriaverzekeringsmaat- schappij, op tafel en verlangde den heer Grangg te spreken. Beide bezoekers werden in dezelfde lift naar boven gebracht en openden bijna gelijktijdig verschillende ka merdeuren. Grangg dicteerde juist een brief aan Lena, toen de jongeman binnentrad, zich voorstelde en direct het telegram liet zien, dat hij uit Zürich ontvangen had. Hij werd daarin gevolmachtigd om met den violist te onderhandelen en persoonlijk de zaak te onderzoeken. Grangg, geholpen door Lena, vertelde van den diefstal tot in de klein ste bijzonderheden, ook dat eerst na het verschijnen van de avondbladen officieel aangifte bij de politie was gedaan, zoodat het bericht niet voor den volgenden morgen bekend zou worden, waarmee de heer Apt het geheel eens was. „Het klinkt allemaal erg fantastisch", zei hij en zag Lena aan. Deze knikte: „Dat heb ik ook gezegd. Mijnheer Grangg heeft zich daarnet een goede Italiaan che viool, een Grancini, bij zijn impresario verschaft ,een instrument dat eigendom is van den eersten viplist van de opera. Als de critici zouden weten, dat het de Stradivarius niet is, zou er morgen in alle kranten staan: „Het was prachtig zooals altijd maarU begrijpt?" Natuurlijk, ik begrijp het, hoewel ik hee,- lemaal niet muzikaal ben. En wat denkt U verder te doen?" (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5