Jeugdluchtüaartkamp - Uitbreiding politiecorpsen - Voetbaltraining Een viool verdween 81 tie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON RHENEN KRIJGT LANGZAMERHAND ZIJN GEWONEN AANBLIK WEER TERUG. EEN ONDER NEMENDE KAPPER HEEFT ZIJN BEDRIJF IN EEN GARAGE VOORTGEZET. (Polygoon) DE NED. VEREENIGING VOOR LUCHTVAART heeft nabij Ermelo een kamp gesticht, waar voor de jeugd lessen en wedstrijden worden gegeven. Een prachtig 3 M. groot model-zweefvliegtuig. Polygoon ONGEVEER 300 ROTTERDAMSCHE KIN DEREN die gedurende een viertal weken bij ingezetenen van Arnhem waren onderge bracht, gingen weer naar huis. (Polygoon) HET ROTTERDAMSCHE POLITIECORPS wordt uit gebreid met 250 agenten. Den agenten worden speciale handgrepen bijgebracht, waardoor zij recalcitrante arrestanten de baas kunnen blijven. (Polygoon) AAN DE KANAAL-KUST STAAN DE ZWARE BAT TERIJEN DER DUITSCHE MARINE-ARTILLERIE. (Hoffmann) RIJKSMINISTER FUNK (RECHTS) VIERDE 18 AUG. ZIJN 5 OEN VERJAARDAG. RIJKSMINISTER DR. GÖBBELS KOMT HEM GELUKWENSCHEN. (Hoffmann) HET VOETBALSEIZOEN NADERT EN HIERMEDE OOK DE TRAININGSTIJD. WIM TAP (DE BE KENDE OUD-INTERNATIONAAL), TRAINER VAN A.D.O., MAAKT DE TRAININGS- VOETBALLEN IN ORDE. (Polygoon). door PAUL SCHOTT- 8) „En als een van de bedienden haar ge roofd heeft? Misschien is die wel een mu ziekliefhebber!" Toen het na een poosje nog niet gelukte om een lach op Grangg's lippen te brengen, ging zij verder: „Zoo'n bediende kan het ding toch alleen maar aan den een of anderen kleinen handelaar verkoopen. Misschien kunnen wij dien op sporen? In het havenkwartlèr? Ais het niet allemaal zoo treurig was, zou het ver schrikkelijk spannend zijn! „Lena Plitsch- muth als detective, of de schurkachtige Maleier." Weer keek ze Grangg van terzijde aan, hiaar die scheen niets gehoord te hebben. De auto bleef voor het hoofdpostkantoor staan en Grangg verzond twee telegram men, een aan Victoria in Zürlch en een aan Lloyd's in Londen, beid" van denzelf den inhoud: Stradivarius op s.s. van Houten ge stolen, doe aangifte na concert van hedenavond stop, verdenk een der Maleische bedienden stop, pianiste ge chloroformeerd stop heeft niets kunnen zien stop diefstal kort voor landing stop bovendien passagiers reeds gede- barkeerd. GRANGG. Daarna vroeg hij den imnresario tele fonisch zoo vroeg mogelijk bij hem in het hotel te komen De antiquiteitenhandelaar Bozzl, wiens kleine winkeltje in de buurt van de be roemde, door vele vreemdelingen bezochte fruitmarkt nabij de kathedraal was gelegen was druk bezig een „antiek kastje" nog wat antieker te maken, door er met een fijn drilboortje wormgaatjes in te maken. Ook wreef hij het meubel met een soort was, een mengsel van vernis en roet in, waar door het op slag geschikt voor een museum werd. In deze bezigheden werd hij gestoord door het klingelen van de winkelbel. Nadat hij haastig zijn vingers aan een smerigen doek had afgeveegd, trad hij uit het duistere in het spaarzaam verlichte win keltje. Voor de toonbank stond echter geen klant maar een havelooze jongeman, die een oneindigen stroom woorden op hem losliet. Hij herkende in hem den oudsten zoon van een prullenkoopman uit het havenkwartier, die hem wel eens exotische curiositeiten bezorgde, die hij dan meestal van matrozen gekregen had. Bozzi vond het het beste om den jongeman niet in de rede te vallen, maar hem met de hand in het eens witte vest en een goedmoedigen glimlach om de lippen, tot het einde toe aan te hooren. „U kent mij toch, cavaliere?" had de jongen gevraagd, hoewel Bozzi geenszins recht op dezen titel had. „Ik ben de zoon van Annibale Modena uit de Vicolo Santa Croce, U herinnert zich wel, dat Mexicaan- sche beeldhouwwerk". Bozzi knikte gena diglijk. De „Azteeksche plastiek" was een goede gipsafdruk geweest, die echter zoo smerig was. dat men de duizend jaren tus- schen origineel en copie gemakkelijk over het hoofd kon zien. „Vader zendt mij naar U toe hij heeft daarnet iets heel bijzon ders gekocht maar hij laat U zeggen, dat het niet goedkoop is". Bozzi wond zich in het geheel niet op, zijn linkeroog, onder de harige wenkbrauw slobt zich als dat van een kameleon en hij ging iets opzij, daar de negerjongen voor hem in zijn opwinding wat vochtig begon te spreken. ..Hier, ik heb het bij me U zult verbaasd zijn Vader wilde het na tuurlijk direct naar één van de groote han delaren brengen maar „Maar?" faoeg Bozzi. zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken. „Maar het is toch zekerder om met Bozzi te onderhan delen, nietwaar?" De jongen werd rood tot achter zijn ooren, toen hij het pak te voorschijn haalde, het ontdeed van een geweldige hoe veelheid papieren en eindelijk, toen hij het laatste papier wegtrok, met een breeden zwaai van zijn arm riep: „Een viool heel oud. zegt mijn vader." Bozzi schoof zijn onderlip naar voren, waardoor zijn gezicht iets van het konink lijke van de Habsburgers kreeg. „Een viool? Zeker van een Zigeuner ge kocht, hè? Een Amati? Een Guarneri? Di rect uit Cremona, persoonlijk door den ouden Stradivari hier naartoe gestuurd, hè? Kost alles bij elkaar honderd lire, niet waar?" De jonge Modene sproeide naar alle kanten: „Neen, dertigduizend, het is wer kelijk een oude viool, zegt mijn vader er staat een oude handteekening in den bo dem: Stradivari en een jaartal." Met een gezicht of hij iets heel vies aan pakte, nam Bozzl het instrument, klemde een loupe in zijn oog, en legde de viool weer neer. „Zonder twijfel: er staat Stradivari in. Zeer goed nagemaakt. De viool is", hij nam haar op, bekeek en beklopte haar van alle kanten, aarzelde toen een seconde en be sloot ineens zeer beslist: „De viool is waar schijnlijk Italiaansch of Duitsch. Je vader weet niets van violen en weet, dat ik een kenner ben. Ik koop haar voor tienduizend lire, geen stuiver, geen cent en geen halve cent meer, Giavonetto! Zou ik ook mogen weten, wie deze geraffineerde vervalsching bij jullie verkocht heeft? Wanneer ik het ding zou koopen zou ik voor alles den naam „Stradi vari" eruit halen, waardoor deze oyerigens zeer goede viool ontsierd wordt." De jongen had de belde handen ten hemel geheven. „Cavaliere! De viool komt van een ver armden aristocraat, die haar bij ons heeft gebracht, omdat hij zich schaamde" Bozzi viel hem dadelijk in de rede en zijn dunne mond vertrok zich tot een minachtenden grijns, alsof zijn vrouw hem bedorven spa- getti had voorgezet: „Hoe oud ben je, Giavonotto? Vertel Je vader maar, dat je mij zoo'n verhaal op de mouw hebt durven spelden, mij, die al zevenendertig jaar in Genua in antiqui teiten handelt. Dan zal hij je waarschijn lijk in den leer doen bij een schoenmaker". En plotseling, alsof hij haast had: „Dus tienduizend lire voor deze Staineryiool, van, laten we zeggen 1630. Want ik acht het zeer waarschijnlijk, dat het een Stainer- viool is. Drie weken geleden heeft men mij een dergelijke viool, een Weensche aange boden voor 800 lire en ik heb haar niet ge kocht, knaapje!" „Twintigduizend?' vroeg de verkooper onzeker en bloosde weer. Tot zijn verbazing begon Bozzi de viool zorgvuldig in te pak ken en zeide: „Gaat U toch heen, waarde Modena, gaat U gerust. Misschien doen wij eens een anderen keer zaken met elkaar. Als ik voor deze viool meer dan tienduizend lire zou geven, zou het een misdaad tegen over mijn vrouw en kinderen zijn! Tot ziens!" Maar daar pakt de jongen het instrument met trillende vingers weer uit en fluistert: „Vijftienduizend, minder mag ik niet nemen, zegt vader. Hij heeft er zelf tien duizend voor betaald. Het is een oude viool, dat geeft U zelf toe. Vijftienduizend lire, dat is niets!" Op deze manier werd men het na onge veer anderhalf uur eens op een bedrag van dertienduizend lire.. Bozzi had nog eenige malen tevergeefs geprobeerd te weten te komen, waar het instrument vandaan kwam, maar de jongen, die ongetwijfeld zijn instructies had gekregen, had gewei gerd er verder iets over los te laten, het geen voor Bozzi aanleiding was, om direct weer honderd lire af te dingen zonder dat hij wist waar het ding vandaan kwam, was het zoo goed als waardeloos, had hij dramatisch uitgeroepen. Nauwelijks had Modena den winkel ver laten. of Bozzl liep naar zijn buurman, die een zaak in zout en tabak dreef en belde vandaar een nummer op: (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5