Hard-zeildag in de Sneekweek - Paling rooken - De huwelijkstram
81ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
Een viool
verdween
IN IIET KADER VAN DE SNEEKWEEK werd de groote hard
zeildag gehouden, georganiseerd door do zeilvereeniging „Sneek".
De wind en de zon hadden verstek laten gaan. De wedstrijden
hadden in den stroomenden regen plaats. De larken in den strijd.
(Polygoon)
PER IIUWELIJKSTRAM NAAR HET STADHUIS. Een bruidspaar
ln Amsterdam laat zich met de familieleden per versierde tram
naar het stadhuis rijden. (Polygoon)
EEN FRANSCHE VISSCHER BEKIJKT EEN DRAAGVLAK VAN EEN NEER
GESCHOTEN ENGELSCH VLIEGTUIG.
(Hoffmann)
OPRUIMINGSWERK IN ROUAAN. Door middel van een kraan
worden de brokstukken van de Seine-brug, welke de Franschen op
geblazen hebben, verwijderd. Op den achtergrond
de onbeschadigde kathedraal. (Holland)
door
PAUL SCHOTT.
7)
Met groote sprongen rent de Spanjaard
de loopplank af. slingert eenige passagiers
en hun wachtende familieleden opzij en
loopt om het douanekantoor heen. Werke
lijk verdwijnt de man dien hij zoekt in de
verte bij de bloemperken, naast de tram
halte waar vandaan de tram naar het sta
tion vertrekt. Zubiaurre steekt het plein
over en is nu vlak achter Gomez, die naar
rechts afslaat het havenkwartier in. Hoe
wel de Spanjaard zijn zonnebril opgezet
heeft waagt hij zich toch niet te dicht bij.
Gomez is slim en kon hem eens herkennen.
Hij draagt zijn witte pak maar heeft daar
bij een stroohoed met een driekleurig lint
opgezet, zooals de negers in Amerikaansche
stadjes dragen. Eén ding is zeker: hij draagt
Been pak, noch een vioolkist, noch iets an
ders. Zubiaurre volgt hem door een wir
war van steegjes, voortdurend zorgend dat
hij niet gezien kan worden. Plotseling bij
een kromming van een der nauwe straatjes,
verdwijnt hij zonder aarzelen in een sme
rig uitziend cafétje. Drie minuten later
ziet Zubiaurre, die zich achter een wijn-
.vat verscholen heeft hem er weer uitko
men en hij moet lachen als hij hem ziet.
Niettegenstaande de warmte draagt hij
een mantel, een soort pelerine, de hemel
zal weten waar hij het ding vandaan ge
haald heeft; die mantel verandert hem
letterlijk in een kegel, waaronder hij zon
der twijfel de viool verbergt. Voorzichtig
gaat Zubiaurre achter den kegel aan. die
zich vlugger beweegt dan in het begin en nu
ook voortdurend omkijkt, zoodat Zubiaurre
den afstand moet vergrooten. Het gaat
steeds dieper het havenkwartier in: door
allerlei kleine zigzagstraatjes-, langs sme
rige, verwaarloosde paleizen, met afgebrok
keld beeldhouwwerk, onder kleine galerij-
tjes door, over pleintjes, glad door weg
gegooide schillen en vischschubben, tien
meter langs steile trapjes naar boven, twee
honderd meter naar beneden, bijna tot
aan zee, weer door sinistere slopjes. door
bogen, naar boven, naar beneden. Want de
dief heeft klaarblijkelijk geen doel hij
zoekt. Met moeite leest hij de verroeste
naambordjes, voor een handelaar in oud
ijzer blijft hij aarzelend even staan. Zon
der twijfel zoekt hij een handelaar in an
tiquiteiten voor een Stradivarius! In
het havenkwartier! Idioot! dacht Zubiaurre
weer. De man is nog dommer dan hij ge
dacht had. Op dit oogenblik verdwijnt de
kegel, die zich wel op rolletjes schijnt voort
te bewegen, in een oude stadspoort, waar
twee groentehandelaren zich genesteld
hebben. Daarachter zijn twee korte straa
tjes, het een gaat naar boven, het andere
naar beneden, maar de haven. Zubiaurre
staat aan het kruispunt. Gomez is één van
die beide ingeloopen. Welke? Voor den
drommel, welke? Zubiaurre rent de link-
sche in. Het is een döodloopende steeg, die
op de binnenplaats van een soort pakhuis
uitkomt. Terug, het rechtsche straatje in!
Aan het einde hiervan staat de Spanjaard
op een pleintje. Er staat een barok kerkje
en een cafétje met tien tafeltjes op een
terras. Vijf straten komen op dit pleintje
Piazza Biahchi leest Zubiaurre uit
en één van die vijf heeft Gomez genomen.
Zubiaurre blijft staan, vraagt dan woedend
aan twee lanterfanters op den hoek, of zij
niet een dikken man in een cape hebben
gezien.
Doch het tweeeal schudt zwijgend het
hoofd en sabbelt verder op een sigaret.
Zubiaurre slingert den verdwenen Gomez
een verwensching achterna die niet voor
herhaling vatbaar is. Reeds terug op weg
naar het Grand Hotel, bedenkt hij, dat hij
voorloopig, tot aan het verschijnen van de
ochtendbladen, de eenige is, die met kans
op succes nasporingen kan doen en den
dief kende, en tusschen zijn tanden, die
toornig op het mondstuk van zijn pijp
kauwden, vormde zich langzamerhand de
naam van een vrouw: Marguerite, zegt hij
eenige malen en knikt, Marguerite!
HOOFDSTUK IV
Nadat men van den scheepsarts gehoord
heeft dat een van zijn flesschen chloro
form half geledigd is, begeleidde de eerste
officier den violist onder een voortduren-
den stroom van verontschuldigingen naar
den kapitein, waar spoedig ook Lena, nog
bleek, maar toch weer geheel hersteld ver
scheen en eveneens de goedmoedige offi
cier, wien Grangg twee dagen geleden van
den nachtelijken diefstal had verteld. Een
kwartier lang spraken zij all^n door elkan
der heen. Er werden verschillende plan
nen gemaakt en weer verworpen, maar
eindelijk stond Grangg op en zeide:
„Zoo komen wij niet verder. Twee derde
van de passagiers heeft het schip reeds
verlaten zooals mijnheer Van der Hulst
zegt en ook een aantal Maleische jon
gens is reeds aan wal. Natuurlijk heeft
men de viool allang van boord gebracht,
waarschijnlijk ergens in verpakt. Mogelijk
dat. het een bende is, mogelijk ook heeft
iemand het alleen gedaan. Misschien heb
ben die lieden een van de jongens omge
kocht alles is mogelijk."
„Wij zullen natuurlijk alle jongens in de
gaten houden", riep de kapitein, „wat ge
daan kan worden, zal natuurlijk niet wor
den nagelaten, mijnheer Grangg! Het is
een zeer pijnlijke geschiedenis voor ons."
„Voor mij ook," zeide Grangg, „in ieder
geval verzoek ik u, nog geen aangifte te
willen doen. Ik zal hedenavond op het con
cert hier een goede viool bespelen, die
mijn manager hier mij wel verschaffen zal.
Niemand zal merken, dat het niet mijn
Stradivarius is. Ik zal zelf wel aangifte
doen, morgen vroeg, of vannacht maar in
elk geval na het concert."
„Ik hoop dat u zult vertrouwen, dat de
maatschappij hier geen schuld aan heeft,"
verklaarde de kapitein. En de eerste offi
cier merkte op:
„Het moeten Europeanen zijn, die Ma-
leisch kennen. Het is een dievenbende,
misschien hebben ze zelfs wel een Malei-
schen jongen hier aan boord gesmokkeld,
om sieraden en andere dingen van waarde
te stelen", zijn goedig gezicht was heele-
maal rood van onwinding.
„Dat lijkt wel Je reinste detective-roman^;
zei Grangg onvriendelijk, toen keek hij de
pianiste met een diepen zucht aan, nam
haar arm, en nam vluchtig afscheid: „Dus
nogmaals, alstublieft geen aangifte. Mis
schien kunt u mij een lijst geven van de
namen der passagiers die in Genua aan
wal gegaan zijn hoewel, veel zal dat
ook niet baten! Goedendag!" Zwijgend
steeg de violist met Lena in de auto en
reden zij naar het hotel. Meerdere malen
scheen het meisje iets te willen zeggen,
doch telkens bedacht zij zich. En pas toen
de wagen de Piazza Aquaverde naderde,
vroeg zij zachtjes en roerend kinderlijk:
„Val. heb je nu een hekel aan me?"
„Maar Lena, wat is dat nu voor onzin,
had jij den boef dan soms met een boks
beugel moeten neerslaan?"
„En toch voel ik me schuldig, ik had de
viool direct uit de safe aan land moeten
brengen."
Zorgelijk streek zij met de hand over het
voorhoofd: „Enfin, ik zal de viool terugvin
den. ofhalt, daar valt mij iets in: als
u uit het hotel aan de verzekeringsmaat
schappij wilt telegrafeeren, zooals u zei,
zal de portier het bemerken. Laten wij
liever naar het hoofdpostkantoor gaan."
Grangg knikte en Lena instrueerde den
chauffeur. Voor de wagen stilhield, keek
zij haar buurman lang en ernstig aan en
zei: „Ik denk, dat ik mij zal gaan speciali-
seeren in het detectivevak: bijzondere af-
aeeling „oude violen". Wat denkt u. wat
zou een dievenbende met zoo'n oude vicol
doen?"
„Misschien naar Amerika?" bromde
Grangg. „Ik heb er geen idee van".
- (Nadruk ve^bodeij). XWoidt vervolgd)
NU DE INVOER VAN KATOEN EN HENNEP STILLIGT is men voor de fabri
cage van touw, wcefgaren en koord geheel aangewezen op het Nederlandsche
product vlas. Op groote schaal is men nu bezig met het verbouwen van vlas, ter
wijl in de Nederlandsche touwfabrieken en garenspinnerijen hoogconjunctuur
heerscht. Het hekelen van vlas. (Polygoon
DE VISCHROOKERUEN LANGS DE KUST VAN HET USSELMEER
beleven thans een ongekende drukte. In verband met de
schaarschte van zeevisch is de vraag naar gerookte paling zeer groot.
De paling wordt aan stalen pennen geregen, om daarna in de rookerij
opgehangen te worden. (Polygoon)