Slooping Statendam- Tien jaar Wieringermeerpolder
8f sfe Jaarqanq
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede B!ad
FEUILLETON
Een viool
verdween
DE KONINGSZAAL IN ARTIS TE AMSTERDAM wordt thans in orde gemaakt om er den
burgerlijken stand in onder te brengen. De archieven van den burgerlijken stand zijn echter zoo
zwaar, dat speciale palen van 22 M. lengte binnen het gebouw geheid moeten worden. Polygoon
(LET EENS ZOO TROTSCIIE ZEEKASTEEL „STATENDAM"
van do HollandAmerika-Lijn zal worden gesloopt. Het schip is
verkocht aan Frank Rljsdijk's Indus(,rieelc Onderneming te
Hendrik Ido Ambacht. Het sloopingswerk op het promenadedek.
(Polygoon)
h m-
COR RUYS kiest eieren
voor zijn geld. Tusschen de repe
tities van het Kurhaus Cabaret
versterkt hij den inwendigen
mensch. (Schimmelpenningh)
IN IIILLEGERSBERG worden met behulp van den Opbouwdienst schuilloopgraven gebouwd van een
nieuw type. Zij bestaan uit tien gewapend betonnen buizen, elk van 1 M. lang met een middellijn van 1.75 M. en een
wanddikte van 15 c.M. De ronde vorm is gekozen omdat de ervaring geleerd heeft, dat de ronde schoorsteenen bijna
zonder uitzondering aan den luchtdruk van explodeerende bommen weerstand hebben geboden. (Polygoon)
GOUWLEIDER BALDUR VON SCHIRACH begroette aan het
station in Weenen een groot aantal soldaten, die na den strijd bij
Narvik met verlof naar huis zijn gezonden. (Holland)
DE WIERINGERMEER TIEN JAAR POLDER. Ontzaglijk veel is er in deze tien jaar bereikt. Rechts de eerste boerderijen gaan reeds in hoog op
gaand groen schuil. Links het oogsten geschiedt dit jaar niet met een tractor, doch met paardentractie. Drie paarden gespannen voor een der meest
moderne maaimachines met schoovenbinder. (Polygoon)
door
PAUL SCHOTT.
HOOFDSTUK Hl.
De „Van Houten" naderde Genua. Tot
ongenoegen van de bemanning, die daar
de luiken opengooit en de winches klaar
maakte, had zich op het voordek een heele
groep passagiers verzameld, om het opdoe
men van de Italiaansche kust niet te mis
sen. Grangg had samen met Lena, die in
die dingen wonderlijk handig was, den kof
fer gepakt, een paar rekeningen betaald,
foojen gegeven en toen de Stradivarius uit
de scheepssafe gehaald en die in Lena's hut
onder een reisdeken gelegd. Nu zocht, hij
sinds cenigen tijd ijverig naar de Italiaan
sche op het geheele schip. Van de radiohut
klom hij naar het sportdek en het zwembad,
toen naar beneden in de eetzaal, naar
boven in den rooksalon, langs de promenade
dekken. Ja, hij keek zelfs in de kinder
speelplaats. Eindelijk vond hij het meisje
afzijdig van de luidruchtige groep op een
ml touw in de boeg zitten, haar oogen ge
richt op de naderende kustlijn.
Zoodra ze hem zag veranderde haar uit
drukking: wel bleef de mond zorgelijk
saamgeknepen, maar er blonk een vreugde
volle glans in haar oogen en zij stak hem
haar hand toe op een manier, alsof hij haar
een of ander lang verwacht bericht bracht.
Wat was er gisteravond gebeurd? Wat voor
angst lag er in dien meisjesblik verborgen?
„Ik heb U op' het heele schip gezocht", zei
hij lachend en kuste haar de hand, „zelfs
in dc kinderspeelplaats, waar U eigenlijk
thuis hoort. Over een half uur zal het hier
zoo'n lawaai zijn dat ik geen rustig woord
meer met U kan spreken."
„Daar ben ik blij om", zei ze vlug, bloosde
en keek om, naar de brug, waar de loods
naast den eersten officier verscheen,
naar het onderdek, waar men reeds met
koffers begon te sjouwen.
„Ja, ik wilde U nog voor alles danken
voor Uw spel, en voor al het andere". Dan
plotseling in een adem door, zöodat de vio
list moeite had het radde Italiaansch te
verstaan: „U had gisteravond niet weg
moeten blijven. Men kan toch van een
meisje van twee-en-twintig niet verlangen,
dat zij zoo zeker van zichzelf is als een
philosoof van tachtig jaar."
„Maar, wat is er dan gebeurd?" vroeg
Grangg verschrikt en ergerde zich over die
vraag, terwijl hij haar uitsprak.
.Niets, men heeft mij wat teveel cham
pagne gegeven en er had iets gebeurd
kunnen zijn. Ik had een beslissing voor al
tijd kunnen nemen, en wie weet of dat
wel goed geweest was". Zij keek hem lang
in de oogen en mompelde toen, nauwelijks
hoorbaar, met een oogopslag, die Grangg
diep ontroerde: „Waarschijnlijk heeft mijn
beschermheilige, Santé Faustina, mij de
kracht gegeven om weg te gaan". Een tijd
lang werd er niets gezegd; men hoorde het
geknars van de winches, het schreeuwen
van commando's, geroep van stemmen
en het schrille fluitje van den bootsman.
Toen wist Grangg hoe hij het zeggen
moest. Hij streek met de hand door het
haar en vroeg zachtjes:
„Er is dus geen beslissing gevallen?
Denkt U niet dat ik uit lafheid ben wegge
bleven: wanneer U maar één woord ge
sproken had
„Geen beslissing, absoluut niet!" riep ze
merkwaardig opgewonden. „Natuurlijk was
het bescheidenheid, die U deed wegblijven.
Misschien was het zelfs wel beter zoo. Nu
heb ik het gevaar alleen onder oogen
gezien, en een gevaar niet waar, blijft een
gevaar!"
Weer bloosde ze en voor hij nog iets had
kunnen zeggen, voegde ze er aan toe:
„Daar komt het." Grangg draaide zich om
en zag den Spanjaard met een ongewoon
strak gezicht, de pijp in zijn handen
draaiend, aankomen.
.Goeden morgen ik zocht U op het
heele schip, signorina, ik kon natuurlijk
niet weten, dat U zich verstopt had".
Grangg hief bij deze agressieve woorden
het hoofd op en zag den Spanjaard recht
in het gezicht. En daar het meisje niet
antwoordde, zeide hij met een poging om
den conversatietoon te bewaren:
„Verstopt? Er staan minstens twintig
menschen om ons heen. Heeft U slecht ge
slapen, mijnheer?" Don tweeden zin voegde
hij er ironisch aan toe, daar de Spaanjaard
geen spoor van een lach liet zien, slechts
het meisje woedend aanstaarde en verder
ging:
„Juffrouw Francis zoekt U ook al
verzoekt U beneden te komen".
„We hebben nog een half uur den tfld",
antwoordde Faustina nu, ondeugend glim
lachend, „en dat U met juffrouw Francis
zou samenspannen had ik nooit gedacht!"
Opnieuw probeerde Grangg den toon van
het gesprek te verzachten en voegde den
Spanjaard goedmoedig lachend toe: „Bij
ons zeggen we „met het verkeerde been uit
bed gestapt", maar Zublaurre ging verder,
zonder acht op Grangg te slaan:
„Wij hebben nog een heeleboel te be
spreken, voor wij aan land gaan, Faustina".
Grangg bemerkte zeer goed de intimiteit
achter deze woorden. Hij richtte zich iets
hooger op en balde de vuisten in zijn
broekzakken, maar het lukte hem om zijn
stem niet te doen rijzen ,toen hij zeide:
„Daar zal juffrouw Lorenzetti zich zeer
zeker voor interesseeren, in het bijzonder
als het zoo interessant is, als Uw andere
anecdoten."
Zubiaurre zag bleek toen hij geraakt op
merkte: „Mag ik U verzoeken zich niet
zooveel met mijn persoon bezig te houden?"
Toen greep hij zeer beslist Faustina's
arm en dwong haar tegen haar wil. met
hem mee te gaan, terwijl hij riep: „Adieu,
mijnheer Grangg, goede reis!" Ongeveer
tien schreden verwijderde het meisje zich
met den Spanjaard, toen kwam ze echter
plotseling terug:
„Ik zal Oom vragen, of wij vanavond
naar Uw concert mogen gaan", fluisterde
zij, keek hem aan en voegde er nog aan toe,
woorden die Grangg, ondanks hun onver
schilligheid. bijna als een bekentenis voor
kwamen: „Zooals U zei logeert U toch ook
in het Grand Hotel Columbia? Misschien
zien we elkaar dan nog wel voor dien tijd!
Zonder nog om te zien, volgde ze toen den
Spanjaard.
Met het gevoel alsof hij een paar glazen
wijn op had, ging Grangg naar de trap. Hij
was boos, opgewonden, verward en toch
gelukkig. Zonder twijfel had zij voor hem
partij gekozen en niet voor den ander. Zij
had het gewaagd om onder diens oogen
naar hem terug te gaan en hem iets te
zeggen, dat heelemaal niet zoo onschuldig
was. Wat een echt zuidelijk vuur! Wat een
wilskracht! De violist drong zich langs be
dienden met koffers, officieren en stewards
jonge paartjes, die afscheid namen en spe
lende kinderen, tot aan zijn gang, waar
hij Lena, samen met Gomez en den hutbe-
diende Ali bezig vond de bagage te ver
zorgen.
.Onzinnig!" riep zij hem lachend toe, „die
menschen zijn allemaal zoo opgewonden
hier, terwijl de kruiers toch vanzelf aan
boord komen. Of heeft U soms erge haast?"
Grangg schudde lachend zijn hoofd: „Hee
lemaal geen haast. Alleen heb ik vanmid
dag om vijf uur een bespreking met mijn
heer Ballestrieri. Maar U kent Genua nog
niet. Ik zal U alles laten zien, de prachtig
ste stad van Italië, behalve Venetië, een
ware zeerooversburcht." Nadat de twee
Oosterlingen de hut verlaten hadden, ging
hij verder: „Om bepaalde redenen ga ik
nog even aan dek, neen. lach nu niet zoo
boosaardig, maar blijft U, ook al om be
paalde redenen even hier", en hij wees met
de oogen naar de plaats, waar de viool
onder een reisdeken lag.
„Alleen over mijn lijk!" lachte Lena,
maar dat hoorde Grangg al niet meer,
daar hij haastig zijn weg door de volle gan
gen naar boven zocht. De boot lag reeds
vast en de eerste passagiers dromden reeds
over de landingsbrug. Grangg sloeg, als
steeds opnieuw geboeid, het schouwspel
gade, dat zich aan zijn oogen vertoonde,
tNadruk verboden). .(Wordt vervolgd).