I Overhandiging maarschalkstaüen - Restauratie. Prinsenhof -
Lappendag
Slsfe Jaargang
Een viool
verdween
LEID5CH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
TE HOORN werd de tradl-
tioneele „lappendag" gehouden.
Vele huismoeders uit geheel
West-Friesland trekken dien
dag naar Hoorn, belust op
koopjes. De hoofdstraat gevuld
met kramen. (Polygoon)
NEERGESCHOTEN ENGELSCH VLIEGTUIG.
DE RESTEN VAN EEN IN WESTFALEN DOOR JACHTVLIEGTUIGEN NEERGEHAALDEN ENGELSCHEN
BOMMENWERPER. (Hoffmann)
EEN AANTAL VAN DE VELE VOOR DE ENGELSCIIE BOMBARDE
MENTEN GEVLUCHTE HELDERSCHE BEWONERS was in een boer
derij te Julianadorp ondergebracht. Ook hier vonden zij geen rust, want
het hooi op den zolder ging broeien en opnieuw moesten zij vluchten.
Links het van den zolder gehaalde broeiende hooi. (Polygoon)
300 MAN allen gedemobiliseerde beroepsmilitairen, die deel zullen uit
maken van het Amsterdamsche politiekorps, traden voor de eerste maal
aan. Zes maanden zal de opleiding duren. De eerste les door
Inspecteur van der Mark. Polygoon)
DE OVERHANDIGING VAN DE MAARSCHALKSTAVEN DOOR DEN
FÜHRER aan den Rijksmaarschalk en de op 19 Juli bevorderde generaals-
veldmaarschalken. V.r.nJ.: de generaals-veldmaarschalken von Reichenau.
von Witzleben, von Kluge, List. Ritter von Leeb en von Bock. (Hoffmann)
HET VERMAARDE PRINSENHOF TE DELFT wordt grondig
gerestaureerd. Aan de achterzijde van het historische complex
zijn steigers gebouwd. Het gebouw in de steigers. Op den achter
grond de toren van de oude kerk. (Polygoon)
door
PAUL SCHOTT.
4)
„Ach arme, is het werkelijk alleen maar
de sirocco? U heeft gisteren een telegram
gekregen. Houdt U mij alstublieft niet voor
onbescheiden, maar U aiet er dikwijls zoo
bedrukt en terneergeslagen uit." Jij keek
hem verwonderd aan: „Ik denk dat U zich
vergist! U moet niet zooveel op mij letten.
Neen in dat telegram heeft mijn oom mij
medegedeeld, dat hij ons in Genua met den
wagen zal opwachten. Ik woon namelijk bij
mijn oom."
Juist toen de Spanjaard, als altijd met
al zijn tanden lachend, de Florentijnsehe
iets over opiumknijpen in Shanghai scheen
te moeten vertellen, nam Lena den geheel
verstarden violist bij den arm en fluisterde
hem toe, dat het bijna elf uur was en dat
zij nog zes brieven moesten beantwoorden.
Hij stond direct op. kuste de ltaliaanschc
de hand en verwijderde zich met Lena, die
een bijna triomfantelijken blik met Zi-
biaurre wisselde.
Hij was het toch geweest, dio haar kort
geleden in een openhartig gesprek zonder
omwegen gezegd had, dat zij van haar
••meester" hield, van den violist en dat het
heelemaal niet erg was om het geluk een
handje te helpen, daar hij eerlijk moest be
kennen, dat hij zich hevig voor de Floren
tijnsehe interesseerde: zij hadden dus de
zelfde belangen en het was zeer zeker geen
verraad, als zij Grangg dezen laatsten dag
aan boord een beetje bij Faustina uit de
buurt hield. Waarop Lena alleen maar even
gelachen had en haar eigen gang was ge
gaan.
Ook de Italiaansehe verdween direct naar
haar hut, tot diepe teleurstelling van den
Spanjaard, 's Middags kwam zij niet aan
dek, maar 's avonds verscheen zij in de
danszaal, waar Grangg zich niet vertoonde.
En daar vatte de Spanjaard onmiddellijk
het gesprek weer op.
„Eindelijk 1" lachte de Spanjaard. „Weest.
U niet boos. Juffrouw Faustina, maar het is
een verademing voor me. Niet dat ik dien
violist niet mag, neen. hij is een beste kerel,
maar het is toch de laatste avond aan boord
en bovendien staarde hij ons steeds aan
alsof U een hecle en ik een halve muziek
noot was".
Nog vóór zij kon antwoorden begon de
muziek de nieuwste schlager „I am so glad
to kiss you" te spelen en zij vond goed, dat
hij haar met een bijna onbeheerscht gebaar
naar het midden van den dansvloer trok.
„Hij had bijna een ongeluk gehad", zei
het meisje zachtjes en bijna angstig.
„Ongeluk, wat voor een ongeluk?" vroeg
Zubiaurre onvriendelijk. .Laten wij toch
niet over hem spreken!"
„Men heeft gisteravond een poging ge
daan om door de patrijspoort zijn kostbare
Stradivarius te stelen", zeide Faustina.
„Niet mogelijk!" Zubiaurre zei het ver
schrikt. „Dat ls onzinnig! Wie zou dat ge
daan hebben? Waar kan men zooiets ver-
koopen? Waar?"
„Iemand bracht met een voet een lus in
de hut, maar Grangg kon den voet niet
vasthouden".
,,Een Oosterling dus! Eén van de djongos.
Wat een idioot! Wat had hij nu met die
viool kunnen doen? Waarschijnlijk heeft
hij verstaan wat de kapitein op dat con
cert gezegd heeft. Een wonder dat hij het
begrepen heeft! Zoo'n ezel!"
De dans was geëindigd. Zubiaurre bracht
het meisje naar een loge terug, bestelde een
flesch champagne en begon direct druk te
gen haar te spreken. Hij zei dat hij haar
liefhad; toen zij in Alexandrlë aan boord
was gekomen, had hij direct geweten, dat
hij nog nooit zoo iets schoons gezien had.
Zij moest hem vergeven dat hij zoo open
hartig was. Hij had langen tijd in het Oos
ten geleefd en nu op zijn thuisreis, zond het
Westen hem zulk een afgezante tegemoet."
Met half gesloten oogen, steeds weer aan
het glas nippend, dat de Spanjaard haar
voorhield, luisterde Faustina mot een on
bewogen gevoel naar de wat rauwe stem
van den man naast haar. Oh, zij wist heel
goed, dat dit alles techniek en routine was,
dat deze man het instrument van vlotheid
en vrouwenkennis minstens zoo goed be
speelde als de ander zijn viool. Waar was hij
om haar tegen deze bezoeking te bescher
men?
In zijn tegenwoordigheid week alle be
nauwenis van haar; zijn gezicht, dat van
een droomenden jongen, met het blonde
haar en den ernstigen, strakken mond en
zijn rustige stem, gaven haar ook rust en
zekerheid.
„Het zou zinloos en dom van me zijn, om
te ontkennen, dat ik vele vrouwen gekend
heb", zei de andere stem, dicht bij haar oor
en zij voelde den warmen adem en rook een
bitter heerenparfum. „En tegen U spreek
ik misschien net zoo als tegen haar Maar U
bent mooi als Venus. U bent' wonderlijk
goed gekleed, U bent intelligent. Ik begrijp
niet dat ik daarbij nog kan bestaan! Ik
houd van U, meer kan ik niet zeggen!"
Weer hief hij zijn glas en zij moest drin
ken. Op het laatst verwarde alles zich voor
haar oogen.
Kleuren, klanken en geuren smolten sa
men tot een giftig zoete bedwelming, die
zij volledig onderging en die haar verlam
de. Zij wilde opstaan, trachtte hem er toe
te bewegen, met haar te dansen ach,
hij was toch interessant, hij was het groote
leven, dat als een warmen stroom over haar
heen vloeide waarom zou zij hem weer
staan ergens dreigde toch weer dat an
dere, grauwe, alledaagsche.
„Wie weet of dit uur terug komt, Faus
tina, ik ga>met je mee. ik zal met je oom
spreken, je zult van me houden, ik weet het,
ik voel het!" Hij boog zich plotseling over
haar heen, trok haar dicht naar zich toe en
kuste haar op den mond.
Zij sprong ineens op, alsof haar sparen
en zenuwen tot op het uiterste gespannen
waren geweest. Het is als een explosie en
het meisje ondergaat dit gevoel precies >c.
Een onderdeel van een seconde staan zij
oog in oog: zij ziet hoe zijn bovenliep even
opkiult teren de donkere snor. hoe het lid-
teeken onder zijn oog rood wordt, dan sta
melt ze heeft werkelijk nog iets kun
nen zeggen zoo maar wat: „Vergeef me.
neen, niet!" en verdwijnt snel. Met wij ge
opende oogen loopt ze als een vluchtend
hert, trappen af, gangen door, trappen op,
weer gangen en ze voelt zich eerst veilig
als de sleutel van haar hut achter zich in
het slot gedraaid heeft.
Hjalmar Zubiaurre blijft een paar minu
ten onbewegelijk staan, de handen op het
tafeltje gesteund, dan steekt hij de handen
in de zakken en begint het dek op en neer
te loopen, vlugger, steeds vlugger. Goed,
denkt hij, goed, heel goed anders niets.
Maar er is een gedachte, die hij vergeten
heeft en die toch, als een droom na het
ontwaken, ergens achter in zijn bewustzijn
zweeft. Zubiaurre haalt zijn pijp te voor
schijn, stopt haar en mompelt hardop;
„Goed, heel goed", terwijl hij toch onrustig
is omdat die andere gedachte nog steeds
aanwezig is. En eerst als hij zijn pijp heeft
aangestoken en den rook inhaleert, zegt hij
halfluid; „Stradivarius", waarna de heele
gedachte zich verder ontrolt: Diefstal door
de patrijspoort, een Maleische jongen, maar
geen een van hen verstaat zoo goed Hol-
landsch, dat hij de aankondiging van den
kapitein verstaan kan hebben. Geen van
allen heeft dus ook geweten hoeveel de
viool waard was. In de keuken zijn twee
Chineezen, in de wasscherij Chineezen, een
van de Maleische vrouwen, een halfbloed?
Halt! En Zubiaurre gaat langzaam naar
den dansvloer terug en zoekt een zeker
iemand: spreekt uitstekend Hollandsch,
heeft- zeer goed besef van de waarde van een
dergelijke viool, daar hij jarenlang Europe
anen heeft bediend, een Oosterling en toch
een Europeaan daar staat hij. De Span
jaard lacht. Jou zullen we dus nauwkeurig
in de gaten houden, waarde heer! denkt hij
en gaat dan tevreden naar bed.
(Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).