De Fuehrer doet een laatste beroep op het gezond verstand in Engeland reden voort te den oorlog zetten LEID5CH DAGBLAD, Zaterdag 20 Juli 1940 Derde Blad No. 24637 ijlste Jaargang Duitsche weermacht is thans sterker dan ooit Men wilde niet luisteren Noorwegen Nederland en België Frankrijk verslagen ztfn rede voor den Rijksdag heeft de _\iehrer o.m. gezegd: „Te midden van den geweldigen strijd ,;:m de vrijheid en voor de toekomst van hot 'mitsche volk heb ik u voor deze zitting Ij een laten roepen. De motieven daarvoor liggen in de noodzakelijkheid, dat wij ons eigen volk Inzicht geven in den unieken historischcn aard der gebeurtenissen, die wij beleefd hebben, dat wij \cr- iit dienden dank brengen aan de so!-" *cn, i en in het streven, een poging te doen om nog eens en voor het laatst een beroep op het gezonde verstand te doen. 'uWle de factoren van dit historische con vict vergelijkt met omvang, grootte cn lsltaagwijdte der militaire gebeurtenissen, zal ïTZlen, dat feiten en offers van dezen strijd geen verhouding staan tot de e-'-ccrde 11 inleidingen, zij het ook, dat deze aanlei dingen zelf slechts voorwendsels voor ver- brgen bedoelingen waren. t iHct programma der nationaal-socia- r llstisehe beweging was, voor zoover het betrekking had op de toekomstige vor- jrnlng van de verhouding tusschcn rijk en buitenwereld, een poging om een bnherziening van het verdrag van Ver tot stand te brengen. Onder alle doch, voor zoover maar eenigszins mogelijk was, langs vreedzamen weg. Deze herziening was natuurlijke noodzaak. De onhoudbaarheid van de bepalingen in Versailles lag niet slechts in de ver nederende discrimineering, de ontrechting c/ereenkomstig de gewaarborgde ontwape- :lng van het Duitsche volk, maar vooral in ie daaruit afgeleide stoffelijke vernietl- i Ing van het heden en de voorgenomen ver- ietlging van de toekomst van een der rootsto cultuurvolken der wereld, in het olkomen zinnelooze ophoopen 'an enorme antallen landen onder de heerschappij an eenlge staten, in het ontnemen van de •nvervangbare levensbasis en de onmis baarste levenswaarden aan de or "u wor- >enen. ïelaas heeft, in overeenstemming met den ril van de mannen, die voor het dictaat •an Versailles verantwoordelijk waren, - >eneefsche instelling zich niet beschouwd Is een Instituut voor het tot stand bren- en van verstandige herzieningen, maar zij eeft zich van het begin af slechts gezien ls garant voor de meedoogenlooze tenuit- oerlegging en handhaving der bepalingen an Versailles Alle pogingen van het de- locratische Duitschland om langs den weg *n herziening een gelijkstelling van het ultsche volk te bereiken, bleven zonder isultaat Het ls in het belang van een 'erwinnaar, dat hij dc bepalingen, die >or hem van nut zijn, als voor leder heilig >et voorkomen. Het ligt echter ln het >zen van den drang tot zelfbehoud van n overwonnene, dat hij de algemeene 'ïnschelijke rechten herwint. Voor hem d het dictaat van een overmoedigen jenstander te minder kracht van wet, ar deze tegenstander geen eerlijke over- nnaar was. Daarom was de pretentie van Engelschcn en Franschen, die het ,:taat van Versailles beschouwd willen n aLs een soort Internationale of zelfs n hoogere wetgeving, voor lederen eer den Duitscher niets anders dan een bru- «Watiglng, en de onderstelling, dat st Engelsche of Fransche staatslieden bn?eKs van het recht of zelfs van menschelijke beschaving zouden zijn, Cln^toXt.013 ^at gebied voldoende paast de binnenlandsche verlossInK van 0 S kapitalistische boeien, van een Jine pluto-democratlsche laag van ult- de natlonaaJ-soclallstlsclie weging in haar programma voor de bui- politiek den wil tot bevrijding n het rijk uit de boeien van het dictaat P„ yersaiUe, verkondigd. De Duitsche X,\?iiiXZ,5n',n? waj5 cen natuurlijke odzakeiykheld, iets dat van zelf spreekt tLbC5taai? en do eer van elk groot ik. dooi het nageslacht zullen deze enen eens buitengewoon -gematigd ge- emd worden Al deze elschen moesten in practfjk echter tegen den wil van de i usch - Fransche machthebbers doorgezet ,en- Wij allen hebben het nu eerst 'nt beschouwd als een succes van de ding van het derde rijk, dat de ten uit- -rlcgging der herzieningen jarenlang naer oorlog kon geschieden, niet dat wij, >als de Fransche en Engelsche demago gen beweerden, niet tot het voeren van oorlog in staat geweest zouden zijn. Toen het er echter eindelijk naar uiteog, dat dank zij een ontwakend gezond verstand door Internationale samenwerking ook de overblijvende vraagstukken op vreedzame wijze zouden kunnen worden geregeld, werd ae overeenkomst yan München van 29 September 1938 door de openbare meening in Londen en Parijs niet ailecn niet toegc Juicht, maar Zelfs veroordeeld, als een af schuwelijk tecken van zwakheid. De met bloed bevlekte Joodsch-kapitalistischc oor logsophitsers zagen ln de mogelijkheid van zulk een vreedzame herziening het verdwij nen van een tastbare aanleiding voor dc verwezenlijking hunner waanzinnige plan nen. De samenzwering van erbarmelijke omkoopbare politieke creaturen en heb zuchtige finahCiecle magnaten, voor wie de oorlog een welkom middel ls om hun zaken beter te laten gedijen, kwam weer eens naar voren. Het Internationale Joodsche volkengif begint steeds meer een verwoes tende uitwerking tegen ieder gezond ver stand te hebben. Joden en vrijmetselaars, wapenfabrikanten en oórlogswlnstmakers, internationale handelaars en beursspecu lanten vonden politieke individuen, despe rado's en Herostratos-naturen. die den oorlog als het meest begeerlijke voorstel den. Aan deze misdadige figuren was het toe te schrijven, dat de Poolsche staat werd aangezet tot het aannemen van een hou ding, die in geen proportie stond tot den Duitschen eisch en nog veel minder tot de gevolgen daarvan. Want Juist tegenover Polen heeft het natlonaal-socialistische Duitsche rijk een ware zelfoverwinning getoond. Geen andere staatsman had het aan gedurfd het Duitsche volk hier een op lossing voor te stellen, die ik het deed. Als Churchill en de andere oorlogsop hitsers maar een fractie van de ver antwoordelijkheid in zich gehad had den, die lk tegenover Europa voelde, dan zouden zij hun laaghartig spel niet hebben kunnen spelen. Want slechts aan dezen en alle anderen ln en bulten Europa, die belang hadden bij een oorlog, was het te wijten, dat Polen mijn voorstellen, die noch zijn eer, noch zijn bestaan op eenlge wijze aantastten, afwees en in plaats daarvan naar de ter reur en de wapenen greep." Na verwezen te hebben naar de maan denlange en bovenmenschelljke zelfbeheer- sching van Duitschland, ondanks de voort durende moordaanslagen op Volksdult- schers, zeide de Fuehrer o.m.: „Nog op 2 September kon de strijd ver meden worden. Mussolini stelde voor, alle vijandelijkheden onmiddellijk te staken en tot vreedzame onderhandelingen over te gaan. Ofschoon Duitschland zijn legers ze gevierend zag oprukken, nam ik dit voor stel aan. Doch de Engelsch-Fransche oor logsophitsers hadden oorlog noodig en geen vrede." De Fuehrer sprak daarna over de verza meling documenten op het station de la Charlte, die van unieke historische betee- kenis Ls. „Deze documenten, aldus Hitier, bevatten de eigenhandige aanteekeningen van de heeren Gamelln, Daladier, Wey- gand enz. Zij kunnen derhalve op ieder moment door hen bevestigd of geloochend worden. Deze documenten geven ophelde ring over het drijven van hen, die bij den oorlog en bij de uitbreiding van den oor log belang hebben. Zij toonen aan, hoe voor deze ijskoude politici en militairen alle kleine volken slechts middel tot het doel waren, hoe zij trachtten Finland voor hun belangen te gebruiken, hoe zij beslo ten hadden. Noorwegen en Zweden tot het tooneel van den oorlog te maken, hoe zij beraamden den Balkan in brand te zetten, om van daar uit honderd divisies aLs hulp troepen te krijgen, hoe zij voorbereidingen troffen voor het bombardement van Ba- toem en Bakoe onder even geraffineerde als gewetenlooze uitlegging van de Turk- sche neutraliteit, die bun niet ongenegen was, hoe zij Nederland en België steeds vaster in hun netten verstrikten en ein delijk vastlegden ln bindende stafbeper kingen, en vele andere dingen van dezen aard. De documenten gaven echter ook een beeld van de geheele dilettantistische me thoden, waarop deze politlceerende óorlogs- ophitsers den door hen aangestoken brand trachtten te beheerschen, van hun militaire democratie, die mede verantwoordelijk ls voor het afschuwelijke lot, dat zij hon derdduizenden en mllUoenen soldaten van hun eLgen landen beschoren hebben, van hun barbaarsche gewetenloosheid, waar door zij ln koelen bloede hun volken tot massa evacuatie aandreven, waarvan de militaire gevolgen voor henzelf slechts na- dcellg, doch welker algemeen menschelijke gevolgen ontstellend wreed waren. Op 6 October 1939 heb lk van deze paats uit voor de tweede maal in den oorlog tot het Duitsche volk gesproken. Ik heb toen een beroep gedaan op het inzicht der ver antwoordelijke mannen ln de vijandelijke staten en op de volken zelf. Ik waarschuwde voor een voortzetten van den oorlog, waarvan de gevolgen slechts verwoestend konden zijn. Ik waarschuwde ln het bijzonder de Franschen ervoor een oorlog te beginnen, die onvermijdelijk van de grens af verder doordringt en die. hoe de afloop ook zou zijn, vreeselijke gevolgen zou hebben. Ik heb dit beroep toen ook tot de rest van de wereld gericht, zij het ook met de vrees niet alleen niet gehoord te worden, maar waarschijnlijk pas recht de boosheid der belanghebbende oorlogsophit sers op te wekken. Het is precies zoo uitge komen. De verantwoordelijke elementen in Engeland en Franrljk hebben in mijn op roep een gevaarlijken aanval op hun oor logszaak gespeurd. Zij maakten zich dan ook onmiddellijk op om te verklaren, dat iedere gedachte aan een vergelijk kansloos was, ja, als een misdaad beschouwd werd, en dat de strijd moest worden voortgezet in naam van de cultuur, de menschelijkheid. den vooruitgang en de beschaving en ook nog ln naam van de heilige religc, dat tot dat- doel negers en boschjesmanncn gemobili seerd moesten worden en dat dan de zege vanzelf moest komen. In enkele dagen wa ren deze ophitsers erin geslaagd mij voor dc rest van de wereld eenvoudig als een lafaard voor te stellen. Opi mijn vredes voorstel werd ik beschimpt, persoonlijk be- leedlgd, Chamberlain bespuwde mij voor het oog der wereld en weigerde, ln overeen stemming met de aanwijzingen met de ach ter hem staande ophitsers Churchill, Duff Cooper, Eden, Hore Belisha enz., over een vrede ook maar te praten, laat staan daar voor te werken. Zoo heeft deze grootkapi- tallstlsche kliek van belanghebbenden om voortzetting van dep, .oorlog geschreeuwd. Die voortzetting Ls tpans begonnen. Terwijl deze Britsch-Fransche oprlogskllek rondzag naar nieuwe mogelijkheden tot uitbreiding van den oorlog en naar nieuwe slachtoffers, heb ik mij eraan gewijd, den organisato- rischen opbouw der Duitsche weermacht te voltooien, nieuwe formaties op te richten, den stroom van oorlogsmateriaal uit de fa brieken aan den gang te brengen, de laatste opleiding der geheele weermacht voor haar nieuwe taak te bevelen. Bovendien noopte het slechte weer in den laten herfst en den winter tot uitstel der miltaire operaties. In den loop van Maart kregen wij echter ken nis van Britsch-Fransche plannen tot In menging in het Russlsch-Finsche conflict, niet zoozeer om de Finnen te helpen als om Rusland, waarin men een met Duitsch land samenwerkende mogendheid zag, schade te berokkenen. Uit dit plan ontwik kelde zich het besluit, zoo mogelijk actief in Finland ln te grijpen, om een basis te krij gen voor het uitbreiden van den oorlog over de Oostzee. Tegelijkertijd hoorde men steeds meer van de voorstellen van den geallieerden oorlogsraad, die inhielden, dat men of den Balkan en Kleln-Azië ln brand zou steken om den toevoer van Russische en Roemeensche petroleum naar Duitsch land af te snijden, of het Zweedsche ijzer erts ln handen zou krijgen. Tot dat doel zou een landing in Noorwegen worden onder nomen om in de eerste plaats den erts- spoorweg naar Narvik ln handen te krijgen. Op het laatste oogenblik verviel de reeds beraamde actie in de Noordsche staten door den Russisch-Finschen vrede. Eenige dagen later reeds werden deze voornemens weer sterker. Zij kregen nu vorm in een duidelijk besluit. Éngeland en Frankrijk waren over eengekomen, bij verrassing een aantal van de belangrijkste punten van Noorwegen te bezetten onder het voorwendsel, daardoor een einde te maken aan den steun van het Zweedsche erts aan de Duitsche oorlog voering. Om het Zweedsche erts geheel in handen te krijgen, had men het plan in Zweden binnen te rukken en de geringe strijdkrachten, die Zweden op de been zou kunnen brengen, zoo mogelijk vriendschap pelijk, zoo noodig echter met geweld ter zijde te schuiven. Dat het gevaar onmiddel lijk dreigde, vernamen wij door de ontem bare spraakzaamheid van den eersten lord der Britsche admiraliteit. Wij kregen verder een bevestiging door een aanduiding, die Reynaud een buitenlandsch diplomaat ge geven had; dat de termijn tweemaal uitge steld is en dat de achtste April de derde en definitieve termijn was. weten wij echter pas sedert kort en definitief is dat eerst bevestigd na het vinden der protocollen van den geallieerden oorlogsraad. Zoodra het ge vaar duidelijker werd, gaf ik de Duitsche weermacht de noodige orders. De zaak van de „Altmark" toonde reeds aan, dat de Noorschc regeering niet bereid was haar neutraliteit te handhaven. Bovendien bleek uit de berichten van agenten, dat althans tusschen de vooraanstaande leden der Noor- sche regeering en de geallieerden volledig overeenstemming bestond. Ten slotte deed de Noorsche reactie op het binnendringen der Britsche mljnleggers in de Noorsche souve- reine wateren ook den laatsten twijfel ver dwijnen. De Duitsche operatie, die tot ln de kleinste bijzonderheden was voorbereid, werd daarbij ontketend. In feite was nu de toestand iets anders, dan hij zich op 9 April aan ons voordeed. Terwijl wij toen geloof den, enkele uren voor de Engelsche bezetting te hebben ingegrepen, weten wij thans, dat de landing der Engelsche troepen reeds voor den achtsten April vastgesteld was, dat de Inscheping der Britsche afdeelingen reeds op 5 en 6 April begonnen was, dat echter op het zelfde oogenblik bij de Britsche ad miraliteit de eerste berichten over de Duit sche maatregelen en over het uitloopen der Duitsche vloot binnenkwamen. Naar aan leiding hiervan besloot Churchill de afdee lingen, die reeds aan boord gegaan waren, weer te ontschepen, opdat de Britsche vloot eerst de Duitsche schepen zou kunnen op zoeken en aanvallen. Dit plan mislukte. Slechts een enkele Engelsche torpedojager kwam in contact met Duitsche vlootkrach- ten en werd in den grond geboord. Deze jager slaagde er niet in bericht to zenden aan de Britsche admiraliteit of de vloot. Zoo landde op 9 April een Duitsche voorhoede in een gebied, dat zich van Oslo tot Narvik uitstrekte. Toen te Londen het bericht hiervan binnenkwam, loerde de eer ste lord der admiraliteit reeds sedert vele uren op de successen van zijn vloot. Deze slag was de vermetelste onderneming uit de Duitsche krijgsgeschiedenis. Wat onze drie weermachtsonderdeelen in dezen strijd om Noorwegen hebben gepres teerd, verzekert hun de kwalificatie van een allerhoogst soldatendom. De marine legde haar operaties en later haar transporten ten uitvoer tegen een vijand, die in totaal een meer dan tienvoudige overmacht bezat. Eerst na den oorlog zullen wij mogen spre ken over de moeilijkheden, die zich juist bij dezen veldtocht voordeden tengevolge van talrijke onvoorziene tegenslagen, verliezen en ongevallen. Het is de verdienste vap lei ding en troepen, dat desondanks ten slotte alle moeilijkheden overwonnen zijn. De luchtmacht, die ln dit reusachtige gebied vaak de eenlge transport- en verbindings mogelijkheid bood, had zich zelf overtroffen. Vermetele aanvallen op den vijand, op schepen en landingstroepen, staan nauwe lijks hooger dan het volhardende heldendom der transportvllegers, die ondanks ongeloo- felijk slecht weer steeds weer naar het land van de*middernachtzon vlogen. De Noorsche fjorden zijn het kerkhof van talrijke Brit sche oorlogsschepen geworpen. Voor de on ophoudelijke wilde aanvallen van Duitsche bommenwerpers en stuka's moest ten slotte de Britsche vloot wijken en het veld ruimen, waarvan enkele weken tevoren een Engelsch blad beweerd had, dat het voor Engeland een genoegen zou zijn daarop de Duitsche uitdaging tot den strijd aan te nemen. Wat het leger betreft, reeds de overtocht stelde den soldaten van het leger de zwaar ste eischen. Luchtlandingstroepen hadden op vele plaatsen mogelijk gemaakt, dat men vasten voet kreeg. Daarna stroomde divisie na divisie binnen. Deze begonnen den oorlog in een gebied dat door zijn natuurlijke ge steldheid over buitengewone verdedigings middelen beschikte en dat voor zoovér het Noorsche afdeelingen betrof, ook zeer dapper verdedigd werd. Van de Engelschen, die ln Noorwegen aan land gezét waren, kan overigens slechts gezegd worden, dat het. eenig opmerkelijke was de gewetenloosheid, waarmede men zoo slecht opgeleide, onvol doende uitgeruste en erbarmelijk aange voerde soldaten als expeditiecorps aan land had gezet. Van het begin af waren zij dui delijk inferieur. De naam Narvik zal in de geschiedenis voor alle tijden een heerlijk getuigenis van den geest der weermacht van het nationaal socialistische Groot-Duitsche rijk zijn. De heeren Churchill, Chamberlain en Daladier waren nog tot voor kort zeer slecht inge licht over het wezen der Groot-Duitsche eenheid. Ik mag wel aannemen, dat juist het in den strijd brengen van bergtroepen uit de Ostmark aan dit Noordelijkste front van onzen vrijheidsstrijd hun de noodige ophel dering over het Groot-Duitsche rijk en zijn zonen heeft verschaft. Het is Jammer, dat de grenadiers van Chamberlain er de voor keur aan gaven, het bij de eerste proeve van de innerlijke gesteldheid van de met ons rijk hereenigde stammen te laten. Generaal von Falkenhorst heeft deze operaties te land in Noorwegen geleid. Luitenant-generaal Dietl was de held van Narvik. De operaties ter zee werden ten uitvoer gelegd onder leiding van general-admiral Saalwaechter. de ad miraals Carls en Boehm en den vice-ad- miraal Luetjjens. De operaties van het luchtwapen ston den onder leiding van kolonel-generaal Milch en luitenant-generaal Gelssler. Het opperbevel der weermacht, kolonel-gene raal Keitel als chef van het opperbevel en generaal Jodl als chef van den staf der weermacht waren verantwoordelijk voor do tenuitvoerlegging mijner aanwijzingen voor de geheele actie. Nog voor de veldtocht ln Noorwegen geëindigd was, werden de be richten over het Westen steeds dreigender. Terwijl voor het begin van den oorlog voor bereidingen waren getroffen om in geval van een onvermijdelijk conflict met Frank rijk resp. Engeland door de Maginotlinie te breken, kwam reeds in den loop der eer ste oorlogsmaanden de noodzakelijkheid op, dat men ook een eventueel optreden tegen België, resp, Nederland onder het oog zag." De Fuehrer wees er hier op, dat Duitsch land tegenover Nederland en België slechts de noodige beveiligingstroepen had opge steld, terwijl in dezen sector een duidelijke ophooping van Fransche formaties, in het bijzonder van bijna alle gepantserde en gemotoriseerde divisies, plaats vond. „Be slissend echter, aldus vervolgde de Fuehrer, was de volgende constateering: terwijl bij een loyale interpretatie der Belgisch-Ne- derlandsche neutraliteit beide landen ge dwongen zouden zijn geweest, juist met het oog op de concentratie van de sterkste Engelsch-Fransche strijdkrachten aan hun grenzen, ook hunnerzijds het oog in de eerste plaats op het Westen gevestigd te houden, begonnen zij daar in gelijke mate steeds meer hun troepen te ^verzwakken om de grenzen tegenover Duitschland te bezetten. Ook de berichten over besprekin gen tusschen de generale staven wierpen een eigenaardig licht op de Belgisch-Ne- derlandsche neutraliteit. Ik behoef er niet op te wijzen, dat deze besprekingen, wanneer zij werkelijk neu traal geweest zouden zijn, met beide par tijen hadden moeten worden gevoerd. Ove rigens vermeerderden de aanwijzingen voo:- een optreden der Fransch-Engelsche troe pen door Holland en België tegen het Duit sche industriegebied zich zoo zeer, dat men ook aan onzen kant deze bedreiging als een zeer ernstig gevaar in het oog moest hou den. De geheele Duitsche opmarsch onder® ging dienovereenkomstig de noodige wijzi gingen. De nauwkeurige waarnemingen, die overal gedaan waren, gaven langzamer hand de zekerheid, dat van begin Mei af elk oogenblik een Engelsch-Fransche aan val verwacht kon worden. Op 6 en 7 Mei nam de vrees toe, dat van oogenblik tot oogenblik een binnenrukken der zooge naamde geallieerden in Nederland en Bel gië tegemoet moest worden gezien. Op 8 Mei gaf ik daarom bevel voor den onver- wijlden aanval op 10 Mei, des ochtends te 5.35 uur. De grondgedachte dezer operaties was, dat, terwijl men afzag van kleine neven successen, de geheele weermacht, vooral leger en luchtwapen, zoo in den strijd werd gebracht, dat bij consequente uitvoering der voorgenomen operaties, de totale ver nietiging der Fransch-Engelsche strijd krachten bereikt moest worden. In afwij king van het plan-Von Schlieffen van 1914 verplaatste lk het zwaartepunt der opera ties op den linkervleugel van het door- braakfront, maar met schijnbare handha ving van het omgekeerde plan. Deze mis leiding is gelukt. Overigens werd de ten uitvoerlegging der operatie in haar geheel vergemakkelijkt door de maatregelen van den tegenstander zelf. Uit de concentratie Immers van de geheele Engelsch-Fransche gemotoriseerde strijdmacht tegenover Bel gië, bleek duidelijk, dat het opperbevel der geallieerde legers besloten had, zoo snel mogelijk dit gebied binnen te rukken. Met het vertrouwen, dat wij hadden op de standvastigheid van alle in het vuur ge brachte Duitsche Infanteriedivisies, moest echter een stoot in den rechtervleugel der Fransch-Engelsche gemotoriseerde troeppn leiden tot een volledige vernietiging en ontbinding, ja waarschijnlijk tot inslui ting dier troepen. Als tweede operatie had ik de beheer- sching van de Seine tot Havre aangegeven, alsmede het verwerven van een basis aan Somme en Aisne voor den derden aanval, die met zeer sterke strijdkrachten over de hoogvlakte van Langres tot de Zwitsersche grens moest leiden. Het bereiken van de kust tot het gebied ten Zuiden van Bor deaux was als slot der operatie vastgesteld. Volgens dit plan en in deze volgorde heb ben de operaties zich ook voltrokken. Het j gelukken van deze geweldige reeks van veldslagen is in de eerste plaats aan den Duitschen soldaat zelf te danken. Hij heeft weer op alle plaatsen, waar hij gesteld was, ten volle aan de verwachtingen voldaan. Alle Duitsche stammen deelen in gelijke mate in dezen roem. Ook de soldaten van 1 de jonge, eerst sedert 1933 opgenomen, nieuwe rijksgouwen hebben voorbeeldig gestreden en hun bloed gegeven. Wanneer ik mijn waardeering ga uit spreken Jegens de krachten, aan welker op treden deze meest glorieuze overwinning te danken is, dan komt het eerste woord van lof toe aan een leiding, die juist in dezen veldtocht aan de hoogste eischen heeft voldaan. Het leger, het heeft de hem opgedragen taak onder leiding van kolonel- generaal von Brauchitsch en zijn chef van den generalen staf Halder, op waarlijk roemvolle wijze uitgevoerd. Wanneer reeds het leidingsapparaat van het vroegero Duitsche leger als het beste der wereld werd beschouwd, verdient het thans min stens dezelfde bewondering. Ja, aangezien het succes voor de beoordeeling in laatste instantie beslissend is, moet de leiding van het nieuwe Duitsche leger als nog beter worden beschouwd. Het Westelijk leger was onder de beve len van de kolonels-generaal Rltter von Leeb, von Rundstedt en von Bock verdeeld ln drie legergroepen. De legergroep van generaal Rltter von Leeb had in de eerste plaats tot taak. den linkervleugel van het Duitsche westelijke front, van de Zwitser sche grens af, tot de Moezel, zoo krachtig mogelijk te verdedigen. Het was de bedoe ling, dat pas in een later stadium der operaties ook dit front met twee legers on der bevel van kolonel-generaal von Witz- leben en generaal Dollmann actief in den vernietigingsslag zou ingrijpen. Den tien den Mei, om 5.35 uur in den ochtend, wa ren de beide legergroepen van de kolonels generaal von Rundstedt en von Bock gereed voor den aanval. Zij hadden tot taak, op het geheele front van de Moezel tot aan de Noordzee door de vijandelijke grensstellingen te stooten. Nederland te bezetten, tot Antwerpen en de Dyle stelling door te dringen, Luik te nemen, voor alles echter met de geconcentreerde aanvalskrachten van den linkervleugel de Maas te bereiken, den overgang tusschen Namen en Carignan met het volle gewicht van pantser- en motordivisies bij Sedan to forceeren en in het verdere verloop dezer operaties tot aan de zee door te stooten. Aan de zuidelijke legergroep Rundstedt was bovendien de belangrijke taak opgedra gen, in het verloop van de doorbraak de beoogde afscherming van den linkervleugel volgens de plannen te verzekeren, om een herhaling van het wonder van de Marne van 1914 bij voorbaat uit te sluiten. Deze ge weldige, voor het verdere verloop van den oorlog reeds beslissende operatie, liet reeds het Duitsche leiderschap in heiligen glans schitteren. Behalve de leiders der beide legergroepen en hun chefs van den genera len staf, luit.-generaal von Bodenstern en luit.-generaal von Salmuth, hebben zich daarbij de volgende legerleiders zeer onder scheiden kolonel-generaal von Kluge als leider van het vierde leger, kolonel-generaal List als leider van het twaalfde leger, kolonel-gene raal von Relchenau als leider van het zesde leger, generaal von Kuechler als leider van het 18de leger, generaal Busch als leider van het zestiende leger en de generaals von Kleist, Guderian, Hoth en Hoeppner als lei ders van pantser- en motortroepen. De voortzetting van de operaties in de alge meene richting van Aisne en Seine had niet ten doel In de eerste plaats Parijs te ver overen, doch de uitgangsstelling te schep pen. resp. te beveiligen, voor dé doorbraak naar de Zwitsersche grens. Ook deze gewel dige aanvalshandeling verliep, dank zij de voortreffelijke leiding van alle graden, ge heel volgens plan. De intusschen tot stand gekomen wisse ling in het onperbevel van het Fransche leger moest dit nieuwe we°rstandsk— ~ht schenken en aan den ongelukkig begonnen strijd de door de geallieerden verlangde wending geven. Inderdaad gelukte het, de nieuwe aan- valshandelingen van de Duitsche legers op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9