De opbouwdienst - Amsterdam kwgt garnalen - School in de open lucht
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
„BLOED VAN
BOEDDHA"
ilsfe Jaargang
FEUILLETON
TE SCHEVENINGEN voeren IJmuIder schokkers gar
nalen aan, bestemd voor Amsterdam. De garnalen worden
gekookt naar Amsterdam verzonden. Het koken.
IN DE KONINKLIJKE MILITAIRE ACADEMIE TE BREDA worden
in het kader van den opbouwdienst (School Breda van den Opbouw
dienst) cursussen gegeven. Cadetten en adelborsten verlaten de K.M.A.
na zich als lid van den Opbouwdienst te hebben opgegeven.
50.000 MILITAIREN zijn in den Op
bouwdienst ingeschakeld. Met de werkzaam
heden zelve kan maar niet dadelijk een aan
vang gemaakt worden. Toch moesten de sol
daten direct het gevoel hebben, dat ze in een
organisatie zijn opgenomen, welke actie vraagt
Alles wordt gedaan ter bevordering van orde,
tucht, sport en zang. Gymnastiek- en orde
oefeningen te Lisse.
DE 1 P.K.-HAVERMOTOR WORDT VAN DE NOODIGE
BRANDSTOF VOORZIEN.
DE HANDEL TER BEURZE is voor het eerst sedert verscheidene weken hervat De beursbezoekers
arriveeren aan de Amsterdamsche Effectenbeurs.
ZEER VELE UIT DEN HELDER GEËVACUEERDE MENSCHEN hebben in de Heldersche randgemeenten
onderdak gevonden. De scholen in deze gemeenten zijn thans overbevolkt. Een hoofdonderwijzer te
Julianadorp wist raad. Tientallen banken liet hij plaatsen achter het schoolgebouw op een sportterrein.
In deze „openluchtschool" krijgen thans de leerlingen les.
door
HAROLD WARD
23)
Overal", antwoordde Page. „Waarom
vraagt u dat? Is er iets gebeurd?"
Zonder antwoord te geven draaide York
zich om en rende de trappen weer op.
Op zijn kamer terug gekomen, pakte hij
de dictaphone uit Muer's handen.
„Handig gedaan!" riep York uit. „Be
neden is er niemand te zien, ze zijn overal
verspreid. Het is onmogelijk uit te ma
ken, wie dat ding aangelegd heeft. Ieder
een komt er voor in aanmerking, behalve
Page en miss Lee die in de woonkamer zaten
te praten. Natuurlijk liep die draad naar een
andere kamer, maar zoodra ze hoorden,
dat ik den draad hier afsneed, hebben ze
direct den draad op de gang ook doorge
knipt, waaroor het onmogelijk werd uit te
maken, in welke kamer zich het andere
uiteinde van den draad bevond."
„Wel, in ieder geval hebben ze ons ge
sprek afgeluisterd," zei York. „En mis
schien ook mijn opmerking over het ver
bergen van het halssnoer!!"
„Dat geloof ik niet", zei Muer hoofd
schuddend. „Toen wij door de hall kwa
men, waren ze allemaal nog beneden. En
we hebben niet over het snoer gepraat dan
op het oogenblik dat we je kamer binnen
traden.
De moordenaar heeft dus geen tijd gehad,
zoo gauw naar zijn kamer te rennen, zon
der in de gaten te loopen. Hij zal hebben
moeten wachten tot het gezelschap bene
den opbrak, vóór hij zijn post aan het an
dere eind van den draad in heeft kunnen
nemen".
„Dat is wel waarschijnlijk," stemde York
toe, „maar ik zal vannacht de robijnen
toch maar bij me houden als ik ga slapen.
Tenminste, als ik ga slapen!"
Muer ging wat gemakkelijker in zijn
stoel zitten. „Denk je, dat het in de bedoe
ling van den moordenaar gelegen heeft,
jou van middag ook om zeep te helpen?"
vroeg hij.
„Ik ben er niet zeker van", antwoordde
York. „Ik geloof dat hij me na gegaan is
naar het museum met de bedoeling ervoor
te zorgen, dat ik die notities in geen geval
in handen kreeg, ook al zou hij me hebben
moeten vermoorden om dat te voorkomen
Misschien herinner je je dat er een rij
kasten staat, van de deur af tot aan het
afgeschoten gedeelte. De moordenaar moet
een pientere kerel zijn, met een gave om je
handelingen van te voren te raden. Hij zag
me het museum binnen gaan en stelde on
middellijk vast, wat ik daar zou kunnen
zoeken. Het kostte hem natuurlijk geen
moeite achter de beschutting van de kas
ten achter mijn rug te komen en wanneer
ik hem gezien had zou hij wel een uit
vlucht bij de 1 and gehad hebben. Maar ik
was, dat het mij om de aanteekeningen te
zien of te hooren en toen hij er zeker van
was, dat het mij om de aanteekeninge te
doen was, is hij uit ^ijn schuilhoek te voor
schijn gekomen, erj heeft me dien tik op
mijn hoofd gegeven 1'*
„Waarom?" vroeg Muer.
„Omdat er iets in die aanteekeningen
stond, dat ons een aanwijzing had kunnen
geven in welke richting wij den dader moe
ten zoeken!"
Muer knikte. „Misschien vond hij het op
dat oogenblik voldoende je buiten westen
te slaan en kwam een moord hem niet zoo
gewenscht voorHij zal wel begrepen
hebben, dat als hij jou vermoordde, dat hij
dan meteen het heele Intelligence Departe
ment achter zich aan kreeg. Aan den an
deren kant heeft hij er natuurlijk reke
ning mee gehouden, dat jij niet zou ver
tellen, wat er gebeurd was, dat je het wel
als een ongeluk voor zou stellen. Waar hij
echter niet op rekende was dat je later mij
te hulp riep. Hij had hoogstens gedacht,
dat je Fenton zou roepen, of misschien,
dat je verdere actie zou wachten, tot je
hoofd weer beter was, hetgeen hem vol
doenden tijd gaf om te handelen. Dat tele
foontje naar mij bracht hem van zijn stuk
en hij wist in de gauwigheid niets beters
te bedenken dan mij buiten gevecht te stel
len daarom spande hij den staaldraad,
die den armen Jake het leven kostte
Voor ik het vergeet, kapitein, hebt u ge
merkt, hoe die draad gespannen was?"
„Je bedoelt, dat de man of de vrouw die
den draad spande, nogal pootlg geweest
moet zijn?"
Muer knikte. „Juist. Ik weet niet of u
wel eens een waschlijn gespannen hebt,
maar om die zoo strak te spannen als dien
draad over den weg moet je aardig merg
in de knoken hebben. Ik geloof tenminste,
dat we de vrouwen wel kunnen uitscha
kelen".
„Misschien! Herinner jij je Bessie O'Neill
de acrobate? Als je haar zag dacht je dat
ze niets zwaarder dan een mes of een vork
zou kunnen hanteeren, in werkelijkheid
had ze de kracht van tien man!"
„Ja, dat is zoo! En om je de waarheid
te zeggën heb ik geen flauw idee van de
kracht van de meisjes hier in huis!"
Een oogenblik rookten de mannen zon
der een woord te zeggen.
„Wat ik alleen niet begrijp," ging Muer
toen voort, „is, waarom de moordenaar al
die moeite gedaan heeft om dien vent on
der den boom met zoo'n bombarie uit het
raam te werken? Wat heeft het nu voor
nut, een dooien vent een strop om zijn hals
te binden? Als hij den kerel boven veimoord-
de, clan was het toch wel zoo eenvoudig
geweest het lichaam zonder meer uit het
raam te schuiven?"
„Op het oogenblik kan ik je nog niet
zeggen, wat daarvoor de reden geweest is,"
antwoordde York. „Maar ik ben er van
overtuigd, dat er een goede reden voor be
staan heeft. De moordenaar maakt op mij
niet den indruk van iemand, die iets doet
wat niet directnoodzakelijk is."
„Het merkwaardigste vind ik, dat er hier
in huis zooveel lui bij elkaar zijn, die het
allen op de „Bloeddruppels an Boeddha"
begrepen hebben" merkte Muer op.
„Toch is dat zoo vreemd niet. De meesten
hebben eén opdracht van een vreemde
mogendheid om ten koste van wat ook zich
in het bezit van het halssnoer te stellen.
Watson werkt voor Horakawa, onze gele
broeders hebben een goede reden om graag
in het bezit va de robijnen te komen, het
zou hun een beslisten voorrang in Azië ge
ven. Page is te goeder trouw, naar het
schijnt dat achter zijn opdrachtgever de
gezant van Hileria zit. Waarom? Om de
zelfde reden natuurlijk!
Lydia Vaughan werkt als gewoonlijk
voor Egyrlë, dat kunnen we veilig aanne
men, al heeft ze het ook niet direct be
kend."
„Is het niet mogelijk, dat er een gods
dienstige ondergrond in de zaak zit?" vroeg
Muer. „Het snoer heeft in Tibet toch zeker
een godsdienstige waarde, niet alleen in
Tibet, maar ook voor de andere Boeddhis
ten in Azië."
„Het is mogelijk," stemde York toe. „Of
schoon ik tot nog toe niemand ben tegen
gekomen, die ook maar eenigszins op een
Aziaat lijkt
Plotseling hield hij op. Zijn onderkaak
zakte in verbazing een paar centimeter
naar beneden. „De oude dag Tommy
Er is een punt, dat Ik volkomen over het
hoofd gezien hebt!"
„En dat is?"
„Toen ik met Carol Spencer sprak ver
telde zij me immers, dat zij en Lewis voor
Blumenthal werken?Maar wie hun
opdracht-gever is, wist zij ook niet!"
„Nouen?"
„Natuurlijk had ik Blumenthal op moe
ten bellen om te informeeren, van wie die
opdracht afkomstig is!" Hij keek op zijn
horloge en liep naar de deur. „Het is nog
niet te laat, bij Blumenthal is er dag en
nacht iemand op het kantoor."
Er was niemand in de hall. Hij nam de
telefoon op en vroeg zacht de verbinding
aan. Het duurde niet lang of de opgeroe-
pene meldde zich. Blumenthal was zelf op
het kantoor en met een paar woorden
bracht York dezen op de hoogte. Hij hoor
de een verbaasden uitroep aan het andere
einde van de lijn.
(Nadruk verbodeo)., (Wordt vervolgd).