Neergeschoten Engelsche bommenwerper - Hillegersbergsche zeilweek
8Isle Jaargang
LEKDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
„BLOED VAN
BOEDDHA"
FEUILLETON
N L - L --L-1-L- 1
DOOR DE NIEUWE IIAAGSCHE VIERDAAGSCHE WANDELSPORT VEREENIGING werden In den Haag
marschen georganiseerd van 20, 30 en 40 k.m. Een groep deelneemsters
op de Loosduinschekade.
DE OVERBLIJFSELEN VAN DEN BIJ HAARLEM
NEERGESCHOTEN ENGELSCHEN
BOMMENWERPER,
DE BOUW VAN DE DIERGAARDE BLIJDORP is zoover gevorderd,
dat reeds op 13 Juli a.s. de vooropening zal plaats hebben. De monumen
tale ingang kan nog niet gereed zijn. Daarom wordt een hulp-ingang ge
bouwd. Op den achtergrond de 40 meter hooge uitzichttoren.
ZATERDAGMIDDAG IS DE HILLEGERSBERGSCHE ZEILWEEK BEGONNEN onder
fraaie weersomstandigheden, zij het zonder wind. De omgekeerde regenbogen onderweg.
EEN FRANSCHE VLUCHTELING KEERT NAAR
ZUN WOONPLAATS TERUG. Tot in alle hoek
jes is de auto volgeladen. Zelfs het kleinste plekje
wordt benut. Ook de pop is meegenomen.
DE N.S.V. DEELT LEVENSMIDDELEN AAN VLUCHTELINGEN UIT.
Leden der N.S.V. bij de uitdeeling van levensmiddelen aan teruggekeerde
vluchtelingen te Le Havre.
EEN GROOTE PARTIJ SCHOENMAKERSMACHINES ijzeren en houten leesten, voor
raden leer enz., arriveerde met een voor dit doel beschikbaar gestelde politie-auto te Rot
terdam. Door de Amsterdamsche schoenmakers werd dit alles bijeengebracht voor hun
gedupeerde Rotterdamsche collega's.
door
HAROLD WARD
16)
„Daaruit zou moeten volgen, dat de man
die dit karweitje opknapte, zelf juwelier is,
althans verstand van juweelen heeft, niet?"
bracht York in het midden. „Bovendien zou
hij de beschikking over het echte snoer moe
ten hebben, om een goed gelijkende imita
tie te kunnen samenstellen."
„Dat is niet noodzakelijk," ontkende Page,
„de man, die de imitatie maakte moet wel
eenig verstand van juweelen gehad heb
ben. Of hij moet geholpen zijn door een
expert, maar het snoer behoeft niet in hun
bezit geweest te zijn. Als ze het snoer een
keer goed bekeken hebben, is dat voldoen
de om een dragelijke imitatie te maken.
Iemand met een beetje verstand van juwee
len kan dat wel."
York bedankte den jongeman voor zijn
inlichtingen en liet hem gaan. Intusschen
waren de politiemannen, die het huls door
zocht hadden, teruggeki en Ze hadden
het huis van kelder tot zolder overhoop ge
haald, maar ze hadden geen enkel spoor
van den vermisten man ontdekt. De eigen
dommen van de andere gasten waren ook
geïnspecteerd, maar dit had evenmin resul
taat opgeleverd.
Dokter Fay was naar Arrapahoe terug
gegaan, zoodra de menschen van den Ge
neeskundigen Dienst het lijk hadden weg
gehaald. Nadat hij met verschillende an
dere plaatselijke doktoren het lichaam had
onderzocht, bracht hij telefonisch rapport
uit.
„De zaak is. nog onduidelijker dan in het
begin, kapitein", zei hij, „zooals wij al had
den vastgesteld was de arme kerel al eenige
uren dood, voor de strop om zijn hals werd
gelegd, maar dat is niet alles, we hebben
ook nog iets anders ontdekt. Het wondje
van de injectiespuit heeft niets met de
doodsoorzaak te maken. We hebben geen
spoor van vergif in zijn lichaam kunnen
ontdekken. Waarschijnlijk is hij verslaafd
geweest aan het een of andere verdooven-
de middel, want we hebben meerdere van
dergelijke puncties gevonden. Ik denk, dat
hij kort te voren een injectie genomen
heeft, misschien wel om meer moed te
krijgen. Het belangrijkste dat wij ontdekt
hebben is dat de doodsoorzaak toe te schrij
ven is aan een geweldigen klap met een
zwaar voorwerp op zijn achterhoofd. Het
ding, waarmee geslagen werd, is waar
schijnlijk bekleed geweest, waardoor de
huid niet beschadigd werd".
„Ben je er zeker van. dat die klap den
dood tengevolge gehad heeft?" vroeg York.
„Absoluut zeker! Maar voor alle securi
teit zend ik de ingewanden naar het labo
ratorium Ir. New-Orleans, daar zijn ze
beter ingericht op onderzoek naar vergif
dan wij. Met een dag of twee kunnen we
hun rapport hebben."
York bedankte den dokter voor zijn
mededeelingen en belde daarna af. Diep-
nadenkend bleef hij een oogenblik staan.
Hij moest bekennen, dat de zaak er niet
eenvoudiger op werd.
Toch kon hij niet aannemen, dat er een
man, gekleed in pyama, uit een huis onder
politiebewaking en vol menschen, kon ver
dwijnen, zonder dat iemand er iets van
zou bemerken.
Hij slenterde terug naar de veranda en
vroeg Fenton hem de plaatsen te wijzen,
waar de politie dien nacht de wacht ge
houden had.
Pas na vieren waren de gasten, waar
onder Hal Lewis zich bevond, naar hun
kamers gegaan. Het begon al eenigszins
licht te worden. Als de wachtposten dus
niet in slaap gevallen waren was het niet
mogelijk, dat er iemand het huis verlaten
zou hebben, zonder door hen gezien te zijn.
Hij ondervroeg de wachters scherp. Zij
waren zoo opgesteld geweest, dat elke
vorige post den volgenden zien kon. Wan
neer er dus een in slaap gevallen zou zijn,
zou zijn dichtstbijzijnde kameraad dit on
middellijk gezien moeten hebben.
Daarna ging York naar de garage. De
wagen van den vermiste stond er nog. Hij
onderzocht ook deze nauwkeurig, maar er
was niets te vinden, dat ook maar eenig
licht in de zaak bracht.
York nam meteen de gelegenheid waar
om de andere wagens te onderzoeken, maar
ook dit maakte hem niets wijzer. Toen
schoot het hem te binnen, dat de vermoor
de man ook met een auto naar Oakwood
Manor gekomen moest zijn, andere com
municatie middelen waren er niet en dade
lijk zette hij de politie aan het werk om
in de buurt naar een verlaten auto te
zoeken. Na eenigen tijd kwamen zij terug
met het bericht, dat er nergens iets te vin
den was.
York begon het probleem nu van den
anderen kant aan te pakken. Welke reden
kon Lewis gehad hebben om weg te gaan,
vroeg hij zich zelf af. Het was denkbaar,
dat hij de moordenaar van den man onder
den boom was en dat hij, uit angst voor
ontdekking, er vandoor gegaan was. Maar
als dat zoo was, waarom was hij dan in
pyama gevlucht? Dat zou immers de kans
op ontdekking grooter maken. Neen, waar
schijnlijk was dat niet. Hoe meer York er
over dacht, des te sterker werd zijn over
tuiging, dat Lewis nog ergens in het huis
moest zijn.
Carol Spencer? Vreemd, dat hij niet eer
der aan haar gedacht had. Lydia Vaughan
had immers gezegd dat zij vermoedde dat
Lewis met Spencer samenwerkte? York
zond Tim weg om haar te zoeken en haar
te vragen even bij hem te komen. Weldra
verscheen zij in het kantoortje, dat de
kapitein voor zijn ondervragingen gean
nexeerd had.
Toen zij binnen kwam stond York op en
keek haar scherp aan Vreemd, dat hij niet
eerder gemerkt had, hoe knap ze was. Ze
had prachtig haar en een onberispelijke
huid. ze was groot en slank, in alle opzich
ten benaderde ze York's ideaal van de
vrouw. ,,U wenschte me te spreken?" vroeg
ze, in den stoel vallend, dien hii haar had
aangewezen. Ze had een lage, donkere alt
stem, Ze glimlachte toen York haar een
sigaret aanbood, hun vingers ontmoetten
elkaar even, York's hart klopte heviger,
maar hij verzette zich tegen de vreemde
aandoening, die zich van hem dreigde
meester te maken. Hij stopte zijn onaf
scheidelijke pijp en blies een groote rook
wolk uit. waarachter hij zijn ontroering
probeerde te verbergen.
..Kende U Lewis goed?" vroeg hij plot
seling.
Ze keek hem een oogenblik aan, voor ze
antwoordde.
„Nauwelijks," antwoordde ze rustig. Een
moment keek ze hem aan onder haar lan
ge wimpers, toen vroeg ze: „Waarom vraagt
U dat?"
„Men heeft mij verteld, dat U beiden
zeer goede vrienden was".
Ze schudde haar hoofd. „U denkt toch
niet, dat ik iets met zijn verdwijning te
maken heb?" vroeg ze toen spottend.
York grinnikte. .Dat is geen antwoord
op mijn vraag," zei hij toen.
Haar blik bleef een tijdje op haar glim
mende nagels gevestigd, toen hief ze haar
hoofd weer op. keek hem recht in de oogen
en zei: „Ik zei U toch, dat ik hem nauwe
lijks kende!"
„U heeft hem dus nooit ontmoet voor U
hier kwam?"
„Dat heb ik niet beweerd!" Weer die
vlugge blik onder de lange oogharen. „Ik
heb hem inderdaad wel eens eerder ont-
moetwe kwamen zelfs samen hier
heen".
„Dus U kende hem, daar gaat het hier
om", zei York kortaf. „Hoe diep ging de
kennismaking
(Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).