n
Het werk van den
wederopbouw
Wie?
Ons Kort Verhaal
Hoe veel, en hoe duur?
Binnenland
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Zaterdag 6 Juli 1940
I Welke bon is geldig!
Uiteenzetting van dr. Ringers
Soms gaat het geluk
voorbij
Een aanschouwelijke vergelijking tusschen
verschillende brandstofsoorten voor
automobielen
VERVANGINGSBRANDSTOFFEN
Eenige verlichting in de
schoenendistributie
i
j Bon nr. 75
j Bon nr. 80
Bon nr. 85
Broodbon nr. 41 t.m. 50
1 Broodbon nr. 51 t.m. 60
Petroleumbon nr. 2
In de dagelljksche persconferentie te
Den Haag. heeft dr. ir. J. A. Ringers, re-
geeringscommLssarls voor den wederop
bouw. een uiteenzetting gegeven van het
werk van het regeeringscommissariaat
voor den wederopbouw.
Op 21 Mei jj. zoo zeide spreker
werd het regeeringscommissariaat voorden
wederopbouw ingesteld. Het doel en de be
voegdheden van het commissariaat zijn
welbekend, terwijl de omschrijving van de
taak van den regeeringscommissaris luidt,
dat deze belast is met: het herstel van het
verkeerswezen, de drooglegging van onder
waterzettingen. en den wederopbouw van
.steden en dorpen, en al hetgeen daarmede
samenhangt.
Tot den staf van toegewijde medewer
kers behooren o.a. het lid van den raad
van state, oudlminister mr. J. B. Kan. als
algemeen adviseur, de gep. gen .-majoor
van het K.N.IX., L Chr A. van de Kas-
teele. die de materiaalvoorziening onder
zijn hoede heeft, de hoofdingenieur van
den rijkswaterstaat, ir. H. W. Mouton, de
ingenieur van den rijkswaterstaat dr. Z.
Y. van der Meer, de directeur van water
leidingmaatschappij „Overijssel", ir J. C.
Keiler, de Inspecteur van het departement
van financiën J. T. Verbaas, voor de lei
ding van dc afdeeling financiën en per
soneel en de Inspecteur van den dienst
voor de werkverruiming Ir. J. A W. M.
Vetter, voor de afdeeling voortzetting wer
ken. Dit zijn slechts enkele namen van den
staf van den regeeringscommissaris. waar
van er alleen in het gebouw van de B. P.
M bijna 60 personen zijn ondergebracht.
Voor het droogleggen van onderwater
zettingen werd gebruik gemaakt van de
provinciale waterstaatsdiensten der drie
provinciën, waarin deze gelegen waren.
Een deel van het inundatiewater kon vrij
wegloopen, maar een ander deel moest
worden weggemalen. Nu was bij de wet
van 4 April 1940 een organisatie in het
leven geroepen, welke moest dienen om
polders, die door oorlogsgeweld zouden
zijn beschadigd, weder zoo spoedig moge
lijk te herstellen en droog te malen. Daar
voor waren een groot aantal hulpmotor-
gemalen aangemaakt. Deze werden door
de bedoelde waterstaatsdiensten opgesteld
en draaiden reeds op den dag van de offi-
cleele lndlenststelling van het commissa
riaat. Dc groote voldoening werd ge
smaakt. dat binnen drie weken bijna al de
diepe polders, die hun water niet konden
laten wegloopen. door bemaling waren
drooggelegd en het landbouw- en veebe
drijf daar weer voortgang kon hebben.
Voor herstel van het verkeerswezen, dat
door het vernielen van talrijke bruggen,
geheel in de war was, waren dadelijk twee
diensten paraat: voor de spoorwegen de
Nederlandsche spoorwegen, voor de land
en waterwegen: de rijkswaterstaat. Aan
beide werden groote delegatlën verstrekt
om te doen wat noodig was. De werkzaam
heden van den regeeringscommissaris
konden zich daarbij in hoofdzaak beper
ken tot het nagaan van de vraag, waar
op bepaalde punten het eene verkeer aan
het andere moest voorgaan dan wel een
richting most worden aangegeven omtrent
hetgeen het eerst aan de beurt moest ko
men. Deze werkzaamheden bleken bijna
niet noodig.
In het voorafgaande werd slechts ge
sproken over dat deel van den taak, dat
misschien het best met „voorziening in
eerste moeilijkheden" zou kunnen worden
aangeduid.
Daarnaast is er echter het wederopbouw-
werk in eigenlijken zin: het bouwen van
nieuwe steden en nieuwe dorpen, daar,
waar het oorlogsgeweld zijn verwoestingen
heeft aangericht.
Dit werk grijpt zoowel door zijn omvang als
door de andere daarbij betrokken proble
men diep in in het geheel van onze maat
schappelijke structuur. De vraagstukken,
welke zich hierbij voordoen, zijn van ver
schillenden aard. Men zou globaal kunnon
zeggen: de zaak heeft een technische, een
flnancieelen en een materlaal-economischen
kant .terwijl zich tenslotte daarbij ook
vraagstukken voordoen, verband houdende
met de organisatie van den arbeid. Men kan
deze zaken niet van elkaar schelden.
Als eerste eenvoudig geval noemde spr.
den herbouw van een boerderij. Deze moet
toch zoo doelmatig mogelijk worden inge
richt. Het nationale belang elscht dit, ook
al zou het den eigenaar zelf voor het oogen-
blik onverschillig laten of al zou deze hierop
de juiste kijk missen. Daarom is de her
bouw van boerderijen georganiseerd door
een bureau van het regeeringscommissariaat
van de voedselvoorziening, dat daar voor
samenwerkt met het commissariaat.
Als tweede voorbeeld noemde spreker het
spoorwegvraagstuk in Rotterdam. Er zijn
alerlel belangen, waarmede rekening moet
worden gehouden: stedebouwkundige be
langen. havenbelangen. verkeersbelangen,
spoorwegbelangen, aesthetische belangen.
Dit alles moet tegen elkander worden afge
wogen.
Het verloop wordt aldus:
Rotterdam maakt zijn stadsplannen, de
spoorwegen maken een spoorwegplan, wa
terstaat geeft zijn eischen aan uit water
staatkundig oogpunt, architecten moeten
deze bewerken om iets degelijks en schoons
tot stand te brengen, enz. enz. maar de ver
antwoordelijkheid voor dit alles ligt ten
slotte bij het regeeringscommissariaat. De
regeeringscommissaris moet al deze werken
coördineeren, strijdende belangen met el
kaar in overeenstemming brengen, geschil
len uit den weg ruimen, beslissingen nemen,
enz. Kortom hij zorgt voor de groote lijn, hij
is de coördinator.
Ook met den flnancieelen kant van de
zaak heeft de regeeringscommissaris be
moeienis, omdat het een belangrijk deel vaj>
zijn taak Is. te zorgen, dat het niet bij plan
nen maken blijft, doch dat er ook werfcelijk
wordt herbouwd. In beginsel zijn wij het er
wel over eens, dat het niet billijk zou zijn
de door oorlogsgeweld toegebrachte schade
geheel ten laste te laten van hen, die meer
direct door dit oorlogsgeweld getroffen zijn.
Nu is de vaststelling der tegemoetkomin
gen in de schade en wat daarmede verband
houdt zeker geen gemakkelijke materie.
De leider van het departement van finan
ciën wordt daartoe bijgestaan door de be
kende commissie-van Leeuwen, die over dit
onderwerp het departement van financiën
adviseert en thans bezig is een uitvoerige
enquete van dc geleden schade te houden.
Daarnaast hebben rijksdiensten en de
Nederlandsche spoorwegen nagegaan wat
aan openbare gebouwen en werken voor
schade is toegebracht. Door het departe
ment van financiën wordt met kracht aan
deze zaak gewerkt en met vreugde kunnen
wij vaststellen, dat ten aanzien van de
eerste f. ^0.000 schade in vele gevallen reeds
een definitieve regeling kon worden ge
troffen.
Talloos velen weten reeds waaraan zij toe
zijn. De regeeringscommissaris moet er
daarbij voorzorgen, dat de uit te keeren
vergoedingen werkelijk voor herbouw ge
bruikt worden en men niet van de ontvan
gen gelden gaat rentenieren.
Tenslotte moet er voor gezorgd worden
dat de materialen, die nu Immers schaarsch
zijn, slecht* gebruikt worden voor werkelijk
belangrijke doeleinden. In verband daar
mede moet ook leder die een werk wenscht
voort te zetten, een machtiging heDben van
den regeeringscommissaris.
Van de groote hoeveelheden werken, die
onderhanden waren iwlj schatten deze wer
ken op f. 240.000.000) kreeg 95 °/o vergunning
om voortgezet te worden. Doch daarmee is
ook een groot gat geslagen in den materiaal-
voorraad van Nederland.
Wel blijft nog genoeg over om op beschei
den schaal te beginnen met wederopbouw,
maar wij zijn zeer zeker dat, wanneer im
port van bouwmaterialen bezwaren blijft
ondervind en.de wederopbouw zeer bemoei
lijkt zal worden.
Na de uiteenzetting van dr. Ringers heeft
de commissaris-generaal voor financieele
aangelegenheden dr. Fischböck verklaard,
dat zijn aanwezigheid op de conferentie
geenszins toevallig was. Men moet er een
teeken in zien hoezeer de zaak van den
wederopbouw hem ter harte gaat. Hij is als
het ware de eerst-belanghebbende.
Dr. Fischböck verklaarde waardeering te
hebben voor het werk van dr. Ringers en
wenschte hem veel succes. Indien er zich
moeilijkheden voordoen, kan men er zeker
van zijn dat die in de problemen zelf liggen.
Natuurlijk zal de grondstoffensituatle het
werk van den wederopbouw belemmeren
in Duitschland zelf heeft men derhalve ook
vele openbare werken moeten uitstellen
doch de uiteenzetting van dr. Ringers toont
aan, dat desalniettemin toch dc hand aan
den ploeg wordt geslagen.
verstopping, overmatig vet wlf
doen verdwijnen en de schade
lijke gevolgen: aambeien, rheu-
matlek, zenuwachtigheid wil
voorkomen, die zuivere bloed
en Ingewanden met
Or. Schieffer't
Stofwlsselingszout
Hot resultaat fs verrassend l Men
bespeurt terstorid den grooterr
dienst aan de gezondheid; men
gevoelt zich vrijer en beter.
Flacon f 1.06. Oubbolo flacon f l.fl
bij apotheker* en vakdrpgieten.
5768
(Ingea Med.)
Door J. P. BALJÉ.
„Worris-wakker!" stootte Jan Veerkamp
zijn collega Balllnga aan, „je ziet met open
oogen achter je machine te staren, kerel.
Laat geworden, gisteravond?"
Piet Ballinga schrok op. Een rimpel
kwam tusschen z'n oogen en een beetje
nijdig op zichzelf schudde hij het hoofd.
,.Ik kan mijn kop er niet bij houden!"
bekende hij. „Ik tik m'n brieven automa
tisch en zoo nu en dan zitten m'n gedach
ten heel ergens anders."
Veerkamp floot zachtjes tusschen de
tanden. „Vrouwenperkara?" Hij kende Bal
linga zoo langzamerhand.
Deze knikte. „Lamme geschiedenis."
Even zweeg hij. vroeg dan plotseling: „Zeg,
Jan, heb je lust in het wandeluurtje even
een kop koffie met me te gaan drinken."
„Best! En geneer je niet voor me, kerel,
stort je hart maar weer eens uit!" Veer
kamp grijnsde even. „Het zal niet de eerste
keer zijn."
„Nu is het wat anders, Jan. Enfin, lk zal
het je straks wel vertellen."
Ze zaten tegenover elkaar ln het restau
rant. Piet Ballinga speelde nerveus met
het lepeltje van z'n koffie en keek naar
het drukke gewoel op het Damrak.
..Je kent me. Jan," zei hij strak. „Je
weet, dat ik au fond een ellendige cynicus
ben en dat ik meisjes eigenlijk nooit hee-
lemaal serieus kan nemen. De tijd ligt al
lang achter me, dat ik luchtkasteelen
bouwde en droomde van liefde in een hutje
en tortelen in den maneschijn. In m'n
schooljong ens tijd had ik van die idealen.
Nu ben ik dertig en alles wat ik vroeger
mooi en heilig vond is kapot gegaan. Een
enkelen keer speet me dat wel eens, maar
ik ben een te groote cynicus, om ook met
die spijt weer niet te spotten. Maar nu.
Hij kneep in het lepeltje, dat zijn hand
wit werd.
„Ik weet niet wat het is, kerel, al die
meispes schijnen me nu banaal, vervelend
en onbelangrijk toe, en met Ina Is het net,
of er weer zooiets van vroeger is terugge
komen Zoo nu en dan. schrik ik van me
zelf. Dan betrap ik me er op. dat er waar
achtig weer zoo'n scheut door me heen
gaat. als lk aan Ina denk, weet je wel.
dat malle gevoel, dat je vroeger had, als
je verliefd was en je onverwacht aan het
voorwerp van Je adoratie dacht, of haar
tegenkwam. Dan moet lk al m'n verstand
te hulp roepen om die nonsens wèg te re
deneeren, om niet weer die dwaze Jeugd
idealen te gaan koesteren, die Je ln je kal-
verllefdestljd hadIs dat niet gek?"
„Waarom zou JIJ niet evengoed verliefd
kunnen worden als ieder ander, Piet?"
vroeg Veerkamp. „Ik zie daar niets geks
in. Is je cynisme geen pose? Als je nu wer
kelijk het meisje ontmoet, waar Je van
houdt? Tot nu toe is dat natuurlijk nooit
het geval geweest
Ballinga keek hem fel aan. „Nee, Jan,
ik poseer niet voor cynicus, ik wéét veel te
goed, dat ik door en door cynicus bénZ*
Weer was er even een stilte. Toen legde
Ballinga zijn hand op Veerkamp's arm en
dringend vroeg hij: „Geloof Jij werkelijk
aan hét meisje, Jan, gelóóf jij aan die
soort voorbeschikking van twee, die voor
elkaar geboren zijn en die alleen maar
samen gelukkig kunnen worden?"
Jan Veerkamp aarzelde. „Noukijk
eens.dat lijkt me een beetje al te mooi.
Heeleméèl daarin geloooven, neemaar
dat twee menschen een werkelijk groote
liefde voor elkaar kunnen opvatten, en dat
jij evengoed als leder ander één van die
twee zou kunnen zijnnatuurlijk, Piet,
daar geloof lk zeer beslist aan."
„Ik hou werkelijk van het kind," zuchtte
Ballinga, „ze is nog maar twee en twintig,
ze is lief en ze houdt ook van me...."
„Wat zit je dan te zuchten, idioot?" schold
Veerkamp vriendschappelijk. „Dan is er
toch geen vuiltje aan de lucht."
„Dat is er wel. Ze is verloofd. En het is
niet fair tegenover haar verloofde, zegt ze."
Veerkamp trok de wenkbrauwen op.
„Jullie zijn allebei ezels. Als die Ina van
jou houdt, dan moet ze die verloving ver
breken. Natuurlijk, prettig is zooiets nooit,
maar er zijn al duizenden verlovingen ver
broken en als Je Je vergist hebt, is het
beter, zoo'n vergissing te herstellen, dan
die eeuwig te laten voortduren."
Mijmerend roerde Ballinga in zijn ijs
koude koffie. „Ik weet niet, of ik het haar
mag vragen," aarzelde hij, „hoe lang düürt
geluk, hoe lang duurt die gekke school
jongensbul van me? Met andere meisjes
had ik er na een paar bioscoopjes, een
paar avondjes in een dancing al genoeg
van. Altijd was er iets, dat me hinderde.
De één was te lacherig, de andere te stil.
een derde had een knap gezicht, maar
een leeg hoofd, enfin, je weet er genoeg
van.
„En Ina?"
„Ina is een lief kind. Maar misschien
De algemeene belangstelling voor het pro
bleem der vervangingsbrandstoffen komt
onder meer tot uiting ln de veelvuldig ge
stelde vraag, hoe dc vergelijking uitvalt
der brandstofhoeveelheden, waarmee de
automobielmotor evenveel arbeidsvermogen
kan ontwikkelen als op een gegeven kwan
tum benzine. En wat dan
voor die vergelijkbare hoe
veelheden moet worden be
taald?
Liever dan door een dood
rijtje cijfers onder elkaar te
zetten, heeft de K.N.A.C.
getracht, 'het antwoord op
deze vraag aanschouwelijk
te geven In een teekening,
welke de, qua motor-ener
gie aan 1 liter benzine ge
lijkwaardige hoeveelheden
hout, anthraclet, houtskool
en lichtgas ln onderling
Juiste afmetlngsvertioudln-
gen voorstelt. De eerstge
noemde drie brandstoffen
worden uiteraard ln een
gasgenerator aan boord van
den wagen verstookt; bij
lichtgas is onderscheid ge
maakt tusschen hooggecom-
primeerd gas ln een stalen
flesch, en gas onder slechts
een fractie meer dan atmos-
ferlschen druk in een bal
lon, omdat de geweldige vo-
lumeverschillen daarbij dui
delijk aan den dag treden.
Dat de gaszak boven op een
auto in werkelijkheid niet
den bolvorm zal hebben, die
ze op de teekening wél heeft,
doet aan de aanschouwelijk
heid der volume- en dus
plaatsruimte-verschillen uiteraard niets af.
Ten aanzien van de aequlvalent gestelde
brandstofhoeveelheden, uitgedrukt in de
voor elke brandstof gebruikelijke maat-
eenheid, moet men goed ln aanmerking ne
men, dat de gegeven cijfers noodzakelijker
wijs gemiddelden zijn, omdat dc kwaliteit
van de brandstof, het type en de constructie
van de installatie, motor incluis, mitsgaders
de aard van het bedrijf, een belangrijk rol
kunnen spelen. In bepaalde gevallen zijn
dus niet onaanzienlijke afwijkingen,
meestal naar den ongunstlgon kant toe,
mogelijk. In nog sterker mate geldt dit
voor de aangegeven kostprijzen van elk dier
hoeveelheden, zulks in de eerste plaats, om
dat voor de meeste der bewuste brand
stoffen geen vaste marktprijs bestaat. De
K.N.A.C. heeft dan ook geen enkelvoudige
bcdragon willen vermelden, ca een prijsge
bied genoemd, teekent daarbij echter aan,
dat zelfs dc aangegeven grenzen nog niet
altijd de uitersten zijn. Plaatselijke omstan
digheden, dc inkoop-wijze cm -hoeveelhe
den, dc bedrilfspolltlek, indien het omgas-
fabrieken gaat deze en nog andere iac-
voos BENZINE
(OllUITWAAtOIOI HOIVIILHIOIN IN NAAU I
toren oefenen op de prijskwestie een be
langrijken invloed uit. In het bijzonder de
kostprijs van hout varieert zoo enorm met
de soort en de plaats, dat hiervoor nauwe
lijks een bedrag, waaraan men een greintje
houvast heeft, kan worden gegeven. De on
gelijkheid der kosten voor gelijkwaardige
hoeveelheden lichtgas in flesschen en licht
gas in ballons berust op den factor com-
fircsslekosten, waarvan de grootte alweer
n aanmerkelijke mate van de omstandig
heden ofhangt.
Tenslotte zij nog vermeld, wellicht ten
overvloede, dat de prljscljfers die der zui
vere brandstofkosten zijn, en afschrijvin
gen of onderhoudskosten van de installa
ties op den wagen er dus niet ln werden
verwerkt. Daarvoor zouden trouwens geen
gegevens genoeg bestaan.
ontdek lk over een week, of een maand,
of een Jaar tóch iets, dat me niet bevalt."
HIJ zuchtte opnieuw. „Je kan me niet
helpen, Jan. Vanavond spreek lk haar en
dan zal ik wel eens verder zien."
„Wees verstandig, kerel, Soms is het ge
luk dichtbij en dan moet je het grijpen
zonder angst 1"
Plet Ballinga ontmoette Ina dien 'avond
avond op de afgesproken plaats en samen
wandelden ze door de donkere, verlaten
straten van een buitenwijk.
„We moeten het uitpraten, Piet," zei het
meisje zenuwachtig, „ikikheb
avonden en avonden er over nagedacht,
hoe dat tusschen ons moest worden, en.,
en.ik geloof, dat het beter is, elkaar niet
meer te zien. M'n verloving met Gé staat
ons in den weg. Het Is gemeen, wat ik
doe. Wewe.... moeten afscheid ne
men, Piet, dat Is het beste."
„Als Jeals jeje verloving eens
uitmaakte, Ina?"
Ina schudde twijfelend het hoofd. „Het
zou zoo sneu zijn voor Gé. Hij houdt erg
veel van me. Ik kan niet
„En jij? Hoe staat het met (Jou. Ina?"
„Ikwel.... ik heb Gé altijd heel aar
dig gevondenhij is erg goeden
enhij houdt van me.... en daar
om
Ze kwamen in het licht van een lan
taarn en keken elkaar aan. Ina's lip
trilde, tusschen Piet's oogen was de rim
pel. Hij zweeg.
Toen stak ze hem plots de hand toe.
„DagPlet."
Hij keek van haar weg. „Ineke...."
Ze draaide zich snel om. hij hoorde het
vlugge klikken van tyaar hakjes, zag haar
figuurtje verwazen, hoe verder ze den
lichtschijn van de lantaarn ontvlood. HU
had haar terug willen roepen, maar er
kwam geen geluld uit zUn mond. Iets van
de pijn, die hU vroeger gevoeld had, voel
de hij van binnen. Misschien was het Iets
moois, dat nu uit zUn leven verdween.
Mlsschièn
Vlug stapte Ina door, nadat ze Plet ver
laten had. Ze hoopte, dat hU haar terug
zou roepen, dat ze zUn voetstappen achter
zich zou hooren, al was ze er ook bang
voor. Maar er kwam niets. Ze was Gé
trouw gebleven, maar ze voelde er geen
vreugde om. Haar keel was rauw en dik,
als van onvergoten tranen en haar mond
trilde een beetje. Met blinde oogen liep zc
verder
Soms gaat het geluk voorbU! En er zUn
sterke handen noodig om het te grUpen,
anders glipt het weg in de duisternis. Men
wèèt niet altijd, d&t het het Geluk is, want
het heeft verschillende gestaltenen
zonder levensdurf laat het zich niet van
gen I
(Auteursrecht voorbehouden.)
(Nadruk verboden).
INKOMEN-LIMIET VERVALLEN EN
UITZONDERINGSBEPALINGEN.
Naar het Hbl. verneemt zUn in de bepa
lingen betreffende de schoenenindustrie
eenige wUziglngen aangebracht.
Zooals men weet gold tot dusver o.m. de
bepaling, dat men een maximum Inkomen
van f.1200 moest hebben, benevens slechts
één paar schoenen, wilde men op vertoon
van een bon een paar nieuwe schoenen
kunnen koopen. Thans is het genoemde be
drag geheel komen te vervallen; een leder,
die slechts één paar schoenen heeft, welk
paar moet worden gerepareerd, heeft recht
om een paar nieuwe schoenen te koopen.
Een en ander moet op een daartoe ter be
schikking gesteld formulier worden inge
vuld en door den aspirant-kooper worden
onderteekend, waarna men een bon ont
vangt, waarop men schoenen kan koopen.
Voorts zijn uitzonderingsbepalingen aan
gebracht, bijv. voor menschen, die ln het
bezit zijn van één paar werkschoenen en
één paar wandelschoenen. Moeten b.v. de
werkschoenen resp. wandelschoenen worden
gerepareerd, dan kan ook in dit geval één
nieuw paar werkschoenen resp. wandel
schoenen worden gekocht. Natuurlijk op
vertoon van een bon.
Vervolgens is een speciale regeling ge
maakt voor personen, die werkzaam zijn in
gestichten, ziekenhuizen en speciale inrich
tingen, waar het dragen van een speciaal
schoeisel is voorgeschreven. Ook voor mili
tairen in wcrkelijken dienst is een uitzon
dering gemaakt. Zij hebben op vertoon van
hun zakboekje het recht op het koopen van
een paar nieuwe schoenen.
Ten aanzien van kinder- en meisjes-
schoenen is de wenschelijkheid bepleit, dat
een minder straf standpunt moet worden
ingenomen dan tot dusyerre werd gedaan
DE SCHADE-ENQUETE-COMMISSIE
VOOR ROTTERDAM.
In het stadhuis aan den Coolslngel te
Rotterdam, heeft gistermiddag Ir. W. H.
van Leeuwen, voorzitter van de commissie-
oorlogsschade, de schade-enquéte-commis-
sle voor Rotterdam geïnstalleerd.
NATIONAAL FRONT.
Met ingang van 1 Juli 1.1. is door Arnold
Meijer, leider van Nationaal Front, be
noemd tot landelijk commandant van de
„garde" van Nationaal Front, de heer
C. C. Küpfer, gepensioneerd kapitein-vlie
ger K.N.I.L.
N.S.B.-ERS IN ÏNDIË IN VRIJHEID
GESTELD.
De persdienst der N.SB moldt ons:
Van betrouwbare zijde wordt ons mede
gedeeld, dat de leden der N.8.B. in Ned.-
Indië op Maandag 1 Juli d.l. uit de inter-
neeringskampen z(jn ontslagen.
Jülllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll L
E(t.m. 12 Juli)
2/ oni bloem of bakmeel.
(t.m. 25 Juli)
i 1 kilogram suiker.
(t.m. 2 Augustus)
ons thee of *2 pond koffie
(t.m. 11 Juli):
2000 gram brood.
(8 t.m. 18 Juli)
2000 gram brood.
(t.m. 14 Juli)
2 liter petroleum.
^Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllrr
HANDHAVING VAN SLUITINGSTIJDEN.
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van binnenlandsche
zaken, heeft aan de burgemeesters een
schrijven gericht, waarin hij het volgende
mededeelt.
Van Dultsche zijde is de opmerking ge
maakt, dat het in verschillende gemeenten
zou voorkomen, dat aan de vastgestelde
sluitingsuren niet voldoende de hand wordt
gehouden.
Mede uit een oogpunt van de bescher
ming van de bevolking tegen luchtaanval
len wordt nauwgezette handhaving van de
sluitingstijden noodzakelijk geacht.
Met klem wordt verzocht voor zoover
noodig de ter zake noodzakelijke maatre
gelen te nemen, om nauwgezette handha
ving van de sluitingstijden te bevorderen.
GEEN MOND- EN KLAUWZEER
MEER.
In de week van 23 t/m 29 Juni heeft zich
noch bU de runderen, noch bij de kalveren,
noch bij varkens, biggen, schapen en gel-
ten een sterfgeval tengevolge van mond
en klauwzeer voorgedaan.
2—3