Overdracht Heldenkerkhof te Delft - Défilé voor dr. Seyss Inquart „BLOED VAN BOEDDHA" 81ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON DIK VAN DEN WIND LEVEN. EEN VREDIli PLAATJE TE STOMPETOREN (N.-H.) DE LEIDSCHEVAART TE NOORDWIJKERHOUT, WELKE DEN LAATSTEN TIJD SLECHT BEVAARBAAR WAS, WORDT DOOR NIJVERE HANDEN WEER IN GOEDEN STAAT GEBRACHT. EEN GROOT AANTAL KOEIEN uit het vroegere ge ïnundeerde gebied bij Weesp wordt, daar er niet genoeg gras voor deze dieren is, aangekocht ten behoeve van de boeren uit de Grebbestreek. Naar haar nieuwe bestemming! door HAROLD WARD 1) HOOFDSTUK I. De doode onder den booni. Ergens in het huis sloeg een klok liet kwartier. In den vooravond had het gere gend, en de bui had een heerlijke opfrls- schlng gebracht na de hitte overdag. Groo- te. zware wolken rolden nog langs de maan een lichte bries bracht de geuren van dui zenden bloemen uit het park. In het sous-terrain had iemand een cock tailbar geïmproviseerd door een plank over een paar schragen te leggen, en het geheel met een wit laken te bckleeden. Men hoor de het lachen en praten van de bezoekers, en het fijne getinkel van ijs tegen glas De radio stond aan. atmosferische storingen maakten de uitzending, een jazzband uit het een of andere New-Yorksche restau rant. niet tot een onverdeeld genot, maar dat hinderde de dansers niet. zij hadden de eetzaal in een dansvloer herschapen, door de tapijten op te rollen en stoelen en tafels langs de wanden te schuiven. De jongeman, die onder de boomen voor het huis heen en weer liep, kreeg heimwee bij het hooren van die bekende klanken, een gevoel dat hem anders vreemd was. Hij draaide zich om en staarde naar de ver lichte ramen voor het huis. Een oogenbllk kwam er een woedende uitdrukking in zijn oogen, toen veranderde zijn stemming en gleed er een glimlach om zijn mond „Dwaas die ik ben," mompelde hij. „Na tuurlijk lacht ze me uit!Ik geloof wer kelijk, dat ik Jaloersch ben!" Een windvlaag deed de bladeren boven zijn hoofd ritselen. De wolkenbank voor de maan dreef weg, en het landschap baadde zich een oogenbllk in een zilveren glans. Een druppel regenwater lekte langs een tak en viel juist in zijn hals. Hij maakte een ongeduldige beweging en keek op zijn hor loge. Het was kwart over twaalf, twintig minuten wachtte hij nu al op Virginia Lee Hij stak zijn derde sigaret aan en vloekte binnensmonds Hoog boven hem klonk het gegons van een vliegtuig, hij keek op, en zag de na vigatie lichten recht boven zich. Uit het dichtbij gelegen moeras klonk het onheil spellende geluid van een alligator. Hij haal de ongeduldig zijn schouders op. vanavond nog had Iemand hem verteld dat alligators 's nachts geen geluid maakten. Een eind verder viel iets met een doffen slag op den grond, een geluid of een zak graan in de modder valt. Zouden alligators soms ook de gewoonte hebben, 's avonds wandelingen in het park te maken? Hij huiverde en versnelde onwillekeurig z\jn schreden. Dan draalde hij schouderopha lend weer om en vervolgde zijn wake onder de boomen. Uit het huls klonk het heldere lachen van een vrouw, vermengd met de lagere tonen van een man. Virginia Lee en Dore Watson, wist hij. Opnieuw kwam zijn woede boven, Watson kon hij niet uitstaan, hij had het land aan dikke, zelfvoldane mannen. De maan, die Juist weer achter de wolken te voorschijn kwam, had juist zoo'n bleek, opgeblazen pafferig gezicht als Watson, hij stak zijn tong uit en schaamde zich meteen voor die kinderachtigheid. Uit de radio kwamen de klanken van zijn lie- vellngswals, hij verlangde terug naar de heldere lichten van New-York bij avond, het scheen hem maanden geleden dat hij ^r was en toch was hij pas een paar dagen hier. Dien zelfden middag had hij nog gedacht dat het leven in het Zuiden zoo slecht niet as, maar toen was Virginia bij hem, de donkere, knappe Virginia Lee. Nu verlang de hij weg te komen, hoe eerder hoe liever, om alles te vergeten. Zoodra hij zijn zaken had afgehandeld, ging hij terug, de don kere Virginia, die met zijn hart speelde, wilde hij nooit terug zienWilde hij dat werkelijk?Hij begreep niet wat een meisje als Virginia in dien opgeblazen kermisballon van een Watson zag. Hij was Jaloersch. En hij was woedend op zichzelf, omdat hij Jaloersch was. Hij zuchtte en keek weer op zijn horloge. Twintig over twaalf! Hij stak een nieuwe sigaret op aan de oude en probeerde zich zelf wijs te ma ken, dat het hem hoegenaamd niets kon schelen of ze kwam of niet. Om twaalf uur zou ze onder de boomen voor het huis komen, had ze hem beloofd. Nijdig gooide hij de pas opgestoken sigaret weg en draai de zich om. Hij zou een cocktail gaan halen aan de bar. Tenslotte waren er in New- York meisjes genoeg, meisjes, die hem niet lieten wachten, als hij een afspraakje met ze maakte! Oa'twood Manor stond, zooals de meeste, oude huizen ii het Zuiden, op eenigen af stand van den grooten weg Het wit geverf de huis lag temidden van prachtige oude eiken, een breede veranda, met witte zui len, liep langs het geheele front. Aan den rechterkant was een porte-cochère, herin nering aan de dagen van paard-en-wagen die toegang gaf tot een ruime hall, een geweldige eik. grooter dan de rest, spreid de zijn takken over het schuin afloopende dak. Achter het huis stonden de bijgebouwen en wat verder naar rechts, de witgekalkte huisjes van de negerbedienden. Een beek liep door den tuin en verloor zich, een mijl achter het park, in het moeras. Hier en daar stonden beelden tusschen het groen, wit glanzend, spookachtig in het ongewisse licht van de maan. Jimmy Page had echter geen oog voor de schoonheid van dit alles, resoluut richtte hij nu zijn schreden naar de geïmproviseerde cocktailbar. Hij herin nerde zich, dat er ergens een trap moest wezen, die uit den tuin naar het sous-ter rein leidde. Als hij zich niet vergiste, was die ingang ergens bij de porte-cochère. Het was donker onder de boomen aan den zij kant van het huis. In de schaduw van den zwaren eik liep hij plotseling ergens tegen aan, hij onderdrukte een nijdigen uitroep, het ding gleed langs hem heen, hij strui kelde en viel op zijn knieën in het natte gras. Daar ging zijn keurig witte broek! Meteen gleed er iets uit de takken boven hem, koud en glibberig, het viel naast hem op den grond. Verschrikt deed Jimmy een pas terug. Wat was heterti slang? Het ding bewoog zich echter niet en Jimmy waagde zich weer dichter bij. Zijn oogen raakten gewend aan de duisternis, scherp kijkend zag hij, dat het ding, waar hij te gen aan geloopen was, een man was. die als een zoutzak ineen op het gras lag Ze ker een van de gasten, die zich tegoed ge daan had aan de cocktailbar en nu naar buiten gekomen was, om wat op te knap pen. Hij haalde zijn lucifers te voorscIJjn en streek er een af. Voorzichtig het vlam metje voor Jen bries beschuttend hielJ hij het boven de gedaante, als door een adder gestoken sprong hij terug! In het onzekere licht van den lucifer had hij het gezicht van den man onderscheiden, het was niet een van de gasten, het was een \reemde. schamel gekleed, zonder jas. Een touw was om zijn hals geknoopt, het eind lag los naast hem in het gras! Dat was het, wat Jimmy aanvankelijk voor een slang gehou den had! Jimmy Page boog zich voorover, zijn knappe, jonge gezicht bleek en vertrokken. Hij klemde zijn tanden op elkaar, en dwong zich dichter bij te komen. Een oogenblik stond hij als verlamd, de lucifer in zijn hand brandde langzaam, op en schroeide zijn vingers. De pijn deed hem weer tot zichzelf komen. Nu pas drong het tot hem door wat hij zagEen windstoot deed de bladeren van den ouden eik ritselen, het verwarde haar van den dooden man bewoog, en gaf een schijn van leven aan de stille gestalte. Page rilde, hij draaide zich om en rende de trapper, op naar de hall, die uitkwam op de eetzaal. De radio speelde nog steeds, iemand had een ander station gedraaid, men begon juist weer te dansen. In een oogopslag zag hij Virginia Lee in een hoek van de kamer met Dore Watson, maar hij was te opge wonden om zich er wat van aan te trek ken. Hij deed een poging om zich goed te houden en stapte zoo gewoon mogelijk op Bill Lee, den gastheer, toe. die met Adele Lathrop, zijn verloofde, danste. Hij tikte ee op den schouder, deze keek verwonderd om. t Nadruk verboden). iWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5