Rijkscommissaris dr. Seyss-Inquart te Middelburg - Voortrappers Echtpaar z.k. 8Isle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON DE BRABANTSCHE KLOMPEN-INDUSTRIE heeft het thans druk. Boven de klompen wor den gepolijst. OnderIn rekken worden zij te drogen gezet DE WEDEROPBOUW VAN MIDDELBURG. Rijkscommissaris dr. Seyss-Inquart be zocht de provincie Zeeland. De Rijkscommissaris bij het verlaten van het door de Fran- schen in brand geschoten stadhuis van Middelburg. Rechts de burgemeester mr. dr. J. van Walré de Bordes. EEN GROOT AUTOBUSBEDRIJF IN HOORN heeft de bakens verzet. Men kan nu fietsen huren en tandems. Kunt u niet fietsen Geen bezwaar. U stapt op en de chauffeur van de onderneming trapt. Grootmoeder gaat op voorjaarsvisite. door Mr. KEA BOSSERS. 49) Mr. Dlepveld, president van de zooveelste Kamer voor Strafzaken van de Amster- damsche rechtbank keek Gerard lachend ran. „Doe Je óók nog aan reclasseerlng? Dan ben je zeker geen avond meer thuis. Vind je vrouw dat allemaal goed?" „Stel je gerust, zoo erg is het nog niet. Het is zuiver persoonlijke belangstelling in th iemand, die dezer dagen eh waarschijnlijk veroordeeld zal worden." „Dan bel Je de Griffie of het Parket maar op. Heb Je inbrekers onder je kennissen?" en bij Gerards weifelenden blik: „zeg nu maar gauw patiënt beroepsgeheim, dan ben je van mijn nieuwsgierigheid af". „Nee" zei Gerard aarzelend, „het be treft geen patiënt, maar ik kan er toch eigenlijk niet over spreken, zie Je; die vriend van mij, waar ik het straks over had ik mag natuurlijk geen namen noe men die heeft onlangs een geval gehad een aanrijding en nu zijn wij. mijn vrouw en ik. nogal bang voor den afloop." „Héé" zei de voorzitter en zweeg toen. „Nou. Je weet, waar Je zijn moet. Bonsoir." En bij het naar huls gaan dacht een een zame oude heer terug aan zijn Jonge Jaren in een klein Geldersch nest. Aan de gast vrije kantonrechterswoning, waar een jong griffiertje zijn tweede tehuis had gevonden En aan den jongen kerel, dien hij dien morgen zijn vonnis had moeten voorlezen twee maanden hechtenis, voorwaardelijk. Het leven had soms wonderlijke surpri ses. En de besten wisten zich altijd te red den, zei Scholten. Maar Scholten was een onverbeterlijke optimist. En thuisgekomen schreef hij in zijn agenda; Westhove opbellen. HOOFDSTUK XXIII. Ada van Reeuwijck kwam einde Novem ber logeeren op „de Waeldonck". Het was „erdoor" wisten Lies en Frank. Jimmy had een verrukten brief geschreven, vol onge nietbare uitweidingen. Met Kerstmis zou de verloving publiek worden en tot zóólang was „de Waeldonck'' de beste verblijf plaats voor een Haagsch meisje, dat met haar verloofde nog niet mocht en zonder hem niet wilde uitgaan. Bovendien kreeg de jonge verloofde de gebruikelijke aanvechtingen om het huls- houden te gaan leeren. en waar Jimmy met Franks toestemming zijn meisje in hun „geheim" had ingewijd, leek haar de keu ken op „de Waeldonck" de aangewezen plaats om mee te beginnen. Lies was dus niet zoo heel erg verbaasd toen ze een middag in de studeerkamer werd geroepen en daar den Jonker en zijn nichtje tegenover zich vond met een plan en een verzoek. „Je bent een uitmuntende kookster en een goede huishoudster. Lies" prees de Jonker en Lies was alweer verlegen en' l hakkelde maar gauw, dat ze heel graag de freule helpen wilde, als de Jonker dacht, dat ze daar bekwaam voor was. „Ik mag voor jou lijden, dat ze meer aanleg heeft voor koken dan voor chauf- feeren" zei Frank. „Allemachtig, wat heb ik me dikwijls zitten ergeren, toen ik dat kind rijles moest geven." „Wat ze hier verknoeit, hoef ik tenmin ste niet alléén weg te werken" zei Lies. „Daar krijgen Jullie allemaal Je portie van. Maar in stilte zag Lies er toch wel een beetje tegenop, toen haar leerling aankon digde, den volgenden morgen direct aan den slag te willen gaan. „Om een uur of elf, kan dat?" „Zeker freule" zei Lies. Natuurlijk maakte ze de keuken extra netjes aan kant dien morgen. Gezellig was het hier toch, dacht ze onder het rond scharrelen. Frank, die bulten de Chevrolet afspoot, Hendrik, die af en aan liep het gewone gedoe van eiken dag, zoo vertrouwd nu, na meer dan een jaar. Maar zoo tevre den als de laatste weken had ze zich al dien tijd niet gevoeld. Want Frank was nu wel radicaal veranderd, sinds de aanrij dingsmisère achter den rug was. Nee eigenlijk al vanaf dien stormachtlgen avond, toendaar dacht ze maar liever niet aan terug. Het.was nu allemaal veel te heerlijk. Zelfs het -rerk was prettiger geworden, sinds ze Willempje hadden. De Jonker was er „na zijn fiasco" had Frank gegrin nikt direct voor te vinden geweest, dat Lies een werkster huurde en zelf een deel van het lichtere werk overnam. En nu kwam lederen morgen Willempje. Willempje die de Huizer dracht droeg en op haar muiltjes rondklepperde. De verpersoonlijkte Hollar.dsche zindelijkheid, dacht Lies. Zoo als Willempje schrobde en boende, had ze het nog nooit een meisje zien doen. Ze hoorde het geklos van Franks klom pen, keek lachend naar buiten. Die had hij pas op aanaden van Bart aangeschaft. Gelukkig maar, want dat waterknoeien had hem al heel wat schoenen gekost. En ze moesten zuinig zijn. Ze tikte tegen het raam: „koffie". Frank kwam aangestom- meld, ze gaf hem zijn kopje door het open raam. „Je komt er niet in hoor, alles is net schoon." „Zoet maar, lk zal Je mise-en-scène niet bederven. Dag: hoor", hij aaide haar wang. „Zoo Lies, heb Je den schoorsteenveger op visite gehad?" vroeg Hendrik een kwartier later. Natuurlijk, toen freule Ada Juist enthousiast was blnnengetrippeld. „O par don freule" schrok Hendrik. Frank natuurlijk, dacht Lies. toen ze in den spiegel de zwarte vegen ontdekte. Ze ergerde zich aan Franks kinderachtigheid, aan Hendriks familiariteit en het meest van al aan haar eigen verlegenheid. Wat moest ze in 's hemelsnaam aan dat kind vóórdazen? Het freuletje stond bedrijvig hulshoudhandschoenen aan te trekken, keek haar vol verwachting aan. „Ja freule" zei Lies, „ik eh op de huishoudschool begonnen we den eersten dag met gevulde eieren en daarom dacht ik...." „Prachtig" zei de leerling. ..Dan leer ik meteen eieren koken, want dat kan ik ook niet." Lies kwam meer op haar gemak en het freuletje, al had ze niet het flair van haar verloofde, hield zich toch heel geschikt. Ze wenden vlug aan elkaar, lachten sa men om mislukkingen en al gauw was het ..Ada" en ..Lies", tenminste als er niemand in de buurt was. *Ada vond hun onderneming romantisch en interessant en Lies vond het leuk, met iemand van haar eigen slag te kunnen praten. Op een donkeren Decembermorgen kwam Hendrik met het groote nieuwtje; „De Jonker blijft dit jaar met Kerstmis thuis." „Hèèèè" zei Annie spijtig en Lies slikte haar hoera'tje nog bijtijds in. Ze hadden er al genoeg tegenop gezien, Frank en zij: weer een Kerstmis als verleden jaar. Maar nu zou het wel Juist het omgekeerde wor den, zooals Hendrik wist: het heele huls vol logé's en tweeden Kerstdag een groot diner. Weer werd Lies in de studeerkamer ge roepen. De plannen waren zoo uitgebreid, dat de Jonker zelf alles met haar wilde overleggen. Een paar dagen voor Kerstmis zou er een groote drijfjacht zijn, waarvoor verschillende Jachtvrienden zouden over komen. Enkelen daarvan zouden de Kerst dagen overblijven en het diner op tweeden Kerstdag zou bijzonder feestelijk zijn ter eere van de verloving. Een Hilversumsche kok in de keuken en drie dienknechts om Hendrik te assisteeren Toe maar. dacht Lies overuren. Jongens, zou Hendrik zeggen. Wat zouden ze mopperen in de keuken. (Nadruk verboden), (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5