De hoefsmid heeft het druk - De toren te Vlissingen gespaard
8Isle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Echtpaar z.k.
FEUILLETON
HET MOTORPONTJE OVER LIEN AMSTEL,
bij do in aanbouw zijnde brug aan den Kloveniersburgwal, is, in ver
band met de benzinobesparing, thans vervangen door een roeibootje.
EEN OUI) BEROEP IN EERE HERSTELD. De hoefsmeden komen handen te kort
om alle paarden, welke daaraan behoefte hebben, van nieuw schoeisel te voorzien. Onze
aardige foto werd gemaakt ergens In het Westland.
DE HOLLANDSCHE EN DUITSCHE SPOORWEG-AMBTENAREN
ZIJN GOEDE COLLEGA'S. EEN GEZAMENLIJKE CONTROLE-
TOCHT OP HET EMPLACEMENT BIJ ALKMAAR.
WAT GESPAARD BLEEF.
De fraaie kerktoren te Vlissingen is totaal
onbeschadigd.
VERSCHEIDENE HANDELAREN, die vroeger per auto hun zaken afdeden, maar nu
door dc benzine-besparing niet mogen rijden, kunnen bij het Algemeen Paarden Depót
in den Haag een paard te leen krijgen. Een zak voer, genoeg voor een dag.
wordt ook nog medegegeven.
door
Mr. KEA BOSSERS.
41)
„TJA" zei Lie-. ..Je hebt mannen èn man
nen. Zoek den tuin maar ens af, engel
Ik kan niet van mijn toast weg."
„GenoeglUk karwei" mopperde Frank, ter
wijl hij den tuin inliep. Ze zou het minder
uitbundig verlichte gedeelte nog wel pre-
fereeren ook zooveel kijk had hij er wel
op. Prettige zoekerij!
Aan het hek van de tennlsbaa- bungelde
een eenzame lampion
.Mevrouw Lanconlus, meneer laat vragen
ol u direct even naar uw dochtertje zoudt
willen gaan."
„Sorry" prevelde Frank, toer de wolk van
tule zwijgend tusschen hem en Jlmmy was
doorgezweefd.
„Stik, ezel" zei Jlmmy.
Frank, achter Jimmy's rug. stikte ge
hoorzaam van het lachen.
HOOFDSTUK X 'Hl
Lies overzag de Keuken, volgestapeld met
den oogst van den vorlgen avond, binnen
gesleept uit de nu weer bewoonbare ka
mers.
„Een slagveld Is het" zuchtte ze.
„En binnen ls het een veldslag" wist
Hendrik tot groot vermaak van de koffie
tafel.
„Een stille veldslag dan toch" verbeter
de Annie. „Ik hoor tenminste niks."
Maar Frank hoorde een uur later drif
tige stemmen uit de studeerkamer. De Jon
ker, die Jimmy onder handen nam. Gelijk
had hij, dacht Frank en draalde zien ln
den gang om. Hij kon gevoeglijk gemist
worden.
Nog een uur later stoof de grUze wagen
de oprijlaan uit. „Die komt vooreerst niet
terug" wist Frank En vond het ellendig.
..Meneer Lanconlus vertrekt met den trein
van vijf uur twintig" kwam Hendrik mel
den. „En of je Vet h« -ur dan half vijf vooi
wilt zijn, want meneer houdt niet van hard
rijden".
Dodo kwam aanhollen, toen Frank de
Chevrolet uit de garage reed. „Mee Bus-
sum, Dodo mee Bussum."
„Ik weet niet of Je meemag" zei Frank
voorzichtig. „Was JU gisteren ziek, kleine
puk?"
„Ziek? Hoe kommt u dabei?" vroeg Frau-
leln verontwaardigd.
„O, lk dacht eh gisteravond
„Zal heeft den ganzen avond ruhlg ge-
schlapen, onbegraipelalk" zei Fraulein.
„Ik heb kein oog zugemacht met dat la-
waal."
Frank vond het Inderdaad onbegraipelalk.
Het was een eenzame uittocht om half
vijf Dodo. ohtergelaten, krljschte op het
bordes Mama bleef onzichtbaar.
„Breng mijn koffer even naar de wacht
kamer" kwam het bevel, toen Frank bij het
Hllversumsche station voorreed. Welja, wit
kiel spelen ook nog. „Dan moet lk eerst
parkeeren, meneer" eel hl).
„Doe dat dan maar even. En kom dan
naar de wachtkamer Niet-Rooken. Hier is
geld voor een perronkaartje."
„Ga even zitten, Robberts" verzocht de
heer Lanconlus, toen Frank den koffer bij
zijn tafeltje neerzette.
Stomverbaasd nam Frank een stoel.
„Ik wilde Je graag even spreken.Kijk
eens naar ik meen is het beroep van
chauffeur er een, waarbij meermalen dis
cretie vereischt wordt ik bedoel," legde
hij uit, Franks verbluft gezicht verkeerd
begrijpend, „dat Je als chauffeur, om
het nu maar eens bevattelijk uit te druk
ken, zoo noodig moet kunnen hoeren, zien
en zwijgen."
„Zeker meneer" zei Frank, „maar dat zal
in andere beroepen wel net eender zijn."
„Jawel, Jawel" kwam het ongeduldig.
„Maar wat lk meen is dit: een chauffeur
komt toch herhaaldelijk ln aanraking met
situaties, waarbij hij. nu ja. moet weten,
wat hij zeggen of zwijgen moet".
„Best mogelijk, meneer" zei Frank, neg
altijd in het duister. „Ik ben trouwens nooit
taxi-chauffeur gweest, meneer."
Zijn ondervrager keek hem lang en door
dringend aan.
„Ben je nu werkelijk dom, of hou Je je
maar zoo?"
„Ik weet werkelijk niet. waar u heen
wilt" zei Frank. „En denkt u wel om uw
trein meneer?"
„Die trein ls bijzaak. Hoofdzaak ls
Ja - het is heel pijnlijk voor mij, Rob
bert*, maar ik ben genoodzaakt, je tot op
zekere hoogte in vertrouwen te nemer, in
een aangel* genheid. die nu Ja, 'k wil
het er op wagen, Je lijkt mfj betrouw
baar. En anders moet ik er toch andere
vreemden inhalen."
HU haalde zUn portefeuille te voorschUn,
legde een biljet van vflf en twintig gulden
op tafel.
„Ik verlang het volgende van je: Een
dezer dagen zal Mevrouw zich well1 ht door
jou naar Utrecht of ergens anders heen
laten brengen Omtrent dat bezoek
wensch ik zooveel mogelijk te weten te ko
men: plaats, duur enfin alle bijzonderhe
den, die je kunt ontdekken, en die van be
lang zUn je begrUpt me. nietwaar? Mis
schien kun je me, ln den tUd. dat jc wach
ten moet, opbellen, anders laat je het me
denzelfden avend schriftelijk weten. Hier
is mijn adres." Een visitekaartje en het
bankbiljet werden samen over de tafel ge
schoven.
Frank schoof beide terug: „Het spUt me
wel meneer" zei hU. „maar rechercheur ben
lk óók niet." En toen de ander wilde op
stuiven ging hU kalm door: „U moet niet
vergeten, meneer, dat lk bU den Jonker in
dienst ben en ar.t ik kan aannemen, dat u
met den Jonker niet hierover gesproken
hebt".
„Waaruit leidt je dat af?"
„Uit het feit, dat u er eerst hier over
begint."
„En als het dan inderdaad zoo is, dat lk
den Jonker onkundig l eb moeten laten,
omdat nu ja, dat doet er niet toe."
Omdat hij zoo dol op zijn nichtje ls,
dat hU toch nooit Jouw partij zou trekken,
vulde Frank ln stilte aan en hardop:
„Dan zult u toch zelf wel inzien meneer,
dat ik u niet helpen kan. Ik kan me toch
n'et door een van de gasten van den Jonker
laten omkoopen, om een andere gast te
bespionneeren
„Maar het bttreft in dit geval mUn
eigen vrouw."
Frank haalde de schouderr op. „Ik kan
er niets aan doen, meneer; het ls mUn
zaak r.iet en ik bUjf er bulten. Het spytme
werkelijk, dat ik u niet van dienst kan zijn"
Ik kan met u meevoelen, vilde hU eraan
toevoegen, bedacht bijtijds, dat de heer
Lanconlus op sympathiebetuigingen van
zUn kant wel niet bijzonder gesteld zou zijn
„Enfin, zooals je wilt." Het bankbiljet
verdween in de portefeuille. Een weife
lende blik
„Maar u hoeft niet bang te zUn, dat lk er
tegen Mevrouw over kikken zal. En tegen
den Jonker ook niet" haastte Frank zich
den ander gerust te stellen, meteen handig
zyn restrictie makend. Die vent wist im
mers toch niet. dat hU Jimmy kende.
„Uw trein meneer. U kunt nem nog juist
halen".
Toch een stakker, dacht Frank, terwijl
hU den koffer achterna droeg. Het moest
wel ver met je gekomen zijn, als je een
vreemde, een onderhoorlge nog wel, in
vertrouwen ging nemen, om je vrouw te la
ten bespionneeren. Ineens zag hU Lies
voor zich. Bij de scènes van de laatste
maanden. „Frankle, die ellendige jaiou
zi e van jou.„Nooit meer" zwoer hij
zichzelf. Lies en zooiets achterbaks, hU
was stapelgek geweest.
Hij was er heelemaal vol van, begon er
'savonds direct over: „Wat me nu toch
overkomen is. kindjehij vertelde.
„Wat min" zei Lies. „Van allebei Als het
tenminste waar is. wat hij denkt."
„Dat zullen we eerst afwachten" besliste
Frank. ..Maar als het zoo is. als Jimmy wer
kelijk gekke streken wil uithalen, dan zal
lk hem waarschuwen Dc stommeling' Ik
begrijp dien ktrel niet Vergooit moedwillig
al zijn kansen. Nu is hy gebrouilleerd met
zijn oom ook. Wat een kwajongen."
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).