Voor hen, die te Rotterdam vielen - Volendam weer bewoonbaar
Echtpaar z.k.
81ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
TAL VAN NIEUWE WERKZAAMHEDEN ONTSTAAN door de veranderde situatie. Daar de trailers door de
benzinebesparing niet meer kunnen rijden, worden z!) omgebouwd tot trekwagens voor paarden. Een draaibaar
onderstel, een ..boom"...... en de metamorphose is tot stand gebracht.
HET BEROEMDE OUDE VISSCHERSPLAATSJE VOLENDAM dat geïnundeerd Is geweest, wordt weer bewoonbaar gemaakt en het leven zal HET REGEERINGSCOMMISSARIAAT VOOR DEN OPBOUW is ge
er spoedig zijn normalen loop hebben. Links Moeder met een schort vol levensmiddelen en de kinderen met bloemen, keeren weer naar hun woning vestigd in lokalen van de B.P.M. te den Haag. Oud-minister Kan. dezer
terug. Rechts Kast- en beddcnplanken zijn, nu het water uit de hulzen verdwenen Is, schoongemaakt en staan buiten te drogen. dagen tot adviseur van dit commissariaat benoemd, verlaat het gebouw.
door
Mr. KEA B08SERS.
38)
„Voor Jou niets aan te verdienen" zei de
Bussumsche dokter.
Gerard Scholten werd vertrouwlljk: HIJ
wilde liever niet bij de polltic lnformeeren,
maar hij vermoedde uit do initialen, dat
het misschien een goeden vriend van hem
betrof.
„Bestaat niet" zei de ander. „Het ls een
beroeps-chauffeur. HIJ ls ln dienst bij Jonk
heer de Goedelaer tot Laeckhuyse. Z(jn eigen
naam weet lk niet eens."
„Hoe ziet h(j eruit?" wilde Gerard toch
nog weten.
„Een jonge kerel nog. knap. donker, bruin
verbrand. een nette vent ook wel" beschreef
de stem aan den anderen kant. „Hij maakt
het overigens uitstekend."
„Iloe ls het mogelijk, als Jij hem behan
delt?" zei Gerard vriendelijk; „dank je in-
ïnlddeh wel voor de moeite Hel spijt me.
dat ik je voor niets htb lastig gevallen.
Bonsoir
Tot je dienst Bonsoir'
.En?" vroeg Tilly in spanning bij het
toestel
oerard schudde peinzend het hoofd, keek
nog eens in de krant. „Ja" zei hij. „F. R.
klopt. En collega Van Dam zegt: een Jonge
kerel. knap. bruin, fatsoenlijk. Dat klopt
ook. Maar: beroeps-chauffeur Frank?
Hoe kom ik eigenlijk op het idee? Wat denk
Je? Zou het Frank kunnen zijn?"
„Waarom heb je zijn naam niet gevraagd
daarnet?" zei practische Tilly.
„Wist hij niet. hij heeft hem natuurlijk
alleen als chauffeur van Jonkheer hoe-
heet-hlj -ook-weer genoteerd".
„Jammer" zei Til. „Nu weten we nog
niets. En als het Frank is. dan wil lk naar
Lies toe. De stakker."
„Makkelijker gezegd dan gedaan" wierp
Gerard tegen. „Stel. dat we uit het tele
foonboek te weten komen, wie Jhr. d. G.
t. L. ls dat kim natuurlijk. hoe wou
je het dan verder inpikken?"
„Een briefje schrijven aan Mevrouw, o
nee aan Mejuffrouw Robberts en dan zelf
daar aan huis aan bellen om hun adres.
Dan weet ik het meteen.
„Het geheel is rijkelijk fantastisch" zei
Gerard. „Maar Je kunt het allicht probee-
ren, om Lies te spreken te krijgen. Zet het
allemaal maar ln dien brief, dan kan zij Je
eerst zelf laten weten, of ze Jou of ons
wenschen te ontvangen. Dan breng Je hen
tenminste niet ln moeilijkheden."
„Ik ga morgen direct" besloet Til. „Maar
ik hoop. dat -ve ons vergissen."
Lies nam verbaasd de enveloppe aan. die
Hendrik haar toestak.
../oor mij?" Ze bekeek het adres: „Mej.
Robbei ts" verder niets.
„W«e heeft dat gebracht?" vroeg ze nog
eerst „Een dame" zei Hendrik. „Ze vroeg,
of de ehauffeur hier Robberts heette. En
naar lullie adres. Toon lk vertelde, dat lul-
lie bier woonden, eaf ze dit af."
Lies scheurde het couvert open, zocht
naar de onderteekening: .Tilly en Gerard"
Hoe wisten diè? Uit de krant waar
schijnlijk.
,„"*:eve Lies" schreef Til.
„We vermoeden, waarom weten we zelf
niet dat F. R., uit het bericht over de
aanrijding van gisteren jouw Frank is. Als
het niet zoo is, zul Je dit briefje nooit on
der oogen krijgen, want dan is jullie ver
blijfplaat-s voor ons nog evenzeer eeft ge
heim als vroeger. Maar als het wel zoo ls,
zullen jullie het misschien prettig vinden
te hooien hoe wij van dat bericht geschrok
ken zijn en hoezeer we met jullie meeleven
Als er kans voor bestaat, zouden we zoo
heel graag op een betere manier, dan met
dit armzalige briefje daarvan blijk geven.
Is daarvoor een weg te vinden, of zou het.
moeilijkheden voor jullie meebrengen, wan
neer we b.v. Frank kwamen opzoeken?
Laat dit, als je kunt. even weten. In elk
geval voorloopig het allerbeste met den
patiën en veel liefs voor Jou van je
Tilly en Gerard.
„Wat schattig, hè?" zei Lies, toen ze
Frank den brief had voorgelezen „Dat is
toch echte trouwe vriendschap, zeg."
„Ik vind het buitengewoon hartelijk" zei
Frank. „Maar wat doen we ermee? Hier wil
ik ze niet hebben, al zijn het honderd keer
mijn beste vrienden. Trouwens, ik bedank
ervoor, om hier nog langer voor patiënt te
spelen. Morgen verhuis ik met jou naar de
keuken, hoor Kan ik tenminste iets uit
voeren."
„Ja best" zei Lies. „Maar wat doen we
met Til en Gerard? Bedenk Je eens gauw,
want laai zie ik Jimmy al weer het hek
binu» nrijden."
„Van trouwe vriendschap gesproken"
lachte Frank. „Over dien brief moet ik nog
eens denken, hoor."
Jimmy was vol nieuws, zei hij.
„Voor je van wal steekt" zei Frank: „zeg,
vind je het niet een beetje gek worden te
genover je oom, die belangstelling voor mij?
Je bent wéér Ineens door naar boven ge
komen; ik *en bang, dat het ln de gaten
loopt."
Jimmy wuifde afwerend: „Mijn vooruit
ziende geest heeft dit alle:; eh
„Vooruitgezien" vulde Lies aan.
„Inderdaad" zei Jimmy. Ik heb Oom
Aernout verteld, dat ik een bijzondere be
langstelling voor den juridischen kant van
de zaak koester, in verband met mijn plan
nen om een proefschrfit te gaan schrijven
over de schuldvraag of iets dergelijks."
„Kolossaal" zei Frank. „En tippelde je
oom daar weer in?"
„Hij heeft met genoegen naar mijn plan
nen geluisterd" zei Jimmy waardig. „Het
is bovendien de waarheid, dat ik er een
uitgebreide studie van maak. Vandaag heb
ik bijvoorbeeld op verschillende plaatsen
mijn licht op gestoken over die zaak van
Jou. Dat was het eerste nieuwtje."
„En?" vroeg Frank gespannen.
„Ik heb aan acht menschen gevraagd,
wat ze er van dachten. Vier zelden geld
boete, de andere vier hechtenis; vijf dach
ten mèt en drie zonder intrekking rijbewijs"
„Daar worden we veel wijzer van" zei
Frank teleurgesteld. „Heb je nog meer van
zulke nieuwtjes?"
„Wacht maar" zei Jimm/. „het beste komt
nog. Je slachtoffer
„Mijn slachtoffer?" vroeg Frank direct
geraakt
mede-slachtoffer bedoel ik sorry
zeg gaat goed vooruit. Eindresultaat twee
gebroken ribben en wat kneuzingen. Her
senschudding totaal genezen
„Gelukkig" zei Frank hartgrondig. „Dat
is tenminste goed nieuws."
„Maar ik weet nog méér!" jubelde Jim
my. „De mortuisje weet wel, maar nu
hij springlevend ls. kan ik je wel vertellen,
dat die meneer al vier keer veroordeeld is
voor roekeloos rijden en dat soort grapjes.
Wat zeg je daarvan?"
„Prachtig! Dat zal mij allicht iets hei-
Den." zei Frank. „Je bent de beste, hoor
Jimmy. Ik begin nu pas te ontdekken, waar
mijn vrienden zitten."
„Och, vliej op" zei Jimmy.
HOOFDSTUK XVII.
vrank verhuisde na een paar dagen met
Lies terug naar de keuken. Alles ging prach
tig en de gezellige dokter deed uitbundig
over zijn vlug herstel. Het zou nu allemaal
zoo goed zijn, dacht Frank, als die ellen
dige Rcchtbankgeschiedonis hem niet bo
ven het hoofd hing.
Jimmy kwam hem trouw moed inspreken,
begreep best, dat de gang ïaar de Recht
zaal om meer dan één reden geen pretje
voor Frank zou zijn.
Daags vóór hij weer gewoon aan het werk
zoa gaan. stuurde de Jonker Frank met de
inmiddels gekomen dagvaarding naar zijn
Amsterdamschen vriend, die hem als ver
dediger zou bijstaan.
Dit was nog maar een voorproefje, dacht
Frank op de stoep van het groot? kan
toor aan de Prinsengracht Klinkende na
men op de deur en daar moest hij naar
binnen zéoDe oude schaamte Voor
uit maar het zou nog wel erger worden.
tNadruk verboden). (Wordt vervolgd).
OP DE ALGEMEENS BEGRAAFPLAATS CROOSWIJK
TE ROTTERDAM la op plechtige wijze ln tegenwoor
digheid van burgerlijke en militaire autoriteiten het stof
felijke overschot ter aarde besteld van drie soldaten, en
wel een infanterist, een marinier en een vlieger, waarbij
tevens allen, die te Rotterdam zijn gesneuveld, zijn her
dacht. Op voorgrond rechts Oberstleutnant Ranft, verte
genwoordiger van den Duitschen comm. van Rotterdam.
BIJ DE GEËVACUEERDE ROTTERDAMMERS, DIE IN DE ZALEN VAN DEN HAAGSCHEN DIERENTUIN ZIJN ONDERGEBRACHT.
Links: het eten voor de geëvacucerden wordt in groole ketels aangevoerd. Rechts: In de groote zaal hebben de mannen hun slaapplaatsen.
Tijdens het opmaken der betfden.
wm