Restauratie van oude torens - Paardenmarkt te Opmeer-Spanbroek LEIDSCH DAGBLAD Iweede Blad Echtpaar z.k. 8Isle Jaargang FEUILLETON BENZINE-BESPARING. Het paard wordt thans gebruikt om zijn concurrent, de auto, op stal te brengen. Eén paard stélt drie auto's voorloopig ,,in verzekerde bewaring". AAN DEN LANGEDIJK HEERSCHT MOMENTEEL EEN GROOTE DRUKTE MET HET VERLADEN VAN DE NOG IN DE MODERNE KOELHUIZEN AAN WEZIG ZIJNDE KOOL ALS ONDERDEEL VAN HET TUNNELPLAN bouwen de Spoorwegen zes verkeerstunnels naast elkaar onder het emplacement bij de Henegouwerlaan te Rotterdam. De bestaande tunnel, welke reeds veel te smal was, kan het toegenomen rijverkeer bijna niet verwerken, nu in de binnenstad nog niet alle normale verkeer mogelijk is. De groote drukte op dit ver keerspunt. Links achteraan de tunnelingang met daarnaast de in aanbouw zijnde tunnel. AMSTERDAM RESTAUREERT ZIJN OUDE TORENS. Twee Amsterdamsche torens met een ..jasje" aan. Op den voor* grond de Zuiderkerkstoren en op den achtergrond de Oudekerkstoren. DE JAARLIJKSCHE GROOTE PAARDENMARKT TE OPMEER-SPANBROEK WAS ZEER DRUK BEZOCHT, VOORAL OM HET FEIT, DAT DE VRAAG NAAR PAARDEN OP HET OOGENBLIK ZOO GROOT IS. NOG DEZE WEEK zullen de hengelsportliefhebbers hun zoo geliefkoosde sport weer mogen beoefenen. De hengelsport- artikelen-leveranciers hebben het al druk. Nauwkeurig wordt de zinker gekeurd alvorens tot den koop over te gaan. door Mr. KEA BOSSERS. 35) ..Een mooi verhaal" zei hU snijdend. „En zoo geloofwaardig. „Het is knap, hoo Jij op tenniswedstrijden jij, die in een jaar n'.Dt gespeeld hebt. En alles bij toeval? Ge weldig, zeg. En dacht je nu werkelijk, dat ik dat allemaal zou slikken? Laat me niet lachen." „Ja, dat dacht ik" zei Lies hoog. „Want Je hebt nog nooit reden gehad om me niét te gelooven. Maar als het niet zoo is, danze slikte ,dan heb ik je niets meer te zeggen ..Maar ik jou wel" donderde Frank, haar pols grijpend, „ik waarschuw Je „Ik waarschuw Jou" zei Lies nadrukke lijk, eerst de krant van morgen af te wachten, voor je nog meer gekke dingen zegt, ofdoet". Ze trok haar arm terug en begon de bloemen op te rapen. Frank u d geen woorden. „In de krant van morgen kun je lezen" zei ze onverschillig, „dat Wim LaerwoL en en „Mrs X" de mixed doubles gewonnen htbben. .Mrs. X" was ik. Welterusten." Den volgenden dag knipte ze het verslag van de tenniswedstrijden uit het ochtend blad. Frank had de krant niet ingekeken HOOFDSTUK XV. De dagen kropen voorbij. Zóó was het nog nooit tusschen hen geweest. De andere keeren nu ja dat was altijd de traditi- oneele storm in het glas water geweest. Maar nu.... Veertien dagen zwijgen. De twee jaar volmaakt geluk leken iets vers. Menschen gingen uit elkaar om zopiets voorgoed. Waarom ook niet? In orde kwam het tóch niet meer Op een morgen kwam Lies met een mand groenten uit den moestuin. Bij de garage hoorde ze Franks stem. Driftig al weer. Tegen Hendrik nu. „Natuurlijk, jij staat ook maar weer stom te grinniken. Jullie denken hier geloof ik allemaal, dat ik niet goed wijs ben. Maar ik vertik het verder, ik smijt er nog liever den heelen boel bij neer!" Met trillende beenen liep Lies verder. Was het nu nog niet erg genoeg, dat het tusschen hen beiden mis was? Als Frank zich zoó door zijn slechte stemming ging laten beïnvloeden, dat hij zich ook tegen over anderen maar liet gaan, wat dan? Dan kon hij zich vandaag of morgen tegen over den Jonker ook niet beheerschen. Hij kon soms lastig genoeg zijn, de oude baas. Ze dacht aan de ve'e keeren, dat Frank 's avonds was uitgevallen: „het is geen le ven. altijd dat gevit en gecommandeer. Standjes te moeten slikken als een kwa jongen. Vandaag deugde er weer niets" En hoe ze hem dan telkens had gekalmeerd en getroost: „Hij meent het zoo kwaad niet; alle oude heeren mopperen graag. Probeer het maar te verdragen En nu. ze voelde het zooals Frank nu was. zou één aan merking van den Jonker voldoende zijn, om hem zijn, zoo dikwijls met moeite be waarde zelfbeheersching te doen verliezen. En dan 'cAvonds deed ze een poging: „Heb Je lets met Hendrik, Frank? Ik hoorde je van- norgen zoo te keer gaan." „Nee, niets". Frank keek niet op van zijn L jek. Dan niet. dacht ze. Ook goed. Maar de angst om de uitbarsting, die ze voelde aankomen een aanmerking van den Jonker, een driftig brutaal antwoord van Frank en dan de deblace: ontslag, dreef haar, het nog eens te probeeren. Op een avond haalde ze het uitgeknipte verslag van de tenniswedstrijden uit haar taschje, schoof het Frank over de tafel toe. Hij keek niet op van zijn boek. „Frank" zei ze zacht, „toe Frankie, laten we net nu eens uitpraten. Lees dit eens." „Lezen? Met genoegen" zei Frank koud. met een onverschilligen blik op het stukje krant. Hij haalde zijn portefeuille te voor schijn. „En lees jij dit dan eens, als Je zoo goed wilt zijn. Dan kunnen we dat meteen eh uitpraten." Verbijsterd bekeek Lies het verfrommel de papiertje, dat Frank haar toesmeet. Een briefje: Dc chauffeur, F. Robbers wordt gewaar - schuwt. In zijn éigen belang. Want je vrouw gaat saves danse. Met een ander. Iemand die het goet met u meent. Lies zat verstijfd. Toos toch Toos, dacht ze. Min? Gemeen?.... Zot het was alleen maar zot. Het was om te lachen om te gieren was het. Om naar Frank toe te vliegen, hem heen en weer schudden en te zeggen: „jij gekke jongen, jij drie dubbele idioot, wat heb je je nou weer Je hoofd gehaald? Weet je dan niet meer. toen die avond Maar ze lachte niet en ze vloog niet op Frank toe. Ze bleef zitten, lamgeslagen door dat eene: het zekere weten, dat Frank haar niet gelooven zou. Ook nu niet. „Wel?" kwam Franks stem. „Een fraai document, hè? Wat zeg je ervan? Kom, je je wou toch zoo graag eens uitpraten." Dit is het eind. dacht Lies. Waarom er nog verder over spreken? Het heele ver haal vertellen van de ruzie met Toos het diende toch nergens meer toe. „Hoe kom je eraan?" vroeg ze suf. .Aan dat briefje? Dat vond ik in de ga rage. 's Maandagmorgens na de reis naar Noordwijk. Wie het geschreven heeft weet ik niet, «naar de inhoud klopt wel zoo onge veer met wat ik vermoedde." „Toos heeft het geschreven" zei Lies mat „Toos? Hoe weet Je dat zoo zeker?" „Omdat het slaat op dien avond, dat wij samen in Laren gedanst hebben. Je weet wel, toen we zoo'n moeite gehad hebben om Toos te ontloopen. Toen heeft ze mij zien dansen met Van Hardenberg en jou heeft ze heelemaal niet gezien. Een paar weken geleden heb ik ruzie met haar gehad en toen insinueerde ze ook al in die rich ting." „Zoo" zei Frank. ..Van die ruzie heb je me overigens nooit iets verteld. Dat is wel merkwaardig, vind je niet? Voor de rest klinkt het heel plausibel. Alleen je ver klaart. er niet alles mee De koele minachting in zijn stem maakte Lies razend. „Wat is het jammer" _ei ze hard. „dat jouw carrière is misgeloopen. Je zou een uitstekende rechter van instructie zijn Of een Officier van Justitie. Maar ik geef je geen antwoord meer" hijgde ze. „Je kunt vragen wat je wilt, je kunt denken wat je wilt. Je kunt in je stomme abnormale ja- louzie iedereen gelooven, die Je wilt, het kan me allemaal niets meer schelen, niets, hoor je. niets"Ze holde de keuken uit Frank reed de Renault naar buiten. Lies, voor het keukenraam, keek hem na. Zijn verbeten gezicht, de eeuwig gefronste wenk brauwenKindje, ik moet weg, gauw n zoen"Vin je het erg schat, ik heb gezegd, dat we op onze huwelijksreis zijn".. De bloemen op haar verjaardagOuwe koek. Uit was het. Het werd tóch nooit meer goed. Tranen. „Stel je niet aan" zei ze hardop. „Hij heeft zelf alles kapotge maaktScheiden? Zou Frank d&t wil len? Ze kon niet verder denken. Frank reel den-Jonker naar Hilversum. Iemand ophalen. Dóór naar Bussum voor een conferentie. Wachten voor het notaris kantoor. Een klerk met een briefje: on middellijk thuis stukken gaan halen, een gele enveloppe op het bureau in de stu deerkamer. De ouwe weg maar nemen, die was min der druk. Hij waagde zich niet in het ver keer met die rotslee. Niet harder Ö&n der tig, hij vertikte het. Moester ze maar wach ten daarginds. Hij was overigens niet be paald in een stemming voor zoo'n slakke- gangetje. Nu $ens even uit tt kunnen ra zen in een wagen, die lièp. Een. die je eens flink op zijn staart kon trappen: tachtig negentig honderd, dat zou hem goed doen. De wagen van Jimmy honderd dertig hadden ze daarmee gereden op dat rechte stuk bij Ede Jimmy Oppassen me* die zijwegen. Als er een wagen uit schoot en die remmen weigerden wéér Jimmy. En ï^ies.... Vorige week op het kruispunt bij Blaricum was het ook weer op het nippertje. (Nadruk verboden), (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5