De Duitsche troepen in Dinant - Station en Rijnbrug te Rhenen vernield
Echtpaar z.k.
8Isle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
HET STATION TE RHENEN, MET HET DOOR DE NEDERLANDERS
OPGEBLAZEN VIADUCT. LINKS LIGT DE DONDERBERG, RECHTS
DE GREBBEBERG, WAAR HEVIG WERD GESTREDEN.
DE DOOR DE NEDERL.ANDSCHE SOLDATEN OPGEBLA
ZEN BRUG OVER DEN RIJN
BIJ RHENEN.
DUITSCHE TROEPEN TREKKEN NA HARDEN STRIJD DE
BELGISCHE STAD DINANT BINNEN.
DE VELDBARBIER HEEFT HET DRUK.
DE PRACHTIGE MIDDELEEUWSCHE KOPPELPOORT TE
AMERSFOORT. WELKE ONBESCHADIGD
IS GEBLEVEN.
DE JAPANSCHE VELDTOCHT IN CHINA. EEN KOLONNE
TANKS IN HET TERREIN.
door
Mr. KEA BOSSERS.
32)
„O zoo leuk! Buitengewoon. M'n wagen
laten mollen en lk vanavond den rommel
weer opknappen. Een half dozijn tanden
uit den versnellingsbak visschen, geweldig
is het".
Hendrik kwam gedienstig met een kleer
borstel. „Zeg, je mag je wel behoorHjk af
schuieren, als Je met. de freule gaat rijden.
Zeg, staat Je pet wel goed? Kijk nog eens
in den spiegel, zeg!"
Frank keilde den kleerborstel over de
tafel en smeet de deur achter zich dicht.
„Wel, heb Je Interessant geconverseerd
met freule Ada?" vroeg Lies 's avonds over
de keukentafel.
„Bar" zei Frank. „Freule, minder gas als
tublieft. Freule, denkt u om de débrayage?
Ik heb me zitten verbijten zeg".
„Ik ook" zei Lies.
„Jaloersch?" vroeg Frank en schaterde.
Jaloersch was ze natuurlijk niet en ze
vond zichzelf een Idioot, maar lederen mid
dag als Frank vertrokken was voor zijn riJ-
les, had Lies het land Natuurlijk vond dat
malle Haagsche wicht het pikant om met
Frank te rijden. Dat kind had óók oogen
in haar hoofd. En Frank? In hun vroegere
kringetje hadden zij beiden voor „antiek"
en ..eeuwige parkieten" gegolden. Maar nu
In het grenzeloos saai gedoe van lederen
dag zou hij zoo'n afleldinkje misschien heel
genoeglijk vinden. En gevleid zijn boven
dien „Nu doe Je net zoo onwijs als Frank",
constateerde ze. „Ja maar", verdedigde ze
zich zelf, „zij hield het vóór zich en deed
Frank geen malle en ongegronde verwijten.
En dan ze wist het goed genoeg: het was
eigenlijk ln den grond heel iets anders
een gevoel van machteloosheid, van niet
meer op te kunnen tegen een ander, die
alles had, wat zij had verloren. Eiken mid
dag vocht ze met haar tranen boven de
aardappelpan. Zag ze zichzelf ln haar
eeuwige witte jas 's avonds in de eeuwige
zwarte jurk. Haar krullen, altijd haar groot
ste trots, werden er niet mooier op, altijd ln
die damp en wasem, al stopte Je ze nog zoo
stijf onder een mutsje. Haar handen waren
niet meer te redden, sinds de Inmaak be
gonnen was. Frank moest haar wel leelijk
gaan vinden langzamerhand. Ze kreeg
medelijden met zichzelf. Den geheelen win
ter was het zoo goed gegaan, had ze zich
overal in kunnen schikken Maar nu het
nieuwe, het erg avontuurlijke begon er een
beetje af te gaan, dat was één. En dan
de zomer, waar je juist hier in het Gooi
iedereen zoo uitbundig van zag genieten Als
Je Je maar even bulten waagde, zag Je ze
er op uit trekken. Niet alleen de jonge men-
schen met volop vrijen tijd. maar ook de
huismoeders, die het anders zeker zoo druk
hadden als zij. Die waren haar eigen baas.
Die behoefden niet heelc dagen te ver
knoeien met koken en inmaken, als ze lie
ver met hun kinderen achter op de fiets de
hei Introkken of gingen zwemmen. En het
ergste van alles was nog die lamme tennis
baan. Den heelen morgen hoorde je het ge
klik van de ballen. En 's avonds begon het
opnieuw O. één keer weer een racket
te mogen vasthouden, één keer weer los en
vrij in Je witte jurk over de baan te kun
nen springen, één keer weer de opwinding
van oen wedstrijd! De bewondering in
Franks oogen, toen hij haar voor het eerst
had zien spelen, het eerste Jaar, dat hij lid
van hun club geworden was. En later, toen
ze samen uitkwamen ln de mixed doubles.
Die zalige overwinningenKinderachtig
was ze. Tennissen was een mal spelletje en
een goed tijdverdrijf voor rijke menschen.
Maar ze was toch pas vier en twintig. Zou
er nu nooit iets anders meer zijn, dan werk
en nog eens werk? „Vijf jaar minstens nog"
had Frank laatst voorgerekend. En wat dan
nog? Met zoo n prulkapitaaltje zouden ze
nóg heel stilletjes aan moeten beginnen,
nóg Jaren griezelig zuinig moeten zijn: twee
kamers boven .een garage, op z'n hoogst
Tennissen nooit meer Uitgaan mis
schien als ze vijftig waren.
Ze werd hoe langer hoe opstandiger
Frank vond lederen avond haar gezichtje
strak. Hij was beleedigd, zocht de oorzaak
verkeerd. Dacht Lies nu werkelijk, dat hij
zich door dat freuletje zou laten inpalmen,
gesteld al. dat ze het. er op aanlegde? Wat
natuurlijk heelemaal onzin was. Het schaap
had haar beetje hersens een "erstandige
vrouw noemde Jimmy dat! hard genoeg
noodig om eenig benul te krijgen van chauf-
feeren Lies moest eens weten, dat zijn djel
van de conversatie voor negentig procent
uit „neem me niet kwalijk, freule" en daar
deugt niets van, freule" bestond.
Maar als Lies plezier had in die malle
kuurtjes, vooruit dan maarToch oleef
het hem dwars zitten: Lies was de oude niet
meer. Niet meer de altijd vroolijke kame
raad, die alleen zijn moeilijkheden erg vond
en zelf zich door alles heen lachte. Daar
had dat geduvel om die rijlessen eigenlijk
niets mee te maken. Dat was al eerder be
gonnen. Al vanafhet vertrek van Jim
my. „Apekool", zei Frank. ..Ga je nu geen
dingen verbeeld., die niet bestaan". Het
was absurd en totaal ongemotiveerd. Maar
heelemaal van zich afzetten kon hij het
toch niet.
Lies was op „de Waeldonck" niet de eeni-
ge. die de zomer opstandig maakte. Ze be
greep best, dat de anderen even hard naar
vrijheid en buitenlucht verlangden, al bleef
het in haar baantje toch altijd het moei
lijkst te harden Maar Toos maakte het
haar wel erg lastig, den laatsten tijd. Lies.
van huis uit alleen gewend aan de nog niet
grootsteeds georiënteerde dienstmeisjes van
haar Geldersche geboortestad, had van het
begin af nogal moeite gehad met Toos, die
van het slag: veel uitgaan, veel kleeren.
elke week naar den kapper en zoo min mo
gelijk werken was. En alleen de goedigheid
van Annie, die altijd wilde schikken, en
haar eigen verdraagzaamheid hadden tot
nogtoe groote botsingen voorkomen.
Maar nu wju Lies niet zoo erg verdraag
zaam meer en ze trok zich dan ook niets
aan van Toos' protesten, toen ze den meis
jes verteld had. dat. zoolang de freules
van Reeuwijck er waren, zij beiden en Hen
drik om beurten 's avondr tot elf uur moes
ten blijven.
„Van wie moeten we dat?" vroeg Toos
direct venijnig. „Van jou soms? En waar
is dat Ineens voor noodig?"
„De Jonker heeft het zoo gecommandeerd
omdat er nu bijna eiken avond bezoek
komt" zei Lies kortaf. ..En hij heeft groot
gelijk. Frank en ik kunnen het 's avonds
nu onmogelijk alleen af. Als ze getennist
hebben, komen ze soms met tien of twaalf
menschen binnen theedrinken."
„Dan heb jij dat zeker opgestookt. Je
hebt toch zoo n wit voetje bij den ouwe"
keef Toos.
„Weet je wat" negeerde Lies. „als het je
niet bevalt, dan ga je het zelf maar aan
den Jonker zeggen. Je kunt voor mijn part
ophoepelen, liever vandaag dan morgen.
Dan heb je voortaan den heelen dag vrij.
Kun je 's morgens, 's middags en 's avonds
gaan dansen!"
.Dansen" snoof Toos. .Daar zou ik m'n
mond maar over houden, als ik Jou was.
Zal ik het daar soms ook eens over hebben,
als ik toch naar den Jonker ga? Ik weet
over jou ook wel wat fijns te smoezen,
mooie madam met je kouwe drukte!"
„Ga je gang" zei Lies. ..Ik denk niet. dat
de Jonker het heel erg zal vinden, dat
Frank en ik. als we vrij hebben, ook eens
gaan dansen Wij loopen er tenminste ver
der de kantjes niet af."
„Frank en ik. Frank en ik" treiterde Toos.
„Zeg schijnheilig mirakel, dacht je soms.
dat ik laatst m'n oogen ln m'n zak had?"
„En nu is het genoeg!" riep Lies. „Je
doet maar, wat je niet laten kunt, maar d'r
uit ga je. En heel gauw! Of ik ga zelf naar
den Jonker."
„Ja. durf ns" sarde Too: nog. maar ze
was al bij de deur ..Wacht maar" riep ze
nog in de gang. Jij zult rog wel eens an-
ers piepen!"
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).