i!
>e „Jan van Gelderweer in dienst - Training Nederlandsch elftal
OKH D.4G0LAD
Tweede S'J
Echtpaar z.k.
fj Isle !adï~r"l
FEUILLETON
DE „JAN VAN GELDER" weer In dienst. De mljnenve-
grr „Jan v. Gelder" die vorig jaar bij Terschelling op een
mijn liep, ia thans geheel vernieuwd en weer In dienst
gesteld. De „Jan van Gelder" kiest zee.
VOOR HET KONINKLIJK PALEIS TE OSLO HERBEN DUITSCHE SOLDATEN
DE WACHT BETROKKEN. SOLDATEN MET EEN MACHINEGEWEER
OP EEN HOOG PUNT.
MET DE MICROKOON AAN IIET FRONT.
Een reporlagewagen van do Franscho radio aan het
front. Een officier wordt geintervie wd.
VERANDERINGEN IN ARTIS TE AMSTERDAM. DE BOUW
VAN DE APENROTS VORDERT SNEL.
Wfl?
<4
HET NEDERLANDSCH ELFTAL HEEFT IN HET V.U.O.-STADION IN DEN HAAG VOOR DE LAATSTE MAAL
VóóR DEN GROOTEN WEDSTRIJD TEGEN BELGIË IN HET AMSTERDAMSCHE STADION OP A.S. ZONDAG,
GETRAIND. EEN RONDJE LANGS IIET TERREIN.
OP DE TERREINEN VAN DE NOORDWIJKSCHE GOLFCLUB werd de laatste dames
wedstrijd van de serie van vier winterwedstrijden, georganiseerd door het Nederl. Golf-
comité, gespeeld. Mevr. Stahl-Wytema aan slag. Achter haar mevr. Dorhout-Mees,
haar tegenstandster.
door
Mr. KEA BOSSERS.
7)
,,VIer liter en een kilo boter" zei Lies. „En
een kwart room".
..As Je mo noul Nee, lk wil weten, wat Je
van plan bent. Ga je nou vanavond mee
een eindje om? Of gaan we naar de
bioscoop?"
„Niks hoor" zei Lies. Dat was natuurlijk
niet gereserveerd genoeg. Wat zou ln de
grijze oudheid mevrouw Robberts ln zoo'n
geval geantwoord hebben? „Nee, dank je"
zei ze nog eens, „het is heel vriendelijk,
waar lk doe het werkelijk liever niet."
„Kom nou, je bent zoo'n lollig kippetje."
Een arm om haar schouders puisten en
peenhaar gevaarlijk dichtbij. Lies weerde
zich. Toen ineens pats - boem - links -
rechts, een schop achterna en door de open
keukendeur vloog de melkboer op het
grind.
„Ziezoo" zei Meester Frank Robberts en
ging het melkemmertje achternadragen
Hij zette het netjes op den grond. „En als
Je nou nog één keer je handen naar mijn
vrouw uitsteekt, sla lk Je tot pap be
grepen?"
En toen hij zich omkeerde stond de
Jonker voor hem. Lies in de keukendeur
versteende. Pulsten en peenhaar droop af.
„Wat heeft dit te beteekenen. Robberts?"
„Sorry" zei Frank en grinnikte. Als twee
dejaars was hij eens midden in een ge
noeglijke knokpartij tegen een prof opge
botst zelfde .situatie nu. Toen was hij er
weer ln en tikte aan zijn pet: „Neem me
niet kwalijk Jonker, maar de melkboer viel
mijn vrouw herhaaldelijk lastig. Toen heb
lk hem even afgetuigd."
„O Juist, dank Je." Tot Lies: „Neem dan
direct een anderen melkleverancier, hm.
Telefoneer meteen even wil je? Robberts.
ga even mee naar de garage, ik ga morgen
op jacht."
En Lies danste naar de telefoon, warm
en blij van binnen om het verschil tusschen
Frank nu en gisteravond. En zelfs het
vooruitzicht van morgen: de Jonker op
jacht, Frank den geheelen dag weg en na
na een paar dagen de onvermijdelijke wlld-
diners, kon haar dien dag niet bederven.
Die jachtdlners waren overigens een gru
wel. Wild van den poelier klaarmaken was
één ding en wild van de Jacht, dat Je alle
maal zelf moest plukken en villen, was
heel Iets anders. Een haas de oogen uitste
ken, een patrijs uithalen je kon het
alleen doen, als Je er niet naar keek. Op
zulke dagen kor. ze zelf geen stuk eten en
werd de stapel vaten haar 's avonds wel
eens te machtig. Maar Frank hielp tegen
woordig mee. Frank in zijn hemdsmouwen
met een handdoek het was niet om te
gelooven. Het onweer was weer voorbij.
Tot zij op een dag aan de koffietafel weer
die frons boven zijn wenkbrauwen en die
neergetrokken mondhoeken zag, die ze nu
al zoo goed kende.
„Is er iets?" vroegen haar oogen. Zijn
hand weerde af. Later zag ze hem ln zijn
overall met ollehanden en roetvegen over
zijn gezicht langs het keukenraam rennen.
Zeker Iets niet in orde met den wagen,
dacht ze opgelucht en tobde niet verder.
Maar 's avonds in de keuken kwam het
eruit.
„Lleske, ik moet Je Iets ellendigs vertel
len."
„O Hemel!" Ze dacht aan ontslag. „Wat
dan? Zeg het maar Ineens, moeten we
weg?"
„Weg? Hoe bedoel Je, voorgoed weg? Nee,
dat gelukkig niet. Maar de baas gaat de
Kerstdagen naar zijn zuster in Friesland.,
met de auto.
„Dus. JIJ moet mee. wat verschrikke
lijk, met de Kerstmis niet bij elkaar...."
dikke tranen huilde ze.
„Lieveling, lk vind het ook verschrikke
lijk. maar er is niets aan te doen. Dat ls
nu het lamme van een baantje als dit."
„Hoe lang blijf Je weg?"
„Van daags voor Kerstmis tot den der
tigsten Oudejaar vieren we tenminste
samen, kindje."
Vijf dagen, bijna zes, dacht Lies, hoe
hou Ik het uit? Maar ze zei dapper: „Nu
ls dit ook het eerste echt vervelende, dat
er gebeurt en we zijn al bijna twee maan
den hier. Dus we moeten niet klagen."
„Mijn dappere schat" zei Frank. „Maar
nu wat anders. Zou jij nu met de Kerst
dagen ook niet ergens heen gaan? De
meisjes en Hendrik krijgen verlof en jij
ook. als je wilt. Maar je kunt ook zoolang
bh Bart en Lena onderdak."
..Dan het allerliefst bij Bart en Lena"
zei Lies, die met den ouden tuinman en zijn
vrouw al dikke vrienden was. „Ik zou na
tuurlijk niet graag alleen hier in huls blij
ven. maar om bij Til en Gerard of bij de
tantes aan te kloppen, daar voel ik nog
minder voor".
„Het zou ook wel wat gek zijn, als Jij zoo
ineens alleen uit de lucht kwam vallen,
vooral omdat we ze niet bepaald met brie
ven verwend hebben".
„Daar tob ik Juist zoo dikwijls over. Frank.
Wat moet iedereen ons toch onhartelijke
monsters vinden. We laten gewoonweg nooit
Iets hooren."
Met Nieuwjaar zullen we eens een stel
nette brieven schrijven, en dan moet jij je
fantasie maar eens laten werken, om een
aannemelijk verhaal van ons wedervaren
te verzinnen."
„Goed. ik zal er, terwijl Jij weg bent, vast
op broeden. Gaan Jullie met de taxi?"
„Bewaar me. goddank niet. Ik heb de
Chevrolet vanmiddag heelemaal moeten
nakijken. Heb Je niet gezien, hoe vuil lk
was?" vroeg Frank trots.
„Ja hoor" prees Lies, Je was een echte
monteur."
HOOFDSTUK VI.
Akelig gauw was het de vierentwintigste
vond Lies. Annie en Toos waren tevoren
al dol ln het vooruitzicht van bijna een
week verlof. Hendrik nam het kalmer op,
maar glunderde toch ook. Met hun drieën
beklaagden ze Lies en inviteerden haar
om beurten om de Kerstdagen bij hen
thuis te kor tn meevieren Lies was ge
roerd door de hartelijkheid, maar ze kon
het best bij Bart en Lena blijven, vond ze
Bij die twee stille oudjes paste zij dit Kerst
feest beter, dan in de woelige gezinnen van
de anderen, met hun broers, zusters en
verloofden, waar ze zich zelfs mèt Frank,
in de meest bereidwillige stemming, moei
lijk zou kunnen aanpassen.
Om vóór tienen al kwam Frank reisvaar
dig afscheid nemen. Ze klemde zich aan
hem vast. wreef haar behuild gezichtje te
gen zijn jekker.
„Hondje toch, mijn arm meiske."
„Ik lijk wel mal eigenlijk", ze boende
haar tranen weg. „Vijf heele dagen het
is maar de eerste keer." Nog een zoen
weg was hij. „Niet tobben hoor!" riep hij
nog.
„Voorzichtig rijden Jij!" riep Lies terug.
„Denk aan al dat water daarginds."
De auto zwaaide voor de stoep. Hendrik
hielp den Jonker instappen, bakerde hem ln
met pels en reisdeken.
Frank aan het stuur. Wat zag hij er
kranig uit. En nu ging hij weg
Zoolang ze getrouwd waren, was Frank
nog nooit een nacht van huis geweest zon
der haar. En nu zóó alleen. Wanhopig
waren die vijf dagen. Ze ging naar de kerk,
ze ging de kerstboomen kijken bij Toos. bij
Annie, bij Hendrik thuis. Ze zat bij de twee
oudjes en liet zich vertellen over „den
Jonker", over „vroeger, toen Mevrouw nog
leefde", en over de zomermaanden, als op
..de Waeldonck" de logé's kwamen en gin
gen. Ze ging met Bart de tuinen door en
bewonderde de kassen. En altijd door ver
langde ze en dacht tegelijk, dat het toch
eigenlijk wel goed was, dat ze nu dit nare
moesten doorworstelen Want alles kon toch
niet meeloopen en het ging tot nog toe
bijna te prachtig.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
i