MoscfI Het conflict over de luchtbescherming 8Isle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 4 April 1940 Derde Blad No. 24547 r justin Minister Van Boeyen contra het bestuur der N.V.L. ,De oorzaken van het geschil vormen één lijdensgeschiedenis 1", aldus de minister Jüt YV\£.Ome>i& op -/LaaH, ee*i waahJbvtej vovt éwadikit IIN/T IN IITIIKC FAILLISSEMENTEN /ftffP/ Ak. Dap hl a dr eel a me is niet te vervangen VRAGENR t RIPK Gewenschte statutenwijziging op de lange baan geschoven. (Van onzen specialen verslaggever). „Een lijdensgeschiedenis. Zóó beti telt de minister van Blnnenlandsche Zaken, de heer H. van Boeyen, de oorzaken, welke geleld hebben tot het conflict, gerezen tus- schen hem en het hoofdbestuur van de Ne- derlandsche Vereenlglng voor Luchtbe scherming. In een uitvoerige rede heeft de minister zich gisteren tot de vertegen woordigers der pers gewend om van zijn kant volledig opening van zaken te geven. HET ULTIMATUM. Zooals te verwachten was bestond er voor de in het Departement van Bln nenlandsche Zaken belegde persconfe rentie een zeer groote belangstelling. En de minister heeft daarbij de gele- I genheid benut zich zeer openhartig uit te laten over het geschil, dat zooaJs be kend is, geëindigd is met een nict-aan- vaard ultimatum van den minister aan het hoofdbestuur der N.V.L. Daarmede Is zooals de heer Yan Boeyen zeide, voor hem de zaak uit! Zoolang het ul timatum, waarin het aftreden van den voorzitter en den secretaris-direc teur der Vereenlglng, als eisch gesteld Is, niet Is Ingewilligd, zal het depar- ment van Blnnenlandsche Zaken de I centrale leiding van de Nederlandsche Vereenlglng voortaan negeeren. Wordt alsnog echter door het hoofdbestuur besloten om te zwichten voor den mi nister, dan zal deze, die persoonlijk lie ver een regellng-in-dcr-inlnne had ge- wenscht, zijn standpunt onmiddellijk herzien! OORZAKEN VAN HET CONFLICT. Met het bovenstaande ls de situatie van dit oogenbllk precies geteekend. Hoe deze zoo geworden Ls? Daarover laten wij den Minister zelf aan het woord. Men leze. „De oorzaken, welke tot het ontstaan van het conflict geleld hebben zijn ln we zen van zakelljken aard en dateeren reed.s van vóór mijn optreden ln het kabinet", aldiLs de Minister. „Reeds bij het aan vaarden ln 1937 van de portefeuille van Blnnenlandsche Zaken, verkeerde de N.V.L. ln een precaire positie: het algemeen be stuur toch, dat een Rijkssubsidie van f 5000 per Jaar ontving, zag geen kans daarmede rond te komen, terwijl het er evenmin in daagde zich andere Inkomsten te verwer ven. Daardoor ging de vereenlglng onder een vrij zwaren schuldenlast gebukt. Zoo trof ik bij mUn optreden een verzoek om de .subsidie der N.V L. tot f. 100.000 per Jaar te verhoogen. Mijn ambtsvoorganger. minister De Wilde, had over dit verzoek nog geen beslissing genomen, wèl had hij het algemeen bestuur medegedeeld, dat het Ingediende werkplan een sterke beperking zou moeten ondergaan. Onmiddellijk heb lk deze zaak aangepakt en ln samenwer king met het departement van Defensie, onder leiding van den secretaris-generaal I van mijn departement, een commissie in- gesteld, teneinde een urgentieprogramma voor den op- en uitbouw der luchtbescher ming te doen ontwerpen. Deze commissie stelde voor de N.V.L. een subsidie van 'f.1200-te verleenen. Over 1937 heb lk deze I subsidie der vereenlglng als centrale orga nisatie, tot f.11500 opgevoerd Daarbij verzocht lk het bestuur om In tens samen te werken met de inspectie der luchtbescherming, door o.a. de inspectie toegang tot alle bestuursvergaderingen te verleenen. Enkele maanden later bereikten mij klachten van de inspectie over de sa menwerking. Inmiddels was lk met het be stuur overeengekomen dat het noodzake lijk was tot een nadere omschrijving van de taak der vcreeniglnfc te komen, waarbij een voortdurend en nauw contact met de Inspectie mijnerzijds als eerste voorwaarde werd gesteld. Deze commissie, welke on der leiding van den Commissaris der Ko ningin ln de provincie Zeeland, den heer Quarles van Ufford stond en waarvan drie bestuursleden der N.V.L. o.m. de voor zitter. de heer Klein en de secretaris, de heer Boogaardt lid waren, droeg ik op mij daaromtrent van voorlichting te die nen. Vijf conclusies bevatte het, door alle le den der Commissie aanvaarde rapport. Deze waren: In de eerste plaats: ln de gemeenten of in de provincies komen voor den voorzlt- ter en den secretaris van de N.V.L.-orga- n Isa tie alleen zij ln aanmerking, waarvan door den burgemeester of door den Com missaris der Koningin ls verklaard, dat deze benoeming zijn instemming heeft Wat dc centrale organisatie betreft werd zelfs voor het gcheele dageiyksehe bestuur een dergelijke bepaling voorgesteld. In dien zin. dat de instemming van den minister van Blnnenlandsche Zaken noodig zou zijn. In de tweede plaats zouden aan alle bestuurs- en ledenvergaderingen zoowel plaatselijk provinciaal als landelijk de ver tegenwoordigers van den burgemeester, den Commissaris der Koningin en den minister van Binnenlandsche Zaken deelnemen. In de derde plaats: alle besluiten van de resp. N.V.L.-organisaties betreffende de lucht bescherming kunnen door de drie zoo even genoemde overheidspersonen vernietigd worden, voor het geval, dat deze beslui ten niet hun Instemming hebben. Minister van Boeyen. In de vierde plaats: de vereeniging en haar organen mogen hun taak uit sluitend uitoefenen ln overeenstem ming met hetgeen van de zijde van de overheidsorganen op het gebied van de luchtbescherming noodig of ge- wenscht wordt geacht. In de vijfde plaats: indien deze voorstel len aanvaard worden, ontvangt de vereenl glng als centrale organisatie gedurende drie Jaren te beginnen met 1939, een Rijks subsidie van f. 27500. Daarenboven zou het Rijk voor 1939 garant blijven voor het ge raamde tekort op de uitgave van het or gaan der N.V.L. „Luchtgcvaar" ad f 11000. „MIJ persoonlijk", aldus de minister, „trof ln het rapport bijzonder de publieke zeggenschap, welke over de gestes cener toch altijd nog particuliere vereeniging werd voorgesteld. Men moet daarbij echter ln het oog houden, dat de wet op de be scherming van de bevolking tegen lucht aanvallen over Inschakeling van particu liere organisatie met geen enkel woord, ook niet wat de zelfbescherming betreft, spreekt Deze wet kent slechts twee ver antwoordelijke figuren: le de burgemeester, bijgestaan door 't hoofd van den luchtbe schermingsdienst plaatselijk. 2e. De minister van Binnenlandsche Za ken, bijgestaan door dc Rijksinspectie landelijk. Zelfs de voorlichting van de be volking ressorteert onder de burgemees ters, die daarbij zelf door de rijksinspec tie voorgelicht worden. Dc tientallen algemeene richtlijnen, voor de bescherming der burgerbevolking ge geven, werden dan ook alle onder leiding van de Inspectie voor de luchtbescherming ontworpen. Toen bovengenoemde wet tot stand kwam. bestond de N.V.L., aanvan kelijk een studievereenlging. reeds eenlge Jaren. Daar de luchtbescherming niet uit sluitend of ln hoofdzaak uit ambtelijke krachten kan bestaan, was het op zich zelf allerminst verwerpelijk de vereenlglng te laten deelnemen aan den opbouw der luchtbescherming. Daarbij diende echter één ding vast te staan; de leiding van hem, die krachtens det wet de verantwoorde lijkheid draagt zoowel bij de Overheids- als de zelfbescherming. Dc commissle-Quarles heeft de moeilijk heden, welke de Inschakeling van de N.V.L. in de luchtbeschermingsorganisatie mede bracht, trachten te ondervangen door de Invoering van het recht van placet en veto. En waar lk er geen heil ln zag de vereenlglng tot een liquidatie te dwingen, meende lk met het loyaal uitvoeren van het rapport van mijn kant er toe te kun nen bijdragen de luchtbeschermingsorgani satie ln goede banen te lelden. Zelfs mijn bezwaar tegen de invoering van het pla- cetrecht ln dc verhouding burgemeester plaatselijke afdecling, dat mij overbodig scheen, liet ik vallen toen ik bemerkte dat het bestuur der N.VJL. daarop prijs stelde. Voorts stelde lk, voor het geval het alge meen bestuur zich met de voorsteilen ver- eenigde, als subsidie voor den tijd van 5 Jaren een met f.5000 afloopend bedrag van f 40000 voor. Dit schreef lk op 27 Februari aan het be stuur. Antwoord ontving lk op 14 Maart: het algemeen bestuur vereenigde «fch vol komen met de voorgestelde reorganisatie. In het vertrouwen, dat de toegezegde statutenwijziging spoedig haar beslag zou krijgen, stelde ik dc eerste f 40000 ter be schikking Voorts bevorderde lk het verlan gen, uitgedrukt ln het rapport der com- mlssie-Quarlcs om aan dc burgemeesters de verplichting op te leggen plaatselijke afdeclingen der N.V.L. op te richten, waar deze nog ontbraken. SCHIJNVERG ADERINGEN. De waarde der toezeggingen van het algemeen bestuur bleek al spoedig. Dc statutenwijziging werd op de lange baan geschoven. Toen ik aandrong een door mij aan te wijzen gede legeerde al vast ln de gelegenheid U stellen de bestuursvergaderingen bij te wonen, organiseerde men voor den schijn bestuursvergaderingen, waarin enkele onbenullige algemeenheden aan de orde kwamen. Belangrijke beslissin gen vielen echter elders, o.m. de op richting van de sterk aangevochten verkoopsorganisatie Lubema. Mijn voorstel, om den Commissaris der Koningin ln de provincie Groningen, den heer Linthorst Homan. ln wlen lk den toe- komstigen voorzitter der N.V.L. zag, Inmid dels aan de werkzaamheden der vereenl glng te laten deelnemen, werd van de hand gewezen. Steeds heb lk getracht het bestuur den gang van zaken zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Zoo verklaarde lk mij bereid, mits men ten aanzien van den voorzitter mijn wensch inwilligde, de vereenlglng in de keuze der andere bestuursleden geheel vrij tc laten. Toen begon het algemeen bestuur, on danks de aanvaarding vari het rapport Quarles, bezwaren te maken tegen de be paling. dat Jn de besluiten van de Centrale organen der vereenlglng van overheidswege zou kunnen worden ingegrepen. Ik nam er genoegen mede, dat deze bevoegdheid niet ln de statuten, maar ln het subsidiebesluit zou worden opgenomen. Nog ln November *39 schreef het bestuur mij, dat de reorganisatie van de N.V.L., overeenkomstig de ln het rapport-Quarles neergelegde richtlijnen met kracht was aangevangen en dat deze thans in de af- deellngen zou worden besproken Metter daad begon men echter de essentialia van het rapport-Quarles aan te tasten. Zoo poogde men door eén beperkende omschrij ving van het vetorecht, in het aan de af- deelingen toegezonden ontwerp-Hulshou- delijk Reglement den inhoud daarvan uit te hollen door de zelfbescherming er aan te onttrekken. Volgens de redactie van het ontworpen artikel zouden alleen de beslui ten, welke rechtstreeks de uitoefening van den gemeentelijken luchtbeschermings dienst betreffen, door deze bevoegdheid worden bestreken. Hiermede stond en viel het rapport-Quarles. Pogingen van mijn departement om langs minnelijken weg het bestuur weer op den goeden weg te krijgen, hadden niet de gewenschte uitwerking. GEEN TWEE-EENHEID. Intusschen bereikten mij van verschil lende kanten waarschuwingen tegen het beleid van het dagelljksch bestuur der ver eenlglng. Daarin vond ik aanleiding in de Tweede Kamer ter gelegenheid van de be handeling van de bcgrooting 1940 met na druk te verklaren dat ln een tweeheid van overheidsbescherming en zelfbescherming mijnerzijds niet zou worden berust. Een brief van den Commissaris der Ko ningin van Friesland w^s de druppel, die den beker deed over loopen. Daaruit bleek, dat het de voorzitter en de secretaris-directeur zelve waren, die tegen de integrale aanvaarding van het rapport-Quarles in de afdeelingen stemming maakten. Na de eenstemmige aanvaarding van het rapport in dc Commissle-Quarles, na de onvoorwaar delijke aanvaarding daarvan door het algemeen bestuur, na de aanvaarding van het op grond daarvan verhoogde Rijkssubsidie vormt de wijze waarop de heeren thans zijn opgetreden voor mü een zoodanig bewijs van gebrek aan be reidheid om gedane toezeggingen na te leven, dat ik verder geen bemoeiing met hen meer wensch te hebben, niet wegens gevoeligheden mijnerzijds, doch wel, omdat dit optreden een bron van ver warring is geworden, men ln de N,V.L. ieder stuur kwijt raakt en men alge meen in den lande thans vraagt naar een beslissing, die duidelijk vertolkt, dat de Regeering zal zeggen, welk be leid men nu wenscht te zien gevoerd. INGRIJPEN GEVRAAGD. Misschien ls het wel goed, dat ik eenlge passages uit den brief van den Commissa ris der Koningin ln de provincie Friesland voorlees, waarbij ik de scherpste uitdruk kingen zooveel mogelijk vermijd. „Ik acht mij verplicht uiting te geven aan mijn ernstige bezorgdheid over de ongun stige wending die de reorganisatie van de N.V.L. dreigt te nemen. De nic^e ontwerp-statuten, die gezonde verhoudingen lusschen Overheid en Ver eenlglng mogelijk maken worden alom in den lande door het Bestuur mondeling toe gelicht en afgebroken. Met name de mo gelijkheid tot ingrijpen van de verantwoor delijke overheden in de gestie van de ver eeniging en hare afdeelingen wordt ln een zoo ongunstig mogelijk daglicht gesteld en te verstaan wordt gegeven, dat een Ver eeniging. die zich zelf respecteert, een der gelijk vernederend toezicht niet kan aan vaarden Het dagelijksch bestuur heeft zich blijkbaar voor den vorm aan de wenschen van Uwe Excellentie onderworpen, doch bedrieg ik mij niet, dan is zijn streven er op gericht in dc a s. algemeene vergadering de statuten te doen verwerpen en felle cri- tlek op het regeeringsbelcid uit te lokken Ik vrees ten zeerste, dat de algemeene vergadering zal ontaarden in een demon stratie van hopelooze verdeeldheid, die ik beschamend zou achten voor ons volk en tevens verderfelijk voor den verderen uit bouw der Luchtbescherming Juist nu de straffere centrale leiding der Inspectie gunstiger begint te werken, zou de Lucht bescherming dieper dan ooit in het moeras geraken Het is om een dergelijke debacle en daaruit zonder twijfel voortvloeiende scheu ring steeds sterker wordt hier de aan drang om den band met de N.V.L. te ver braken te vermijden, dat ik mij veroor loof Uwer Excellentie met klem in overwe ging te geven, thans zonder verwijl in te grijpen." Naar de juistheid van de door den Com missaris der Koningin gedane mededeelin- gen, heb ik onmiddellijk een onderzoek doen instellen, hetwelk onder leiding van den adjunct-inspecteur voor dc Luchtbe scherming, tevens rijkscommissaris van po litie den heer A. van Batenburg heeft plaats gehad. Daarbij bleek dc volledige Juistheid der medegedeelde feiten. „Toen had lk". zoo riep minister van Boeyen uit. „er meer dan genoeg van." Bij schrijven van 9 Maart heb ik het algemeen bestuur medegedeeld, dat lk de relaties met het hoofdbestuur zal verbreken, indien ik niet vóór 20 Maart bericht had ontvangen, dat de heeren Klein en Bogaardt hun functies ter beschikking hadden gesteld en de voor- looplge leiding van de vereenlglng, ln af wachting van de algemeene vergadering was gelegd in handen van iemand in wlen ik vertrouwen zou kunnen stellen. In antwoord daarop ontving ik van het bestuur een brief, waarin elke zakelijke weerlegging van de bezwaren tegen het op treden van de heeren Klein en Bogaardt ontbrak, doch waarin wel werd. getracht het geschil te vertroebelen en op zijsporen te leiden, door allerlei kwesties aan de orde te stellen, die met deze zaak niets te maken hebben, zooals de Departementale Indeeling. Als gevolg van dit antwoord beschouw ik thans de relatie met het algemeen bestuur verbroken. Intusschen heeft het algemeen bestuur nog een beroep gedaan op den ministerraad weike den leden Vrijdag j.l. de gelegenheid heeft gegeven, zich uit te spreken. Aange zien het bestuur van mij overigens het volle pond had gehad, had ik met beslistheid besloten bij deze bespreking niet aanwezig te zijn. REGEERING EENSTEMMIG IN HAAR OORDEEL. In de dagbladen ls omtrent het verloop van deze bespreking een en ander medege deeld. echter niet van regeeringszijde De gedane publicaties missen dan ook eiken grond. Door de aanwezige ministers is het algemeen bestuur voldoende duidelijk gemaakt, dat de regeering eenstemmig van oordeel is, dat overheidsbescher ming en zelfbescherming één ondeel baar gehee] vormen en dat het gewroet van het bestuur om hiertegen in te gaan, bij de regeering niet alleen in het minst geen kans van slagen heeft, doch dat dit ook het bestaan van de N.V.L. als centrale organisatie volkomen heeft ondergraven. Voor eenige verdere be moeiing dan het verleenen van het onderhoud op Vrijdag j.l. heeft hel Kabinet geen aanleiding gevonden. Ik klap geloof ik niet al te zeer uit de school Indien ik hieraan toevoeg, dat op het verloop van de bespreking van den afge- loopen Vrijdag van grooten invloed zijn ge weest de vernietigende rapporten, welke uit verschillende groote steden zijn ont vangen omtrent den arbeid van de Veree niging als centrale organisatie. Daarom trent is in de bespreking overigens wel een boekje open gedaan!" DE GEVOLGEN. „En wat de gevolgen betreft, er behoeft", aldus betoogde minister Van Boeyen voorts ..geen vrees te bestaan, dat het particuliere initiatief door dezen gang van zaken ln het gedrang zal komen. Mijn beslissing inzake de N.V.L. heeft alleen betrekking op de leiding van de centrale organisatie der vereeniging. Er is dan ook geen sprake van dat lk den waardevollen arbeid, door tal van afdeelingen der N.V.L. in harmoni euze samenwerking met de plaatselijke overheid met erkenning van de eenheid van overhelds- en zelfbescherming zou willen ondermijnen. Juist in den loop van het vorig jaar heb ik een wijziging van het KB. ter uitvoering van de luchtbescher- mingswet uitgelokt, waarbij den burge meester de verplichting is opgelegd, de burgerij in het belang van de Luchtbe scherming in organisatorisch verband bij een te brengen. Dit standpunt blijf ik vol ledig handhaven. Het eenlge ls thans dat het centrale orgaan der N.V.L. niet langer door de re- gecring erkend wordt. Ik acht dit geen ver lies. Het weinige, dat de centrale leiding aan positieven arbeid op het gebied van de luchtbescherming verrichtte, kan zonder EENS PIONIERS EN NOG STEEDS AAN DE SPITS IS# BOUGIES ÏN.V. WILLEM VAN RIJN^> AMSTERDAM (W.) HAARLEMMERWEG A7S^ TELEFOON 1*211 (4 LUNEN) (Ingez. Med.) bezwaar door de Inspectie overgenomen worden. Voorts wordt er bij gewonnen, dat de tweeërlei voorlichting verdwijnt. Het rapport-Quarles ls een laatste poging ge weest om de centrale organisatie van de N.V.L. te redden. De voorwaarde was: har monieuze samenwerking met de overheids organen. Deze poging is door het algemeen bestuur getorpedeerd Welnu: voor de re geering beteekent dit uitschakeling van het bestuur!" VRAGEN BEANTWOORD. Na zijn rede, welke ongeveer een klein uur duurde, ging minister van Boeyen nog wat dieper in op enkele vragen. Daarbij ontkende deze bewindsman dat het nieuwe ontwerp-statuten der N.V.L. in hoofdzaak door de regeering zou zijn samengesteld. Voorts wees de minister er ten aanzien van de door de vereeniging georganiseerde lo terij op. dat het initiatief daartoe is geno men zonder overleg te plegen met de regee ring. De moeilijkheden welke daardoor in verschillende afdeelingen zijn ontstaan, ko men dan ook alle voor rekening van het hoofdbestuur. Op de vraag of er ook financieele con flicten met het bestuur zijn geweest, met name over de toekenning van te hoogc sala rissen, antwoordde de minister, dat hij niet gekend was in de salariskwestie Wat be treft het feit, dat de meeste luchtbescher mingsmaatregelen geen bindende kracht zouden hebben, betoogde hij, dat artikel 12 van de luchtbeschermingswet de volledige mogelijkheid biedt om allen maatregelen van dien aard bindende kracht te geven. Ten aanzien van de distributie van gas maskers via de postkantoren teekende de minister aan. dat aanvankelijk overwogen was de N.V.L. ln te schakelen. Bij de be sprekingen daarover verklaarde het dage- lijksche bestuur echter, dat de door de regeering beoogde distributie door middel van de afdeelingen, practlsch niet uitvoer baar was. omdat in de leiding van de af deelingen in het algemeen niet voldoende vertrouwen kon worden gesteld. Het hoofd bestuur wenschte uitsluitend centrale dis tributie onder zijn leiding, zonder echter de kosten daarvan te kunnen opgeven. Daarom is de regeering noodgedwongen tot distributie via de postkantoren overgegaan. En wat het personeel der vereeniging aangaat, voor zoover dit voor zijn taak be rekend is. bleek de minister bereid te zijn dit over te nemen, mits het zich daartoe spoedig aanmeldt! 6407 (Ingez. Med.) NIEUWE UITGAVEN. Verschenen bij Bosch en Keunmg, Baam: Nederland, zooals het was zooals het is. door W W Reijs. met een woord vooraf door dr. J. A Vor der Hake met vele illustraties en teekenlngen. Van Govcum s Ultg. MijAssen: De Geschiedenis van het Christendom, door dr. K. H. Boerscma. Haagsche Drukkerij en Uitg. Mij Den Haag: De Pachtwet. Handboek voor Studie cn Prak tijk. door mr. Ph de Vries. J. B. Woltcrs, Groningen: Botanische Landschapstudies in Nederland, door dr. ir W Fcekes, dr A. Schevgrond en dr. D M dc Vries. Uitg. MO- Van Dishoeck Bussum: Gebed om V>«-! 'io- \nr MorrowLind bergh uit het Engclsch vertaald Van tie Boekdrukken) H A M Roclants te Schiedam ontvingen wij een exemplaar van de door haar uitgegeven z.g „Eeuwige Kalender", samengesteld door A. Torisawa Uitgesproken De vennootschap onder de Firma Gebroeders van Kcsteren vroeger gevestigd te Hillegom. thans tc Santpoort, gemeente Velsen. R.-c.: mr A. L. M. van Bcrckel. cur. mr. B W. Stomps. Haarlem. Dc nalatenschap van Gerardus Jacobus van Kesteren, laatstelijk wonende ie Hillegom, Haarlemmerstraat 13. R.-c.: mr. A. L. M van Bcrckel; cur: mr. B. W. Stomps. Haarlem. Volgens „Handelsbelangen" werden bU de gezamenlijke griffies in Nederland gedeponeerd gedurende ^ic maand Maai t 72 crediteurenlns- ten met een totaal passief van f. 1.197.921,91. waarvan preferent f 136.559.15 Vanaf 1 Januari 1940 werden hl totaal ge deponeerd 283 crediteurenlijsten met een totaal passief van f. 3.335.582.36. waarvan preferent f 462 297 92', Roll. Lloyd KOTA PINANG, thulsr.. 1 April van Belawan SITOEBONDO. ultr.. 3 April te Belawan GAROET, ultr., 4 April van Sue*. Mej. M. S. te L. - Uitsluitend de eigen kinderen erven, tenzij by testament beschikkin gen zijn gemaakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9