MoscfI
Het conflict over de luchtbescherming
8Isle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 4 April 1940
Derde Blad No. 24547
r justin
Minister Van Boeyen contra het
bestuur der N.V.L.
,De oorzaken van het geschil vormen één
lijdensgeschiedenis 1", aldus de minister
Jüt YV\£.Ome>i& op -/LaaH,
ee*i waahJbvtej vovt éwadikit
IIN/T IN IITIIKC
FAILLISSEMENTEN
/ftffP/ Ak.
Dap hl a dr eel a me
is niet te vervangen
VRAGENR t RIPK
Gewenschte statutenwijziging
op de lange baan geschoven.
(Van onzen specialen verslaggever).
„Een lijdensgeschiedenis. Zóó beti
telt de minister van Blnnenlandsche Zaken,
de heer H. van Boeyen, de oorzaken, welke
geleld hebben tot het conflict, gerezen tus-
schen hem en het hoofdbestuur van de Ne-
derlandsche Vereenlglng voor Luchtbe
scherming. In een uitvoerige rede heeft de
minister zich gisteren tot de vertegen
woordigers der pers gewend om van zijn
kant volledig opening van zaken te geven.
HET ULTIMATUM.
Zooals te verwachten was bestond er
voor de in het Departement van Bln
nenlandsche Zaken belegde persconfe
rentie een zeer groote belangstelling.
En de minister heeft daarbij de gele-
I genheid benut zich zeer openhartig uit
te laten over het geschil, dat zooaJs be
kend is, geëindigd is met een nict-aan-
vaard ultimatum van den minister aan
het hoofdbestuur der N.V.L. Daarmede
Is zooals de heer Yan Boeyen zeide,
voor hem de zaak uit! Zoolang het ul
timatum, waarin het aftreden van den
voorzitter en den secretaris-direc
teur der Vereenlglng, als eisch gesteld
Is, niet Is Ingewilligd, zal het depar-
ment van Blnnenlandsche Zaken de
I centrale leiding van de Nederlandsche
Vereenlglng voortaan negeeren. Wordt
alsnog echter door het hoofdbestuur
besloten om te zwichten voor den mi
nister, dan zal deze, die persoonlijk lie
ver een regellng-in-dcr-inlnne had ge-
wenscht, zijn standpunt onmiddellijk
herzien!
OORZAKEN VAN HET CONFLICT.
Met het bovenstaande ls de situatie van
dit oogenbllk precies geteekend. Hoe deze
zoo geworden Ls? Daarover laten wij den
Minister zelf aan het woord. Men leze.
„De oorzaken, welke tot het ontstaan
van het conflict geleld hebben zijn ln we
zen van zakelljken aard en dateeren reed.s
van vóór mijn optreden ln het kabinet",
aldiLs de Minister. „Reeds bij het aan
vaarden ln 1937 van de portefeuille van
Blnnenlandsche Zaken, verkeerde de N.V.L.
ln een precaire positie: het algemeen be
stuur toch, dat een Rijkssubsidie van f 5000
per Jaar ontving, zag geen kans daarmede
rond te komen, terwijl het er evenmin in
daagde zich andere Inkomsten te verwer
ven. Daardoor ging de vereenlglng onder
een vrij zwaren schuldenlast gebukt. Zoo
trof ik bij mUn optreden een verzoek om
de .subsidie der N.V L. tot f. 100.000 per
Jaar te verhoogen. Mijn ambtsvoorganger.
minister De Wilde, had over dit verzoek
nog geen beslissing genomen, wèl had hij
het algemeen bestuur medegedeeld, dat het
Ingediende werkplan een sterke beperking
zou moeten ondergaan. Onmiddellijk heb
lk deze zaak aangepakt en ln samenwer
king met het departement van Defensie,
onder leiding van den secretaris-generaal
I van mijn departement, een commissie in-
gesteld, teneinde een urgentieprogramma
voor den op- en uitbouw der luchtbescher
ming te doen ontwerpen. Deze commissie
stelde voor de N.V.L. een subsidie van
'f.1200-te verleenen. Over 1937 heb lk deze
I subsidie der vereenlglng als centrale orga
nisatie, tot f.11500 opgevoerd
Daarbij verzocht lk het bestuur om In
tens samen te werken met de inspectie der
luchtbescherming, door o.a. de inspectie
toegang tot alle bestuursvergaderingen te
verleenen. Enkele maanden later bereikten
mij klachten van de inspectie over de sa
menwerking. Inmiddels was lk met het be
stuur overeengekomen dat het noodzake
lijk was tot een nadere omschrijving van
de taak der vcreeniglnfc te komen, waarbij
een voortdurend en nauw contact met de
Inspectie mijnerzijds als eerste voorwaarde
werd gesteld. Deze commissie, welke on
der leiding van den Commissaris der Ko
ningin ln de provincie Zeeland, den heer
Quarles van Ufford stond en waarvan drie
bestuursleden der N.V.L. o.m. de voor
zitter. de heer Klein en de secretaris, de
heer Boogaardt lid waren, droeg ik op
mij daaromtrent van voorlichting te die
nen.
Vijf conclusies bevatte het, door alle le
den der Commissie aanvaarde rapport.
Deze waren:
In de eerste plaats: ln de gemeenten of
in de provincies komen voor den voorzlt-
ter en den secretaris van de N.V.L.-orga-
n Isa tie alleen zij ln aanmerking, waarvan
door den burgemeester of door den Com
missaris der Koningin ls verklaard, dat
deze benoeming zijn instemming heeft
Wat dc centrale organisatie betreft werd
zelfs voor het gcheele dageiyksehe bestuur
een dergelijke bepaling voorgesteld. In dien
zin. dat de instemming van den minister
van Blnnenlandsche Zaken noodig zou
zijn. In de tweede plaats zouden aan alle
bestuurs- en ledenvergaderingen zoowel
plaatselijk provinciaal als landelijk de ver
tegenwoordigers van den burgemeester, den
Commissaris der Koningin en den minister
van Binnenlandsche Zaken deelnemen. In
de derde plaats: alle besluiten van de resp.
N.V.L.-organisaties betreffende de lucht
bescherming kunnen door de drie zoo even
genoemde overheidspersonen vernietigd
worden, voor het geval, dat deze beslui
ten niet hun Instemming hebben.
Minister van Boeyen.
In de vierde plaats: de vereeniging
en haar organen mogen hun taak uit
sluitend uitoefenen ln overeenstem
ming met hetgeen van de zijde van
de overheidsorganen op het gebied van
de luchtbescherming noodig of ge-
wenscht wordt geacht.
In de vijfde plaats: indien deze voorstel
len aanvaard worden, ontvangt de vereenl
glng als centrale organisatie gedurende
drie Jaren te beginnen met 1939, een Rijks
subsidie van f. 27500. Daarenboven zou het
Rijk voor 1939 garant blijven voor het ge
raamde tekort op de uitgave van het or
gaan der N.V.L. „Luchtgcvaar" ad f 11000.
„MIJ persoonlijk", aldus de minister,
„trof ln het rapport bijzonder de publieke
zeggenschap, welke over de gestes cener
toch altijd nog particuliere vereeniging
werd voorgesteld. Men moet daarbij echter
ln het oog houden, dat de wet op de be
scherming van de bevolking tegen lucht
aanvallen over Inschakeling van particu
liere organisatie met geen enkel woord,
ook niet wat de zelfbescherming betreft,
spreekt Deze wet kent slechts twee ver
antwoordelijke figuren: le de burgemeester,
bijgestaan door 't hoofd van den luchtbe
schermingsdienst plaatselijk.
2e. De minister van Binnenlandsche Za
ken, bijgestaan door dc Rijksinspectie
landelijk. Zelfs de voorlichting van de be
volking ressorteert onder de burgemees
ters, die daarbij zelf door de rijksinspec
tie voorgelicht worden.
Dc tientallen algemeene richtlijnen, voor
de bescherming der burgerbevolking ge
geven, werden dan ook alle onder leiding
van de Inspectie voor de luchtbescherming
ontworpen. Toen bovengenoemde wet tot
stand kwam. bestond de N.V.L., aanvan
kelijk een studievereenlging. reeds eenlge
Jaren. Daar de luchtbescherming niet uit
sluitend of ln hoofdzaak uit ambtelijke
krachten kan bestaan, was het op zich
zelf allerminst verwerpelijk de vereenlglng
te laten deelnemen aan den opbouw der
luchtbescherming.
Daarbij diende echter één ding vast
te staan; de leiding van hem, die
krachtens det wet de verantwoorde
lijkheid draagt zoowel bij de Overheids-
als de zelfbescherming.
Dc commissle-Quarles heeft de moeilijk
heden, welke de Inschakeling van de N.V.L.
in de luchtbeschermingsorganisatie mede
bracht, trachten te ondervangen door de
Invoering van het recht van placet en
veto. En waar lk er geen heil ln zag de
vereenlglng tot een liquidatie te dwingen,
meende lk met het loyaal uitvoeren van
het rapport van mijn kant er toe te kun
nen bijdragen de luchtbeschermingsorgani
satie ln goede banen te lelden. Zelfs mijn
bezwaar tegen de invoering van het pla-
cetrecht ln dc verhouding burgemeester
plaatselijke afdecling, dat mij overbodig
scheen, liet ik vallen toen ik bemerkte dat
het bestuur der N.VJL. daarop prijs stelde.
Voorts stelde lk, voor het geval het alge
meen bestuur zich met de voorsteilen ver-
eenigde, als subsidie voor den tijd van 5
Jaren een met f.5000 afloopend bedrag
van f 40000 voor.
Dit schreef lk op 27 Februari aan het be
stuur. Antwoord ontving lk op 14 Maart:
het algemeen bestuur vereenigde «fch vol
komen met de voorgestelde reorganisatie.
In het vertrouwen, dat de toegezegde
statutenwijziging spoedig haar beslag zou
krijgen, stelde ik dc eerste f 40000 ter be
schikking Voorts bevorderde lk het verlan
gen, uitgedrukt ln het rapport der com-
mlssie-Quarlcs om aan dc burgemeesters
de verplichting op te leggen plaatselijke
afdeclingen der N.V.L. op te richten, waar
deze nog ontbraken.
SCHIJNVERG ADERINGEN.
De waarde der toezeggingen van het
algemeen bestuur bleek al spoedig. Dc
statutenwijziging werd op de lange
baan geschoven. Toen ik aandrong
een door mij aan te wijzen gede
legeerde al vast ln de gelegenheid U
stellen de bestuursvergaderingen bij te
wonen, organiseerde men voor den
schijn bestuursvergaderingen, waarin
enkele onbenullige algemeenheden aan
de orde kwamen. Belangrijke beslissin
gen vielen echter elders, o.m. de op
richting van de sterk aangevochten
verkoopsorganisatie Lubema.
Mijn voorstel, om den Commissaris der
Koningin ln de provincie Groningen, den
heer Linthorst Homan. ln wlen lk den toe-
komstigen voorzitter der N.V.L. zag, Inmid
dels aan de werkzaamheden der vereenl
glng te laten deelnemen, werd van de hand
gewezen.
Steeds heb lk getracht het bestuur den
gang van zaken zoo gemakkelijk mogelijk
te maken. Zoo verklaarde lk mij bereid,
mits men ten aanzien van den voorzitter
mijn wensch inwilligde, de vereenlglng in
de keuze der andere bestuursleden geheel
vrij tc laten.
Toen begon het algemeen bestuur, on
danks de aanvaarding vari het rapport
Quarles, bezwaren te maken tegen de be
paling. dat Jn de besluiten van de Centrale
organen der vereenlglng van overheidswege
zou kunnen worden ingegrepen. Ik nam er
genoegen mede, dat deze bevoegdheid niet
ln de statuten, maar ln het subsidiebesluit
zou worden opgenomen.
Nog ln November *39 schreef het bestuur
mij, dat de reorganisatie van de N.V.L.,
overeenkomstig de ln het rapport-Quarles
neergelegde richtlijnen met kracht was
aangevangen en dat deze thans in de af-
deellngen zou worden besproken Metter
daad begon men echter de essentialia van
het rapport-Quarles aan te tasten. Zoo
poogde men door eén beperkende omschrij
ving van het vetorecht, in het aan de af-
deelingen toegezonden ontwerp-Hulshou-
delijk Reglement den inhoud daarvan uit
te hollen door de zelfbescherming er aan
te onttrekken. Volgens de redactie van het
ontworpen artikel zouden alleen de beslui
ten, welke rechtstreeks de uitoefening van
den gemeentelijken luchtbeschermings
dienst betreffen, door deze bevoegdheid
worden bestreken. Hiermede stond en viel
het rapport-Quarles. Pogingen van mijn
departement om langs minnelijken weg het
bestuur weer op den goeden weg te krijgen,
hadden niet de gewenschte uitwerking.
GEEN TWEE-EENHEID.
Intusschen bereikten mij van verschil
lende kanten waarschuwingen tegen het
beleid van het dagelljksch bestuur der ver
eenlglng. Daarin vond ik aanleiding in de
Tweede Kamer ter gelegenheid van de be
handeling van de bcgrooting 1940 met na
druk te verklaren dat ln een tweeheid van
overheidsbescherming en zelfbescherming
mijnerzijds niet zou worden berust.
Een brief van den Commissaris der Ko
ningin van Friesland w^s de druppel, die
den beker deed over loopen.
Daaruit bleek, dat het de voorzitter
en de secretaris-directeur zelve waren,
die tegen de integrale aanvaarding van
het rapport-Quarles in de afdeelingen
stemming maakten. Na de eenstemmige
aanvaarding van het rapport in dc
Commissle-Quarles, na de onvoorwaar
delijke aanvaarding daarvan door het
algemeen bestuur, na de aanvaarding
van het op grond daarvan verhoogde
Rijkssubsidie vormt de wijze waarop de
heeren thans zijn opgetreden voor mü
een zoodanig bewijs van gebrek aan be
reidheid om gedane toezeggingen na te
leven, dat ik verder geen bemoeiing met
hen meer wensch te hebben, niet wegens
gevoeligheden mijnerzijds, doch wel,
omdat dit optreden een bron van ver
warring is geworden, men ln de N,V.L.
ieder stuur kwijt raakt en men alge
meen in den lande thans vraagt naar
een beslissing, die duidelijk vertolkt,
dat de Regeering zal zeggen, welk be
leid men nu wenscht te zien gevoerd.
INGRIJPEN GEVRAAGD.
Misschien ls het wel goed, dat ik eenlge
passages uit den brief van den Commissa
ris der Koningin ln de provincie Friesland
voorlees, waarbij ik de scherpste uitdruk
kingen zooveel mogelijk vermijd.
„Ik acht mij verplicht uiting te geven aan
mijn ernstige bezorgdheid over de ongun
stige wending die de reorganisatie van de
N.V.L. dreigt te nemen.
De nic^e ontwerp-statuten, die gezonde
verhoudingen lusschen Overheid en Ver
eenlglng mogelijk maken worden alom in
den lande door het Bestuur mondeling toe
gelicht en afgebroken. Met name de mo
gelijkheid tot ingrijpen van de verantwoor
delijke overheden in de gestie van de ver
eeniging en hare afdeelingen wordt ln een
zoo ongunstig mogelijk daglicht gesteld en
te verstaan wordt gegeven, dat een Ver
eeniging. die zich zelf respecteert, een der
gelijk vernederend toezicht niet kan aan
vaarden Het dagelijksch bestuur heeft zich
blijkbaar voor den vorm aan de wenschen
van Uwe Excellentie onderworpen, doch
bedrieg ik mij niet, dan is zijn streven er op
gericht in dc a s. algemeene vergadering
de statuten te doen verwerpen en felle cri-
tlek op het regeeringsbelcid uit te lokken
Ik vrees ten zeerste, dat de algemeene
vergadering zal ontaarden in een demon
stratie van hopelooze verdeeldheid, die ik
beschamend zou achten voor ons volk en
tevens verderfelijk voor den verderen uit
bouw der Luchtbescherming Juist nu de
straffere centrale leiding der Inspectie
gunstiger begint te werken, zou de Lucht
bescherming dieper dan ooit in het moeras
geraken
Het is om een dergelijke debacle en
daaruit zonder twijfel voortvloeiende scheu
ring steeds sterker wordt hier de aan
drang om den band met de N.V.L. te ver
braken te vermijden, dat ik mij veroor
loof Uwer Excellentie met klem in overwe
ging te geven, thans zonder verwijl in te
grijpen."
Naar de juistheid van de door den Com
missaris der Koningin gedane mededeelin-
gen, heb ik onmiddellijk een onderzoek
doen instellen, hetwelk onder leiding van
den adjunct-inspecteur voor dc Luchtbe
scherming, tevens rijkscommissaris van po
litie den heer A. van Batenburg heeft
plaats gehad. Daarbij bleek dc volledige
Juistheid der medegedeelde feiten. „Toen
had lk". zoo riep minister van Boeyen uit.
„er meer dan genoeg van." Bij schrijven
van 9 Maart heb ik het algemeen bestuur
medegedeeld, dat lk de relaties met het
hoofdbestuur zal verbreken, indien ik niet
vóór 20 Maart bericht had ontvangen, dat
de heeren Klein en Bogaardt hun functies
ter beschikking hadden gesteld en de voor-
looplge leiding van de vereenlglng, ln af
wachting van de algemeene vergadering
was gelegd in handen van iemand in wlen
ik vertrouwen zou kunnen stellen.
In antwoord daarop ontving ik van het
bestuur een brief, waarin elke zakelijke
weerlegging van de bezwaren tegen het op
treden van de heeren Klein en Bogaardt
ontbrak, doch waarin wel werd. getracht
het geschil te vertroebelen en op zijsporen
te leiden, door allerlei kwesties aan de orde
te stellen, die met deze zaak niets te maken
hebben, zooals de Departementale Indeeling.
Als gevolg van dit antwoord beschouw ik
thans de relatie met het algemeen bestuur
verbroken.
Intusschen heeft het algemeen bestuur
nog een beroep gedaan op den ministerraad
weike den leden Vrijdag j.l. de gelegenheid
heeft gegeven, zich uit te spreken. Aange
zien het bestuur van mij overigens het volle
pond had gehad, had ik met beslistheid
besloten bij deze bespreking niet aanwezig
te zijn.
REGEERING EENSTEMMIG IN
HAAR OORDEEL.
In de dagbladen ls omtrent het verloop
van deze bespreking een en ander medege
deeld. echter niet van regeeringszijde De
gedane publicaties missen dan ook eiken
grond.
Door de aanwezige ministers is het
algemeen bestuur voldoende duidelijk
gemaakt, dat de regeering eenstemmig
van oordeel is, dat overheidsbescher
ming en zelfbescherming één ondeel
baar gehee] vormen en dat het gewroet
van het bestuur om hiertegen in te
gaan, bij de regeering niet alleen in het
minst geen kans van slagen heeft, doch
dat dit ook het bestaan van de N.V.L.
als centrale organisatie volkomen heeft
ondergraven. Voor eenige verdere be
moeiing dan het verleenen van het
onderhoud op Vrijdag j.l. heeft hel
Kabinet geen aanleiding gevonden.
Ik klap geloof ik niet al te zeer uit de
school Indien ik hieraan toevoeg, dat op het
verloop van de bespreking van den afge-
loopen Vrijdag van grooten invloed zijn ge
weest de vernietigende rapporten, welke
uit verschillende groote steden zijn ont
vangen omtrent den arbeid van de Veree
niging als centrale organisatie. Daarom
trent is in de bespreking overigens wel een
boekje open gedaan!"
DE GEVOLGEN.
„En wat de gevolgen betreft, er behoeft",
aldus betoogde minister Van Boeyen voorts
..geen vrees te bestaan, dat het particuliere
initiatief door dezen gang van zaken ln het
gedrang zal komen. Mijn beslissing inzake
de N.V.L. heeft alleen betrekking op de
leiding van de centrale organisatie der
vereeniging. Er is dan ook geen sprake
van dat lk den waardevollen arbeid, door
tal van afdeelingen der N.V.L. in harmoni
euze samenwerking met de plaatselijke
overheid met erkenning van de eenheid
van overhelds- en zelfbescherming zou
willen ondermijnen. Juist in den loop van
het vorig jaar heb ik een wijziging van het
KB. ter uitvoering van de luchtbescher-
mingswet uitgelokt, waarbij den burge
meester de verplichting is opgelegd, de
burgerij in het belang van de Luchtbe
scherming in organisatorisch verband bij
een te brengen. Dit standpunt blijf ik vol
ledig handhaven.
Het eenlge ls thans dat het centrale
orgaan der N.V.L. niet langer door de re-
gecring erkend wordt. Ik acht dit geen ver
lies. Het weinige, dat de centrale leiding
aan positieven arbeid op het gebied van de
luchtbescherming verrichtte, kan zonder
EENS PIONIERS
EN NOG STEEDS
AAN DE SPITS
IS#
BOUGIES
ÏN.V. WILLEM VAN RIJN^>
AMSTERDAM (W.) HAARLEMMERWEG A7S^
TELEFOON 1*211 (4 LUNEN)
(Ingez. Med.)
bezwaar door de Inspectie overgenomen
worden. Voorts wordt er bij gewonnen, dat
de tweeërlei voorlichting verdwijnt. Het
rapport-Quarles ls een laatste poging ge
weest om de centrale organisatie van de
N.V.L. te redden. De voorwaarde was: har
monieuze samenwerking met de overheids
organen. Deze poging is door het algemeen
bestuur getorpedeerd Welnu: voor de re
geering beteekent dit uitschakeling van
het bestuur!"
VRAGEN BEANTWOORD.
Na zijn rede, welke ongeveer een klein
uur duurde, ging minister van Boeyen nog
wat dieper in op enkele vragen. Daarbij
ontkende deze bewindsman dat het nieuwe
ontwerp-statuten der N.V.L. in hoofdzaak
door de regeering zou zijn samengesteld.
Voorts wees de minister er ten aanzien van
de door de vereeniging georganiseerde lo
terij op. dat het initiatief daartoe is geno
men zonder overleg te plegen met de regee
ring. De moeilijkheden welke daardoor in
verschillende afdeelingen zijn ontstaan, ko
men dan ook alle voor rekening van het
hoofdbestuur.
Op de vraag of er ook financieele con
flicten met het bestuur zijn geweest, met
name over de toekenning van te hoogc sala
rissen, antwoordde de minister, dat hij niet
gekend was in de salariskwestie Wat be
treft het feit, dat de meeste luchtbescher
mingsmaatregelen geen bindende kracht
zouden hebben, betoogde hij, dat artikel 12
van de luchtbeschermingswet de volledige
mogelijkheid biedt om allen maatregelen
van dien aard bindende kracht te geven.
Ten aanzien van de distributie van gas
maskers via de postkantoren teekende de
minister aan. dat aanvankelijk overwogen
was de N.V.L. ln te schakelen. Bij de be
sprekingen daarover verklaarde het dage-
lijksche bestuur echter, dat de door de
regeering beoogde distributie door middel
van de afdeelingen, practlsch niet uitvoer
baar was. omdat in de leiding van de af
deelingen in het algemeen niet voldoende
vertrouwen kon worden gesteld. Het hoofd
bestuur wenschte uitsluitend centrale dis
tributie onder zijn leiding, zonder echter
de kosten daarvan te kunnen opgeven.
Daarom is de regeering noodgedwongen tot
distributie via de postkantoren overgegaan.
En wat het personeel der vereeniging
aangaat, voor zoover dit voor zijn taak be
rekend is. bleek de minister bereid te zijn
dit over te nemen, mits het zich daartoe
spoedig aanmeldt!
6407
(Ingez. Med.)
NIEUWE UITGAVEN.
Verschenen bij
Bosch en Keunmg, Baam:
Nederland, zooals het was zooals het is.
door W W Reijs. met een woord vooraf door
dr. J. A Vor der Hake met vele illustraties
en teekenlngen.
Van Govcum s Ultg. MijAssen:
De Geschiedenis van het Christendom, door
dr. K. H. Boerscma.
Haagsche Drukkerij en Uitg. Mij Den Haag:
De Pachtwet. Handboek voor Studie cn Prak
tijk. door mr. Ph de Vries.
J. B. Woltcrs, Groningen:
Botanische Landschapstudies in Nederland,
door dr. ir W Fcekes, dr A. Schevgrond en dr.
D M dc Vries.
Uitg. MO- Van Dishoeck Bussum:
Gebed om V>«-! 'io- \nr MorrowLind
bergh uit het Engclsch vertaald
Van tie Boekdrukken) H A M Roclants te
Schiedam ontvingen wij een exemplaar van de
door haar uitgegeven z.g „Eeuwige Kalender",
samengesteld door A. Torisawa
Uitgesproken
De vennootschap onder de Firma Gebroeders
van Kcsteren vroeger gevestigd te Hillegom.
thans tc Santpoort, gemeente Velsen. R.-c.:
mr A. L. M. van Bcrckel. cur. mr. B W.
Stomps. Haarlem.
Dc nalatenschap van Gerardus Jacobus van
Kesteren, laatstelijk wonende ie Hillegom,
Haarlemmerstraat 13. R.-c.: mr. A. L. M van
Bcrckel; cur: mr. B. W. Stomps. Haarlem.
Volgens „Handelsbelangen" werden bU de
gezamenlijke griffies in Nederland gedeponeerd
gedurende ^ic maand Maai t 72 crediteurenlns-
ten met een totaal passief van f. 1.197.921,91.
waarvan preferent f 136.559.15
Vanaf 1 Januari 1940 werden hl totaal ge
deponeerd 283 crediteurenlijsten met een totaal
passief van f. 3.335.582.36. waarvan preferent
f 462 297 92',
Roll. Lloyd KOTA PINANG, thulsr.. 1 April
van Belawan SITOEBONDO. ultr.. 3 April
te Belawan GAROET, ultr., 4 April van
Sue*.
Mej. M. S. te L. - Uitsluitend de eigen
kinderen erven, tenzij by testament beschikkin
gen zijn gemaakt.