Het bezoek Van den G.G. aan Langkat - De eerste crocusvelden bloeien 8 Isie Jaargang LEiDSCH DAGBLAD TW:CL3 BiüJ FEUILLETON Hatson brengt den steen aan het rollen DE BOLLENVELDEN BEGINNEN TE KLEUREN. DE EERSTE CROCUSSEN BLOEIEN REEDS EN DE TUINDERS ZIJN DRUK BEZIG DE VELDEN VAN HET DEKRIET TE ONTDOEN. TIJDENS IIET VERBLIJF VAN DEN GOUVERNEUR-GENERAAL BIJ DEN SULTAN VAN LANGKAT werden diverse feestelijkheden georga niseerd. Een demonstratie van de typische Inheemscho dansen van Langkat op het groote plein van het Sultanspaleis. LEDEN VAN DE ZUIDPOOL-EXPEDITIE VAN ADMIRAAL BYRI) wuiven den leden der bemanning van de „North Star" een vaarwel toe. bij het vertrek van het schip uit de Poolstreken naar de bewoonde wereld. DE DEEN8CHE VRIJWILLIGERS, die in Finland tegen de Russen hebben gestreden, zijn in hun vader land teruggekeerd. Tijdens den intocht te Kopenhagen. TE KERKDRIEL (GELDERLAND) WERDEN DRIE BOER DERIJEN DOOR HET VUUR VERWOEST. De geblakerde muren leveren een troosteloozen aanblik op. BOUW VAN PERMANENTE SCHUILKELDERS IN AMSTERDAM. Nog steeds is men in de hoofdstad bezig het aantal schuilplaatsen uit te breiden. Men is nu begonnen met de constructie van kelders van ge wapend beton, welke een veel grootere bescherming bieden. doo. H. WANDT. 28) ..Maar natuurlijk, mylord. Ik drink Juist een uitstekende limonade", loog de secre taris gedienstig. Lord Winnlngham trad op een tafeltje toe, tegenover de loge van rechercheur Green. Moorman was wel verplicht bij hem te gaan zitten. Hij verontschuldigde zich bij Green en de Asters en liet den kellner zijn flesch naar het andere tafeltje brengen. „Brengt u mij ook zoo'n limonade!" beval de Lord. „Juist, zoo'n Burry Burryl" knikte de kellner begrijpend. „Limonade moet u brengen, en geen Burry Burry i" viel Moorman boos uit en wierp daarbij den kellner een heimelijken blik toe. die ijs had doen smelten. „Burry Burry is een uit meerdere plant aardige bestanddeelen gemaakte zeer ver- frisschende alcoholvrije drank, maar in dit café is hij helaas slecht!" onderrichtte Moorman huichelachtig. „U zat in gezelschap", sprong de lord tot Moorman's verademing op een ander thema over. „Wie zijn die drie knappe Jon gedames?" „Kunstrijdsters van het circus Sarrasate. mylord. Ik heb zoojuist met zc kennis ge maakt. Rechercheur Green van Scotland Yard dat Is de meneer, die bij de dames is is een kennis van mij. Hij heeft me. toen ik binnenkwam, aan ze voorgesteld en me uitgenoodigd bij hem te komen zitten.' „De drie dames zijn werkelijk zeer be koorlijk", prees dc lord nogmaals. „Als ik geen afspraak had. Moorman, zou ik U verzocht hebben mij voor te stellen. Jam mer!" „Maar niets Is eenvoudiger, dan dat, mylord. De meisjes zUn geen nonnetjes Ik zal ze morgen voor de thee uitnoodlgen en ik ben er van overtuigd, dat ze zullen komen". „Voortreffelijk. U bent een genie. Mr. Moorman! U blijft natuurlijk nog even hier om de uitnoodlging over te brengen en.. Jahmik wou zeggen, dat het niet noodzakelijk Js, dat iemand anders van een en ander verneemt, U zult begrij pen, wat ik bedoel. Zooiets is pijnlijk en zou verkeerd uitgelegd kunnen worden." Nog lang nadat sir Frederic het café ver laten had, zat Fred Moorman bij de drie Asters en wachtte op een gelegenheid de drie paardrijdsters alleen te kunnen spre ken. Maar rechercheur Green scheen van geen heengaan te weten. Om half vier riep de kellner: „Is hier een Mr. Green aanwezig? Of hij aan de telefoon wil komen!" De rechercheur stond op en haastte zich naar de telefooncel Door het apparaat klonk hoofdinspec teur Hardy asthmatische stem: „Green? Je kent toch Jack Bracley. den kastelein van de „Gouden Dolk"? Een half uur ge leden is hij doodgeschoten. Ik wacht op je In Whitechapel. Kom zoo gauw mogelijk. Toen Green weer naar zijn tafeltje terug ging floot hij vergenoegd den laatsten schla ger: „Meisje, met je mooie mondje, moet je met je maatje mee?". Hij ging weer zitten en bestelde een nieuwe flesch Ma laga. Toen den volgenden morgen de eerste klanten voor het ontbijt het café in Lam beth binnenkwamen, ontwaarden ze in een loge achter in de zaal een vergenoeg den meneer met een gezicht als een ver schrompelden aardappel die een waterstof- blonde paardrijdster van het Grand Circus op zijn knie liet wippen en daarbij steeds dezelfde melodie neuriede: „Meisje met je yiooie mondje Verder zat er niemand in de loge. 0 „Gefeliciteerd, Mr. Bracley, u zult tot de onuitsprekelijke vreugde van uw medemen- schen een bijbelschen leeftijd bereiken! sprak twee dagen later rechercheur Tho mas Green tot den kastelein van de „Gou den Dolk", toen hij de uitgesleten treden naar den kelder afkwam. Jack Bracley vertoonde zijn scheefge trokken haaien-gebit en bromde een ver wonderden groet. HU was niet sterk ln het oplossen van raadsels. „Dood gemelde menschen worden altUd oer-oud". orakelde Green verder. Methu- salem zaliger is zeven malen dood ver klaard; daarom heet hU dan ook Methu- salem". verklaarde Green, terwUl hy aan de eikenhouten tafel ging zitten. „Wat is er van uw dienst, rechercheur?" .Ik zou graag een kleine inlichting van U hebben, Bracley", zei Green, en toen hU zag, dat de kastelein een afwerend gebaar maakte, voegde hij er geruststellend aan toe: „U hoeft niemand te verraden na men interesseeren mij niet. Ik waarschuw u echter niet te probeeren mU in de luren te leggen. En nu, luistert U goed. Vandaag is het Donderdag, dus eergisteren was het Dinsdag. Welke klanten hebt U Dinsdag nacht gehad? Zooals ik U al zei, ik wil geen namen hooren; ik wil alleen de beroepscategorie van uw klanten weten. Wat voor specialisten waren er vertegen woordigd? Ik bedoel waren het voor het meerendeel Inbrekers, zakkenrollers of op lichters?" „Laat lk eens even nadenken, mr. Green! Dinsdag was het een slappe dag hier. Tegen den morgen regende het een beetje. Aan het kleine tafeltje zaten twee vrouwen daar zathmeen onschuldige ken nis van mU en toen zoo tegen vier uur, juist toen ik al wilde sluiten, kwamen er een paar „Jongens", maar die behoorden tot geen van de door u genoemde categorieën". „Waartoe dan wel?" „Tjadat is moellUk te zeggen. Ik heb geen ledee waarvan de Jongens eigenUJk le ven, want van vechten en steken alleen kun Je toch niet eten!" Green dankte den kastelein hoffelUk en vertrok. In Battersea had de taxi van rechercheur Green een panne en hij ging het laatste stuk naar de Wandsworth-gevangenis te voet. „Meneer de directeur, ik wou gra%g. dat u nummer 542 liet komen, maar ik moet den man buiten tegenwoordigheid van derden spreken" verzocht Green, nadat hij voor den gevangenis-directeur een van zyn potsier lijke buigingen had gemaakt „Een gevangene alleen spreken is tegen de voorschriften, rechercheurzette de di recteur hem terecht en zyn brillenglazen fonkelden misprijzend. „Maar lk heb een bevel van den chef, me neer de directeur!" Green haalde uit een van zyn onultputtehjke zakken een officieel papier, dat van hét stempel Scotland Yard voorzien was, en gaf het den directeur. „Ja, beste kerel, met alle respect voor uw chef. maar hier moeten "Ve ons aan de regels van het huis houden en die verbieden ten strengste wat u verlangt". De directeur zette zich in postuur, als wil de hij daarmee aantoonen, dat de hoofdin specteur van Scotland Yard in een gevan genis een volkomen onbelangrijk persoon was. „Ik heb ook nog een brief van den adjunct-staatssecretaris", merkte Green kleintjes op en trok daarbU zUn meest onschuldige gezicht. „Maar waarom zegt u dat nu pas, rechercheur?" „Ik wou zien, welke Instantieweet u, ik heb met rechercheur Smith gewed. ik bedoel dien Smith met de platvoeten, zoo'n kleine, dikkemet dien heb ik ge wed. dat onze chef in Wandsworth absoluut niets.. of liever gezegd, ik heb met col lega Smith gewed om een half pond pUp- tabak die verkwister rookt namelyk niets anders moet u weten, omdat „Ja, ja. genoeg. Ik ken uw collega Smith niet en uw weddenschappen interesseeren mij al evenmin. Geeft u mij dien brief van het ministerie". (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5