De Roode Kruis-ambulance voor Finland - De Landvoogd naar Sumatra
8Isle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
Hatson brengt den
steen aan het rollen
BRAND IN ROTTERDAM. Te Rotterdam heeft een felle brand gewoed in een groote loods der S.H.V.
die bij de militairen in gebruik is en waarin groote hoeveelheden hooi en stroo waren opgeslagen. De
loods bevond zich aan de Basaltstraat in Katcndrecht.
DE STAF VAN DE FINSCHE AMBULANCE van het Ncderlandsche
Roode Kruis, bestaande uit den heer F. H. Meihuizen, arts, den heer W.
W. C. M. de Ruiter, administrateur, en zuster P. A. A. Mesdag, is per
vliegtuig „Mees" van de K.L.M. naar Malmö vertrokken. Even voor het
vertrek van Schiphol; links dr. Meihuizen met familie, in het midden
zuster Mesdag en rechts in uniform administrateur de Ruiter.
NA HET BEZOEK AAN DE NATIONALE BLOEMENTENTOONSTELLING
„Amstelflora" te Amsterdam, brachten H.M. de Koningin en H.K.H. Prin
ses Juliana een bezoek aan de glastentoonstelling in het Sted. Museum al
daar. De Prinsc-s in bewondering voor het werk van een graveur.
DE REIS VAN DEN (LANDVOOGD NAAR SUMATRA.
Na do aankomst per vliegtuig te Medan. Tijdens de inspectie
van de eere-wacht.
HET BEGIN VAN DE RESTAURATIE VAN DE GROOTE KERK TE ALK
MAAR. Groote hoeveelheden oude zandsteenen worden aangevoerd, welke
als restauratiemateriaal gebruikt
zullen worden.
DE STER VAN DE NIKKATHU KYORO FILMMAATSCHAPPIJ
te Tokio, miss Tuka Mizu, oefent in het boogschieten, de lieve-
lingssport der Japanners. Zij draagt de traditioneele kimono.
door H. WANDT.
20)
Na geruimen tijd vervolgde Hardy: „Er
Is maar één knaap op de heele wereld die
tot zulk knap vakwerk als dat, wat met die
brandkast gemaakt is, in staat is!"
„Wie is dat dan?" vroQg Green snel.
..Mac Lodsy, bijgenaamd IJzeren Mac.
Maar.... die is sinds vier jaar dood!"
Aan den rechteroever van de Theems,
aan den kant van Greenwich, ligt de groote
gasfabiek van Londen. Achter dat complex
daar waar de reusachtige cylindervormige
gashouders het uitzicht op de rivier bene
men, bevond zich het bouwvallige huisje
van Jonas Silver stone. Wie de treurige
ruïne, die nog niet ingestort was, omdat
zjj nog bij zichzelf overlegde, of zij naar
links, dan wel naar rechts zou omvallen,
naderde, stiet op een groot hondenhok. Dat
was onbetwistbaar domein van „Generaal
Blamm".
„Generaal Blamm" was een buUterrier
van verbazingwekende vraatzucht en onge
hoorde domheid Hij was het eigendom van
den ouden Silverstone en werd door dezen
eiken dag met soep gevoederd. Hierop was
het grootste gedeelte van Generaal Blamm's
tamheid terug te voeren, want zelfs in den
dnoogsten tijd van het jaar was op die soep
nog geen regenworm afgekomen Zelfs een
belastingambtenaar zou zondier twijfel dikke
tranen in zijn oogen voelen opwellen, wan
neer hem die soep onder den neus zou zijn
gehouden. Generaal Blamm echter at die
soep. Hij verslond haar hongerig met uit
puilende oogen, in voortdurend en angst, dat
het gebarsten bord zou kunnen worden
weggenomen, nog voor hij het laa/tste restje
had opgelikt.
Maar nu en dan had hij toch ook een
feestdag. Dat zat zóó. Tegen dat het dontoer
werd kwamen dikwijls twee mannen, die
hij als ordentelijke hond behoorlijk aan
blafte. Hij zou er ook niet voor terugge
schrokken zijn, zijn spitse blanke tanden
te gebruiken, wanneer een lange, ijeeren
ketting, waarvan het eind aan zijn woning
bevestigd was, hem dat niet verhinderd
had. De beide mannen stelden zich aan
weerskanten van het hondenhok op en dan
haaide die rechts een stuk geurig, rood
vleesch uit zijn zak men bedenke wel,
vleesch! en hield dat met een lokkend
mekkergeluid voor Generaal Blamm's neus.
Zulk een verleiding kunnen zelfs vele wel
doorvoede honden niet weerstaan. Wie zou
het dan ook den armen uitgehongerden Ge
neraal Blamm kwalijk hebben kunnen
nemen dat zijn staartstomp schuchter slin
gerende bewegingen begon te maken en het
luide blaffen allengs afzwakte
Generaal Blamm zwaaide dus met zijn
staartstomp en rekte zijn vochtig glanzenden
neus uit in de richting van de goede gave.
De man bleef echter niet staan, maar ging,
met de steeds uitgestrekte hand. waarin
het gcuriee vleesch lokte, naar het huis toe
waar In den muur een ring was ingemet
seld met 'een ijzeren haak er aan Zoodra
de hond in de nabijheid van den haak
kwam, gooide de man het vleesch voor hem
neer. Op het oogenblik waarop Generaal
Blamm toehapte overigens bleef dat
meestal zijn eenige vreugde werd de
haak onder zijn halsband geschoven en hij
was, behalve aan den ketting nu ook aan
den muur geboeid, zoodat hij niet meer bij
zijn hok kon komen. Over zooveel sluwheid
terecht verbitterd, liet hij het vleesch in
den steek, rukte woedend aan den haak en
blafte formidabel.
Maar dat was nog niet het ergste. Wan
neer namelijk de hond weerloos aan den
muur vastzat, kroop de andere man, die
links van hem gestaan had. zijn hok bin
nen. Dadelijk daarop kwam hij er weer uit
en dan hield hij iederen keer een stuk pa
pier in de hand. dat hij ongetwijfeld Gene
raal Blamm's baas ontstolen had. aangezien
de oude Silverstone het er gewoonlijk een
kwartier tevoren in gelegd had. Zonder
zich verder om den hond te bekommeren
verdwenen de mannen.
En nu komen we aan Generaal Blamm's
ongeloofelij ke domheid. Inplaats het vleesch
dat daar zoo verlokkend voor hem lag, te
verslinden, blafte hij. Zoo lang en doordrin
gend blafte hij, tot zyn baas, de oude
Silverstone kwam. hem uit zijn onaange
name positie verloste, maar tegelijkertijd
het geurige vleesch meenam
„In orde, Signore Generaal!", zei dit keer
Rigoletto tot Generaal Blamm, toen Trom-
petter-Johnny en hij den hond verlieten.
Trompetter-Johnny had namelijk een groot
couvert in de ..and en bij het zwakke
schijnsel van een straatlantaarn opende
hij het. Vijftig biljetten van twintig pond
lagen erin.
„Voor onzen bescheiden arbeid niet kwaad
betaald," meende Trompetter-Johnny. „Het
zou me wat waard zijn als ik wist, hoeveel
die gemaskerde
„Daar is me vandaag wat te binnen ge
schoten", onderbrak Rigoletto hem. „Weet
je op wien die knaap leek? Een tijdje ge
leden heeft in de krant een foto gestaan
van een man, die met een kogel in zijn
kop uit de Theems is gevischt. Ik meen, dat
hij zooiets als Plapman heette
Hoofdinspecteur Hardy zat voor zijn
schrijftafel en bladerde in een map papie
ren. Er was een stuk karton by, waar
twee foto's op geplakt waren. Een man-
nengezicht van opzij en van voren geno
men. Onder de foto's stond een nummer.
MacHardy beschouwde aandachtig de beel
tenis van een jongeman, die veertien jaar
geleden in de herkenningsafdeeling van
Scotland Yard was opgenomen. Aan het
karton was met een papier-clip een stuk
papier bevestigd, waarop een wirwar van
getallen stond.
De Bertillon-maten. De dactyloscopie was
in dien tijd, dat die foto's gemaakt werden,
nog niet ingevoerd.
Hardy zocht bij d^ papieren, dat waar
van het nummer met dat op het karton
overeenkwam en las:
„Lodsy Mac, alias „Iron Mac", ge
boren 4 April 18te Barking, zon
der beroep. Ouders. Jack en Betsy,
blanco strafblad. Beiden reeds over
leden. M. onderging totnogtoe twee
zware gevangenisstraffen, wegens dief
stal met braak en wel van vyftien
maanden en twee jaren. Voor zoover
bekend geen veroordeelingen In het
buitenland. Zeer gevaarlijk. Draagt
ltyd een wapen Buitengewoon be
dreven in het forceeren van brandkas
ten, waarvoor hy een speciale methode
heeft. (Zie ds. fz. No. 1744 IV). vyf voet
vier duim groot, borstwydte 24 duim,
gezicht ovaal en regelmatig, oogen
blauw, gebit goed, neus recht, oogen
blond en kortgeknipt, geen baard of
snor. Handen en voeten normaal. Goed
gevoed, met aanleg voor zwaarhjvig-
held. Spreekt beschaafd, kent voor
zoover bekend, geen vreemde talen.
Handschrift onregelmatig, steeds goed
gekleed met een voorliefde voor don
kere kleuren. Vrouwen spelen In zijn
leven geen rol. Rookt sigaretten, geen
abnormale gewoonten en geen byzon-
dere kenteekenen."
Daaronder stond met blauw potlood ge
schreven:
„Wordt gezocht, als verdacht van
inbraak in de India Bank. (Medeplich
tige Eduard Cleenharp. alias „Little
Eddy", folio nummer 1936 XII, even
eens voortvluchtig)."
Dat was tien Jaar later met inkt door
geschrapt en daarbü stond: „Verjaard".
Nog verder naar onderen stond een datum,
met de volgende aanteekening:
„Volgens mededeeling van het hootd-
commissariaat van politie te Chicago.
U S A werd Mac Lodsy in een van de
meest beruchte wyken van deze stad
doodgeschoten aangetroffen. Van den
dader ontbreekt ieder spoor. De doode
werd op het Oost Kerkhof aldaar be
graven Ge''en de toegezonden foto's
en Bertillo» maten, bestaat niet de
minste twjfel aangaande de Identi
teit".
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).