Sumner Welles in Berlijn - Af scheids-diner generaal Reynders Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON latson brengt den 'een aan het rollen AAN DEN AFGETREDEN OPPER BEVELHEBBER GENERAAL I. H, REYNDERS werd een afscheidsdiner aangebo den in Hotel Wittebrug in den Haag. V.l.n.r. generaal-majoor N. T. Carslens, luit.-generaal P. W. Best, generaal I. H. Reynders en luit.-generaal H. A. F. Fabius. Sl'MNKR WFI.IKS Is Zaterdag door Hitier ontvangen, ■r Welles (links) verlaat, uitgeleide gedaan door o-cretaris dr. Meisener de Rijkskanselarij (telefoto). 'DE MODE TE AUTEUIL. NIEUWE FRANSCHE HOEDENMODE. EEN QUINTOPLET door een eigenaar van een rijwielfabriek te Scher- penzeel gebouwd en door hem geheel belangeloos beschikbaar gesteld voor militairen, die in de omgeving van Scherpenzeel gelegerd zijn en die er vanzelfsprekend een dankbaar gebruik van maken. >E ERNSTIGE SC1IEEPSBOTSING op den Nieuwen veg tusschen een Duitsch en een Engelsch schip. M Duitache schip „Chios" dat een groot gat In den voorsteven kreeg. IN HET FEIJENOORD?STADION TE ROTTER DAM werd de voetbalwedstrijd Feijenoord V.U.C. gespeeld (2—2). Doelman Slootweg (V.U.C.). grijpt den bal bij een gevaarlijk schot NA EEN LANGE RUSTPERIODE werd het hockeyseizoen te Hilversum weer heropend. Verheugd begeven de deelneemsters aan de dames-district-hockeywedstrijden zich naar het speelterrein. doo. H. WANDT. tormanln vredesnaamIets füjks.iets ontzettends heb ik daar elgen4h\iiségezlen". JPde bezorgde vraag van den secretaris, tt dan gebeurd was, antwoordde lord ungham ontzet: ..Stel u voor, mr. "Jinan, mijn ongeluksstcr voerde mij in buurt van de keuken en aangezien ik '"itorilucht meende te bespeuren, trad «nnen en wat denkt u, dat ik zag?" •fccretaris had wel een flauw vermoe- J?i? wat cr liad Plaats gehad, maar wjlc hield hy zijn mond. -iet te gelooven, mr. Moorman, twee a ik, twee barbaarsch bruin gc- kippen moest ik hulpeloos in een hen liggen! Sanne, de keukenmeid bloeddorstige vrouwspersoon werd me vegetarische keukenmeid aanbe- Sanne en Betsy, het kamermeisje. ®0jtn de arme slachtoffers uitsluitend w doc1, zc latcr °P tc snoepen, ««ben gebraden. Wat zegt u van twee verschrikkelijke vrouwen, mr. Moor dtu, dat zij die arme hoenders zelf hebben??" .Toezien Moorman nog nooit gehoord Qat een kip zelfmoord pleegt, gaf hij de mogelijkheid toe, maar probeerde het feit een beetje af te zwakken met de ver onderstelling dat het ook zou kunnen dat zij de dieren reeds dood gekocht hadden.. „Gekocht? Maar zijn er hier in Park Lane dan nog lieden, die bij wijze van be roep in lijken handelen? Daar moest men toch van overheidswege. Lord Winningham werd gestoord door een knecht, die binnen kwam. „Mr. Mac Hardy, hoofdinspecteur van Scotland Yard. verzoekt zijn lordschap, hem een oogenblik tc willen ontvangen." Sir Frederik zei den bediende den inspec teur in de ontvangkamer te laten, verliet zijn opgeluchten secretaris en liet Mac Hardy ruim tien minuten wachten, voor hij verscheen. „Goeden middag mr. Hardy. U komt waarschijnlijk wegens John, mijn verdwe nen butler?"' Mac Hardy groette beleefd, haaldeuit zijn actetasch een omvangrijk dossier te voorschijn en verklaarde: „Wij hebben John Claiton gevonden, mylord. Hfj ls de onbe kende man, die indertijd in Kings Road in een taxi werd aangetroffen. Het lijk heeft reeds een sectie ondergaan en de polltie- doktoren hebben vergiftiging vastgesteld. Of John Claiton zelfmoord gepleegd heeft, of door anderen vermoord werd, is niet met zekerheid te ontdekken. De politie ls ge neigd. het eerste te gelooven, omdat volgens de verklaring van den chauffeur, die Claiton reed, de man alleen in den wagen zat." .Alles goed en wel, maar waarom zou de arme John zelfmoord gepleegd moeten heb ben? Voor zoover ik weet, had hij toch geen zorgen en het beviel hem bij mij bestf", merkte de geschrokken edelman op. Hoofdinspecteur Hardy trok een ambte lijk gezicht en verklaarde gewichtig: „De politie gelooft het motief tot Claiton's zelf moord wel te kennen. Ik verzoek mylord kalm te blijven en niet te schrikken maar de butler was eenmisdadiger. Hij be hoorde, zooals wij met zekerheid hebben kunnen vaststellen tot een bende, die eenl- gen tijd terug op klaarlichten dag een juwe- lierswinkel op Trafalgar Square plunderde. John Claiton had daarbij de taak de belde polltie-agenten op een afstand te nouden, hetgeen hij klaar speelde door een flauw vallen te simuleeren. Een half uur later was John Claiton een lijk!" Lord Winningham stond sprakeloos. Hoe wel Mac Hardy hem vooruit gewaarschuwd had, niet te schrikken sidderde hij over zijn geheele lichaam en stamelde ontzet: „Hoe is het mogelijk! En zoo Iemand heb ik dage lijks om mij heen gehad I Hoe is het ln vredesnaam mogelijk!" „Misschien was het berouw" vervolgde Mac Hardy onvervaard „Berouw is een uiting van het geweten, die men bij de meeste verdorven individuen van tijd tot tijd ziet optreden. Misschien echter ook was het de angst voor straf, die Claiton ln den dood dreef Maar nu het eigenlijke doel van mijn bezoek, mylord. Ik zou u willen vragen, of u niet bepaalde sieraden of ook geld ver mist. Op Claiton werden namelijk twee kostbare ringen, een zeer waardevolle das speld en een tamelijk hoog bedrag aan geld gevonden Aangezien de politie veronder stelt. dat dergelijke dingen moeilijk het eigenom van een butler kunnen zijn, ben ik hier gekomen om uw lordschap daarover te vragen." Lord Winningham schudde zijn hoofd en antwoordde met groote beslistheid: „Uitge sloten, mr. Hardy. Volkomen uitgesloten. Contant geld heb ik overigens nooit in huis, daar mijn secretaris al de loopende rekeningen met chèques honoreert. Siera den draag ik niet en heb ik persoonlijk ook nooit bezeten, omdat zulks niet met mijn opvattingen strookt. De geërfde familie- sieraden van de Winningham's bevinden zich in een safe van de bank van Engeland en daar zij ze, zooals u zult moeten toe geven, voor dieven onbereikbaar." Mac Hardy was teleurgesteld. Hij wilde juist afscheid nemen, toen hij bedacht, dat hij nog iets te vragen had. „Mr. Labory, de directeur van het British Museum, heeft mij indertijd, toen die ge heimzinnige zaak met het gestolen Boed dha-beeldje het gesprek van den dag vormde, verteld dat u, mylord. een ervaren kenner van Aziatische kunstwerken bent en dat hU u destijds ook de beide beeldjes het echte en het valsche, ter beoordeeling heeft laten zien. Ik zou nu graag van u weten, mylord, of uw meening dezelfde is als die van de museumdirectie?" Lord Winningham glimlachte gevleid, drukte op een belknopje en beval den bediende, die even later binnentrad: „Breng mij het album, waarin de foto's van de beide Siva-Hazusabeeldjes zijn geplakt!" Nadat de bediende zich verwijderd had. verklaarde hij Hardy: „Voor een leek is het onderscheid, bij vergelijking van de twee beeldjes onmogelijk te zien. Ja. Ik zou zelfs durven beweren, dat mr. Labory niet geweten zou hebben met een vervalsching te doen te hebben, toen hij het eerste beeld toegezonden kreeg, als hij daarna niet het tweede, het echte, ter ver gelijking er bij gekregen had. De verval sching ls zonder eenigen twijfel door een meester vervaardigd en vertegenwoordigt ontegenzeggelijk een groote waarde, ook al is die dan natuurlijk niet te vergelijken met de antiquarische en zeldzaamheidswaarde van het oorspronkelijke." Op dat oogenblik kwam de bediende terug Zwijgend reikte hij Winningham het album en wilde zich buigend verwijderen. Met een gebaar hield Winningham hem echter terug. „Misschien stelt mr. Hardy prijs op een verfrissching, William?" De bediende draaide zich correct om en keek den hoofdinspecteur afwachtend aan. ..Buitengewoon vriendelijk van u. mylord", aarzelde MacHardy. .Als ik zoo vrij mag zijn, dan graag een whisky met soda." Het was. als voer op hetzelfde moment de duivel zelf het vreedzame ontvangvertrek van Winningham's kasteel binnen. Sir Fre deric liet het album op den grond vallen en staarde den inspecteur aan, alsof hij een verschijning uit de onderwereld was. Mac Hardy, hoewel niet veel van de plotselinge verandering in de houding van zijn gast heer begrijpend, trachtte tactvol te zijn. .Neemt u mij niet kwalijk.... misschien heeft uw lordschap geen sodawater in huis? Dan is whisky puur ook uitstekend!" „In vredesnaam.... pure whisky wil hU drinken! In mijn fatsoenlijke huis veron derstelt men de aanwezigheid van pure whisky! Mensch. wat bezielt U?1 Nu ver wonder ik mij niet meer over de verdorven heid van deze wereld, als zelfs politle-amb- tenaren dergelijke bedwelmende vergiften gebruiken! Mr. Hardy, ik beschouw ons gesprek als beëindigd en ik zou u willen verzoeken om. voor het geval, dat de politie nog nadere inlichtingen van mij mocht verlangen, een beambte te willen zenden, wiens moreele eigenschappen in overeen stemming zijn met de zeden en gebruiken van mijn huis!" (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5