IM. de Koningin op inspectie - De geredden van de Haag" terug
lie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
atson brengt den
teen aan het rollen
DE DERTIEN GEREDDE OPVARENDEN VAN HET TANKSCHIP „DEN
HAAG" ZIJN UIT ENG'ÉIjA'ND OP SCHIPHOL AANGEKOMEN. ZESÖE
VAN RECHTS 'D'E KAPITEIN, DE HEER WÖKER.
H.M. DE KONINGIN IN HET ZUIDEN.
Op het Koningsplein te Maastricht défileerden de troepen voor de
Hooge Bezoekster.
OP DOORREIS van Engeland naar Finland OP ONGEVEER 11 K.Sl. UIT DE KUST VERHEFT ZICH IN HET IJ8SELMEER
kwamen op Schiphol twee vrijwilligers aan. die EI!N ENORME IJSDAM. Er zullen nor wel enkele weken overheen gaan, voor al
dienst gaan doen bij het Roode Kruis. Beladen met
hun uitrusting begeven zU zich naar het vliegtuig. ^at 'J8 verdwenen is.
EN PLATINA BRUIDSPAAR TE ZEVENBERGEN (N.BR.) Het echtpaar
unero-Buckenhoven herdacht het 70-jarig huwelijksfeest Door een
bag van in het wit gekleede meisjes verlaten de oudjes de kerk, waar een
dankdienst werd gehouden.
NU DE DOOI IS INGETREDEN IS HET IJS IN DE LEK NABIJ RAVENSWAAY IN BEWEGING GEKOMEN. NIET ALLEEN
WOONSCHEPEN, MAAR ZELFS AUTO'S VIELEN ALS SLACHTOFFER VAN HET IJS. GEKRAAKTE WOON
SCHEPEN EN EEN AUTO. BEKNELD TUSSCHEN DE IJSSCHOTSEN.
door H. WANDT.
&n half uur later werd er aarzelend op
teur van kamer 144 In Scotland Yard
dopt.
Binnen!" klonk Hardy's Ietwat asthma-
Khe stem.
onderdanige dienaar", antwoordde
kii Hatson met een diepe buiging
sloot geruischloos de deur achter
wenscht?" informeerde de hoofdin-
teur, wantrouwend den haveloos ge-
ten man opnemend.
Hatson maakte een bezwerende hand-
tastte behoedzaam ln een van
jaszakken en zette heel voorzichtig,
J bang was het te zullen breken, het
den Boeddhabeeldje op de schrijftafel
ten politie-geweldige
bHardy zette oogen op, zoo groot als
^hoteltjes. drukte voor alle veiligheid
Livu ifn°P- waaronder op een klein
jjjte bordje „assistentie" stond en door
tel van een electrlsche schel de twee
ten, die in de kamer ernaast wacht
te.,, °P hun hoede deed zijn.
'^allemachtig!" bulderde de Inspecteur
„heel Londen jtaat op zijn kop om dat
vermaledijde beeld en JU wandelt daar
doodkalmpjes mee ln Jp zak?! Waar heb
JU dat vandaan? Hoe heet Je? Wie ben Je?
Geloof Je soms.
Hoofdinspecteur Hardy hapte naar lucht
als een visch op het droge. Mr. Hatson
maakte van deze onvrUwillige pauze ge
bruik.
„MUn naam Is William Hatson", ant
woordde hU. „en lk woonnou, ja. dat
komt er eigenUJk weinig op aan, maar lk
wou U zeggen, dat lk vanmorgen om een
uur of half vier langs British Museum
kwam en toentoenof U me
gelooft of niet, meneer de hoofdinspecteur,
toen gaf een man me dezenou ja,
dat beeld cadeau!"
„Gelooven moet lk Je, gelooven? Wat
denk Je eigenHJk, brutale kerel; denk Je
dat lk
MacHardy moest opnieuw ophouden,
want op dat oogenblik rukten dc belde
gewaarschuwde politie-agenten de deur
open, om te zien wat er aan dc hand was.
Met een woedend gebaar beduidde Hardy
hun buiten te wachten. Toen vervolgde hij:
„Wat denk je..,, wat denk Je, vraag ik,
denk je, dat Je de politie voor den gek
kunt houden? Ik vraag je nog eens: Hoe
kom Je aan dat beeld?"
„Meneer de hoofdinspecteur, lk heb
ik hebof U me gelooft of niet
ik heb het cadeau gekregen!"
Op dat moment rinkelde dc telefoon en
MacHardy greep, welkom afgeleid, den
hoorn.
„Hoofdinspecteur Hardy Scotland YardI
Met wien spreek ik? Maar meneer de
directeurWaaaa?l Maar dat is
onmogelijk! Ik ben over tien minuten
bij U!"
Hoofdinspecteur Hardy brak twee stalen
pennen door midden, terwUl hU het formu
lier Invulde, dat mr. William Hatson tot
a.-restant maakte, toen riep hU twee agen
ten, gaf hun den verbaasden gouddelver
over, stak het Boeddhabeeld in zUn zak,
rukte zUn hoed en Jas van den kapstok en
stormde naar bulten.
Geen wonder dat MacHardy's zelfbeheer-
sching ten einde was: de directeur van het
British Museum had hem zoo Juist telefo
nisch medegedeeld, dat dc berouwvolle dief
het gestolen Boeddhabeeldje door een kruier
aan het museum had laten terugbezorgen.
Tusschen twee en drie uur 's middags ls
het stil op Trafalgar Square. Het autover
keer is minder dan op leder ander uur van
den dag het nabUe Charing Cross-
Station levert maar weinig passagiers af en
zelfs de zoo geliefde voetgangersweg wordt
maar matig gebruikt, zoodat de verkeers
agent, die daar ter plaatse gewoonHjk een
zware taak heeft, zich op zUn zeven gemak
ken voelt.
jonge politieman, die op dien das
t had, werd om half drie door een gc
De
dienst
gekleeden heer aangesproken, die hem"den
weg naar Tooley Street vroeg. Terwijl dc
agent met veel moeite den vreemdeling den
weg wees, stortte de man, als door den
bliksem getroffen. In elkaar en bleef be
wusteloos op de straat liggen.
De verkeersagent floot onmiddellijk een
collega, die ln de buurt dienst deed en
samen, geholpen door enkele voorbij gangers,
droegen zU den bewusteloozen man het huls
Trafalgar Square nummer acht binnen. Om
al te veel nieuwsgierlngen te weren sloot
een man. waarscMJnlUk de concierge, de
openstaande deur van het huis.
Een halve minuut later kwam een groote
limousine aanrijden en stopte voor het huis
Trafalgar Square nummer veertien, waarin
zich het filiaal van een groote Parijsche
Juwellersftrma bevindt. Twee heeren stap
ten uit en gingen den winkel binnen. Een
kleine, dikke man met een rose-roode para
plu. zooals de Schotsche schaapherders die
dragen, bleef staan en bekeek met kenners
blik den motorkap van de auto.
Monler, de chef van de juweliersfirma,
maakte een diepe buiging, toen de beide
heeren binnentraden en informeerde be
leefd, waarmee WJ hen kon dienen
„U hebt twee maanden geleden voor de
beroemde zangeres Lindström een diadeem
gemaakt", antwoordde de grootste van de
beide mannen, terwUl hij een klein, grijs-
leeren reiskoffertje op de glazen toonbank
zette. „Dit diadeem beviel ons. zooals van
zelf spreekt, buitengewoon. Wij zouden
graag iets dergehjks laten maken. Hebt u
misschien een aantal mooie, groote steenen
in voorraad, zoodat de bestelling zoo gauw
mogelUkzou kunnen worden uitgevoerd!"
„NatuurlUk!" haastte Monler zich te ver
zekeren en hU haalde een sleutelbos uit zUn
broekzak, ging naar de groote safe ln den
hoek van den winkel en maakte die open.
Edward Sims, een bediende van de firma,
die eveneens in den winkel aanwezig was
hij zat achter een glazen scherm en reeg
paarlen van verschillende grootte aan een
dunne, zijden draad zag hoe de kleinste
van de twee mannen den leeren koffer
openmaakte en daarin klaarblUkelUk naar
iets zocht. Toen zag hU rijn superieur, den
chef Monier, wankelen en op den grond
vallen. Hij wilde om hulp roepen, maar op
hetzelfde oogenblik voelde hU zich eveneens
onwel worden.
•Toen de auto In de richting van Regent
Street wegsuisde, stond de kleine, dikkige
man met de ros-roode paraplu voor het huis
nummer tien en krabbelde met een potlood
Iets ln een reusachtig groot notitieboek Op
dat oogenblik verstoorde luid hulpge
schreeuw de rust van Trafalgar Square. Een
bleeke jongeman het was de loopjongen
stond voor de deur van den juweliers-
winkel en riep om de politie. HU had. toen
hij van een boodschap terugkwam, den chef
Monier bewusteloos voor de totaal leegge
plunderde safe gevonden en was naar buiten
geloopen.
De beide politie-agenten ln het huis num
mer acht hoorden het hulpgeroep en haast
ten zich naar de deur. De deur was echter
gesloten en het duurde meer dan rijf mi
nuten eer de concierge gehaald was. die de
agenten verwonderd aankeek De man
woonde in het achterhuis en had er geen'
vermoeden van gehad, wat er voor aan de
straat gebeurd was. HU was dan ook niet
degene geweest, die de deur gesloten had.
Dat hoorden de beide politiemannen echter
pas later, toen zU de twee bewusteloozen
al uit den juwelierswinkel hadden gehaald
en een dokter van den Gemeentelijken Lnn-
denschen Gezondheidsdienst de slachtoffers
weer bU bewustrijn had gebracht
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).