jiie Jaargang
LEID5CH DAGBLAD, Maandag 26 Februari 1940
Derde Blad No. 24516
leaen in het Paleis van
Finschen President
den
*1 l «ua ,*Éi
I 1 i
UYLENSPIEGHEL
Finland
Frankrijk heeft zijn kunstschatten
in veiligheid gebracht
Bevreesd voor
oorlogs vernieling
In den
MARKIEZEN
SCHERMEN q
Kyöfttl Kallio, thans 6G Jaar, Is met Rusland voerde, Tanner, die hem later
een levendig, voor zijn Jaren Jong
uitziend, man, die den Indruk van
eenvoud en rechtschapenheid ves
tigt.
in
nister Tanner: „Hulpvcrlcening zal
een snel tempo dienen tc geschieden,
anders la het te laat".
(Van onzen speclalen verslaggever).
HELSINKI, 15 Februari Langs de Norro
dgatan trekt een ongewone optocht
uiterst gevarieerde kleedlj: heeren in
jut jasje en gestreepte broek, anderen ln
ortu It rusting, dames, die zich voor de ge-
President Kallio in zijn werkkamer.
jiheld in visltetollet hebben gestoken,
éren, die ook nu haar skipakje niet on-
rw zijn geworden. De menschen blijven
an en kijken om. Vermoedelijk weten zij,
or nan de hand is: President Kallio ont-
igt dc buitenlandsche pers op een thee
net presldentleele palcis, dat naast het
gebouw van dc Zweedsche legatie
irlljk bescheiden aandoet. De Journalls-
lk schat hun aantal vandaag op
J-- hebben zich ln een van de hotels
zamcld, om ln kudde naar het palels te
tkken. Van het dak wappert geen stan-
ard en de schildwachthuisjes staan leeg.
president verblijft officieel niet ten pa-
al ontvangt hU er, zooals vandaag, ai
toe. Wij gaan een paar trappen op en
oen dan in een ontvangzaal, waar dicht
den Ingang, president Kallio ons op-
:ht.
lyostl Kallio behoort tot de grootste fl
ea van het hedendaagsche Finland. HU
nu 66 Jaar en stamt uit een boeren
wacht Na zUn lyceumtUd beheerde hU
Kt zelf een hofstede, ging dan over ln
l bankwezen en op 33-Jarlgen leeftUd zien
hem al ln de directie van de Flnsche
mk. In denzelfden tUd wordt hU vertegen-
irdlger van den boerenstand: Finland
tide vier „standen" of „stenden": boeren,
tgers, adel en geestelUkheid en elke stand
d ÜJn eigen representanten. ZU vormden
a dc land. vertegenwoordlgtnf In de
nsche Rijksdagen van 1907 af heeft Kallio,
ook hel lot van het land mocht wissc-
altljd zitting gehad. Zeven keer was hU
Magpresldent en ln 1917 trad hU voor
"teerst in de regeering, als minister van
idbouw. Dat was hij ook van 1921 tot
Vervolgens trad hij drie maal ln
"1,1925 en 1929 als formateur en minls-
'-presldent op. Buitendien had hij de
functies in allerlei vereenlgingcn,
operaties en ondernemingen. En in 1937
hij geroepen tot het hoogste ambt in
ln lande: president van de republiek,
he foto's, die van president Kallio in om-
°P «Un. gclUken voortreffelijk. HU Is een
voor zUn Jaren er jong uitziend.
n. die den indruk vestigt van eenvoud
«rechtschapenheid. ZUn gedrongen, iet
gebogen gestalte doet hem klein schij-
Zljn bewegingen zUn vlug, hU spreekt
el en heeft de prettige gewoonte, u daar-
I recht ln de oogen te zien. WU moeten
Kfclf voorstellen en begroeten vervolgens
offlcicele gasten, die het gevolg van den
Mldent vormen. Ik ontmoet Paasiklvi. den
fo» die de Inleidende onderhandelingen
vergezelde en die nu minister van buiten
landsche zaken Is, minister Von Bom, met
wlen lk een nacht te voren door het bran
dende Borgaa liep, minister Hannula en
minister Fagerholm. die .sociale zaken be
heert. Vervolgens noodigt de president ons
uit, een andere zaal binnen te gaan, waar
op epn groote tafel koffie, met dc gebrui-
kelUkc Flnsche koekjes van allerlei slag,
klaar staat. TerwUl een paar lakeien voor
de gasten zorgen, beweegt president Kallio
zich onder hen en hier en daar vernauwt
hij de oppervlakkige kennismaking van
daareven.
Dat voorrecht valt ook mU te beurt. Ik
vertel den president, dat lk Nederlandsch
Journalist ben en dat ook ln ons land het
lot van de Finnen groote belangstelling en
sympathie ontmoet.
„Ik weet", antwoordt de president, „dat
men ook ln uw land onzen strijd met be
langstelling volgt en lk ben ericentelUk voor
de sympathy die Nederland voor Finland
aan den dag legt".
Dan deel lk mee, dat het prof. Van der
Vlugt geweest is. die mU ln mijn studenten-
Jaren mijn eerste belangstelling voor Fin
land heeft bUgcbracht en als lk den naam
van mUn gewezen leermeester noem, ont
moet lk bU den president een spontane har
telijkheid.
„Ik heb professor Van der Vlugt bij zijn
bezoek aan Finland persoonlUk ontmoet",
zegt hij. ..en bewaar aan hem de alleraan
genaamste herinneringen. Wij hebben niet
vergeten, dat hij onze zaak warm heeft ge
steund".
Ik kan niet nalaten, den president er op
opmerkzaam te maken, dat de Flnsche con
sul ln Den Haag, de heer Van der Vlugt,
thans ln de voetsporen van zUn vader treedt
en schier avond aan avond de belangstelling
voor Finland door voordrachten verleven
digt. „Ik hoor dat met oprechte erkentelijk
heid'antwoordt mij dc president. „Ik weet
dat de heer Van der Vlugt nu onze consul
ln Den Haag ls en het ls mij een vreugde, te
vernemen, dat hij de Flnsche zaak met al
zijn kracht ondersteunt. Ik verzoek u, allen,
die ln uw land zooveel sympathie voor Fin
land aan den dag leggen, daarvoor mijn er
kentelijkheid over te brengen". Dan be
krachtigt dc president zijn gevoelens met
een stevlgen handdruk en gaat, vergezeld
van zUn adjudant, weer verder.
Even later krijg lk gelegenheid tot een
nadere kennismaking met Vaino Tanner,
den Minister van Buitenlandsche Zaken.
Hij troont een Noorschen, een Zweedschen,
en mU als Ncderlandschen Journalist mee
naar een zijzaal, na eerst een sigaar te heb
ben opgestoken, die geloof ik. bU hem bUna
even onafschcidclUk is als bU onzen oud
premier ColUn, gaan wij gcmoedelUk om een
ronde tafel zitten praten. Minister Tanner
was, zooals u weet, van het tweede tot het
laatste stadium als gedelegeerde van Fin
land betrokken bij de onderhandelingen
met de Sovjet-Unie. Toen die half Novem
ber waren vastgcloopen en Finland zich op
het ergste moest voorbereiden, kwam hU, in
de plaats van Erkko .T»i de op dc breedst moge
lljke basis gevormde regeerlng, waarin hU
nu het zware ambt van leider der buiten
landsche politiek vervult. Natuurlijk pra
ten wij over den oorlog en wat ermee sa
menhangt. Ik vraag, of de Minister gelooft,
Finland's Minister van buitenlandsche
Zaken, Tanner.
dat er op den duur als gevolg van de groote
verliezen aan menschenlevens, die de Rik
sen lUden, ln de Sovjet-Unie binnenland-
sche spanning zou kunnen ontstaan. Minis
ter Tanner gelooft er niet hard in. „In den
wereldoorlog" zegt hU, „verloren de Rus
sen twee en een half millioen man. afge
zien van de gewonden, waarover geen cU-
fers bekend zUn. Maar wat beteekent dat
COCKTAIL UNITED CIGARETTE PACTORIES INQ
(Ingwz. Med.)
aantal op de geheele bevolking van de Unie?
Ginds pompt men uit een menschenzec!
Neem aan. dat er nu een honderdduizend
Russen gesneuveld zouden zUn: wat zegt
het! Voortdurend kunnen de Russen ver-
sche troepen in het veld brengen, en daar
tegen moeten wij blijven volhouden met de
zelfde menschen." Wij komen dan op de
hulp van buiten. Minister Tanner blijkt
ervan overtuigd, dat de Russen niet zouden
zUn begonnen, Indien zij hadden moeten
rekenen op een onmlddellUk samengaan
van Zweden met Finland. Ook komt het
hem voor. dat er in de twee naastbUe
Scandinavische staten een soms overdreven
mate van bezorgdheid bestaat voor de
reacties van Dultschland op de politiek van
Zweden en Noorwegen. Ook nu belde hun
neutraliteit ln het huidige conflict handha
ven, konden zij. zoo meent hij, hier en daar
een wat ruimere opvatting aan den dag
leggen. En wat de hulpverleening betreft:
Minister Tanner wUst op de noodzakehjk-
held van een snel tempo, anders zou die
hulp te laat kunnen komen. Ik vraag hem,
of hij een verklaring heeft voor den om
zwaai ln de Russische buitenlandsche poli
tiek, die Immers Jaren lang gericht was op
de vorming van een collectief veiligheids
front in het Oosten van Europa, maar die
nu tot nietsontziend imperialisme is ver
vallen. „De Westelijke mogendheden", zegt
de Minister, „hebben Rusland niet de vrije
hand willen laten ln het Oosten. Dat heeft
Dultschland wèl gedaan. Het oude verlan
gen van de Russen naar de Oostzee en den
Atlantischen Oceaan, een verlangen, dat al
van de dagen van Peter den Grooten da
teert, ls herleefd. Maar voorzooveel Finland
aangaat, heeft Moskou zich ten eenenmale
misrekendHet was overtuigd van de komst
van een binnenlandsche revolutie hier bU
het opmarcheeren van de Russische troe
pen I Ik vraag, of dan de Russische inlich
tingendienst zóó slecht geïnformeerd kan
zijn geweest omtrent dc verhoudingen ln
Finland. „Neen, dat ls het niet," antwoordt
Minister Tanner, „maar vergeet niet, dat
boodschappers van JobstUdingen ln Moskou
licht hun hoofd verliezen, en dat het dus
voor de hand ligt, maar te berichten wat
men ginds graag hooren wil." Op mUn
vraag, of men hier na het uitbreken van
den oorlog communistische oppositie heeft
bemerkt, antwoordt de Minister met een
categorische ontkenning. De partU was hier
al Jaren verboden en de Invloed van de
communisten was vrijwel nihil geworden.
In dertig coöperaties hadden zij Indertijd
een meerderheid, maar dat aantal was al
lang voor den oorlog geslonken tot drie.
TerwUl wij zitten te praten, komt oud-
mlntster Paasiklvi langs: hU wacht op Mi
nister Tanner, en wij nemen daarom even
later afscheid van den man, die op het
oogenbllk de zware verantwoordelijkheid
voor de buitenlandsche politiek van zUn
land draagt. Maar vóór wij uiteengaan,
herhaalt Minister Tanner nog eens, dat
Finland op snelle hulp hoopt ln den onge-
lijken strijd, dien het tot dusverre met in
spanning van zUn uiterste krachten heeft
kunnen volhouden.
(Nadruk verboden.
Auteursrecht voorbehouden).
(Van onzen ParUschen correspondent).
FrankrUk-ln-oorlog, dat zUn niet alleen
de mlllloenen mannen, die opgeroepen zijn
tot verdediging van het vaderland, dat zijn
niet alleen duizenden fabrieken, die dag en
nacht werken voor de oorlogsindustrie, dat
zUn niet alleen tienduizenden huisgezin
nen, die angstig, maar dapper ook eiken
dag opnieuw uitzien naar berichten van va
der of echtgenoot of broer, die „ergens ln
Frankrijk" zUn gevaarlijken plicht vervult,
maar dat ls nog veel meer. Frankrijk-in-
oorlog, dat ls ook een heel volk, een heel
land in oorlogssfeer. Een „heel land", dat
ls dus heel FrankrUk met al zijn onschat
bare kunstschatten, met zUn duizenden cul
tuurmonumenten uit de voorgaande eeuwen
zijn kathedralen en kerken, zijn kasteelen
en paleizen.
Gedurende den voorgaanden oorlog heeft
FrankrUk zoo'n zwaar leergeld moeten be
talen denken we slechts terug aan de
kathedraal van Reims dat reeds lang
voor de noodlottige Septemberdagen van
verleden Jaar de noodlge maatregelen ge
troffen waren om op doeltreffende wijze
FrankrUks nationaal kunstbezit tegen
land- en luchtbombardementen te beveili
gen. Zeer oppervlakkig en misschien wat
al te droog prozaïsch voor dergelijke kunst
schatten kunnen we dit nationaal
kunstbezit lin twee categorieën verdeelen:
het roerend en onroerend bezit en al naar
gelang die categorieën Ls de bescherming
voor iedereen of slechts voor heel enkele
ingewUden zichtbaar.
WonderlUk ls het. wanneer men tegen
woordig in Frankrijk rondreist Kathedra
len en kerken, palelzen en kasteelen hebben
het boetekleed van den oorlog aangetrok
ken. In dichte stapels liggen de grauwe
zandzakken opgehoopt tegen het beeld
houwwerk der portieken. Verdwenen zUn
al die honderden heiligen, uitgehouwen ln
de ruwe steen, die de bezoekers bU hun
kerkgang als tegemoet schenen te treden.
Voor het eerst sinds honderden jaren heeft
men ze moeten beveiligen tegen het ruwe
geweld van den mensch. Eeuwen hebben ze
getrotseerd, weerstand geboden aan hon
derden winters, aan wind, aan vorst, aan
regen, aan duizend jaren godsdiensttwisten,
aan oorlogen en revoluties en op slot van
zaken ls het een treurig privilegie van den
modernen tUd, dat zU beschermd moeten
t
K'é 1
rechtsche foto ziet men Finland's President, Kallio (midden) in een geanimeerd gesprek met enkele zijner gasten.
De linksche foto ls gemaakt tUdens de ontvangst ln het paleis van den President.
worden tegen de vernielzucht van onze wel
diep gezakte beschaving. Verdwenen zijn er
al die propheten met hun patriarchale
baarden, verdwenen al die heiligen van
Frankrijk, die koningen en bisschoppen, die
martelaren en maagden, die op zoo naïeve
wijze FrankrUks oudste geschiedenis op
roepen Chartres, „de" kathedraal van
Frankrijk, Bourges met zUakant van beeld
houwwerk. Reims, de kathedraal der ko
ningszalving. Parijs' Notre Dame, zoo rijk
aan fUne gratie, de kathedralen van
Amiens, van Lyon, van Rouaan. al die hon
derden oude kerken van Frankrijk, ze zUn
bUna onherkenbaar geworden. In een de
voot half-duister waren ze gedompeld, be-
ldemmend-schoon bijna in die sfeer van
purper en goud en azuur, die door de ge
brandschilderde ramen naar binnen viel.
Nu ls al dat kostbaar glas in lood uit zUn
voegen gelicht, verpakt in genummerde
kisten, die veilig opgeborgen zUn in schuil
plaatsen, waar vernielende bommen geen
schade kunnen aanrichten en slechts na
den oorlog zullen zU aan de hand der sche
ma's, die in elke kist Ingesloten zUn. weer
in hun oude glorie hersteld worden. De on-
metelUke schat der Mlddeleeuwsche glaze
niers ls hierdoor voor vernieling behoed,
een schat, die zoo groot ls, dat een opper
vlakte van niet minder dan twee hectaren
door de2e ramen bedekt zou kunnen wor
den. de kostbaarste slechts uit dien onme-
tehjken schat van eeuwenoude kunst.
Voor het eerst worden nu die onmetelUke
kerkruimten verlicht door de aangrijpende
glorie van het zonnelicht. Eensklaps staat
daar uit het donker naar voren getreden
een volk van heiligen en engelen, opge
schrikt als het ware door al dat licht na
eeuwenlang sinds de glasmeesters uit de
middeleeuwen de gapende bogen met hun
kunstwerken hebben afgesloten, geleefd te
hebben in een subliem half-dulster. De
architectonische schoonheid van al die
vroeger wel eens vervagende üjnen, komt in
het heldere zonnelicht strakker tot uiting,
doch die klaarheid is eigenlijk te hel en
wanneer op een triesten winterdag de re
gendruppels naar binnen waaien, is het er
onelndig-verlaten en treurig.
Doch niet alleen kerken en kathedralen
en kapellen, ook de Lolre-kasteelen zUn in
hetzelfde grauwe boetekleed van grijze
zandzakken gestoken. Chenonceau, Am-
bolse, Blois, Chambord, Azay-le-Rideau, al
die glorieuze gedichten van steen en boo-
men, zich weerspiegelend in statige vüvers,
zijn eenvormig grijs ln hun oorlogsuitrus
ting en ze zullen het blijven tot die nacht
merrie van den oorlog weer voorbU is.
Doch FrankrUks kunstbezit bestaat niet
alleen uit kerken en kasteelen en histori
sche gebouwen; !n die kathedralen en pa
leizen en ln de tallooze musea en bibliothe
ken worden andere schatten bewaard, die
tegen vernieling gevrijwaard moesten wor
den. Waar en hoe? Dat zUn geheimen, die
slechts aan heel enkele ingewUden bekend
zUn: ze zUn verspreid over heel Frankrijk,
in de onderaardsche gewelven met meters-
dikk' muren van oude kasteelen. in de
bomvrUe kelders van de Banque de France,
in kleine provincieplaatjes, waar in de een
voudige huisjes geen meesterwerken van
oude kunst vermoed worden. GemakkelUk
is die verhuizing der kunstschatten niet ge
weest. De kleinere stukken, och dat ging
nog wel: ze werden zorgvuldig door gespe
cialiseerde arbeiders ingepakt ln speciaal
hiervoor getimmerde kisten, sommige schil
derijen werden uit hun lijsten gelicht en
opgerold, doch verreweg de meeste heeft
men met lijst en al moeten inpakken, zoo
als b.v. het bekende doek uit het Louvre-
museum, het „Vlot der Medusa" voorstel
lende, misschien wel het grootste schilderij
ter wereld. Hoe groot die verpakkingsmoei
lijkheden ook waren, ze waren slechts kin
derspel bij de kwestie van het vervoer. Hoe
moesten die enorme gevaarten van ParUs
naar een vergeten provinciestadje worden
overgebracht? Geen enkele normale vracht-
En het grootste wonder vind ik wel, dat
het gras zoo groen en frlsch ls gebleven
onder die dikke koek vait sneeuw en Us.
Er scharrelt een lijster in den lauwen zon
neschijn, de plassen schitteren in het helle
licht en door het transparante blauw van
den hemel vliegen witte wolkgevaarten
voor den bollen wind uit.
Het is gedaan met den winter! „Kouder."
zeg. het weerbericht goed, goed en des
nachts temperatuur om het vriespunt
maar daarmee kan de winter het verloren
terrein niet herwinnen. De Ujkwade, kil en
wit, ls afgeworpen, de wederopstanding der
natuur is nabij. De vogels zingen er van,
klare fluifctoontjes, die uit de hooge krui
nen der boomen druppelen.
De boomen staan daar zwart en glim
mend van het dooiwater, hun wortels in
den doornatten, weeken grond. Er stapt een
kind in hooge rubberlaarsjes door de plas
sen, zijn felle pretkreten klinken van uit de
verte tot ons door. Er waaiert een vlucht
duiven vlak boven onze hoofden, de vlerken
piepen bij het sneller gaan ln 't keeren,
blikkerend wit zUn de lijven ln het zonlicht
tegen het diepe blauw van den klaren he
mel.
Het is nu zoo goed door den ketering van
den winter naar de lente te gaan. Er kllnk-
klankt een trein en dan vaart de wind door
de takken boven onze hoofden, de koele
druppels slaan ons in 't gezicht, een breed
en zacht rulschen, dat rustig aanzwelt en
zoet versterft. Dat is geen winter meer, dat
is een goede belofte. Uit gindschen akker
stuift een schare bonte kraaien op. kUvend
als kwajongens, ruziënd wirrel-warrelen
zij op en neer, tot zU verdwUnen over het
lage dak van een schuur ln 't veld.
Zoo ls de wereld om ons heen, een wereld
ln haar jeugd, een wereld ln vrede. Onze
voetstappen soppen door don natten grond,
de wind streelt kulsch en koel onze warme
gezichten Dat hebben wU ontbeerd, toen de
grond verstUfd lag en de liguster bruin be
vroor. toen de musschen hongerend hun
kerden bij de keukendeur en geen vogel zich
liet hooren. toen er geen kleuren meer wa
ren, geen groen meer en geen bruin, geen
gras en geen aarde, alléén maar het koude
wit van sneeuw en nog eens sneeuw.
Nu is ons dit alles teruggegeven, aan den
weg krabben wat verfomfaaide boerenklp-
pen ln de modder, dat de kluiten vliegen,
overal leeft het weer. ook waar wU het niet
zien, in den doorweekten bodem, in de dikke
stammen, tot aan dc toppen van het kant
werk der hoogste twijgen.
En zonder het uit te spreken wenschen
wU innig hetzelfde, dat géén vreemde voe
ten zwaar over deze velden zullen treden,
dat géén explosies deze verteederde stilte
aan stukken zullen rijten, dat ln de wijde
luchten, die over onze hoofden koe pelen
géén andere geluiden zullen worden ge
hoord als van de vogels en den wind en den
regen, dien de lente straks de dorstige
aarde zal reiken als een beker koud water
Dat dit ons land van óns zal mogen bUJ-
ven omdat het zoo'n goed land is en
al ware het niet goed, dan omdat het ons
eigen land ls en omdat wU het alléén
al daarom zoo liefhebben
Thans bestellen is voor- /^jC60^0^\
delig, maar dan bij -
Fabriek MOLENSTEEG 27 - Telef. 21375
Na 6 uur Tel. 26217.
27 (Inge* Med.)
wagen was voor zoo'n vracht berekend, per
trein ging het nog veel minder, tot plotse
ling een der conservatoren op het idee
kwam de Comédie Fran^aise haar vracht
en aanhangwagens voor het vervoer van
tooneeldecors ter leen te vragen. Het spreekt
vanzelf, dat niet tevergeefs bij een andere
muze werd aangeklopt en zoo heeft men
op een goeden dag een merkwaardigen stoet
Parijs kunnen zien verlaten. Langs een
zorgvuldig te voren bestudeerden weg. waar
men zeker was, dat geen viaducten den
doorgang zouden versperren, verliet een
lange rij vrachtauto's Parys. Voor die malle
decorauto's, die er uitzien als onmetelyke
droogrekken, waartegen nu onder zware
zeilen enorme schilderijen rustten, reed een
allerzonderlingst voertuig: een vrachtauto,
waarop een hooge stelling was opgebouwd,
vanwaar een bezorgde museum-conservator
en een paar werklieden een angstig oog in
het zeil hielden, of er niets verschoof op de
hoog opgeladen wagens en of zU werkelijk
zonder ongelukken onder alle obstakels door
zouden gaan. Hier en daar bleek gedurende
dien langen, zeer langen rit want hard
kon er natuulijk niet gereden worden en
het doel was dikwijls honderden kilometers
ver verwijderd een boomtak te moeten
worden afgehakt en herhaaldelijk moesten
de P .TT.-arbeiders. die in een speciale auto
den stoet vergezelden, telefoon- en tele
graafdraden tUdelijk afsnijden om dien ge
vaarten den doortocht mogelyk te maken.
Voor zoover ons bekend is, zijn al die toch
ten zonder eenig ongeluk verloopen, zyn al
die rijkdommen uit Frankrijk's musea en
bibliotheken veilig opgeborgen in de lang
te voren voorbereide schuilplaatsen. Doch
hoe troosteloos zien die musea er nu uit: in
het Louvre. In het Carnavalet-museum. in
het Petit Palais, in al die andere Parijsche
musea, in al die van de groote provincie
steden. die verondersteld worden aan een
eventueelen luchtaanval bloot te kunnen
staan, gapen nu open plekken tegen de mu
ren. staan de uitstalkasten leeg. dragen de
voetstukken geen beelden meer.
In de nationale bibliotheek te Parijs is de
geheele kostbare muntenverzameling van
200.000 stuks, zijn de meeste der meer dan
honderdduizend bundels prenten, de twee
duizend mappen handschriften, de talrijke
kostbare ..unica" alleen voor dc „unica"
uit de zaal der prachtbanden waren meer
dan vierhonderd kisten noodig verdwe
nen. „ergens in Frankrijk" wachten zy het
einde van den oorlog af.
De kunstminnaars kunnen dus gerust
zUn wanneer vyandehjke vliegtuigen aan
vallen zouden wagen op Frankrijks groote
steden, dan zullen de kunstvoorwerpen van
de musea, bewyzen van eeuwen beschaving,
niet ten onder gaan door het geweld van
de moderne cultuur.
Nadruk verboden.