jiie Jaargang LEID5CH DAGBLAD, Maandag 26 Februari 1940 Derde Blad No. 24516 leaen in het Paleis van Finschen President den *1 l «ua ,*Éi I 1 i UYLENSPIEGHEL Finland Frankrijk heeft zijn kunstschatten in veiligheid gebracht Bevreesd voor oorlogs vernieling In den MARKIEZEN SCHERMEN q Kyöfttl Kallio, thans 6G Jaar, Is met Rusland voerde, Tanner, die hem later een levendig, voor zijn Jaren Jong uitziend, man, die den Indruk van eenvoud en rechtschapenheid ves tigt. in nister Tanner: „Hulpvcrlcening zal een snel tempo dienen tc geschieden, anders la het te laat". (Van onzen speclalen verslaggever). HELSINKI, 15 Februari Langs de Norro dgatan trekt een ongewone optocht uiterst gevarieerde kleedlj: heeren in jut jasje en gestreepte broek, anderen ln ortu It rusting, dames, die zich voor de ge- President Kallio in zijn werkkamer. jiheld in visltetollet hebben gestoken, éren, die ook nu haar skipakje niet on- rw zijn geworden. De menschen blijven an en kijken om. Vermoedelijk weten zij, or nan de hand is: President Kallio ont- igt dc buitenlandsche pers op een thee net presldentleele palcis, dat naast het gebouw van dc Zweedsche legatie irlljk bescheiden aandoet. De Journalls- lk schat hun aantal vandaag op J-- hebben zich ln een van de hotels zamcld, om ln kudde naar het palels te tkken. Van het dak wappert geen stan- ard en de schildwachthuisjes staan leeg. president verblijft officieel niet ten pa- al ontvangt hU er, zooals vandaag, ai toe. Wij gaan een paar trappen op en oen dan in een ontvangzaal, waar dicht den Ingang, president Kallio ons op- :ht. lyostl Kallio behoort tot de grootste fl ea van het hedendaagsche Finland. HU nu 66 Jaar en stamt uit een boeren wacht Na zUn lyceumtUd beheerde hU Kt zelf een hofstede, ging dan over ln l bankwezen en op 33-Jarlgen leeftUd zien hem al ln de directie van de Flnsche mk. In denzelfden tUd wordt hU vertegen- irdlger van den boerenstand: Finland tide vier „standen" of „stenden": boeren, tgers, adel en geestelUkheid en elke stand d ÜJn eigen representanten. ZU vormden a dc land. vertegenwoordlgtnf In de nsche Rijksdagen van 1907 af heeft Kallio, ook hel lot van het land mocht wissc- altljd zitting gehad. Zeven keer was hU Magpresldent en ln 1917 trad hU voor "teerst in de regeering, als minister van idbouw. Dat was hij ook van 1921 tot Vervolgens trad hij drie maal ln "1,1925 en 1929 als formateur en minls- '-presldent op. Buitendien had hij de functies in allerlei vereenlgingcn, operaties en ondernemingen. En in 1937 hij geroepen tot het hoogste ambt in ln lande: president van de republiek, he foto's, die van president Kallio in om- °P «Un. gclUken voortreffelijk. HU Is een voor zUn Jaren er jong uitziend. n. die den indruk vestigt van eenvoud «rechtschapenheid. ZUn gedrongen, iet gebogen gestalte doet hem klein schij- Zljn bewegingen zUn vlug, hU spreekt el en heeft de prettige gewoonte, u daar- I recht ln de oogen te zien. WU moeten Kfclf voorstellen en begroeten vervolgens offlcicele gasten, die het gevolg van den Mldent vormen. Ik ontmoet Paasiklvi. den fo» die de Inleidende onderhandelingen vergezelde en die nu minister van buiten landsche zaken Is, minister Von Bom, met wlen lk een nacht te voren door het bran dende Borgaa liep, minister Hannula en minister Fagerholm. die .sociale zaken be heert. Vervolgens noodigt de president ons uit, een andere zaal binnen te gaan, waar op epn groote tafel koffie, met dc gebrui- kelUkc Flnsche koekjes van allerlei slag, klaar staat. TerwUl een paar lakeien voor de gasten zorgen, beweegt president Kallio zich onder hen en hier en daar vernauwt hij de oppervlakkige kennismaking van daareven. Dat voorrecht valt ook mU te beurt. Ik vertel den president, dat lk Nederlandsch Journalist ben en dat ook ln ons land het lot van de Finnen groote belangstelling en sympathie ontmoet. „Ik weet", antwoordt de president, „dat men ook ln uw land onzen strijd met be langstelling volgt en lk ben ericentelUk voor de sympathy die Nederland voor Finland aan den dag legt". Dan deel lk mee, dat het prof. Van der Vlugt geweest is. die mU ln mijn studenten- Jaren mijn eerste belangstelling voor Fin land heeft bUgcbracht en als lk den naam van mUn gewezen leermeester noem, ont moet lk bU den president een spontane har telijkheid. „Ik heb professor Van der Vlugt bij zijn bezoek aan Finland persoonlUk ontmoet", zegt hij. ..en bewaar aan hem de alleraan genaamste herinneringen. Wij hebben niet vergeten, dat hij onze zaak warm heeft ge steund". Ik kan niet nalaten, den president er op opmerkzaam te maken, dat de Flnsche con sul ln Den Haag, de heer Van der Vlugt, thans ln de voetsporen van zUn vader treedt en schier avond aan avond de belangstelling voor Finland door voordrachten verleven digt. „Ik hoor dat met oprechte erkentelijk heid'antwoordt mij dc president. „Ik weet dat de heer Van der Vlugt nu onze consul ln Den Haag ls en het ls mij een vreugde, te vernemen, dat hij de Flnsche zaak met al zijn kracht ondersteunt. Ik verzoek u, allen, die ln uw land zooveel sympathie voor Fin land aan den dag leggen, daarvoor mijn er kentelijkheid over te brengen". Dan be krachtigt dc president zijn gevoelens met een stevlgen handdruk en gaat, vergezeld van zUn adjudant, weer verder. Even later krijg lk gelegenheid tot een nadere kennismaking met Vaino Tanner, den Minister van Buitenlandsche Zaken. Hij troont een Noorschen, een Zweedschen, en mU als Ncderlandschen Journalist mee naar een zijzaal, na eerst een sigaar te heb ben opgestoken, die geloof ik. bU hem bUna even onafschcidclUk is als bU onzen oud premier ColUn, gaan wij gcmoedelUk om een ronde tafel zitten praten. Minister Tanner was, zooals u weet, van het tweede tot het laatste stadium als gedelegeerde van Fin land betrokken bij de onderhandelingen met de Sovjet-Unie. Toen die half Novem ber waren vastgcloopen en Finland zich op het ergste moest voorbereiden, kwam hU, in de plaats van Erkko .T»i de op dc breedst moge lljke basis gevormde regeerlng, waarin hU nu het zware ambt van leider der buiten landsche politiek vervult. Natuurlijk pra ten wij over den oorlog en wat ermee sa menhangt. Ik vraag, of de Minister gelooft, Finland's Minister van buitenlandsche Zaken, Tanner. dat er op den duur als gevolg van de groote verliezen aan menschenlevens, die de Rik sen lUden, ln de Sovjet-Unie binnenland- sche spanning zou kunnen ontstaan. Minis ter Tanner gelooft er niet hard in. „In den wereldoorlog" zegt hU, „verloren de Rus sen twee en een half millioen man. afge zien van de gewonden, waarover geen cU- fers bekend zUn. Maar wat beteekent dat COCKTAIL UNITED CIGARETTE PACTORIES INQ (Ingwz. Med.) aantal op de geheele bevolking van de Unie? Ginds pompt men uit een menschenzec! Neem aan. dat er nu een honderdduizend Russen gesneuveld zouden zUn: wat zegt het! Voortdurend kunnen de Russen ver- sche troepen in het veld brengen, en daar tegen moeten wij blijven volhouden met de zelfde menschen." Wij komen dan op de hulp van buiten. Minister Tanner blijkt ervan overtuigd, dat de Russen niet zouden zUn begonnen, Indien zij hadden moeten rekenen op een onmlddellUk samengaan van Zweden met Finland. Ook komt het hem voor. dat er in de twee naastbUe Scandinavische staten een soms overdreven mate van bezorgdheid bestaat voor de reacties van Dultschland op de politiek van Zweden en Noorwegen. Ook nu belde hun neutraliteit ln het huidige conflict handha ven, konden zij. zoo meent hij, hier en daar een wat ruimere opvatting aan den dag leggen. En wat de hulpverleening betreft: Minister Tanner wUst op de noodzakehjk- held van een snel tempo, anders zou die hulp te laat kunnen komen. Ik vraag hem, of hij een verklaring heeft voor den om zwaai ln de Russische buitenlandsche poli tiek, die Immers Jaren lang gericht was op de vorming van een collectief veiligheids front in het Oosten van Europa, maar die nu tot nietsontziend imperialisme is ver vallen. „De Westelijke mogendheden", zegt de Minister, „hebben Rusland niet de vrije hand willen laten ln het Oosten. Dat heeft Dultschland wèl gedaan. Het oude verlan gen van de Russen naar de Oostzee en den Atlantischen Oceaan, een verlangen, dat al van de dagen van Peter den Grooten da teert, ls herleefd. Maar voorzooveel Finland aangaat, heeft Moskou zich ten eenenmale misrekendHet was overtuigd van de komst van een binnenlandsche revolutie hier bU het opmarcheeren van de Russische troe pen I Ik vraag, of dan de Russische inlich tingendienst zóó slecht geïnformeerd kan zijn geweest omtrent dc verhoudingen ln Finland. „Neen, dat ls het niet," antwoordt Minister Tanner, „maar vergeet niet, dat boodschappers van JobstUdingen ln Moskou licht hun hoofd verliezen, en dat het dus voor de hand ligt, maar te berichten wat men ginds graag hooren wil." Op mUn vraag, of men hier na het uitbreken van den oorlog communistische oppositie heeft bemerkt, antwoordt de Minister met een categorische ontkenning. De partU was hier al Jaren verboden en de Invloed van de communisten was vrijwel nihil geworden. In dertig coöperaties hadden zij Indertijd een meerderheid, maar dat aantal was al lang voor den oorlog geslonken tot drie. TerwUl wij zitten te praten, komt oud- mlntster Paasiklvi langs: hU wacht op Mi nister Tanner, en wij nemen daarom even later afscheid van den man, die op het oogenbllk de zware verantwoordelijkheid voor de buitenlandsche politiek van zUn land draagt. Maar vóór wij uiteengaan, herhaalt Minister Tanner nog eens, dat Finland op snelle hulp hoopt ln den onge- lijken strijd, dien het tot dusverre met in spanning van zUn uiterste krachten heeft kunnen volhouden. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden). (Van onzen ParUschen correspondent). FrankrUk-ln-oorlog, dat zUn niet alleen de mlllloenen mannen, die opgeroepen zijn tot verdediging van het vaderland, dat zijn niet alleen duizenden fabrieken, die dag en nacht werken voor de oorlogsindustrie, dat zUn niet alleen tienduizenden huisgezin nen, die angstig, maar dapper ook eiken dag opnieuw uitzien naar berichten van va der of echtgenoot of broer, die „ergens ln Frankrijk" zUn gevaarlijken plicht vervult, maar dat ls nog veel meer. Frankrijk-in- oorlog, dat ls ook een heel volk, een heel land in oorlogssfeer. Een „heel land", dat ls dus heel FrankrUk met al zijn onschat bare kunstschatten, met zUn duizenden cul tuurmonumenten uit de voorgaande eeuwen zijn kathedralen en kerken, zijn kasteelen en paleizen. Gedurende den voorgaanden oorlog heeft FrankrUk zoo'n zwaar leergeld moeten be talen denken we slechts terug aan de kathedraal van Reims dat reeds lang voor de noodlottige Septemberdagen van verleden Jaar de noodlge maatregelen ge troffen waren om op doeltreffende wijze FrankrUks nationaal kunstbezit tegen land- en luchtbombardementen te beveili gen. Zeer oppervlakkig en misschien wat al te droog prozaïsch voor dergelijke kunst schatten kunnen we dit nationaal kunstbezit lin twee categorieën verdeelen: het roerend en onroerend bezit en al naar gelang die categorieën Ls de bescherming voor iedereen of slechts voor heel enkele ingewUden zichtbaar. WonderlUk ls het. wanneer men tegen woordig in Frankrijk rondreist Kathedra len en kerken, palelzen en kasteelen hebben het boetekleed van den oorlog aangetrok ken. In dichte stapels liggen de grauwe zandzakken opgehoopt tegen het beeld houwwerk der portieken. Verdwenen zUn al die honderden heiligen, uitgehouwen ln de ruwe steen, die de bezoekers bU hun kerkgang als tegemoet schenen te treden. Voor het eerst sinds honderden jaren heeft men ze moeten beveiligen tegen het ruwe geweld van den mensch. Eeuwen hebben ze getrotseerd, weerstand geboden aan hon derden winters, aan wind, aan vorst, aan regen, aan duizend jaren godsdiensttwisten, aan oorlogen en revoluties en op slot van zaken ls het een treurig privilegie van den modernen tUd, dat zU beschermd moeten t K'é 1 rechtsche foto ziet men Finland's President, Kallio (midden) in een geanimeerd gesprek met enkele zijner gasten. De linksche foto ls gemaakt tUdens de ontvangst ln het paleis van den President. worden tegen de vernielzucht van onze wel diep gezakte beschaving. Verdwenen zijn er al die propheten met hun patriarchale baarden, verdwenen al die heiligen van Frankrijk, die koningen en bisschoppen, die martelaren en maagden, die op zoo naïeve wijze FrankrUks oudste geschiedenis op roepen Chartres, „de" kathedraal van Frankrijk, Bourges met zUakant van beeld houwwerk. Reims, de kathedraal der ko ningszalving. Parijs' Notre Dame, zoo rijk aan fUne gratie, de kathedralen van Amiens, van Lyon, van Rouaan. al die hon derden oude kerken van Frankrijk, ze zUn bUna onherkenbaar geworden. In een de voot half-duister waren ze gedompeld, be- ldemmend-schoon bijna in die sfeer van purper en goud en azuur, die door de ge brandschilderde ramen naar binnen viel. Nu ls al dat kostbaar glas in lood uit zUn voegen gelicht, verpakt in genummerde kisten, die veilig opgeborgen zUn in schuil plaatsen, waar vernielende bommen geen schade kunnen aanrichten en slechts na den oorlog zullen zU aan de hand der sche ma's, die in elke kist Ingesloten zUn. weer in hun oude glorie hersteld worden. De on- metelUke schat der Mlddeleeuwsche glaze niers ls hierdoor voor vernieling behoed, een schat, die zoo groot ls, dat een opper vlakte van niet minder dan twee hectaren door de2e ramen bedekt zou kunnen wor den. de kostbaarste slechts uit dien onme- tehjken schat van eeuwenoude kunst. Voor het eerst worden nu die onmetelUke kerkruimten verlicht door de aangrijpende glorie van het zonnelicht. Eensklaps staat daar uit het donker naar voren getreden een volk van heiligen en engelen, opge schrikt als het ware door al dat licht na eeuwenlang sinds de glasmeesters uit de middeleeuwen de gapende bogen met hun kunstwerken hebben afgesloten, geleefd te hebben in een subliem half-dulster. De architectonische schoonheid van al die vroeger wel eens vervagende üjnen, komt in het heldere zonnelicht strakker tot uiting, doch die klaarheid is eigenlijk te hel en wanneer op een triesten winterdag de re gendruppels naar binnen waaien, is het er onelndig-verlaten en treurig. Doch niet alleen kerken en kathedralen en kapellen, ook de Lolre-kasteelen zUn in hetzelfde grauwe boetekleed van grijze zandzakken gestoken. Chenonceau, Am- bolse, Blois, Chambord, Azay-le-Rideau, al die glorieuze gedichten van steen en boo- men, zich weerspiegelend in statige vüvers, zijn eenvormig grijs ln hun oorlogsuitrus ting en ze zullen het blijven tot die nacht merrie van den oorlog weer voorbU is. Doch FrankrUks kunstbezit bestaat niet alleen uit kerken en kasteelen en histori sche gebouwen; !n die kathedralen en pa leizen en ln de tallooze musea en bibliothe ken worden andere schatten bewaard, die tegen vernieling gevrijwaard moesten wor den. Waar en hoe? Dat zUn geheimen, die slechts aan heel enkele ingewUden bekend zUn: ze zUn verspreid over heel Frankrijk, in de onderaardsche gewelven met meters- dikk' muren van oude kasteelen. in de bomvrUe kelders van de Banque de France, in kleine provincieplaatjes, waar in de een voudige huisjes geen meesterwerken van oude kunst vermoed worden. GemakkelUk is die verhuizing der kunstschatten niet ge weest. De kleinere stukken, och dat ging nog wel: ze werden zorgvuldig door gespe cialiseerde arbeiders ingepakt ln speciaal hiervoor getimmerde kisten, sommige schil derijen werden uit hun lijsten gelicht en opgerold, doch verreweg de meeste heeft men met lijst en al moeten inpakken, zoo als b.v. het bekende doek uit het Louvre- museum, het „Vlot der Medusa" voorstel lende, misschien wel het grootste schilderij ter wereld. Hoe groot die verpakkingsmoei lijkheden ook waren, ze waren slechts kin derspel bij de kwestie van het vervoer. Hoe moesten die enorme gevaarten van ParUs naar een vergeten provinciestadje worden overgebracht? Geen enkele normale vracht- En het grootste wonder vind ik wel, dat het gras zoo groen en frlsch ls gebleven onder die dikke koek vait sneeuw en Us. Er scharrelt een lijster in den lauwen zon neschijn, de plassen schitteren in het helle licht en door het transparante blauw van den hemel vliegen witte wolkgevaarten voor den bollen wind uit. Het is gedaan met den winter! „Kouder." zeg. het weerbericht goed, goed en des nachts temperatuur om het vriespunt maar daarmee kan de winter het verloren terrein niet herwinnen. De Ujkwade, kil en wit, ls afgeworpen, de wederopstanding der natuur is nabij. De vogels zingen er van, klare fluifctoontjes, die uit de hooge krui nen der boomen druppelen. De boomen staan daar zwart en glim mend van het dooiwater, hun wortels in den doornatten, weeken grond. Er stapt een kind in hooge rubberlaarsjes door de plas sen, zijn felle pretkreten klinken van uit de verte tot ons door. Er waaiert een vlucht duiven vlak boven onze hoofden, de vlerken piepen bij het sneller gaan ln 't keeren, blikkerend wit zUn de lijven ln het zonlicht tegen het diepe blauw van den klaren he mel. Het is nu zoo goed door den ketering van den winter naar de lente te gaan. Er kllnk- klankt een trein en dan vaart de wind door de takken boven onze hoofden, de koele druppels slaan ons in 't gezicht, een breed en zacht rulschen, dat rustig aanzwelt en zoet versterft. Dat is geen winter meer, dat is een goede belofte. Uit gindschen akker stuift een schare bonte kraaien op. kUvend als kwajongens, ruziënd wirrel-warrelen zij op en neer, tot zU verdwUnen over het lage dak van een schuur ln 't veld. Zoo ls de wereld om ons heen, een wereld ln haar jeugd, een wereld ln vrede. Onze voetstappen soppen door don natten grond, de wind streelt kulsch en koel onze warme gezichten Dat hebben wU ontbeerd, toen de grond verstUfd lag en de liguster bruin be vroor. toen de musschen hongerend hun kerden bij de keukendeur en geen vogel zich liet hooren. toen er geen kleuren meer wa ren, geen groen meer en geen bruin, geen gras en geen aarde, alléén maar het koude wit van sneeuw en nog eens sneeuw. Nu is ons dit alles teruggegeven, aan den weg krabben wat verfomfaaide boerenklp- pen ln de modder, dat de kluiten vliegen, overal leeft het weer. ook waar wU het niet zien, in den doorweekten bodem, in de dikke stammen, tot aan dc toppen van het kant werk der hoogste twijgen. En zonder het uit te spreken wenschen wU innig hetzelfde, dat géén vreemde voe ten zwaar over deze velden zullen treden, dat géén explosies deze verteederde stilte aan stukken zullen rijten, dat ln de wijde luchten, die over onze hoofden koe pelen géén andere geluiden zullen worden ge hoord als van de vogels en den wind en den regen, dien de lente straks de dorstige aarde zal reiken als een beker koud water Dat dit ons land van óns zal mogen bUJ- ven omdat het zoo'n goed land is en al ware het niet goed, dan omdat het ons eigen land ls en omdat wU het alléén al daarom zoo liefhebben Thans bestellen is voor- /^jC60^0^\ delig, maar dan bij - Fabriek MOLENSTEEG 27 - Telef. 21375 Na 6 uur Tel. 26217. 27 (Inge* Med.) wagen was voor zoo'n vracht berekend, per trein ging het nog veel minder, tot plotse ling een der conservatoren op het idee kwam de Comédie Fran^aise haar vracht en aanhangwagens voor het vervoer van tooneeldecors ter leen te vragen. Het spreekt vanzelf, dat niet tevergeefs bij een andere muze werd aangeklopt en zoo heeft men op een goeden dag een merkwaardigen stoet Parijs kunnen zien verlaten. Langs een zorgvuldig te voren bestudeerden weg. waar men zeker was, dat geen viaducten den doorgang zouden versperren, verliet een lange rij vrachtauto's Parys. Voor die malle decorauto's, die er uitzien als onmetelyke droogrekken, waartegen nu onder zware zeilen enorme schilderijen rustten, reed een allerzonderlingst voertuig: een vrachtauto, waarop een hooge stelling was opgebouwd, vanwaar een bezorgde museum-conservator en een paar werklieden een angstig oog in het zeil hielden, of er niets verschoof op de hoog opgeladen wagens en of zU werkelijk zonder ongelukken onder alle obstakels door zouden gaan. Hier en daar bleek gedurende dien langen, zeer langen rit want hard kon er natuulijk niet gereden worden en het doel was dikwijls honderden kilometers ver verwijderd een boomtak te moeten worden afgehakt en herhaaldelijk moesten de P .TT.-arbeiders. die in een speciale auto den stoet vergezelden, telefoon- en tele graafdraden tUdelijk afsnijden om dien ge vaarten den doortocht mogelyk te maken. Voor zoover ons bekend is, zijn al die toch ten zonder eenig ongeluk verloopen, zyn al die rijkdommen uit Frankrijk's musea en bibliotheken veilig opgeborgen in de lang te voren voorbereide schuilplaatsen. Doch hoe troosteloos zien die musea er nu uit: in het Louvre. In het Carnavalet-museum. in het Petit Palais, in al die andere Parijsche musea, in al die van de groote provincie steden. die verondersteld worden aan een eventueelen luchtaanval bloot te kunnen staan, gapen nu open plekken tegen de mu ren. staan de uitstalkasten leeg. dragen de voetstukken geen beelden meer. In de nationale bibliotheek te Parijs is de geheele kostbare muntenverzameling van 200.000 stuks, zijn de meeste der meer dan honderdduizend bundels prenten, de twee duizend mappen handschriften, de talrijke kostbare ..unica" alleen voor dc „unica" uit de zaal der prachtbanden waren meer dan vierhonderd kisten noodig verdwe nen. „ergens in Frankrijk" wachten zy het einde van den oorlog af. De kunstminnaars kunnen dus gerust zUn wanneer vyandehjke vliegtuigen aan vallen zouden wagen op Frankrijks groote steden, dan zullen de kunstvoorwerpen van de musea, bewyzen van eeuwen beschaving, niet ten onder gaan door het geweld van de moderne cultuur. Nadruk verboden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9