t
P
\Het bombardement van het stadje Pajala - De voetbal rolt weer
Tweede BEad
SOsie Jaargang
LEiDSCH DAGBLAD
FEUILLETON
Hatson brengt den
feteen aan het rollen
HET BOMBARDEMENT VAN HET ZWEEDSCHE PLAATSJE
PAJALA DOOR RUSSISCHE VLIEGTUIGEN. EEN
DER GEHEEL VERNIELDE HUIZEN.
'V*
DE EERSTE „VOORJAARS-ZONDAG 1940".
Duizenden trokken naar Scheveningen om in het heerlijke zonnetje
een wandeling langs den Boulevard te maken.
OF. BEMANNINGEN VAN DE KRUIERS ..AJAX" EN ..EXETER'
die slag leverden tegen de ..Admiral Graf Spee',' defileerden te
Londen voor het Britsche koningspaar.
na WEKEN VAN RUST. ROLT DE VOETBAL WEER! Een moment uit
den wedstrijd H.B.S.-Feyenoord (04). Het fraaie keepwerk van van
Male doet één der H.B.S.-ers de haren te berge rijzen.
IN VELE GEVALLEN HEBBEN DE FINSCHE VROUWEN HET
WERK VAN DE MANNEN DIE AAN HET FRONT STRIJDEN.
OVERGENOMEN. Een tooneeltje in een Finsche stad: het
sneeuwvrij maken van de trambaan.
DE REDDINGBOOTEN VAN HET S.S. „NOORDWIJK"
worden van een samenklapbare overkapping van leildoek voorzien,
om de inzittenden tegen koude, wind en water te Beschermen.
door H. WANDT.
II)
twee minuten voor half vier ln den
■u?r|en stond mr- William Hatson op Rus-
Square, hoek Southamptton Road, en
■5 sparde naar het flauwe lichtschijnsel,
■"R moeizaam door den natten ochtend-
■h£! dr°ng. Dit kwam van de groote to-
l; QKlok van Foundling Hospital in Guild -
■Iord Street.
^Ellendige inlsv". mopperde mr. Hatson,
■J-e ondanks alle moeite, er niet ln slaagde,
Slj Mrs van de klok te onderscheiden,
wilde hij verder gaan. toen het rader-
tr< begon te brommen en dadelijk daar-
Pklonken twee lange, zware slagen door
'Onvrlendelijken Londenschen morgen,
half vier", knorde mr. Hatson ont-
Hij draaide zich om en stak Russel
over, voornemens om door Oxford
naar Hyde Park te gaan. Toen hij
QAet British Museum gekomen was, bleef
jopnieuw staan, zocht ln zijn zakken
J ztJn sigarenaansteker, om vervolgens
•Tjrgeefs te probeeren dat Instrument ln
JJUng te rengen. Precies op het oogen-
dat hij zijn pogingen wilde opgeven.
Ut den nevel een man op die een siga-
m°kte Mr. Hatson tikte beleefd aan
I 'nPet en vroeg een beetje vuur. De vreem-
1 waarschijnlijk wilde hij het aroma
van zijn sigaret niet laten bederven stak
zijn hand ln zijn Jaszak en gaf Hatson
een voorwerp in de hand, dat ongeveer zoo
groot als een sigarenaansteker was. Nog
voor mr. Hatson had kunnen bedanken,
was de man zonder een woord te spreken,
verdwenen.
„De kerel is bang voor me en vond het
verstandiger, mij zijn sigarenaansteker te
geven, dan hier op deze eenzame plek te
blijven staan", bepeinsde mr. Hatson, en
hij trachtte opnieuw den brand in zijn roo-
kertje te steken. Maar hoe hij ook zocht,
hij kon nergens een knop of iets dergelijks
aan het gekregen ding ontdekken. Toen
hij het een beetje nauwkeuriger bekeek,
constateerde hij, dat het een klein Boed
dhabeeldje van donkergeel metaal v/as. Te
leurgesteld probeerde mr. Hatson het daar
op iog eens met zijn eigen aansteker. Net
toen hij IJselijk wilde gaan vloeken, kwam
er weer een man. die hem O, Ironie van
het lotl een dikke sigaar voorhield en
om vuur vroeg. Mr. Hatson voelde een
oogenbllk den lust ln zich opkomen, zijn
aansteker op het hoofd van den vreemde
te probeeren Hij beheerschte zich echter
en verklaarde, dat hi), ofschoon hij in het
bezit was van twee aanstekers, niet in
staat was vuur te produceeren. De vreemde
bromde een paar woorden van spijt en
verontschuldiging en was een oogenbllk
later eveneens in den mist verdwenen.
Maar ook Mr. Hatson stapte een beetje
aan. Hyde Park ging om half vijf open en
tegen dien tijd wou hij daar z^jn. William
Hatson woonde namelijk in Hyde Park. Na
tuurlijk niet in een deftige villa maar
achter het derde kreupelboschje bij Bays-
water Gate. Een buitengewoon koude en
vochtige woning, die echter het voordeel
had, geen penny te kosten. Alleen moest
men bij het in- en uitgaan van die woning
uiterst voorzichtig zijn om niet door een
boschwachter of politie-agent betrapt te
worden. Mr. Hatson had een zekere routine
op dit gebied. Een oude, ervaren vos kon,
als hij zijn hol verliet, onmogelijk voor
zichtiger zijn dan mr. Hatson, wanneer
hij kwam of ging.
Gisteravond had hij zich verlaat en nu
moest hij wachten tot de opening in den
vroegen morgen om zijn woning tc kun
nen bereiken. Het was te gevaarlijk, over
het hek te klimmen, omdat hij daarbij
door een politieagent gezien zou kunnen
worden. En de smerissen hebben hun blaf-
fertjes gauw klaar, als zij Iemand zien
klimmen. Voor een armen „gouddelver"
hebben zij weinig respect. Mr. William Hat
son was namelijk gouddelver.
„Gouddelvers" heeten in Londen die soort
lieden, die snorren naar den waardeloozen
afval van de groote stad. waarvoor zij op
mysterieuze wijze altijd wel weer een of
andere bestemming weten. Booze tongen
brengen dit edele beroep weliswaar in dis-
crediet door te fluisteren, dat de meeste
Jongeren van die gilde het ook geen be
zwaar vinden, wanneer het goud zich in de
zakken van voorbijgangers bevindt, maar
ten slotte kan men zich tegen laster moei
lijk wapenen In ieder geval ging dat soort
verdachtmakingen voor mr. Hatson niet op
Nog nooit had hij zich aan een vreemden
zak vergrepen Hoogstens had hij hier en
daar iets gevonden, terwijl de bezitter Juist
afwezig was. Maar dat zijn juridische haar
kloverijen. De waarheid is. dat mr. Hatson
zich zoo goed en zoo kwaad als het dan
ging door dit ondermaanschc tranendal een
weg baande en, op een twintig kleinere
straffen na, van onbesproken levenswandel
was.
Toen hij 's middags wakker werd, herin
nerde hij zich den Boeddha-aansteker. Hij
haalde het voorwerp uit zijn zak en bekeek
het nauwkeurig in het volle licht. Maar
hij kon onmogelijk uitvinden, hoe het ding
werkte Ook stond het vast. dat het niet
van gewoon Ijzer of brons was daarvoor
woog het veel te zwaar. Maar aan den an
deren kant was het toch ook te dwaas om
los te loopen, dat Iemand een armen schob-
ber 's morgens om half vier een gouden
beeldje cadeau zou doen Mr. Hatson be
sloot zijn vriend en collega Billy Hayes
over het merkwaardige geval te raadplegen
Billy Hayes woonde vijf boschjes verder,
maar toen Hatson hem wilde bezoeken,
bleek hij al uitgegaan te zijn. Mr. Hatson
stak het beeldje dus maar weer ln zijn zak
en begaf zich voor zijn dagelijksche bezig
heden naar de city.
Voor de ramen van de tijdingszaal van
een groote krant verdrong zich een dichte
menigte en las de middageditie. Mr. Hat
son wilde reeds onverschillig voorbijgaan,
toen zijn blik onwillekeurij getroffen werd
door een foto op de voorpagina van de
krant. Zij stelde het Boeddha-beeldje voor
dat hij ln zijn zak had. Hij wilde <Jen daar
bij behoorenden tekst lezen, maar dat was
in het gedrang onmogelijk. Toen een oude
heer met een juist gekochte krant in zijn
jaszak het gebouw uitkwam, waarschuwde
mr. Hatson hem: „U wordt geroepen, me
neer!" en toen de betrokkene zich verwon
d-re' omdraai verwisselde de neg naar
inkt ruikende krant van eigenaar. Onder
de Waterloo Bridge vond mr. Hatson ein
delijk een rustig plekje, waar hij op zijn
gemak zijn krant lezen kon.
„Inbraak ln het British Museum!
Het Slva Hazusa Boeddha-beeld ge
stolen 1"
„Toen hedenmorgen de beambten van
het British Museum hun dienst aan
vingen, constateerden zij tot hun
schrik, dat gedurende den afgeloopen
nacht in de zaal van de Oostersche ver
zamelingen was ingebroken. De dader
of daders moeten zich reeds gister
avond hebben laten Insluiten om
's nachts hun slag te kunnen slaan.
Men vermoedt, dat de inbrekers ln hun
werkzaamheden gestoord werden, aan
gezien, behalve het Boeddhabeeld, niets
vermist wordt. Hoewel de waarde aan
goud niet zoo bijzonder groot ls,
is de historische waarde zeer aanzien
lijk, omdat het het eenlge kunstwerk
in zijn soort ls en zich ook ln buiten-
landschc verzamelingen geen tweede
bevindt.
De museum-directie looft een bedrag
van honderd pond sterling uit voor
dengene, wiens mededeelingen leiden
tot opsporing van het gestolen kunst
werk. Voor zulke mededelingen wen
de men zich tot hoofdinspecteur Hardy
van Scotland Yard, kamer 144".
Mr. William Hatson spuwde ln de lucht,
hetgeen bij hem op een innerlijke depressie
duidde, krabde zich achter de ooren en be
peinsde: „De vent van vannacht moet gek
of dronken geweest zijn. En omdat ik een
ongeluksvogel ben, heeft die stommeling
iets gestolen van groote historische
maar van geringe goudwaarde!"
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).