II I ii z hal Boncour in den Haag - Tentoonstel ling trektulpen - Nieuw üliegüeld jjO'ie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad i» - v COMPAONiE (een bericht van Hamilton I V FEUILLETON PAUL BONCOUR, Ie Fransche afgevaardigde voor de besprekingen van de Volkenbonds- pmmissies, in het Vredespaleis, bij aankomst aan het Hollandsche Spoor station in Den Haag. Paul Boncour met zijn zoon. VAN HET NOORDELIJK FRONT IN FINLAND. ZWEEDSCHE VRIJWILLIGERS IN ACTIE. DE BRIDGECLUB van de Amsterdamsche Vereeniging v d. Effectenhandel hield een bridge-drive tegen officieren uit Amsterdam. De baten kwamen ten goede aan O. en O. BLOEMEN IN DEN WINTER. In Grootebrock wordt een tentoonstelling gehouden van gebroei de bolgewassen, z.g. trektulpen, in verwarmde warenhuizen tot vroegen bloei gebracht ■i*. - i? -f .xg. DE OPKOMST VAN DE RECRUTEN VOOR DE NIEUWE LICHTING. DE „BIGGEN" OP WEG NAAR DE KAZERNE. a W&éS ERSTE LANDING OP IIATAVIA'S NIEUWE VLIEGVELD. Batavia's nieuwe vliegveld Kemajoran, dat in de nabijheid van het litrum der stad ligt. nadert zijn voltooiing. Het wachten is nog slechts op het gereedkomen der hangars en verbindingswegen. Ire- Isschen werden voor de eerste maal landingsproeven gehouden op het ruime mooie vliegveld, proeven welke, ondanks de abominabele weersomstandigheden juist teisterde een wolkbreuk West-Java uitstekend slaagden. VERTREK EDELEER SOEJONO NAAR INDIÊ. Met den boottrein vertrok uit den Haag het nieuw benoemde lid van den Raad van Ned. Indië, Raden Adipatl Ario Soejono. Het afscheid aan het station. door HANS HIRTHAMMER. 25. J .Ha"s been was er vrij spoedig in ge en zijn vroegere mede studente, die hij onder bijna dramatische omstandig- i. zoo onverwachts had teruggevonden tot bewustzijn te brengen. Nu zat zij hp. r m' de armen om haai' knieën K cn vertelde van haar schokkende penissen. iuï vacler had den ingang van het hol K„j',.maar hij waande het door een naa «5 'ehgieuse secte bewoond. Toen i.„a' binnen gedrongen waren, werden ■wrweldigd en. Ipoïlan j on'Rwam, die de wereld van len?" e op de hoogte had kunnen Ie nÜ' 'lem aan en er kwam een verbit- |„rki op !laar k"aP gezicht. I. .ai'dlgerwijze hebben de Hindoes, lot de expeditie behoorden, zonder uit- het veege lijf kunnen redden. Zij r,ae Maharadja van Jipar te on- 's R s 8esleh'-" "een floot zachtjes door zijn tan den. „Dat dacht ik al! Onze expeditie heeft dezen edelen heer eenzelfde lot toegedacht." „De holen van Siddhab zijn zeer rijk aan kostbare ertsen en edelgesteenten. De ge- heele opbrengst komt den Maharadja ten goede. Als contra prestatie zorgt hij voor de levensmiddelen en wat er verder noodig mocht zijn. Het spreekt vanzelf, dat hem er alles aan gelegen is deze geheime schatka mer voor de buitenwereld verborgen te hou den, want hij begrijpt heel goed, dat de Britsche regeering anders onmiddellijk de hand op deze rijkdommen zou leggen." „Aha. dat verklaart alles. En wat ge beurde er met de overige leden van de expe ditie?" „Men maakte korte metten. Hun geloof gebiedt hun elkeen te dooden, die den vrede in hun samenleving verstoort. En zij heb ben een bestiale manier van terechtstellen. Zij binden de ongelukkigen aan een touw en laten hen zoo in een afgrond zakken. Zoo heeft zich daar een waar massagraf ge vormd en wie niet voor dien verhongert, valt aan den waanzin ten prooi." „Afgrijselijk!" „Hetzelfde lot wacht den kinderloozen vrouwen en meisjes van Siddhab." En zij vertelde den met volle aandacht luisteren den man tegenover haar, hoe deze onmen- schelijke cultus het verzet van een deel van de jeugd had opgewekt. Verscheidenen jon ge meisjes was het gelukt zich voor haar beu len te verbergen. Jonge mannen, wien de liefde meer beteekende dan de gruwelijke gebruiken hunner vaders en grootvaders, hadden zich bij haar aangesloten cn zoO was langzamerhand iets van een samen zwering ontstaan. „Daaraan", zoo ver volge zij, „heb ik het te danken, dat ik nog in leven ben. Zij hebben mij op het laatste oogenblik aan mijn beulen weten te ont trekken en mij tot hun leidster uitge roepen." „En zoo leeft u nu al twee jaren? Het is haast niet te gelooven!" „Ik zou het zeker niet zoolang hebben uitgehouden, wanneer de liefde en de aan hankelijkheid van deze jonge menschen mij niet telkens weer nieuwe krachten hadden geschonken. Zij gelooven in me, zij vertrou wen er op, dat ik hun eens naar de zon en de vrijheid zal brengen. En wij maken goede vorderingen. Het aantal onzer aan hangers neemt steeds toe. Weldra zuilen wij den ouden Hla Ma Chood onze eischen kun nen voorleggen." „Waarschijnlijk zal hij die wel nooit in willigen. Vergeet u vooral den Maharadja niet. Denkt u, dat die ooit zou toestaan, dat zijn zoo zorgvuldig bewaard geheim aan het licht komt? Hij zal er niet voor terugdeinzen alles te vernietigen, wat zijn onderneming in gevaar zou kunnen brengen." Irene Barlovius glimlachte. „Het spreekt vanzelf, dat wij daarmee rekening zullen houden. Wat denkt u, dat de Maharadja zou doen?" „Hm, vermoedelijk alle ook maar eenigs- zins verdachten laten terecht stellen. Hun schuilplaatsen zouden belegerd en aange vallen worden. Men zou u en uw getrou wen eenvoudig uithongeren. Het verwon dert mij trouwens, dat dit al niet veel eer der gebeurd is." „Hla Ma Chood weet nog van niets; wij weten een geheim tc bewaren. En wat de door u genoemde moeilijkheden betreft ook te dien aanzien hebben wij onze voor zorgsmaatregelen getroffen. Zooals u be merkt zult hebben, ligt onze schuilplaats op een der hoogste punten van het hol." „Inderdaad. Het was een geweldige klim-1 partij om hier te komen." „Denkt u ook niet, dat wij ons hier vrij dicht onder de oppervlakte van de aarde moeten bevinden?" „Ja, dat dunkt me zelfs zeer waarschijn lijk." „Ik heb het gesteente onderzocht en daarbij heb ik een smalle spleet gevonden, waardoor een zwakke luchtstroom naar binnen dringt. Sinds een jaar ongeveer zijn we bezig deze spleet te verbreeden. waar door wij een uitgang hebben en wij heb ben ons doel bijna bereikt. Sedert een paar dagen dringt er al wat licht doorheen' Been toonde zich een en al enthousiasme. „Maar waarom zoudt u het dan eerst nog met Hla Ma Chood probeeren?" „Omdat ik niet wil nalaten allen, die hier leven, een beter bestaan te verzekeren. Ik zal hem voor de keus stellen met zijn aan hangers naar buiten te trekken, of zich te prepareeren op een strafexpeditie van de Britsche troepen. Hij zal wel spoedig inzien, dat zijn weigering ook het lot van den Ma haradja zou bezegelen." „En als Hla Ma Chood u nu eens een voudig gevangen laat nemen?" Dan zouden mijn ijlboden zich direct op weg begeven om den bevelhebber van de Britsche militaire post aan het Gainer meer een schrijven van mij te overhandigen." „Men zal die boodschappers onmiddellijk inhalen; zij weten waarschijnlijk niet eens den weg". „Maakt u zich daar maar geen zorg over, dl'. Been; ik heb menschen. waar ik mij op verlaten kan!" „U speelt hoog spel, juffrouw Barlovius!" Zij keek hem onverschrokken aan. „Mo- gelijkl Wie twee jaar in deze hel heeft door gebracht, kent geen gevaar meer. En boven dien acht u het doel dezen inzet niet waard?" „Ik bewonder u!" Irene Barlovius maakte een afwijzend ge baar. „Daar is niet de minste reden voor, meneer Been!" Haar zelfbewustheid scheen even snel te zijn verdwenen als zij was op gekomen. „Mischien is het de eenige weg om niet zelf krankzinnig te worden." Nu eerst besefte hij ten volle, wat zij deze twee jaren moest hebben doorgemaakt. Was zij niet een jonge vrouw, die was voorbe stemd met volle teugen van het leven te genieten, vrij en onafhankelijk, zooals zoo vele harer sexegenooten? Twee jaren in deze eeuwige duisternis, in een gruwelijken kerker, waaruit geen te rugkeer tot dc wereld, waarin zij thuis hoor de, mogelijk scheen, steeds op den drempel des doods, omgeven dpor waanzin en ver twijfeling! Dat zij dat alles desondanks had uitge houden Irene Barlovius was opgestaan. „Gaat u mee, dokter, dan zal ik u mijn miniatuur rijk eens laten zien." Hij volgde haar. Zijn blik hing bewonde rend aan haar slanke, buigzame gestalte. De Leidsche studententijd, .waarin zijn hart naar deze jonge vrouw was uitgegaan, keer de in zijn herinnering terug. Zij scheen gevoeliger, vrouwelijker te zijn geworden maar nog steeds omgaf haar die sfeer van ongenaaktbaarheid. welke zich ook vroeger reeds tusschen hen bad geplaatst Het was hem zooeven al opge vallen. toen hij een schuchtere poging had gedaan om het verleden tot nieuw leven te wekken. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5