De Elfstedentocht - Een groote goedang-brand te Soerabaja
jaargangLEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
en bericht van
Hamilton
FEUILLETON
MILLIOENENBRAND TE SOERABAJA IN DE OPSLAGPLAATSEN VAN HET STROOHOEDENVEEM.
Groote hoeveelheden suiker, kapok, koffie, hout, taBak, asphalt e.d. werden door het vuur verwoest. Een overzicht
tijdens het blusschingswerk. De „Gina" helpt met 12 stralen mede bij de bestrijding van het vuur.
sluit, dan dat u alleen ln de tent achter
blijft."
Ellen Boyard liet zich ln een korte, met
bont gevoerde jas helpen en trok haar
handschoenen aan. „Aan die koude nach
ten zal ik wel nooit wennen."
„Men went aan alles. Wie houdt het
toezicht over de inlanders?"
„Een Mohammedaan, All Mohammed
Hassan. Ik heb zooeven zijn naam al ge
noemd."
„Weet u, waar zijn tent staat?"
„Ja, natuurlijk!"
Voorzichtig begaven zij zich naar buiten.
Boven het landschap stond de maan als
een zilveren sikkel. Geen enkel geluid ver
brak de nachtelijke stilte. Slechts af en toe
klonk ergens de gedempte stap van een
schildwacht.
Hamilton nam miss Boyard bij de hand.
„Wij zullen eerst dien Ali eens aan den
tand voelen. Wijst u mij zijn tent maar."
Zonder incidenten bereikte het tweetal
de grens van het kamp, waar zich, iets
van de anderen afgezonderd, de tent van
Ali bevond.
Edward Hamilton stelde zijn revolver
uit de rust en sloop naar den ingang van de
tent, waarbij hij er nauwlettend voor waak
te buiten het schootsveld van den Muzel
man te blijven, wanneer deze onverhoopt
achter den ingang op de loer mocht liggen.
Daarop bleef hij staan en riep luid Ali's
naam.
Er kwam geen antwoord.
„Die knaap schijnt een gezonden slaap
te hobbenl"
Toen ook bij den tweeden en derden keer
roepen alles stil bleef, begon Hamilton zijn
geduld te verliezen. „Wat denkt u daarvan,
miss Boyard?"
„Misschien is hij er wel niet eens", ver
onderstelde Ellen, die dapper eveneens
een kleine revolver hanteerde.
Het nachtelijk rumoer bleef echter niet
geheel zonder resultaat, want op dit oogen-
blik kwam uit een der naburige tenten een
lange gestalte naar buiten, die nu aarzelend
op de beide Europeanen toetrad.
Hamilton wenkte den Hindoe met een
aan duidelijkheid niets te wenschen over
latend gebaar. „Hallo, broeder, kijk jij
eens even, of Ali Mohammed in zijn tent
is!"
De Hindoe ging naar binnen, doch was
weldra weer terug. Radeloos keek hij
Hamilton aan.
„De tent is leeg, Sahib!"
„Leeg?" Hamilton wierp het meisje naast
hem een vluchtigen blik toe.
„Dat wordt steeds raadselachtiger!" zei
Ellen Boyard, meer tot zichzelf dan tot
den piloot.
Deze greep den Hindoe stevig bij den
schouder. „Weet jij niet, waar Ali uit
hangt?"
„Ik weet het niet, Sahib. Toen de nacht
aanbrak, trok Ali Mohammed zich terug."
Hamilton keek den bevenden man scherp
aan. „En is ,u niets bijzonders opgevallen?
Biecht eens op, waarde heer! Is er later
niemand in zijn tent gekomen?"
De Hindoe schudde ontkennend zijn hoofd.
„Hoor eens hier, vriend, ik ken een paar
nooit falende middeltjes om een zwak ge
heugen weer wat op te frisschen. Misschien
schiet je toch nog wel het een en ander te
binnen, als ik je een handje help!"
Bij de laatste woorden had hij met een
snelle beweging den arm van den Hindoe
gegrepen en deze met een ruk achterwaarts
gebogen.
De man kromde zich van pijn en viel
kreunend op zijn knieën. „Ik weet niets,
Sahib!" steunde hij. „Ik heb niets gezien."
„Misschien spreekt hij toch wel de waar
heid?" veronderstelde Ellen Boyard, die
medelijden kreeg met het slachtoffer.
Hamilton stoorde zich echter niet aan
haar.
„Denk nog maar eens goed na! Ik ben
er van overtuigd, dat je nog wel wat te
binnen zal schieten." Hij trok den arm van
den Hindoe nog wat hooger op, met het
gevolg, dat deze een kreet van pijn slaakte.
„O, Sahib, erbarmen! Ik zal alles zeg
gen!"
„Aha, we zijn er!" zei Hamilton, met een
knipoogje naar Ellen Boyard. „Ik wist wel,
dat zijn geheugen hem nog niet heelemaal
in den steek had gelaten."
Zijn greep werd wat losser, zoodat de
Hindoe zich kon oprichten.
„Kort na het invallen van de duisternis,
kwam er een man uit de bergen, die ver
langde tot Ali Mohammed te worden toe
gelaten. Ik
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
B 'RIESCHE WINTERSPORTEVENEMENT DE ELFSTEDENTOCHT IS GOED
JAAGD. Dc aankomst van de rijders, te Harlingen, waar al meer dan de helft
van den tocht er op zat.
13 ir
DE ELFSTEDENTOCHT. Links: eenige rijders passeeren het aardige
stadje Hindeloopen; rechts Hindelooper meisjes onthalen de vermoeide
deelnemers op reepen chocolade.
-
HET AUTO-VERKEER DEN BOSCH—UTRECHT IS DOOR DE
OPGEWAAIDE SNEEUW GEHEEL GESTREMD GEWEEST.
EEN ZWARE VRACHTWAGEN WORDT UITGEGRAVEN.
'ILBURCi WERD EEN FABRIEK, WAARIN VERSCHEIDENE BE-
t DRIJVEN WAREN GEVESTIGD, DOOR BRAND VERNIELD.
HET UITGEBRANDE INTERIEUR.
J -I
door
HANS HIRTHAMMER.
■i»
1 i, is miss Hugsley een vriendin van
is rkwaardlg, ik heb u nooit in Bombay
ui*"
j?s is heelemaal niet merkwaardig! Ik
in Calcutta. Ik kwam naar Bombay
,v in de tenniskampioenschappen deel
oen".
bent u dat? Nu herinner ik me ook
.am". Het vorschende verdween uit
»:>lik; hij stak de jongedame lachend
j and toe.
logé var. mister Hugsley", vervolgde
l Boyard, „leerde ik dr. Been kennen,
'list voor een studiereis uit Europa
piangekomen. Toen wij daarop echter
it ontvingen van de vermissing van
„.oor u bestuurde vliegtuig, was het
lfsprekend, dat dr. Been zich aan-
om naar u 1 gaan zoeken. Hij twij-
er geen oogenblik aan, of een en an-
'noest met elkaar verband houden.
Louter uit persoonlijke belangstelling sloot
ik mij als arts bij hem aan."
„En wat heeft de Maharadja van Jipar
daarmee te maken?"
Ellen gaf hem de noodige opheldering
en vertelde tevens het verloop van hun be
zoek aan Gigasar.
,Zoo, nu ben ik tenminste eenigszins op
de hoogte!"
„Denkt u, dat de Maharadja
„In ieder geval komt zijn houding mij
zeer verdacht voor. Maar nu zullen wij
eerst eens zien uit te visschen, waar mister
Been zit."
Hij stak zijn hand in den zak van zijn
breeches en haalde er een revolver uit;
het was hetzelfde model als Hans Been van
den Hindoe had afgenomen.
„Bent u nog in het bezit van uw wapen?"
Zij vertelde hem het gebeurde van den
vorigen avond.
„Zeer interessant! Professor Floyd en
mister Cookerel waren met hetzelfde model
uitgerust!"
„Daarmee is dan vrijwel bewezen, dat
onze menschen onder een hoedje steken
met de bende, die u heeft overvallen..."
„Kan zijn. Maar er bestaat tenslotte ook
nog een andere mogelijkheid. De Hindoe
kan de revolver hier ergens hebben ge
vonden."
Terwijl hij dit zei, speelde er een fijn
lachje om zijn möndhoeken. Direct daar
op echter werd hij weer ernstig. „Gaat u
mee, dan zullen wij het kamp eens door
zoeken. Het is beter, dat u zich bij mij aan
DE ORANJEVEREENIGING „APELDOORN" heeft
Prinses Beatrix ter gelegen heid van Haar tweeden ver
jaardag bovenstaande pop in Hierdensche kleeder
dracht aangeboden.