BINNENLAND t Geb sie op het Nederlandsche M otorschip „Hora" Daladier richt zich tot de niet-combattanten UYLENSPIEGHELJ "^Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 30 Januari 1940 Derde Blad No. 24493 ■IB| N delt luish rOFF Pe opvarenden, B. Abbas, ont- tnerkwaardige wijze den verdrin- De ontploffing slingerde hem in I», Hij klampte zich vast aan een lilt het gangboord en dreef een half JVI voordat hij werd opgepikt. De homfcSs, werd ernstig gewond, toen de had ,irin hij zijn toevlucht had ge- |ot sloeg. ieb Dr. J. B. MEENK's In den Uit Ned. Oost-Indië ïnco-mek£ op JicocJL, een waahjbvïxj vuoi AcooÊCteit Eenheid van arbeid en opoffering T£| MANNING IN VEILIGHEID. de ontploffing op het Neder- m e stalen motorschip „Nora", dat »v,femeld, aan de Z.O. kust van I)lid op het strand was gezet, 4 nader vernomen, dat het ach- is weggeslagen. De bemanning iaIj de explosie uit de kooien ge- htingec*' 5 te hulp geroepen sleepboot bij Telefuni,was gekomen, was het schip r gezonken, dat slechts de boeg r uitstak. De bemanning van de ,gde er in een tros aan den boeg .ken en aldus gelukte het de en halfgezonken schip naar de ngen en daar aan den grond te n den it1 •ra" ligt nu ietwat ten Noorden i pier, waarop zij later bij hoog afgedreven en welke zij daar heen afstand van 80 M. bescha- De „Nora" ligt nu met de IV, jr vordzijde op het strand, li. f jo j oogenblik, dat de „Nora" snel VooTk-iam een reddingboot de beman- ^^~ver. i in een ziekenhuis opgenomen, ^*ook kapitein Brinkman uit Gro- stuurman de Vries werden ver verbonden te worden. Beiden ^lerna huns weegs gaan. me tu.tjl; vtn torschip „Nora" behoort toe aan 'ivaart Mij. Zeeuwsch Vlaanderen, de heer C. A. Groenevelt te Voor- ^_,Nor'a" was Donderdagmiddag van I met een lading karton naar ^^ertrokken, Behalve de kapitein nog 5 opvarenden aan boord. EENTELIJKE WERKLOOSHEIDS ZORG. ntwerp tot wijziging ingediend. Tweede Kamer is een wetsont- lediend, houdende wijziging en lig van het 5e hoofdstuk der Rijks- 'g voor het dienstjaar 1940. M wet van 30 December 1939 is de •tuur van de wet van 4 Maart 1935.1 c:l: i voorzieningen terzake van ge- iiiii: ke kosten van werkloosheidszorg, iiiiijjaar, t.w. het jaar 1940, verlengd.I :':ii/:rlenging, zoo schrijft de Minister Y lenlandsche Zaken ter toelichting,I d gegaan, door schrapping van lid, onderdeel b, met het verval- de mogelijkheid tot toekenning agen uit het werkloosheidsubsi- ijk aan de gemeenten voor zoover enten, ten gevolge van de inper- haar belastinggebied, ingevolge de lOlm van de wet. moeilijkheden on- (de z.g.n. belastingbijdragen). bestaat, het voornemen uit het k Besluit van 1 Juli 1937, dat in met het vorenstaande wijziging ■veneens te doen vervallen de mo- van het toekennen uit voormeld gemeenten van extra-bijdragen erkloosheidslasten. Zooals in de van toelichting op het ontwerp, geleid tot de wet van 30 December is is medegedeeld, ligt het in de f, ter vervanging van evenbedoel- ,!«i''ringen uit het werkloosheidssubsi- 15 aan de daarvoor in aanmerking gemeenten, voor het jaar 1940 1 ke ultkeeringen toe te kennen ten 1 de Rijksbegrooting ti:ins voorgestelde post, welks om- g. evenals het uitgetrokken be- Teenstemt met hetgeen terzake is 50 in de zoo juist genoemde Memorie 1 ichting, strekt om daartoe de mo rt te openen. WERKLOOSHEID IN DE WEEK VAN 8 T/M 13 JANUARI 1940. De directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid deling deelt het volgende resultaat mede van de verzameling door het Centraal Bu reau voor de statistiek van de voorloopige gegevens over de week van 8 tot en met 13 Januari 1940 Op 13 Januari 1940 waren bij de organen der openbare arbeidsbemiddeling inge schreven 362.985 werkzoekenden (347.348 mannen en 15.547 vrouwen). Hiervan waren 287.861 (277.128 mannen en 10.733 vrouwen) werkloos en waren 58.971 personen door overheidshulp tewerk gesteld bij cultuurtechnische en admini stratief daarmede gelijkgestelde werken. Blijkbaar waren er dus 16.153 personen als werkzoekenden ingeschreven, die in het vrije bedrijf werkten, doch ander werk zochten. Uit het beloop der werkloosheidspercen tages in de jaren 1930 t/m. 1939 blijkt, dat de stijging der percentages, welke in het najaar een normaal verschijnsel is, in 1939 niet is voorgekomen (in December is er een sterke stijging in verband met de inge vallen vorst). Een overeenkomstig beeld geven de cij fers betreffende het aantal geheel werk- loozen onder de als werkzoekende inge schrevenen bij de organen der openbare arbeidsbemiddeling. In de afgeloopen 7 ja ren werd geregeld een aanzienlijke toename van dit aantal geconstateerd, zelfs van 82.000 van Juli tot einde November. In 1939 bepaalde zich de toeneming in dit tijdvak tot 2000. Men zou hierin een aanwijzing kunnen zien. dat de normale seizoensstij ging door de mobilisatie vrijwel is opge vangen. BUREAUX VOOR JEUGDREGISTRATIE. 1 L •'E DURE BRUINE BOONEN. J van het Tweede Kamerlid Amelink minister van Economische Zaken. tweede Kamerlid Amelink heeft aan lister van Economische Zaken de vragen gesteld: juist, dat de Ned. Akkerbouwcen- tKeuwsche bruine boonen en Mans- ucijners van de producenten koopt &n prijs van respectievelijk f. 17.— 50 per 100 kg. en deze beide pro faan den handel levert voor f. 23.30 kg., zoodat een bruto winst ge wordt van respectievelijk f. 6.30 en sir 100 kg.? t voorts juist, dat de brutowinst, Akkerbouwcentrale maakt op het witte boonen, 1.7.80 per 100 kg. °n dit juist is, wil de Minister dan leien nemen teneinde deze sterke hooging tegen te gaan? I) van het Tweede Kamerlid Wijnkoop Tweede Kamerlid Wijnkoop heeft n Minister van Defensie de volgende gesteld: t waar, dat bij verlof geen menage- ergoeding wegens gemis van levens- en) uitbetaald wordt aan hen, die erste oefening zijn opgekomen, en dat in het algemeen eerst van 1 oer af menagegeld wordt uitbetaald? ie Minister maatregelen nemen, op- inagegeld ook aan hen, die voor oefening opkomen, wordt verstrekt het in elk geval met terugwerkende van den eersten dag der mobilisatie dt berekend?. HET MENAGEGELD. Mogelijkheden voor de jonge werkloozen vergroot. De minister van Sociale Zaken heeft aan een 45-tal gemeenten, waar een arbeidsbeurs gevestigd is en nog geen Bureau voor Jeugd- registratie een schrijven gezonden, waaraan het volgende is ontleend. Hoewel de omvang van de werkloosheid onder de jonge mannen van 14 tot en met 21 jaar den laatsten tijd is verminderd, is deze toch nog van zoodanigen aard, dat de overheid verplicht is er volle aandacht aan te schenken. Zooals uw college ongetwijfeld bekend is, bestaan voorzieningen van rijk en gemeen ten o.m. in cursussen, kampwerk en centrale werkplaatsen. Nu kon echter de laatste jaren worden geconstateerd, dat in die gemeenten, alwaar de zorg van gemeentewegen ten behoeve van de hierbedoelde jongeren was samengetrok ken in een bijzondere instelling, n.l. een Bureau voor Jeugdregistratie, het deelnemen van de jongeren aan den genoemden arbeid veel grooter werd dan voorheen het geval was. Een belangrijk uitvloeisel van een goed georganiseerd Bureau voor Jeugdregistratie is, dat de mogelijkheid tot plaatsing in het vrije bedrijf wordt vergroot. Zulks is in de practijk reeds bewezen. Een Bureau voor Jeugdregistratie bestaat uit een leider, benevens voor zooveel noodig uit één of meer assistenten. Het aantal hangt af van de grootte van de gemeente. Wanneer het bureau gaat wer ken, worden de namen van alle jongens van 14 tot en met 21 jaar uit de bevolkingsregis ters gelicht en voor zoover zij niet school gaande zijn. of dit om andere redenen niet noodig is, persoon voor persoon naar het bureau geroepen, alwaar de leider of een van zijn assistenten niet van achter een loket, doch aan een tafel in het bureau, met ieder van de jongens praat. Van alle jongens wordt een z.g. „staat van dienst" gemaakt. Deze gegevens komen in een boekje te staan, dat den jongen wordt uitgereikt, terwijl de gegevens ook op het Bureau voor de Jeugdregistratie worden be waard. In het boekje wordt, ik moge hierop met nadruk wijzen, volstaan met zakelijke gegevens, terwijl een beoordeeling omtrent de jonge mannen er niet in wordt vermeld. 1. Een volledige overzicht van de arbeids markt van de jongeren van 14 tot en met 21 jaar. 2. Dat de werkgevers beter in de gelegen heid zijn betrouwbare inlichtingen te krij gen bij sollicitaties van jonge mannen. 3. Dat aan de jonge arbeiders voorlichting wordt gegeven bij de keuze van een beroep, in verband met hun persoonlijken aanleg, doch ook in verband met de kansen op de arbeidsmarkt. 4. Dat de jongeren voortdurend worden herinnerd aan de mogelijkheden, welke voor hen bestaan om door het volgen van cursus sen e.d. hun vakbekwaamheid te vergroot ten. 5. Dat werklooze jongens worden gewezen op de verschillende mogelijkheden, welke er voor hen zijn om in perioden van werkloos heid niet doelloos rond te loopen. 6. Dat de jongeren er in sterkere mate toe worden gebracht zich bij de arbeidsbeurs te laten inschrijven. Ik meen mij op grond van vorenstaande uiteenzetting tot uw college te mogen rich ten met het dringende verzoek medewerking te willen verleenen, opdat ook in uw ge meente bij de arbeidsbeurs een bureau in het leven wordt geroepen als hiervoren is geschetst. In de kosten draagt het rijk bij naar het objectief percentage van het werkloosheids- subsidiefonds, met dien verstande, dat ten minste 50 procent van de kosten zullen wor den vergoed. De minister heeft zich thans ter zake nog niet schriftelijk gewend tot de besturen van Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Het ligt in zijn bedoeling, omdat in de grootste gemeenten bijzondere problemen aan de orde zijn, zich terzake binnenkort met deze gemeentebesturen in verbinding te stellen. DE HAVEN VAN TEXEL WEER DICHT. De haven van Texel is geheel dicht. Er kan geen schip meer uitvaren. De stoomboot „Dokter Wagemaker" zit in het ijs, evenals vele visschersschepen VOOR WERKVERRUIMING. STUDIEFONDS Z.K.H. Prins Bernhard heeft gisteren een vergadering van het Studiefonds voor Werkverruiming bijgewoond. Dit fonds, waarvan voorzitter is ir. W. H. van Leeuwen te Delft, is eenigen tijd geleden op initiatief van Prins Bernhard tot stand gekomen. DREIGEND CONFLICT IN DE LIMBURGSCHE KLEI-INDUSTRIE. De plaatsvervangende Rijksbemiddelaar in het vierde district, de heer Bloemers, heeft inlichtingen gevraagd aan partijen, betrokken bij een dreigend conflict in de klei-industrie in de provincie Limburg. Bij Zenuwhoofdpijn poeders 5 ets. per pn etui's van 6 p. 28 cent Let op den Driehoek E.M.B. 6760 (Ingez. Med.) HERBENOEMING BURGEMEESTERS. Bij Kon. Besluit zijn als burgemeester herbenoemd: met ingang van 15 Februari te Helvoirt, mr. E. J. J. M. Bloemen; met ingang van 23 Februari te Aalten, A. J. W. Monnik; met ingang van 15 Februari, te Hedel en Kerkwijk, H. Dronkers; met ingang van 1 Februari, te Numans- dorp, J. G. de Zeeuw; met ingang van 11 Februari, te Krimpen aan de Lek, G. J. van Oordt; met ingang van 11 Februari, te Poortu- gaal. F. van der Poest Clement; met ingang van 23 Februari, te Nieuw- Helvoet, F. W. van Driel; met ingang van 16 Februari, te Arnemui- den, H. G Horninge; met ingang van 28 Februari te Barradeel, B. Anema; met ingang van 8 Februari, te Aduard, J. van Barneveld. ONVEILIG STRAND. Het strand te Scheveningen is onveilig tot Katwijk op Vrijdag 2 Februari a.s. van 10.30 tot 17 uur, wegens schietproeven met geschut. De aandacht wordt erop gevestigd, dat het strand eerst weder toegankelijk is, nadat de roode vlaggen, welke de onveilige strook aanduiden, zijn ingehaald. NA DE RAMP VAN DE PK—A.F.O. Gistermorgen bracht het s.s. „Reynst" van de KP.M. te Soerabaja de stoffelijke over schotten aan van commodore Schott en marconist von Ende, die bij de ramp van de PK—A.F.O. het leven lieten. De „Reynst" voer met de vlag halfstok. De arbeid aan de kade werd een poos ge staakt, waarop de stoffelijke overschotten per auto met ceremonieel naar de „Treub" werden overgebracht. Hier werden zij, ge dekt door de Nederlandsche vlag, opgebaard in ruim vier. Gistermiddag is het schip naar Batavia vertrokken. HET AUTO-ONGELUK BIJ SOEKABOEMI. Prof. van der Plaats heeft verklaard dat de toestand van professor en mevrouw Zey- lemaker bevredigend is en dat geen direct gevaar bestaat. RUBBERROOKHUIS AFGEBRAND. Gistermiddag is te Pontianak een rubber- rookhuis met een goedang. inhoudende 170 tons rubber, totaal afgebrand. De schade wordt geschat op f40.000 en door verzeke ring gedekt. Voorts brandden nog enkele inheemsche woningen en bedrijfjes af, waarvan de schade ongeveer f. 8000 bedraagt. 6407 IJLngez. Mea.; Gisteravond heeft de Fransche minister president Daladier zich in een radio-rede tot zijn volk gewend. Na den moed van den Fransohen sol daat te hebben verheerlijkt en gewezen te hebben op de velerhande offers, welke de genen brengen, die aan de grens de wacht betrokken, maakt Daladier zich tot tolk van de combattanten, om de non-combat tanten openhartig te wijzen op den ernst der tijden en hun plichten jegens Frank rijk en zijn dappere verdedigers. „Na vijf maanden oorlog, te midden van het onophoudelijk alarm, dat Europa in verwarring bracht", aldus begon spreker, „wordt één ding met den dag duidelijker, de zekerheid, dat Duitschland de wereld wil overheerschen op een wijze, als de ge schiedenis der menschheid nimmer heeft gekend. De nazi's streven naar de stelsel matige en algeheele vernietiging der over wonnenen Te midden van de beklemming der vrij gebleven kleine volken vormt zich een wereld van heeren en slaven, een wereld, welke de weerspiegeling is van Duitschland zelf. Waar hij overwinnaar is, onderhandelt Hitier niet met de overwonnen, hij vernie tigt ze. Hij ontneemt hun hun politieke en economische existentie; hij tracht hen zelfs van hun geschiedenis en hun cultuur te berooven. Hij wil hen slechts beschou wen als levensruimte, als een te grijpen gebied, waarop hij alleen recht heeft. De menschelijke wezens, waaruit die volken be staan. zijn voor hem slechts kudden Hij beveelt hun afslachting of hun vertrek naar elders. Zij moeten plaats maken voor de veroveraars. Hij neemt zelfs de moeite niet, den overwonnenen een oorlogsschat ting te laten betalen, hij maakt zich van al hun rijkdommen meester. Om alle re volte bij voorbaat onmogelijk te maken, decimeert hij de elite van het overwonnen volk. Millioenen menschen kennen de ellendige gevolgen van die overheersching. Evenal.s zijn bondgenoot Engeland al dus Daladier kent Frankrijk geen angst, want het is zeker van zijn overwinning. Ik heb reeds hulde gebracht aan onze strijders, een hulde, die hun toekomt. Ik denk voortdurend aan hen. Doch thans wil ik spreken tot het Frankrijk van achter het front. Ik verzoek onzen strijders naar mij te luisteren. Ik zou hier hun tolk willen zijn. Ik zou openlijk willen zeggen, wat zij wellicht in het verborgen denken en ieder in naam van het landsbelang willen vra gen, wat iedere soldaat het recht heeft te vragen, in naam van het offer, dat hij heeft willen brengen. Wat de Fransche soldaat van de Fran- schen verlangt, is zich bewust te zijn van den ernst van den toestand, met dezelfde energie als Zij, die strijden, en te begrijpen, dat, zoo de totale oorlog nog niet is losge broken, zij die aan het front zijn, daarom niettemin de lasten er van dragen en iede- ren dag hun leven in de waagschaal stel len. Het is noodig, dat óók zij, die achter zijn gebleven en die noch dezelfde lasten hebben te dragen, noch dezelfde gevaren te duchten, bereid zijn, hun leven anders in te richten. Het is vooral noodig. dat zij al hun stre ven, al hun activiteit in dienst stellen van de Fransche gemeenschap, zonder welke zij niets zouden zijn. Het openbare welzijn ver- eischt gelijkheid van offers. De totale oor log die spoedig zou kunnen losbreken eischt een geweldige hoeveelheid wapens en munitie. Het is dus noodig, voortdurend de wapen fabrieken op volle activiteit te houden; dat is een essentieele voorwaarde voor de over winning Noodig is evenzeer, dat het land opbrengt wat noodig is voor het leven van leger en volk. Het is dus billijk, dat velen, die in staat zouden zijn de wapens te han- teeren, achter het front werkzaam blijven. Billijk is echter ook, dat hun afwezigheid van het front volkomen gemotiveerd zij. Wij hebben den laatsten tijd een aantal mannen, die voor fabriekswerk niet in aanmerking kwamen, naar hun troepen- afdeeling teruggezonden en voor den krijgs raad hebben wij degenen gedaagd, die ver antwoordelijk waren voor de misbruiken, welke hier aan den dag kwamen. In den strijd om het leven van het land en volk zij ieder op de plaats, waar hij het nuttigst is, maar alle Franschen dienen nu te leven, zooals onze soldaten leven, in een geest van toewijding en offerzin. Ook achter het front heeft men den goe den strijd te strijden, want waar onze legers beslist en doelbewust de grens be waken, rekent de vijand op onze zwak heden en eventueele aarzelingen in het binnenland. Vandaar mijn beroep op de burgers. Het is geen vrees voor de vijandelijke propa ganda onder ons volk, die mij spreken doet, maar ik wil den vijand van antwoord die nen ter plaatse, waar hij zijn krachts inspanningen ontplooit. Ginds aan het front geven onze soldaten tien slagen terug voor een, hier achter het front moet iedere poging der nazi's onmiddellijk worden ont maskerd, opdat niemand die pogingen steu nen kan, zonder zich aan verraad schuldig te maken. Onze vijanden hadden gehoopt, de Fran schen tegen elkaar te doen vechten, zij hadden gehoopt, onze mannen te doen marcheeren onder de hakenkruisvlag en onze arbeiders te doen optrekken achter de roode vaan met den sikkel en den hamer. Maar in September, toen het Duitsche leger Polen binnen rukte, viel het masker en bleSk, dat de beide vlaggen slechts één vormden, de vlag der barbaren, die zich op alle gebieden werpen, waar goederen te rooven en menschen te onderwerpen zijn. Onze vijanden hadden vergeten, dat ons land over alle moeilijkheden steeds te triomfeeren wist. Ons land hing niet uit elkaar. Onze binnenlandsche twisten heb ben de grenswegen niet opengezet voor den aanvaller. Mijn regeering heeft reeds de agenten van het buitenland, die hier opereeren, aangepakt. Zij zal niet ophouden, die lie den met de felste middelen te vervolgen. Maar mijn regeering wil niet zijn een re geering van wraak of politieke belangen. Zij is de regeering van Frankrijk. Waar zij de communistische leiders trof, geschiedde dit, wijl die leiders, zich schikkend naar de orders van Moskou, zich in dienst stel den van Berlijn. Wij bieden echter de hand der verzoening aan allen, die teruggekeerd van hun dwaling, thans de ware arbeiders traditie van het nationale en patriotische Frankrijk hervonden hebben. Zoo zal ook mijn regeering, die met kracht optrad en zal blijven optreden tegen de medeplichtigen der nazi-campagne, er nimmer aan denken, tegen die Franschen op te treden, die voorheen droomden van een Fransch-Dultsche toenadering. Het was ook begrijpelijk, dat communisten vroeger Ik geef toe, dat er met onze Europee- sche beschaving iets niet in den haak is maar onze Amerlkaansche vrienden be hoeven ons heusch niet zoo met den vinger na te wijzen. Wie boter op het hoofd heeft, doet beter uit de zon te blijven. Er zijn altijd menschen, die in zulk een bitteren nood verkeeren, dat zij in ruil voor een handvol zilverlingen voor alles al thans voor bijna alles te krijgen zijn. Geen vernedering van den medemensch, geen marteling, geen sensatie of zij is te koop. Door een lugubere concurrentie zijn de prijzen laag de groote vraag ten spijt. Zijn de Amerikanen niet beter dan wij, wij zijn ook niet beter dan de Amerikanen. Alléén kent Europa nog een collectieve moraal althans in zekere landen waar de massa zich dan schijnheilig-knikkend aan onderwerpt. Wat er geschiedt, wanneer men die massa zélf de lakens laat ultdee- len, demonstreeren andere landen waar onder weer Amerika. Wij hebben gehuiverd bij Charlotte Köh- ler's „Marathondans". Wel foei, hoe béést achtig maar huiverden er geen andere sensaties over onzen rug? Is een Zesdaag- sche niet even onzedelijk, zinloos, bescha mend. als zoo'n Marathondans? En als de politie hier te lande zooiets zou toelaten, als de collectieve moraal er niet was en het tot eiken prijs te handhaven fatsoen-naar- buiten zou een Marathondans dan niet hier evenveel succes hebben als in de Sta tes? Ach, er zullen ook wel in Amerikaan- sche bladen ingezonden stukken worden geschreven tegen zulke uitwassen; om pro testen maal ik echter niet veel. Zij duiden al op een minderheid; een meerderheid protesteert niet, zij verhindert. Zoo lang wij nog naar het circus gaan in de stiekume hoop. dat een acrobate zal tul- melen of een temmer zal worden aangeval len door zijn leeuwen, zijn wij, wereldbur gers, nog maar voortstumperende hinke- beenen op den weg naar menschelijkheid. Valt U niet de menschen hard, die thans, in oorlogstijd, nu de mensch zoo vreeselijk lijdt, hameren op het aambeeld der dieren bescherming. Moeten wij, omdat het ééne niet geschiedt, nu óók het andere nalaten? Moeten wij het kind met het badwater weggooien? Er staan plaatjes in een weekblad, van meisjes, die zich in badpak in een blok ijs laten vastvriezen, alleen het hoofd steekt er uit Dat gebeurt in Amerika en er zijn Ame rikanen, die er naar komen kijken tegen idem-zooveel. De manager verkoopt de kaartjes en keert een fractie van de winst uit aan de bevroren meisjes. Hopelijk ge noeg. dat zij er de doktersrekening van kunnen betalen. Menschonteerend schouwspel, dat hier niet zou worden toegelaten maar koopt ons volk zulke weekbladen om zich te schamen voor zijn mensch-zijn of om zich te verlustigen? Wat trilt er in de stemmen, die elkander opgewonden vertellen van gezonken oor logsschepen met zóó en zóóveel verdronken mannen? Leed? Verontwaardiging? Of voelen de vertellers zich opgeheven in den storm der tijden, omdat zij zulke „groote en vreeselijke dingen" mogen beleven, omdat zij anderen den adem mogen benemen door zulk opwindend nieuws te brengen? De menschheid roept brand maar is het haar waarlijk om de brandweer te doen of om het fascineerende spel der vlammen? Is zij gelijk de mug, die om de kaars zoemt? Laat ik het antwoord schuldig mogen blijven. Wij hebben immers zoo onze illu sies onder welke die. dat er een gróót verschil zou zijn tusschen den holenmensch in zijn dierenhuid en den burger in zijn colbertje of ln zijn uniform eendracht wilden tusschen Frankrijk en Rusland in het belang van de verdediging van den vrede; even wettig was het. dat men toenadering zocht tusschen ons land en Duitschland. Maar het zou een misdaad zijn, in de huidige omstandigheden, zioh te blijven onderwerpen aan de bevelen van Berlijn en Moskou. En die misdaad straf fen we en zullen we blijven straffen, mee- doogenloos. De vijand, zoo vervolgde Daladier, neemt thans zijn toevlucht tot andere middelen. Nu eens tracht hij ons van Engeland te scheiden, dan weer tracht hij ons vertrou wen en onze vastberadenheid te vernieti gen. Deze propaganda, die de technici van het Derde Rijk „fluister-propaganda" noe men. wordt gevoerd naar aanleiding van alle gebeurtenissen en van alle oorlogs voorvallen. Zij spoort de huisvrouwen aan zich over de beperkingen te beklagen, zij tracht al onze handelingen, al onze leiders, al onze mannen, die verantwoordelijkheid dragen, in een kwaad daglicht te stellen. Zij overdrijft onze tekortkomingen. Zij verzwijgt de vruchten onzer krachtsinspan ningen. De nationaal-socialistische propa ganda is geheel gebaseerd op het uitbui ten van de zwakten van het menschelijk hart. Zij richt zich niet tot de helden, doch tot hem. dien deze held beschermt. Doch na het mislukken van dezen mo- reelen slag, waarmede de nazi's ons dach ten te kunnen knechten en die zij bezig zijn te verliezen, blijft nog de materieele kracht van Duitschland. Deze kracht is een der geweldigste van de wereld Alle ontberingen, die het Duit sche volk sedert verscheidene jaren heeft moeten doorstaan, dienden slechts om het te versterken. Daar verpletterden de dwang en de ontberingen ieder mensch, doch ieder mensch leeft slechts om de kracht der agressie, die Hitler over de wereld heeft ontketend te doen toenemen. Om haar te breken moeten wij sterk zijn. Daarom is het noodig, dat zij, die achter het front zijn, ln een geest van algeheele ontzegging en opoffering, zich wijden aan den arbeid zooals de soldaten zich wijden aan den strijd. Dank zij onzen arbeid, onze discipline en ons vertrouwen, zullen wij overwinnen in dezen geweldigen strijd, die niet alleen het bestaan der naties doch geheel onze levens opvatting in het geding brengt. Wij moeten den oorlog winnen en wij zullen hem winnen, doch wij moeten ook een overwinning behalen, die de overwin ning der wapens verre te boven gaat Tegenover de wereld van heeren en slaven, die de dwazen, die te Berlijn regeeren, wil den scheppen, moeten wij de menschelijke vrijheid en waardigheid redden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9