Buitenlandsche Zaken
Eerste Kamer
A
LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad
Woensdag 24 Janua^,
Overzicht
m
Door het ijs gezakt en
verdronken
Ambtsaanvaarding
dr. N. Tinbergen
Diverse sprekers
Dagbladredi
is niet te verva1;
EEN DROEVIGE WAARSCHUWING VOOR
ANDEREN.
Gisteravond omstreeks twintig mi
nuten over negen is de 65-jarige nacht
stoker van de Leidsche Zoutkeet, M.
C„ dte ter bekorting rijn weg over het
ijs van de Oude Vest wilde nemen,
door het ijs gezakt en verdronken.
Zijn hulpgeroep werd in het politieposthuis
aan de Havenbrug Vernomen, waarna men
met alle ten dienste staande middelen
heeft gepoogd den man te redden.
Eerst na ongeveer twintig minuten slaag
de een politie-agent erin den drenkeling
met behulp van een dreg boven water te
brengen, het slachtoffer dat geen teeke
nen- van leven meer vertoonde, is door den
E H.D. naar het Academisch Ziekenhuis
overgebracht waar geruimen tijd kunstma
tige ademhaling is toegepast, helaas zon
der het gewenschte resultaat.
Tijdens de reddingspogingen is een twee
tal militairen door het ijs gezakt: den
eersten, den 31-jarlgen H. P. kon een lijn
worden toegeworpen, waarna men hem op
het droge kon trekken; de tweede, de 28-
jarige J. S. L. was zoo verstandig geweest
om bij wijze van voorzorg een touw om zijn
middel te binden, zoodat men hem zonder
veel moeite eveneens op den vasten wal
kon helpen.
In verband met dit droevig ongeval
wijzen wij er nogmaals met klem op,
dat het ijs, behalve op de particuliere
en openbare ijsbanen, nergens volko
men betrouwbaar kan worden ge
noemd.
De sneeuw heeft het uitermate
moeilijk gemaakt de wakken en bijten
in het ijs te onderscheiden, terwijl het
rijden in de stadsgrachten bovendien
nog altijd het gevaar met zich brengt,
dat men zich onwillekeurig te dicht in
de nabijheid waagt van plaatsen, waar
fabrieken haar warm afvalwater in het
openbaar water loozen.
Men betrachte derhalve de grootste
voorzichtigheid en brenge het gevaar
vooral onder het oog van de jeugd,
die onkundig is van dergelijke risico's I
ALS LECTOR IN DE EXPER1MENTEELE EN
PROPAEDEUTISCHE DIERKUNDE.
Dr. N. Tinbergen, benoemd tot lector in
de experimenteele en propaedeutische d r-
kunde aan de Universiteit alhier, heeft
hedenm--'v-t. dit ambt aanvaard met het
geven van een openbare les.
Aan zijn voordracht is het volgende ont
leend:
De vraag naar oorzaken en gevolgen van
natuurverschijnselen ls één der vele ver
schillende vragen, die de mensch naar aan
leiding van zijn waarnemingen van de om
ringende wereld stelt. In de natuurweten
schappen neemt deze vraag een bijzondere
plaats in, omdat zij geleid heeft tot de
causale analyse, die immers de basis vormt,
waarop de natuurwetenschappen zijn opge
bouwd. Er is geen reden, de causale vraag
als belangrijker of beter dan andere vragen
te beschouwen; elke vraag is een uiting van
den menschelijken geest en heeft dus zijn
betrekkelijk recht. In de meeste takken der
natuurwetenschap is er dan ook weinig
oneenigheid over het betrekkelijke, maar
goede recht van het methodisch zuivere oor-
zakenonderzoek. Helaas kan dit niet gezegd
worden van den tak van de biologie, waar
mee wij ons hier willen bezighouden: de
studie van het gedrag der dieren. Hier is de
causale analyse al heel weinig populair.
Tot deze impopulairiteit hebben vooral
drie omstandigheden medegewerkt: In de
eerste plaats verlokt de zoo opvallende doel
gerichtheid van gedrag gemakkelijk tot het
aanwijzen van het doel als de uiteindelijke
oorzaak. In de tweede plaats bemoeilijkt de
buitengewone complexiteit der levensver
schijnselen, waarin zuiver lineaire causale
relaties niet bestaan en waarin zoo dikwijls
het web van Interrelaties een zeer hoog ge
organiseerd geheel opbouwt, een snel slagen
van de causale analyse. Dikwijls berust men
daardoor in het besef, dat men met zulk
een georganiseerd geheel te doen heeft en
laat men verdere analysepogingen als hope
loos varen, In de derde plaats bemoeilijkt
onbewuste vermenschelijking consequent
oorzaken-onderzoek, doordat men op grond
van Introspectie meent te moeten aanne
men, dat affecten bewegingen kunnen ver
oorzaken. Deze drie omstandigheden hebben
het consequente oorzakenonderzoek van ge
drag telkens weer op dwaalwegen geleid.
Bij een poging tot een objectieve gedrags
leer te komen, stuit men reeds dadelijk op
een ernstig gebrek aan goed geregistreerde
feiten. Behoorlijke, monografische beschrij
vingen van geheele actiesystemen van een
diersoort zijn zeldzaam. Er valt echter een
toenemende neiging waar te nemen om in
dit tekort te voorzien. Een goede kennis van
en een inzicht in den bouw van een actie
systeem vormt niet alleen de noodige basis
voor causale analyse, maar behoedt den
onderzoeker voor voorbarige generalisaties.
In vele gevallen zijn in het verleden on
vruchtbare discussies ontbrand als gevolg
van op onvoldoende inzicht in den bouw van
actiesystemen berustende generalisaties.
Vraagt men nu, wat de analyse van deze
actiesystemen totnutoe opgeleverd heeft,
dan blijkt, dat in de eerste plaats het in
zicht te zijn, dat deze processen veel inge
wikkelder zijn dan men vroeger gemeend
en gehoopt heeft. Hiermee is echter een zeer
boeiende phase ingetreden
Het blijkt bij een nadere beschouwing van
den aard der verschillende verschijnselen,
welke bij de studie van de functie van het
bewegingsapparaat onderzocht worden, dat
het onderzoek zich op verschillende niveau's
afspeelt, gekenmerkt door den graad van
complexiteit der verschijnselen. Het laagste
niveau bestudeert de processen in de zin
tuig-, zenuw- en spierelementen afzonder
lijk: het volgende niveau bestudeert hun
eenvoudigsten vorm van samenwerking, de
reflexbeweging; het derde niveau bestrijkt
de eenvoudigste vormen van coördinatie
tusschen reflexbewegingen. Bij vergelijking
DE SITUATIE VAN JAPAN.
De Japansche minister van buitenland-
sche zaken. Arita, heeft gisteravond den
Brltschen ambassadeur Craigie opnieuw op
het ministerie ontboden in verband met
het incident van de „Asama Maru". Het
protest, dat reeds door den vice-minister,
Tani, was overhandigd, Is verder aange
vuld In een onderhoud van een half uur
heeft Arita er op gewezen, dat het Japan
sche volk over dit incident zeer verbolgen
is. Hij verzocht verder de Britsche regec-
ring in overweging te nemen een dergelijk
optreden niet te herhalen.
Craigie beloofde dit verzoek aan de Brit
sche regeering over te brengen
In wélingelichte kringen wordt vernomen
dat vice-minister Tani den -Britschen am
bassadeur heeft voorgesteld de 21 Duit
schers. die van de .Asama Maru" zijn ge
haald, naar Japan te zenden. Indien dit niet
zal geschieden, zal Japan zich genoodzaakt
zien, formeel te verzoeken deze Duitschers
vrij te laten.
De aanhouding van de ..Asama Maru" ge
schiedde stellig bulten de Japansche ter
ritoriale wateren, doch op een punt zoo
dicht onder de Japansche kust. dat het
als het ware geschiedde in de schaduw van
den heiligen Foeji-berg. aldus verklaarde
de woordvoerder van het Japansche depar
tement van buitenlandsche zaken.
De bond van Japansche zeelieden heeft
een spoedvergadering bijeengeroepen, ten
einde het „Asama Maru"-incident te be
spreken.
De bond heeft een motie aangenomen,
waarin de houding van den gezagvoerder
van de „Asama Maru", kapitein Yoshisada
Watabe. wordt veroordeeld. Hij wordt be
schuldigd verraad te hebben gepleegd aan
de traditie van de Japansche zeelieden,
door 21 ongewapende Duitsche passagiers
over te geven aan een Britsch oorlogs
schip.
Een motorschip van de Amerikaansche
douane heeft gemeld, dat een Britsch oor
logsschip het Japansche schip „Tatoean
Maru". tusschen de kust van Callfomic en
Honolulu heeft aangehouden. De comman
dant van het Amerikaansche vaartuig zei-
de. dat de Britten het blijkbaar gemunt
hadden op vijf Duitschers, die zich, naar
gemeld werd, aan boord van de „Tatoeta"
zouden bevinden. Het schip had evenwel
de reis mogen voortzetten zonder te zijn
doorzocht. Aan boord van de „Tatoeta" be
vinden zich veel passagiers. Oorspronkelijk
hadden ook eeniiige DuitsoWers de reis zul
len meemaken, doch op liet laatste oogen-
blik had het Duitsche consulaat te San
Francisco afgezegd.
De Japansche gezant te Washington
Horinoutsji had een onderhoud met den
assistent van staatssecretaris Huil die
zelf ziek is Berle. Hij stelde Berle drie
vragen: lo. oï er eenlgie wijziging zou ko
men in de invoerrechten op Japansche pro
ducten en de havengelden voor Japansche
schepen na den afloop van het handels
verdrag op 26 dezer; 2o. of de mogelijkheid
bestaat dat de belde regieringen nota's
kunnen wisselen, die den staat, waarin de
handelsrelaties zich bevinden, omschrijven.
3o„ Welke positie zullen de Japansche han
delaars, die zaken doen op basis van het
handelsverdrag Innemen na beëindiging
van het verdrag?
De senaatscommissie voor buitenlandsche
zaken heeft een vergadering Jp 31 dezer
uitgeschreven om Huil te hooien en andere
officials voor een overzicht betreffende de
ontwikkeling der relaties met Japan Tege
lijkertijd zal vermoedelijk een besluit wor
den genomen of voorstellen voor uitvoer
verboden onder het oog gezien zullen wor
den. Belde aangelegenheden zullen naar
algemeen wordt aangenomen voor de com
missie worden gebracht.
Berde heeft Horinoutsji geantwoord op
zijn eerste vraag, dat de afloop van den
termijn van het verdrag op zichzelf geen
wijziging brengt, maai- dat de toekomstige
verhouding van de-nadere ontwikkeling der
dingen afhangt; op de tweede vraag deelde
hij mede, dat de door Japan aan de orde
gestelde vraag van notawisseling moet
worden aangehouden: dit is een beleefde
formule van een weigering. Op vraag drie
luidde het antwoord, dat bij afwezigheid
van een verdrag de Japansche kooplieden
in Amerika tijdelijk aldaar mogen verblij
ven, de verblijfsvergunning zal dan perio
diek verlengd moeten worden.
van de eenvoudigste vormen van „gedrag"
met de op het derde niveau bestudeerde
coördinatievormen blijkt er tusschen beide
groepen van verschijnselen een voorlooplg
onoverbrugbare scheiding te bestaan. Dit
groote verschil blijkt reeds uit een beschou
wing van den bewegingsvorm. Sterker nog
blijkt het bij experimenteele analyse van de
verbinding, die er tusschen vele gedragingen
en de hen opwekkende uitwendige prikkel-
situaties bestaan. De optimale uitwendige
prikkeling blijkt namelijk niet op een voor
de hand liggende wijze te „meten" te zijn.
daar juist relaties in tijd en in ruimte hun
wezenlijke eigenschappen zijn. De optimale
prikkelsituaties blijken tot „Gestalten" aan
leiding te geven, welker werkzaamheid niet
zoozeer in den aard der hen samenstellende
elementen, als wel in de tusschen hen be
staande relaties ligt. Een door experimen
teele analyse kenbaar gemaakte „Gestalt" is
niet door parallelle zenuwverbindingen met
de bij de reactie gebruikte spiervezels ver
bonden, maar elk in het experiment ge-
isoleerd „kenmerk" beïnvloedt de geheele
reactie, wat dus bewijst, dat de voorstelling
der evenwijdig naast elkaar verloopende, de
reactie door eenvoudige summatie opbou
wende, reflexbogen onjuist en stellig te
simplistisch is.
Zoo lijkt heb resultaat van dezen laatsten
stap onze analyse in zijn negativiteit ver
bazend droevig. De op dit gebied volgens
scherpe vraagstelling verrichte onderzoekin
gen dragen echter nog zoozeer het karakter
van een tastend verkennen, dat wij, zelfs
al zullen wij nog herhaalde malen mistasten,
daarin nog geen reden behoeven te zien,
om ons optimisme omtrent de vruchtbaar
heid van de zuiver causale vraagstelling te
laten varen.
Hierna volgden de gebruikelijke toespraken.
LUSTRUMCONCERT „LEIDSCH POLITIE-
MUZIEKGEZELSCHAP'.
Een gezellige feestfiering.
Ter gelegenheid van het vierde lustrum
van het Leidsch Politie-Muztekgezelschap.
dat, gelijk uitvoerig vermeld, ingezet is met
een receptie, die bijzonder druk bezocht
was, is gisteravond een feestavond In de
Stadszaal gegeven, die een buitengewoon
geanimeerd verloop heeft gehad.
Een feestelijken aanblik bood de prachtige
collectie fraaie instrumenten, die tijdens de
receptie was aangeboden en thans voor het
podium was uitgestald, waarbij tevens de
talrijke aangeboden bloemstukken een
plaats hadden gevonden; ook zij getuigden
er van, hoezeer dit gezelschap gewaardeerd
wordt.
Ook thans was de belangstelling weer
zeer groot. Wij merkten tal van autoriteiten
op. w.o. de beschermheer van het gezel
schap burgemeester mr. A. v. d. Sande Bak-
huyzen, de eere-voorzitter commissaris R.
J. Meyer, de garnizoenscommandant over
ste A C. Stadtlander, de directeuren van
Gemeentewerken en Markt- en Haven
dienst, resp. de heeren De Blauw en Men
nes. afgevaardigden van diverse zuster
verenigingen. ook uit de omgeving, en de
heer Van der Laan namens de 3 October-
vereeniging enz. Natuurlijk waren ook ver
schillende inspecteurs met hun dames aan
wezig, terwijl wij tevens opmerkten afge
vaardigden van het L.S.C.. „Sempre Cres
cendo" en de V.V.S.L. Zij allen werden har
telijk welkom geheeten door den voorzitter
van het gezelschap, den heer J. Dragt, die
nogmaals in het kort het twintigjarig be
staan herdacht en er op wees, dat er in
deze jaren niet veel moeilijkheden zijn ge
weest. Er zijn thans nog vijf a zes leden,
die de oprichting meemaakten. De vereni
ging is thans sterker dan ooit te voren en
zulks is voor een niet gering gedeelte te
danken aan de medewerking van onze su
perieuren, aldus spr. Hoewel het eigenlijk
geen mooie tijd is om feest te vieren, ge
schiedt dit thans, te meer omdat een
dames- en burgercomité reeds lang te voren
hiervoor aan het werk was; het resultaat
daarvan ziet u hier in den vorm der hier
aanwezige prachtige instrumenten. Spr.
dankte voorts voor den verleenden finan-
cieelen steun en den heer Bolderdijk voor
diens goede leiding.
Reeds de „Champion Marsch" van Ord
Hume gat blijk van goede kwaliteiten van
het gezelschap, doch speciaal in Suppé's
„Cavalerie Légère" in het arrangement van
Fernand Rogistcr viel ons op, dat de klank
van het ensemble wel aan sonoriteit ge
wonnen heeft, sinds wij een vorig maal ver
schillende aanmerkingen moesten maken.
Vooral de stralende inzet van het hier
voor genoemde nummer lukte uitstekend.
Vervolgens werd gespeeld de fantasie van
Kessels op de opera van Mozart „La Flute
enchantée". waarin eveneens veelal een
fraaie klank ontwikkeld werd en een soe
pel rhythme te constateeren viel. Jammer
echter, dat sommige solotrekjes nog niet
steeds zuiver waren en nauwkeuriger af
werking behoefden.
Popy's ,Le secret de Pierrot" en Lure-
mon's wals .Lentebloemen" boden verschil
lende luchtige passages, die dikwijls
vloeiend werden gespeeld, terwijl ook het
walsrhythme goed volgehouden werd. Er
waren natuurlijk eenige Inzinkingen, doch
als geheel voldeden deze nummers toch
zeker wel.
Een andere kwestie was zulks met de
Mozart-ouverture „Tltus", die ons voor dit
ensemble te hoog gegrepen leek Afgezien
van het feit, dat deze compositie zich veel
meer voor strijkorkest leent, waardoor de
fijnzinnige accenten natuurlijk beter tot
hun recht kunnen komen, leek de voorbe
reiding ons hier niet zoodanig, dat zij
reeds voor een succesvolle uitvoering in
aanmerking kon komen. Wij weten, dat het
voor een fanfarecorps buitengewoon moei
lijk is, een werk als dit voor te dragen;
aan luchtige accentgeving, zuiverheid en
rhythmiscbe accuratesse worden hier de
zwaarste eischen gesteld, waaraan evenwel
thans nog niet naar volle tevredenheid
werd voldaan. De diverse nummers oogstten
veel succes.
Het vroolijke „Skodalaska" vormde een
Juiste overgang naar het geanimeerde
deel van het programma na de pauze, dat
geheel gewijd was aan het cabaret: Beppy
Marray, Johny Rov'ö, Fantasio, Prof. Anto-
nini en Hofenk's Melody Makers verleen
den hieraan hun medewerking.
Het gevarieerde non-stop-programma
oogstte veel succes. Liedjes, praatjes, grap
pige parodieën enz., hielden de talrijke
aanwezigen gezellig bezig, waarbij de
avond snel voorbij ging. Men amuseerde
zich best, ook tijdens het bal, onder leiding
van den heer W F. .van Wijk, dat een uit
nemend slot van deze geslaagde feestviering
vormde.
Nog zij vermeld, dat namens de V.VB.L.
onder hartelijke bewoordingen een fraaie
krans ls aangeboden.
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN.
Voordracht van den heer C. A. J. von
Frijtag Drabbe.
In de reeks voordrachten vanwege het
Rijksmuseum van Oudheden heeft gister
avond de heer C. A. J. von Frijtag Drabbe,
hoofd van den Opnemingsdienst bij den
Topograflschen Dienst, een lezing gehou
den over „De waarde der Peutinger kaart,
getoetst aan het Nederlandsche, Duitsche
en Itallaansche gedeelte".
De Peutinger kaart een omstreeks het
jaar 1500 teruggevonden afschrift van een
Romeinsche reiskaart, stammende uit het
begin onzer jaartelling aldus spr., heeft
bijna 4'/, eeuw het onderwerp uitgemaakt
van naarstig onderzoek door geleerden
zoowel als amateurs.
Daarbij was men ondanks alle pogingen
tot de conclusie gekomen, dat deze blijk
baar zoo dwaas vervormde kaart, alleen
nog haar waarde ontleende aan de namen
der bijgeschreven stations en de tusschen-
liggende afstanden, voor zoover deze ten
minste bij het overschrijven niet verminkt
of verwisseld waren.
Een geheel nieuwe weg Ls thans inge
slagen door den inleider, die uitgegaan
ls van het standpunt, dat het zaak was
eerst na te gaan op welke wijze de reis
kaart kon zijn geconstrueerd. Dit was
tenslotte niet zoo moeilijk terug te vin
den. waarna hij tot verrassende ontdek
kingen kwam.
Uitgaande van het Duitsche gedeelte,
omdat daarin de Rijnweg die o.a. op de
Peutinger kaart voorkomt bekend is,
bleek de kaart heelemaal geen dwaze
De Eerste Kamer begon lieden aan de be
handeling van de begrooting van buiten
landsche zaken.
De heer Kropmans (RJC.) schetst den
toestand der neutralen en de daden der bel-
Ugerenten. Spr. vertrouwt dat de regeering
zal doorgaan met protesteeren en te zijner
tijd de rekening aan de beliigerenten zal
presenteeren. 3pr. dringt aan op tijdige In
stelling van een bureau voor zee-oorlogs
schade, en de in den vorigen oorlog ge
maakte fouten te vermijden, alsook op
spoedig onderzoek vanwege het departe
ment van buiteniandBohe zaken naar de
gevallen der verloren gegane schepen. Het
antwoord van den minister op de desbe
treffende opmerkingen ln het voorlooplg
verslag ls teleurstellend.
Spr. heeft vertrouwen in dezen minister.
De heer Briët (AjR.) wijst op het ver
band tusschen den Nederlandschen vrij
heidszin en het calvinisme. In het buiten
land is de heer Cdüjn wel de belangrijkste
Nederlandsche staatsman genoemd. Htj is
lid van enkele Volkenbondscommlssies; van
één ls hij voorzitter.
De heer Van Vessern (N.SB.): Helaas.
De heer Briët waarschuwt, nuchter te
blijven. De vrede ls er nog niet. Europa
kan, wie de overwinnaar ook is, economisch
een ruïne zijn geworden. Reeds nu hoort
men verwijten, dat we neutraal zijn geble
ven. Onze bevolking moet groote vooraich-
tlgiheid ln acht nemen, ook wat betreft de
partijen onderling. Sipr. vermaant tot voor
zichtigheid ook in allerlei redevoeringen.
Er wordt bedenkelijk misbruik gemaakt van
de vrijheid tot meeningsuiting.
Men reallseere zich, dat onze positie
uiterst gevaarlijk Ls. Het groote belang van
een waarlijk neutrale houding is duidelijk.
Spr. verwijst naar Churchill's bekende rede
over de neutralen. Nederland, België en de
Oslo-staten hebben zich losgemaakt van
alle collectieve Volkenbondsverplichtingen.
Engeland en Frankrijk hebben zich losge
maakt van de z.g. facultatieve clausule. De
heer Churchill heeft echter vergeten de
toelichting der losmaking van deze facul
tatieve clausule. Uittreding uit den Volken
bond acht spr. thans noch nuttig noch
gewenscht .De bond kan op ander dan po
litiek gebied nog nuttig werk verrichten.
De Nederlandsche regeering heeft even
als de geheele Ohristelijke wereld sympathie
voor Finland. Spr. herdenkt den overleden
vroegeren president van Zwitserland Mot-
ta. Het bolsjewistisch gevaar dreigt over
Finland heen. Nederland kan alleen huma
nitair bijstand verleenen en onze regee
ring wil daaraan medewerken.
Spr komt tot de onrust in België en Ne
derland in begin Januari. Spr, is dankbaar
Voor de waakzaamheid onzer regeering. Elke
schending van grondgebied zal met alle
kracht worden tegengegaan. Hoe sterker
Nederland bewapend is, hoe meer onze
neutraliteit geëerbiedigd zal worden.
Moge het den minister gegeven zijn,
mede te werken aan een rechtvaardigen
vrede. Spr. kent hem als een bekwaam man
met gezond verstand, die trouw zijn plicht
vervult. Spr. hoopt dat hij medewerken kan
om het schip van staat in veilige haven
te brengen.
De heer Van Embden tV.D,l herinnert
aan de houding van zeven kleine staten, op
23 Augustus 1939, ln zake den vrede, alsook
aan de aanhiedlng van goede diensten
door België en Nederland.
vervorming te zijn, doch volgens een be
paald stelsel te zijn vervormd. Daardoor
werd het mogelijk na te gaan, dat schijn
bare fouten terug te brengen waren tot
zeer juist beredeneerde omwerkingen en
welke weg daarbij gevolgd was.
Het bleek uitstekend doenlijk alle vraag
stukken op het traject NijmegenBazel
op te lossen, terwijl kwam vast te staan,
dat de orlgineele Romeinsche kaart, waar
naar de reiskaart Ls geconstrueerd, van
een ongedachte Juistheid Ls geweest, verre
uitgaande boven onze Mlddeleeuwsche
kaarten.
Daarna, toen eenmaal het systeem was
gevonden, dat gevolgd was, bleek ook het
Nederlandsche gedeelte tot oplossing te
brengen. Weliswaar kunnen de Rijn- en
Maasweg zelf In Nederland ln hun Juiste
ligging niet gereconstrueerd worden, doch
de plaats der stations (met hun bena
ming i staat thans vast in hun geografi
sche lengte. Dat is een geheel nieuw en
onverwacht element, dat het zoeken sterk
beperkt en ons mogelijk maakt een nieu
we bladzijde aan onze vroegste geschie
denis toe te voegen.
Op speciaal verzoek van de heeren dr.
Braat en dr. Bursch heeft de heer Von
Frijtag Drabbe ook nog het Itallaansche
gedeelte nagegaan als proef op de som,
waarbij over een traject van niet min
der dan 650 K.M. kwam vast te staan,
dat langs denzelfden weg ook daar de
vraagstukken tot oplossing komen.
De geheele Peutinger-kaart aldus te
bewerken is een taak. die voor één per
soon veel te omvattend is. Daartoe dient
slechts bedacht, dat de Peutinger-kaart
de Romeinsche wegen behandelt van de
Noordzee (blad Engeland ls verloren ge
gaan i tot Voor-Indië en van ons land
lot Noord-Afrika toe. Alleen voor het nu
bedoelde gedeelte heeft men reeds vele
honderden kaarten moeten raadplegen.
Spr. hoopt dani ook dat de talloozen.
die belangstelling blijken te hebben voor
deze kaart, die reeds zoo velen heeft ge
boeid, thans hun krachten opnieuw zul
len beproeven.
AMBTSAANVAARDING
PROF. DR. J. H. KRAMERS.
Dr. J. H. Kramers, benoemd tot gewoon
hoogleeraar in de faculteit der letteren en
wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit al
hier om onderwijs te geven ln het Ara
bisch, alsmede in de instellingen van den
Islam, zal zijn ambt aanvaarden met het
uitspreken van een inaugureele oratie op
Vrijdag 9 Februari 1940. des namiddags om
4 uur in het Groot-auditorium van het
Academiegebouw.
Spr. bepleit het lid blijven t-, t
kenbond. Spr. brengt de O
voor haar waakzaamheid en felf
neutrale regieringen tijdig
plegen om mede te werken
krijgen van een reohtvaardi»»r
den oorlog.
De heer Churchill vorderde j
op. zich aan te sluiten bij deïïf
doch hij heeft bij hen een LU
pers en spr sluit zich bij de
Britsche officleele kringen L
gehaast, te verklaren dat Che™
een particuliere uiting was Ler
staat, dat gezaghebbende stet
opgaan, om aan de neutralen
desonderhandelingen medezeg»
geven. Daarin steekt aanmoet!8,
het betoog,'dat de neutralen
overleg moeten plegen. 1(3
Naarmate de oorlog langer (ni
af hun geschiktheid om eer.
vrede tot stand te brengen ;jli
niet loskomen aan instincten r'
massa's? Spr. herinnert aan q J
na den wapenstilstand van tt
oorlog. Zal men dan in staat d:
een goede vrede op te bomt!
dreiging hebben reeds verschrik
lieden gewezen.
De neutralen moeten hun r*
opelschen in gepast zelfbesef®
moeten ze zich melden, welgn*1
allerlei redenen zeer moeilijk d
Moge de minister tijdig sta;;'®
andere neutrale regeeringen, t®
zijn beleid töt nu toe gezien®
waardeering en vertrouwen, r
De heer de Savornin LohmuW
het in het belang des lands,a
lijk steun te gevep aan de
haar bultenlandsch beleid.
hulde aan de houding van s'
We zijn een zelfstandige niti.Sj
historisch recht, een volk mlj
karakter, dat het recht om m
aan niemand heeft te daat
heeft de minister zijn rede uj
Kamer gebouwd.
We hebben dus een pollta
standigheid te volgen. We «-
met andere zaken bemoeien, ij.
politiek van lijdzaamheid be
zou onmogelijk zijn voor ons1:
lid van den Volkenbond ha»oi
zware verplichtingen op onif
1936 hebben we ons echter vc
het pact losgemaakt, en vce^,
zuivere zelfstandlgheidspollt
Duitschland ons een garantie
het eenlg mogelijke antwoord d
over onze onafhankelijkheid i a
mogelijk is. Aan Engeland
soortgelijk antwoord gegeve1®
neutraal omdat ons belang éli
is ook een internationaal
in zekeren zin de trustee vu:L
Over de redevoering van dels
Embden om diens gebrek uc
heidszin is spr. verwonderd, min
betreft de rol der neutralen c?
onderhandelingen. Als wij aar.' i
tionale organisatie meedoen, Ut
willen wij van het begin af ert,
kunnen we ook makelaars to*
zijn; spr. wijst op de aanbiedt; i
diensten door H. M. de Konincs
Koning Leopold.
Spr. herinnert aan den aamï
chill en Sir Edward Grey op 4
Voor het uitbreken van den si
niet verantwoordelijk. De mated
verdrag van Versailles dragen-ii
steeds meer ingezien de wtl
lijkheid voor het uitbreken vré
log. Ook Engeland is te dezen u
geheel onschuldig. Wij zijn r I
aan, ook al zijn we niet bravea
ren. Wij hebben de collectienü
niet om zeep gebracht. Dat bei 1
land en Frankrijk gedaan d
wenscht een lnvlqpdrijk man i
op Volkenbondsmotieven, dat
zijde der geallieerden komen, i
Frankrijk zeggen in den strijd
gaan voor kleine mogendhedc
zijn dan Abessynlë, Tsjecho-Sj
Albanië geabandonneerd? Vu'
Finland niet feitelijk geholpen'*!
len niet aan de ideëele motlevc"
eerden, maar staren ons niet W
En toegezegde hulp komt ook
tijd. Men kan van ons niet verm
we ons ter wille van de reëeleI
Engeland en Frankrijk tot het®
Europa zullen maken.
Staat het goed recht onze:"
vast, ook aan de correcte wijze,:
haven, valt bij de regeering
felen.
Spr. wijst naar het versehrlljj
pedeeren van schepen der nefi,
rechten met voeten worden gew?
der kleerscheuren komen de Cj
niet af, al laten ze zich niet rm
een heiligen oorlog. Spr. huldfj
waarop de regeering voor
opkomt. Het protesteeren gf-M
recht, en dit is wat anders dar-,
haven van ons grondgebied
van geweld. Door de objectld'-j
derlandsche regeering zijn i'
misplaatst, dat we ons tot ««"J
van een der partijen.
De Nederlandsche natie moetj
ring in haar moeilijke taak stedj
landverraad, aan haar oprecht:1;
felen. Spr. verwijst naar de ren
culaire jegens buitenlandsche r
Heeft de regeering voldoende
ook tegen bepaalde uitingen to
gen en in geschrifte van
zijde zelf op te treden? i
De onrechtmatige zijde die i
van belde zijden ondervindt, «ri
neiging om een der partijen te/1
Ons land zij paraat, van wsRJ
aanval ook mocht komen,
dikwijls militaire maatregelen ft
betoone dienaangaande zoovef u
mededeelzaamheid, het zal de r>j
volk bevorderen. f
De vergadering wordt te u
uur geschorst.