- De dorpentocht in West-Friesland - Finsche avond
1 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
'Sken bericht van
K? Hamilton
ID FEUILLETON
r "ira-
Hemstede als „wintersport-centrum", velen hebben gisteren nabij „het kopje" de
rac
door
licK* HANS HIRTHAMMER.
r M.' -,o K
E ontwikkelde zich weer het bonte
twspel, dat de beide Europeanen reeds
au jke avonden hadden meegemaakt. De
oor n werden afgeladen, haringen in het
gedreven, touwen gespannen en de
ien van hun zadels bevrijd en aan el-
gekoppeld.
AN,alles voltrok zich regelmatig onder
drukte en geschreeuw en scheen voor
...lindoe's een dagelijks terugkeerend
;ement te vormen.
Herns Been hac naast miss Boyard op
,t. J ;rootc bamboemat plaats genomen en
,„;ie een kaart te voorschijn, waar hij
"y, weldra geheel in verdiepte.
.aar schatting moeten wij nu zoo onge-
de plaats hebben bereikt, waar pro-
Is 'r Floyd en zijn metgezellen verdwenen
In ieder geval zullen wij den tocht niet
K ;r voortzetten, voor wij alle hoeken en
grondig hebben doorzocht."
3Jss Boyard, die voorover op haar elle-
UJ-' n leunde, liet haar blik over de gesple-
1 Bi bergwanden glijden, welke het dal aan
p^;: zijden omsloten. „Een mensch zou zich
tóf i
heusch wat onbehaaglijk gaan voelen, bij
de gedachte, dat achter al die rotsen ge
vaar kan dreigen."
Been keek haar van terzijde aan. „Bang?"
„Niet in het minst!" lachte zij. maar di
rect daarop werd zij ernstig. „Denkt u, dat
we, als het er op aan komt. op onze men-
schen kunnen vertrouwen?"
„Zij zijn ondergeschikten van den Ma-
haradja. En dien man vertrouw ik niet ver
der dan ik hem zie, dat weet u!"
In een plotselinge opwelling van schrik
keerde zij zich nu geheel naar hem toe.
„Zoo bedoelde ik het niet! Wat? Denkt
u, dat Rai MohanOm 's hemels wil
als dat eens waar zou blijken te zijn
„Ik kan mij natuurlijk vergissen", tracht
te Been haar gerust te stellen. „Misschien
is er geen enkele reden voor mijn wantrou
wen. Maar het is mij opgevallen, dat hij
zich zooveel moeite gaf om u te weerhou
den aan de expeditie deel te nemen. Hij
voelt zich aan uw vader verplicht en wilde
blijkbaar niet, dat u het lot zoudt deelen,
dat hij mij had toegedacht."
„Als uw vermoeden juist is, dan zouden
wij ons nu al in groot gevaar bevinden!
Maar neen, ik kan het niet gelooven!"
„Niets zou mij liever zijn dan dat u het
aan het rechte eind blijkt te hebben. Noch
tans onze chauffeur uit Gigasar heeft
mij ernstig voor den Maharadja gewaar
schuwd. Hij noemde hem een zeldzaam ge-
raffineerden schurk."
Ali Mohammed kwam hen storen met de
mededeeling, dat de tenten waren opge
steld.
Ellen Boyard keek den man onderzoekend
aan. „Je meester vertelde mij, dat Je de
vermisten kent. Is dat zoo?"
„Zeker, ik heb de beide Sahibs meermalen
op hun reizen door deze streek vergezeld."
„Dan ben je dus met de plaatselijke om
standigheden goed op de hoogte. Heb je
er geen idee van, wat er met mijn
landgenooten gebeurd kan zijn?"
De Mohammedaan maakte een pathe
tisch gebaar. „Slechts Allah weet het,
meesteres!"
Dr. Been en miss Boyard keken elkaar
aan.
„In ieder geval blijven we voorloopig
hier!" wendde de eerste zich weer tot Ali.
„Zorg er dus voor, dat het kamp voor een
langer verblijf wordt ingericht. Het zal het
uitgangspunt vormen van al hetgeen wij
verder denken te ondernemen."
Een oogenblik leek het. of deze opdracht
den Mohammedaan niet bijster aangenaam
was, maar direct daarop nam zijn ondoor
grondelijk gezicht weer de gewone, onder
danige uitdrukking aan. „Zooals u wilt,
Sahib!"
„Ik geloof, dat u gelijk hebt", zei Ellen
Boyard fluisterend, toen de inlander zich
verwijderd had „Wij zullen goed doen onze
oogen open te houden."
„U persoonlijk dreigt waarschijnlijk geen
gevaar. Ik ben er van overtuigd, dat de
Maharadja uitdrukkelijk order heeft ge
geven om bij een eventueelen schurken
streek voor uw veiligheid te waken!"
Ellen Boyard stond op. Haar slanke ge
stalte teekende zich scherp tegen den Wes
telijken hemel af. Zooals z.j daar stond, in
haar khakikleurig rij-costuum, had zij bij
na iets jongensachtigs. „Stellig een goed
bedoelde troost!" lachte ze, terwijl zij haar
reisgenoot vol in het gezicht keek. Als het
mij alleen om mijn veiligheid te doen was
geweest, beste vriend, dan had ik mij waar
lijk niet bij u behoeven aan te sluiten."
Ook Been kwam nu lachend overeind.
„Ik denk er ook niet aan mij u te laten
ontnemen! Samen uit, samen thuis!"
Hü drukte heimelijk haar hand en daar
op begaven zij zich samen naar de tenten.
Daarbij bemerkte hij een ruiter, die in ge-
strekten galop naar den uitgang van het
dal reed. Te oordeelen naar den afstand
welken hij reeds had afgelegd, moest hij
het kamp ongeveer tien minuten geleden
hebben verlaten, dus onmiddellijk nadat
Ali Mohammed zijn aanwijzingen had
ontvangen.
Ook miss Boyard was de man, die haast
scheen te hebben, niet ontgaan. „Wat moet
dat beteekenen?" vroeg ze ongerust.
Been floot veelbeteekenend door zijn tan
den. „Zijne Hoogheid wordt van onze plan
nen op de hoogte gebracht en om nadere
bevelen verzocht. Laten wij eens hooren,
wat onze vriend Ali voor een uitvlucht
heeft weten te bedenken!"
Hij wenkte den Muzelman, die juist toe
zicht hield bij het voederen der paarden,
naderbij te komen. „Hallo, Ali, heb je je
koran vergeten mee te nemen? Of moet die
renbode daar je Zondagschen tulband gaan
halen?"
Ali wist blijkbaar niet goed, of hij om
de schertsende vraag zou lachen dan wel
haar eenvoudig moest negeeren. Hij keek
Been van onder zijn half gesloten oogleden
verlegen en kwasi hulpeloos aan. „O, de
Sahib drijft den spot met den armen Ali
Mohammed Hassan!" zei hij op een toon,
waarin een wereld van verwijt scheen te
liggen. „Maar het is werkelijk niet om mee
te spotten. Ik heb een van de mannen naar
Gigasar gestuurd, omdat de kok mij zoo
even vertelde, dat hij te weinig groente-
conserven heeft meegenomen."
Dr. Been sloeg den Muzelman zoo krachtig
op diens smallen schouder, dat zijn krom
me beenen hun evenwicht verloren. „Flink
zoo, Ali, heel flink!"
Daarna ging hij met Ellen Boyard de
tent binnen, welke de Maharadja hun ter
beschikking had gesteld. Zij was zeer ruim
en in drie afdeelingen verdeeld. In twee
daarvan waren de veldbedden onderge
bracht, terwijl de grootste ruimte in het
midden als woonvertrek was ingericht.
De rood gloeiende zon verdween achter
de bergen en de schaduwen van den nacht
legden zich over het dal.
Been stond voor den ingang van de tent
en staarde peinzend naar de bedrijvigheid
der inlanders, die juist bezig waren een
kampvuur te ontsteken en in hun witte
gewaden en kleurige tulbanden een schil
derachtig tafereel vormden.
„Kamp in de woestijn. Een dankbaar mo
tief voor een schilder!" verbrak hij wat
plotseling de stilte.
Miss Boyard had plaats genomen op een
der kleine klapstoeltjes, die in de woon
ruimte rondom de tafel stonden. „Tjonge,
dat is iets nieuws!" zei ze. „Sinds wan
neer hebt u oog voor stemmingsbeelden?"
„Misschien komt het, omdat ik mij be
wust ben van het gevaar, dat ons dreigt. In
zulke oogenblikken ziet men ook het mooie
vaak wel eens scherper."
„Denkt u, dat wij de oplossing van het
raadsel naderen?"
„Ja, hier ongeveer moet hetHallo,
wat was dat dan?"
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).
in.
NA DEN SNEEUWVAL VAN ZATERDAGNACHT kwamen Zondagmorgen op „Het
Kopje" te Heemstede van alle zijden bobsleeërs opdagen, die menig baantje maakten. Onder
zeer groote belangstelling glijden de sleden naar beneden.
schf
ilange latten ondergebonden en suisden in heerlijke vaart
;u[ naar beneden.
IN WEST-FRIESLAND werd gisteren een dorpentocht verreden. De tocht is door den
sneeuwval voor de deelnemers uiterst moeilijk geworden. Een deelnemer die, „op handen
werd gedragen"... omdat het oversteken van den weg niet goed is voor de schaatsen.
TERDAGAVON D VOND IN HET CARLTON HOTEL TE AMSTERDAM een liefdadigheids-
'ead ten bate van Finland plaats. Finsche meisjes in nationale kleederdracht informeeren bij dr.
'"W. F. Winckel, den leider van de Roode Kruis-expeditie naar Abessyinië, of hij, nu een Ned.
Ambulance naar Finland wordt gezonden, weer als leider zal optreden.
fanny lukkonen,
de chef van de Finsche
vrouwen-organisatie,
de Lolta's.
wintersport op scheveningen. de sleetjes glijden van de
steile helling aan den boulevard.
«9