De strijd ter zee
De cultureele betrekkingen
tusschen Nederland en
Zuid-Afrika
UYLENSPIEGHEL J
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 15 Januari 1940
Derde Blad
No. 24480
9
WNGE SALTS
Uiteenzetting van den Franschen
minister Campinchi
INGtZONHN VT\
/TUKKEN YH
Directie en
Vdministratie 25011
Kedactie JNo. 21507
to
Onderhoud met
I mr. P. J. Idenburg
FAILLISSEMENTEN
Na vier maanden oorlog
In den
Oiikie telefoonnummers
'1 Evenals na zijn eerste reis heeft mr.
J. Idenburg, secretaris van het college
an curatoren der Rijksuniversiteit al-
tier, die in opdracht van de Nederland-
che regeering een tweede studiereis
^naakte naar Zuid-Afrika teneinde de
nogelijkheden na te gaan van de ver
betering der cultureele betrekkingen
usschen beide landen, ons na terugkeer
Ka het vaderland een onderhoud toege
staan, waarin hij ons het een en ander
?;an zijn ervaringen heeft verteld.
zij zijn gehouden, verder doorwerken en dat
het persoonlijk contact, dat daardoor ver
kregen wordt, dikwijls vèr-reikende gevolgen
heeft.
HET UNIVERSITAIRE LEVEN.
Wat het universitaire leven betreft, kan ik
opmerken, dat dit zich krachtig ontwikkelt.
Zooals vooral in een jong land van groote
beteekenis is, tracht de Universiteit zich
meer en meer te richten op de speciale be
hoeften. die zich bij de ontwikkeling, waar
van hierboven sprake was, bij verschillende
onderdeelen van het maatschappelijk leven
voordoen. Ik wijs hier o.m. op de ontwikke
ling van het onderwijs op het gebied van
den landbouw en het streven van de Uni
versiteit van Stellenbosch om een inge-
neursfaculteit op de richten, waarbij spe
ciale aandacht wordt besteed aan die onder
deelen van de opleiding, welke voor handel
en industrie van belang kunnen zijn zooals
koude-techniek, opleiding tot chemisch en
wegenbouwkundig ingenieur.
Ik heb ook gelegenheid gehad contact te
verkrijgen met verschillende Nederlandsche
studenten en oud-studenten aan de Zuid-
Afrikaansche universiteiten en heb mét ge
noegen geconstateerd, dat hun studie be
vrediging heeft gegeven en dat zij in het
maatschappelijk leven goed geslaagd zijn.
Dit wil evenwel niet zeggen, dat zonder meer
zou kunnen worden aangeraden zich voor
studie naar Zuid-Afrika te begeven; juist
omdat de omstandigheden zoozeer verschil
lend zijn van die aan de Nederlandsche
universiteiten, dient men zich eerst grondig
te orienteeren ten aanzien van de te volgen
studierichting.
Wat betreft de studie van Zuid-Afrikaan-
sche studenten aan Nederlandsche univer
siteiten kan ik mededeelen. dat mij daar
over telkens weer vragen zijn gesteld en ik
Waar alle middelen tegen
Rheumatische pijnen faalden,
daar bracht Vange Salts uitkomst.
Vange Salts is een middel, speciaal samen
gesteld voor gevallen van hardnekkige
Rheumatiek. Het bestrijdt Uw kwaal en
Uw pijnen van twee kanten tegelijk. De
alkali, die Vange bevat, neutraliseert de
schadelijke zuren in Uw gestel; de minerale
zouten beletten, dat urinezuur zich ophoopt
en zoodoende bronnen van pijn vormt. Tal-
looze lijders aan hardnekkige Rheumatiek
vonden baat bij een Vange-kuur. Waarom
zoudt gij achterblijven? Vraag Uw apothe
ker of drogist Vange Salts. Prijs 85 ets., vol
doende voor een flinke kuur.
Vangt Uw pijn
6108
(Ingez. Med.)
Ik was, aldus mr. Idenburg. gedurende
>!iaanden in Zuid-Afrika en Zuid-West-
i'ika. In dien tijd heb ik in allerlei kringen
Oi de samenleving belangrijke contacten
ilmen maken, vooral bij de relaties, welke
lijp mijn vorige reis in 1937 aanknoopte,
lik bezocht alle universiteiten en bijna alle
versitaire „colleges" en bereisde een
U|t deel van de Unie van Zuid-Afrika en
üi belangrijk deel van Zuid-West-Afrika.
l|)p deze tweede reis heb ik bemerkt hoe-
el gemakkelijker ik in verschillende zaken
,i arbeiden, omdat ik de verhoudingen
jade en niet langer vreemd tegenover de
„iblemen stond. Een van de voornaamste
j.ultaten van de vorige reis was de voor
leiding van een regeling betreffende de
bending van personen uit het eene land
'jir het andere met het oog op de bevor-
'lng van contact op geestelijk gebied.
:arbij beide regeeringen medewerkingen
"leenden.
,'rof. dr. C. M. van den Heever was de
;ste. die als gevolg van deze uitwisselings-
:,;eling van Zuid-Afrikaansche zijde hier te
r,de vertoefde; zijn bezoek is in alle op-
;hten een groot succes geweest en het
*{in, dat aldus werd verkregen, toont aan
"t langs dezen weg kan worden bereikt
r.rendlen werd het aan beide zijden be-
grijk geacht om ook personen uit te zen-
si, die zich meer bezig houden met het
sterken van de cultureele banden in het
emeen en het voeren van besprekingen
ïrtoe. De Zuid-Afrikaansche regeering
.irdigde voor dit doel af den secretaris van
Departement van Onderwijs, dr. M. C
tha. De reis van dezen hoogleeraar, een
rm vriend van Nederland, is tot zijn en
jr teleurstelling geen succes geworden,
igezien hij juist in de eerste oorlogsdagen
Europa arriveerde en toen zoo spoedig
igelijk naar zijn land diende terug te
:ren.
/an Nederlandsche zijde was ik de eerste,
- onder het schema, dat ik vermeldde,
ïd-Afrika bezocht.
Ik ben, om dit als mijn hoofdindruk
nede te deelen. bijzonder onder den in
druk gekomen van de snelle ontwikke-
ing van Zuid-Afrika. Het was slechts
uim twee jaar geleden, dat ik mijn
orige reis volbracht en toch kon ik
eeds wijzigingen van beteekenis consta-
eeren, niet slechts op politiek terrein,
naar ook op het gebied van bet econo-
lisch en geestelijk leven. Als voornaam
ste symptomen der economische ont
wikkeling noem ik het groeiende be-
'ustzijn van de noodzakelijkheid van
ïdustrialisatie en het streven naar een
'eer efficiënte organisatie van de Iand-
1 ouwproductie. beide strekkende tot
erhooging van het algemeen welvaarts
peil.
■iteliig kan men zeggen, dat de jaren,
Wke de Unie op het oogenblik doormaakt.
•*1 de grootste beteekenis zijn voor de ont-
tkeling van dit jonge land. Daarom komt
mij van zoo groot belang voor, dat juist
van Nederlandsche zijde in ruime mate
rdt gestreefd naar het leggen van con-
•.t. Van deze contacten noem ik in het
'zonder het bezoek van jhr mi F Bee-
rts van Blokland, dat. naar mij is geble-
fi, allenvege in Zuid-Afrika een grooten
Iruk heeft achtergelaten en dat. als ge-
genis van Nederland's sympathie door de
Iracht zelve, maar wel het allermeeste
ir de innemende persoonlijkheid van
„ïgene, die deze opdracht vervulde, als
komen geslaagd en aan het doel beant-
ordend moet worden beschouwd
Vat de reizen van Nederland uit naar linieschepen vegen de zee schoon. Zij zijn
id-Afrika betreft, moge ik nog wijzen op anderhalf maal rond de aarde gevaren op
biologische excursie en de reis van prof soek naar Duitsche zeeschuimers Onze
v C. C. Kloeke Ieder van deze heeft ten i kruisers bevinden zich meer dan honderd
nzien van het onderwerp, dat de reis be- dagen op zee. Van het dertigtal Duitsche
if, goed resultaat opgeleverd. Mij is ge- duikbooten dat vernietigd is, zijn er tien
iken, dat deze reizen, ook nog lang nadat I tot zinken gebracht door Fransche eenhe-
daarover tal van inlichtingen heb verstrekt;
het viel mij op, dat daarbij een rijkere
schakeering van de onderscheiden studie
richtingen bestond dan de laatste jaren het
geval was. Helaas heeft door den oorlog een
groot deel dezer belangstellende studenten
hun plannen moeten opgeven en het laat
zich wel aanzien, dat bij voortduring van
den huidigen toestand in Europa het aantal
studenten uit Zuid-Afrika en ook de be
langstelling voor de assistentschappen ten
behoeve van Zuid-Afrikaanders aan onze
universiteiten voorloopig sterk zal afnemen.
Hieruit mag echter niet een vermindering
van den wensch om hier wetenschappelijk
te gaan werken worden afgeleid.
HET NEDERLANDSCHE STUDIEBOEK, j
Op het gebied van het gebruik van Neder
landsche wetenschappelijke werken aan de
Zuid-Afrikaansche universiteiten is nog zeer
veel arbeid te verrichten. Groote invloed
kan te dien aanzien worden uitgeoefend
door tentoonstellingen van Nederlandsche
wetenschappelijke publicaties, zooals reeds
te Kaapstad en Stellenbosch zijn gehouden.
Het Cultuur-historisch Instituut, waarvan
professor Bokhorst de leiding heeft, doet in
dit opzicht voortreffelijk werk.
De klacht van vele hoogleeraren is echter,
dat de studenten door een minder gemak
kelijk lezen van de Nederlandsche taal niet
zelden, wanneer zoowel Nederlandsche als
Engelsche boeken worden opgegeven, de
laatste verkiezen.
Dit brengt mij tot een belangrijk onder
werp, namelijk de vervreemding van het
jongere Zuid-Afrikaansche geslacht van de
Nederlandsche taal.
Bij de ontwikkeling van het Afri-
kaansch als zelfstandige taal is het
Nedcrlandsch vanzelfsprekend eenigs-
zlns op den achtergrond gedrongen;
naar mijn meening is men echter te
dien aanzien in Zuid-Afrika veel te ver
gegaan! Met genoegen heb ik geconsta
teerd, dat deze meening door vooraan
staande geestelijke leiders in het univer
siteitsleven wordt gedeeld. Er is thans
een streven te constateeren en ik ver
heug mij daarover van harte om de
kennis van de Nederlandsche taal bij
het jonge geslacht te versterken; het
Nederlandsche boek op de lagere en
middelbare scholen is daarbij een be
langrijk hulpmiddel.
Toen ik dit vraagstuk met een litterator
besprak zeide hij mij, dat hij toen hij de
middelbare school verliet, door de Neder
landsche litteratuur, welke hij had moeten
doorwerken, den indruk had gekregen, dat
in Nederland humor iets onbekends was, dat
het heele leven in Nederland stijf moest zijn
en dat misschien een enkele glimlach, maar
dat ook het allermeest, zou kunnen worden
verwekt!
Dit gezegde doet zien, dat de vraag, welke
Nederlandsche boeken bij het onderwijs
moeten worden gebruikt, van kardinale
beteekenis is. Wanneer, zooals nu nog maar
al te zeer geschiedt, Bosboom Toussaint en
van Lennep de meest gebruikelijke auteurs
zijn, die gelezen worden, dan zal men be
zwaarlijk het aankweeken van liefde voor
de Nederlandsche letterkunde kunnen ver
wachten.
Ik heb over deze aangelegenheid tal van
1 6113
(Ingez. Med.)
besprekingen gevoerd en geloof te mogen
zeggen: met goed resultaat. Men mag, zij
het ook in een langzaam tempo, verandering
te dier zake verwachten.
De kennis van het gewone Nederlandsche
boek van onzen tijd is in Zuid-Afrika veel
te gering; in dit opzicht moge ik waardee
ring uitspreken voor het werk van het Alge
meen Nederlandsche Verbond te Kaapstad
waar een speciale Nederlandsche openbare
leeszaal werd opgericht, die in toenemende
mate wordt gebruikt en waarvan een groote
invloed uitgaat.
DE BETEEKENIS VAN DE RADIO.
De Zuid-Afrikaansche radio is in den
laatsten tijd begonnen aan het Neder-
landsch in haar programma's een grootere
plaats in te ruimen. Dit jaar voor het eerst
zal de luisteraar een serie getiteld „klanken
uit Nederland" vanuit Johannesburg en
Kaapstad kunnen beluisteren, waarbij ver
schillende aspecten van het Nederlandsche
leven zullen worden belicht. Ik heb het voor
recht gehad deze serie in te leiden.
Mijn indrukken samenvattend, kan ik
getuigen, dat in de laatste jaren in de
cultureele betrekkingen tusschen Neder
land en Zuid-Afrika veel is verbeterd.
Wij zijn op den goeden weg, aldus be
sloot mr. Idenburg het onderhoud, al zal
het van beide zijden nog veel volharding
vragen om ook ten aanzien van die
aangelegenbeden, waarover het contact
nog niet bevredigend moet worden ge
noemd, verbetering tot stand te brengen.
Java—New-York Lijn POELAU ROEBIAH,
11 Jan. van Java te Boston SIANTAR, 12
Jan. van Java te Boston.
Rolt. Lloyd KERTOSONO, 13 Jan. van Rot-
naar Java KOTA INTEN, uitr., 13 Jan. van
Suez.
M(j. Nederland CHR. HUYGENS, thulsr., 12
Jan. van Soerabaya.
In de week van 8 t/m. 13 Januari werden in
Nederland 32 faillissementen uitgesproken.
De Fransche minister van Marine,
Campinchi, heeft tegenover een verte
genwoordiger van Havas een verklaring
afgelegd, waarin hij als balans van vier
maanden oorlog ter zee noemde: de
vrijheid van den handel der geallieer
den en de verdwijning van den handel
van Duitschland.
In deze vier maanden heeft de Fransche
marine tien Duitsche duikbooten tot zin
ken gebracht, 622.000 ton contrabande aan
gehouden en 239 koopvaardij-schepen ge
controleerd. Het feit, dat de vrijheid van
den Franschen handel ter zee verzekerd
werd. terwijl tegelijkertijd de Duitsche han
del van de zeeën verdween, blijkt duidelijk,
aldus Campinchi, uit de volgende cijfers:
De Fransche en de geallieerde marine
verzekerde ons, behalve in de Oostzee, het
volledige en geregelde gebruik van onze
zeewegen. Een leger is er gekomen uit de
koloniën zonder verlies van één man; wa
penen, uitrustingen en aanvoeren van al
lerlei soort komen ongedeerd in Fransche
havens aan. Meer dan 1300 schepen der
geallieerden en meer dan 200 konvooien
kruisen over de zeeën onder geleide van
lichte Fransche eenheden.
Daarentegen verschijnt er. uitgezonderd in
de Oostzee, geen enkel schip onder Duit
sche vlag op zee Bijna 400 Duitsche vracht
schepen werden in September in neutrale
havens opgesloten Eenige zijn ontkomen.
Twintig daarvan werden aangehouden,
waarvan vier door de Fransche marine. 18
anderen, een totaal van 123.000 ton, zijn
vrijwillig tot zinken gebracht. Aan de
Fransche duikbooten valt geen enkele
schending van het internationale recht te
verwijten, tegen de Duitsche marine daar
entegen zijn er 43 gevallen aan te wijzen.
Onze resultaten zijn het gevolg van de
waakzaamheid der Fransche vloot: onze
den, verscheidene andere werden ernstig
getroffen.
De vijand heeft geen enkel Fransch oor
logsschip vernietigd of zelfs beschadigd.
De Duitsche duikbooten hebben het voor
al op koopvaardijschepen gemunt; de
Fransche koopvaardij heeft slechts elf
schepen verloren, van totaal 55.771 ton,
hetgeen neerkomt op twee procent van de
geheele Fransche koopvaardijvloot.
De doeltreffendheid der bescherming te
gen de duikbooten blijkt daaruit, dat de
tonnage der geallieerden, welke door de
duikbooten tot zinken wordt gebracht, niet
toeneemt. Zij droeg 137.684 ton in Septem
ber, 117.176 ton in October, 33.714 ton in
Dec. Duitschland heeft gevoeld, dat zijn
aanvallen op zee niet doeltreffend zijn.
Eerder dan 't gewild heeft, heeft Duitsch
land gebruik moeten maken van de mag
netische mijnen, welke het in reserve hield.
In Nov., de maand der verrassingen, heb
ben mijnen 114.904 ton tot zinken gebracht,
aan geallieerde of neutrale schepen, in De
cember 95.170 ton. De magnetische mijn
zal weldra een mijn zijn zooals de andere.
Onder den indruk van de verliezen aan
duikbooten, belemmerd in zijn verkeer,
traebt Duitschland door de list van con
trabande zich datgene te verschaffen, wat
het niet met zijn schepen kan vervoeren.
De blokkade, welke door onze schepen on
derhouden wordt op zee en in onze havens,
heeft in vier maanden 622.000 ton goede
ren op 239 schepen onderschept. 260.000
ton werd definitief in beslag genomen.
Wij moeten de krachten, die onver
moeibaar op zee zijn, gaan vernieuwen.
Wij moeten haar uitbreiden om ons het
meesterschap van de zee te blijven ver
zekeren. De vijand werkt door, zijn
werkplaatsen kennen geen rust. Om het
hoofd te bieden aan de krachten, die
zich gereed maken, werken de Fran
sche werven krachtig door aan den
bouw van 126 oorlogsschepen De vrije
beschikking over de zeewegen en de
stopzetting van den handel van den
vijand, dat is de balans van de Fran
sche marine in vier maanden oorlog.
Dien toestand consolideeren en defini
tief voor den vaijnd den toegang tot de
zee sluiten door nauwere samenwer
king met onze dappere bondgenooten,
ziedaar de voornemens van de Fran
sche marine.
VERONGELUKTE SCHEPEN.
Reuter meldt uit Londen, dat, na eerst
op het strand aan de Fransche kust te zijn
geloopen en vervolgens op een zandbank
te zijn vastgeraakt, het Britsche stoom
schip „Atlinctic Scout" (4.575 ton) binnen
tien minuten is gezonken.
De bemanning, 34 personen, kon zich
met de reddingbooten in veiligheid brengen
en is in Engeland aangekomen.
Het Grieksche sa. „Tonis Chandris",
groot 3161 ton, is ontsnapt aan een Duit
sche duikboot door gedurende vijf minu
ten een zigzag-koers te varen. In de dichte
duisternis liep het schip echter op een klip
onder water buiten de Noord Schotsche
kust. De uit 21 koppen bestaande beman
ning is gered. Het schip is echter als een
volslagen wrak veriaten.
D. N. B. meldt uit Oslo, dat het onder
Panameesche vlag varende Zweedsche s.s
.May" te Kopervik aangekomen is, met vijf
leden der bemanning van het Noorsche
vrachtschip „Fredville" (1750 toni aan
boord. Het Noorsche schip is op de Noord
zee op een mijn geloopen. Elf opvarenden
worden vermist.
Tijdens storm in de Middellandsche Zee
is een motorzeilboot tegen de klippen ge
slagen van het eiland Caprera i tusschen
Corsica en Sardinië). Negen matrozen zijn
hierbij omgekomen.
Het Japansche stoomschip „Sumei Maru"
is na twee ontploffingen op den Yangtse
op ongeveer 25 K.M. van Hankau gezonken.
Volgens een telegram uit Hankau schrij
ven de Japansche vloot-autoriteiten de
ontploffingen toe aan oude Chineesche
mijnen.
Havas meldt uit Helsinki dat het Est
landsche s.s. „Vega", in de Oostzee door de
sovjets is aangehouden en naar Baltisch
Port opgebracht.
Den laatsten tijd zijn verscheidene Est-
landsche visschersbooten door de sovjets
tot zinken gebracht en de Estlandsche vis-
schers aarzelen daarom uit te varen.
Sinds den oorlog in Finland zou het wan
trouwen der sovjets ten aanzien van Est
land sterk zijn toegenomen. Moskou zou
versterkingen gezonden hebben naar de
Estlandsche grens en de Russische troepen
in Estland bevinden zich voortdurend in
alarm toestand.
Reuter meldt uit Londen dat volgens
een Radiobericht uit Tallinn een Duitsch
schip gezonken zou zijn, na op een mijn
te zijn geloopen Het was een houtschip,
dat tusschen Tallinn en Baltiski voer. De
bemanning is gered en opgepikt door een
ander Duitsch schip.
„Mevrouw, daar is de orgelman
„Wat? En ik heb geen orgel gehoord
„Nee, dat klopt mevrouw, hij heeft het
orgel thuis gelaten met het oog op de glad
digheid
Gééft U den orgelman es ongelijk
Moet hij armoe lijden, omdat het vriest?
Integendeel, met die kou heeft hij wel
een extra'tje noodig.
Een orgeldraaier is met permissie
eigenlijk een afdreiger. Wij geven hem, om
van hem af te komen. Tien minuten draai
orgel pal voor de deur doet de schrielste
beurs open gaan.
Feitelijk zouden wij dus erg blij moeten
zijn, wanneer de orgelman om zijn portie
komt zonder orgel mee te brengen
Maar néé, nu worden wij verontwaar
digd! Een orgelman zonder orgel? Foei!
Niets voor niets! Laat het orgel-gejeuzel
ons oorvlies pijnigen, onze zenuwen treite
ren, onze gesprekken overgillen, wij hooren
tenminste dat aan dat orgel gewerkt wordt.
Hier, twee cent.
Weinig?
Kom, laat-ie es huis-aan-huis twee cen
ten beuren, dan wordt-ie nog rijk
Op kermissen liepen vroeger mannen
met bellen rond, men hoorde die voort
durend rinkelen, bewijs, dat die mannen
geen oogenblik stil stonden. In ruil voor
die volstrekt nuttelooze en onaesthetlsche
krachtsverspilling ontvingen die stumpers
centen en halve stuivers, nét genoeg, om
krachten op te doen voor een vólgenden
dag nutteloos springen en draven.
En tegenwoordig houdt men wel twee
ploegen aan het werk door de eene een
kuil te laten graven en de andere diezelfde
kuil weer te laten dichtscheppen.
Ik geloof, dat het vraagstuk van opvoe-
denden en .uttigen arbeid nog niet af
doende is opgelost
Ondertusschen is de orgelman wegge
gaan met zijn twee centen hij heeft be
loofd de volgende week een extra-num
mertje ten beste te zullen geven en stiekum
rekenen wij alvast uit, dat het vier centen
zal kosten om hem weer van dat helllooze
voornemen terug te brengen.
„Als het dan tenminste niet glad meer
is
„O nee, Maandag gaat het dooien. Maan
dag op z'n laatst
„Hoe weet je dat zoo zeker? Stond het
in de krant?"
Ziet, lieve lezeres, beste lezer, dat is bal
sem voor de journalisten-ziel: weet je 't
zeker? Stond het dan in de krant?
„Ja, zooveel-alsMaandag zal de
Elfstedentocht worden gehouden. Nou, en
dan pleegt het te dooien
„Zoo. Zullen die burgemeesters, die nu
met prikslee'tjes naar hun werk gaan, ook
in hun nopjes zijn
Ook dat is afkomstig uit de krant die
wetenschap althans.
Wat weet U eigenlijk niet uit de krant,
beminde clientèle?
Zou er zonder krant voor U een Tsjang
Kai Tsjek bestaan, een Hitier, een Roose
velt, een oorlog in Finland?
En als ik dat zélf dan es zeggen mag:
Zou U zonder krant niet véél ongeluk
kiger zijn dan
Het hangt er maar van af, of U liever
wéét en nadenkt of niet weet en lacht..
Of U mensch bent of een plant, die
in het perk vegeteert en zich er het hoofd
niet over breekt, hoe het er uit ziet aan
den anderen kant van de heg. Die het
niet ééns interesseert, of er wel een andere
kant is aan die heg
Maar dit alles heeft natuurlijk niets
meer met den orgelman van doen.
(Bulten verantwoordelijkheid der Redactie).
Cople van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
STEUN FINSCHE ROODE KRUIS.
Ten behoeve van bovengenoemd Roode Kruis
is op giro 203536 v/d. afd. Rijnland van het
Nederlandsche Roode Kruis te Oegstgeest ont
vangen f.225, welk bedrag aan het Finsche
Roode Kruis is overgemaakt.
De gelegenheid voor storting op giro 203536
van de afd. Rijnland Ned. Roode Kruis te Oegst
geest blijft nog steeds opengesteld.
S.v.p. op het formulier vermelden: „Steun Fin
sche Roode Kruis".
De Secr.-Penn. afdeeling Rijnland
Nederl. Roode Kruis te Oegstgeest,
J. H. DE BRUYN.
RIJN EN SCHIEKADE - LEVENSGEVAARLIJK
Geachte Redactie,
Vergun mij nog eenmaal plaatsruimte ter be
antwoording van het ingezonden stuk van J. A.
Riedel, Rijn- en Schiekade 44. in Uw blad van
13 Januari 1,1.
De gemeente is reeds jaren overtuigd van
den onhoudbaren toestand, alsmede, dat de
verbetering groote uitgaven beteekent.
De gemeente heeft aan de hand van wetten
en verordeningen rechten, die kunnen gelden
voor verbeteringen ten algemeene nutte, en
zeker daar ter plaatse.
Zij behoeft niet te wachten totdat de bewo
ners genegen ziin gratis hun tuintjes af te
staan. Voor niets gaat de zon op.
Het gaat echter niet alleen om de bewoners,
doch het algemeen belang vraagt dringend ver
betering.
Auto en fiets betalen wegenbelasting; de be
woners grond- en straatbelasting; het publiek
heeft dus recht op veilige wegen.
Dat de gemeente dan alle middelen met spoed
ter hand neme. voordat het menschenlevens kost.
Dit staat te gebeuren.
J. J. F. VAN DER MEER.
(2 liin^n)