De strijd ter zee De cultureele betrekkingen tusschen Nederland en Zuid-Afrika UYLENSPIEGHEL J Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 15 Januari 1940 Derde Blad No. 24480 9 WNGE SALTS Uiteenzetting van den Franschen minister Campinchi INGtZONHN VT\ /TUKKEN YH Directie en Vdministratie 25011 Kedactie JNo. 21507 to Onderhoud met I mr. P. J. Idenburg FAILLISSEMENTEN Na vier maanden oorlog In den Oiikie telefoonnummers '1 Evenals na zijn eerste reis heeft mr. J. Idenburg, secretaris van het college an curatoren der Rijksuniversiteit al- tier, die in opdracht van de Nederland- che regeering een tweede studiereis ^naakte naar Zuid-Afrika teneinde de nogelijkheden na te gaan van de ver betering der cultureele betrekkingen usschen beide landen, ons na terugkeer Ka het vaderland een onderhoud toege staan, waarin hij ons het een en ander ?;an zijn ervaringen heeft verteld. zij zijn gehouden, verder doorwerken en dat het persoonlijk contact, dat daardoor ver kregen wordt, dikwijls vèr-reikende gevolgen heeft. HET UNIVERSITAIRE LEVEN. Wat het universitaire leven betreft, kan ik opmerken, dat dit zich krachtig ontwikkelt. Zooals vooral in een jong land van groote beteekenis is, tracht de Universiteit zich meer en meer te richten op de speciale be hoeften. die zich bij de ontwikkeling, waar van hierboven sprake was, bij verschillende onderdeelen van het maatschappelijk leven voordoen. Ik wijs hier o.m. op de ontwikke ling van het onderwijs op het gebied van den landbouw en het streven van de Uni versiteit van Stellenbosch om een inge- neursfaculteit op de richten, waarbij spe ciale aandacht wordt besteed aan die onder deelen van de opleiding, welke voor handel en industrie van belang kunnen zijn zooals koude-techniek, opleiding tot chemisch en wegenbouwkundig ingenieur. Ik heb ook gelegenheid gehad contact te verkrijgen met verschillende Nederlandsche studenten en oud-studenten aan de Zuid- Afrikaansche universiteiten en heb mét ge noegen geconstateerd, dat hun studie be vrediging heeft gegeven en dat zij in het maatschappelijk leven goed geslaagd zijn. Dit wil evenwel niet zeggen, dat zonder meer zou kunnen worden aangeraden zich voor studie naar Zuid-Afrika te begeven; juist omdat de omstandigheden zoozeer verschil lend zijn van die aan de Nederlandsche universiteiten, dient men zich eerst grondig te orienteeren ten aanzien van de te volgen studierichting. Wat betreft de studie van Zuid-Afrikaan- sche studenten aan Nederlandsche univer siteiten kan ik mededeelen. dat mij daar over telkens weer vragen zijn gesteld en ik Waar alle middelen tegen Rheumatische pijnen faalden, daar bracht Vange Salts uitkomst. Vange Salts is een middel, speciaal samen gesteld voor gevallen van hardnekkige Rheumatiek. Het bestrijdt Uw kwaal en Uw pijnen van twee kanten tegelijk. De alkali, die Vange bevat, neutraliseert de schadelijke zuren in Uw gestel; de minerale zouten beletten, dat urinezuur zich ophoopt en zoodoende bronnen van pijn vormt. Tal- looze lijders aan hardnekkige Rheumatiek vonden baat bij een Vange-kuur. Waarom zoudt gij achterblijven? Vraag Uw apothe ker of drogist Vange Salts. Prijs 85 ets., vol doende voor een flinke kuur. Vangt Uw pijn 6108 (Ingez. Med.) Ik was, aldus mr. Idenburg. gedurende >!iaanden in Zuid-Afrika en Zuid-West- i'ika. In dien tijd heb ik in allerlei kringen Oi de samenleving belangrijke contacten ilmen maken, vooral bij de relaties, welke lijp mijn vorige reis in 1937 aanknoopte, lik bezocht alle universiteiten en bijna alle versitaire „colleges" en bereisde een U|t deel van de Unie van Zuid-Afrika en üi belangrijk deel van Zuid-West-Afrika. l|)p deze tweede reis heb ik bemerkt hoe- el gemakkelijker ik in verschillende zaken ,i arbeiden, omdat ik de verhoudingen jade en niet langer vreemd tegenover de „iblemen stond. Een van de voornaamste j.ultaten van de vorige reis was de voor leiding van een regeling betreffende de bending van personen uit het eene land 'jir het andere met het oog op de bevor- 'lng van contact op geestelijk gebied. :arbij beide regeeringen medewerkingen "leenden. ,'rof. dr. C. M. van den Heever was de ;ste. die als gevolg van deze uitwisselings- :,;eling van Zuid-Afrikaansche zijde hier te r,de vertoefde; zijn bezoek is in alle op- ;hten een groot succes geweest en het *{in, dat aldus werd verkregen, toont aan "t langs dezen weg kan worden bereikt r.rendlen werd het aan beide zijden be- grijk geacht om ook personen uit te zen- si, die zich meer bezig houden met het sterken van de cultureele banden in het emeen en het voeren van besprekingen ïrtoe. De Zuid-Afrikaansche regeering .irdigde voor dit doel af den secretaris van Departement van Onderwijs, dr. M. C tha. De reis van dezen hoogleeraar, een rm vriend van Nederland, is tot zijn en jr teleurstelling geen succes geworden, igezien hij juist in de eerste oorlogsdagen Europa arriveerde en toen zoo spoedig igelijk naar zijn land diende terug te :ren. /an Nederlandsche zijde was ik de eerste, - onder het schema, dat ik vermeldde, ïd-Afrika bezocht. Ik ben, om dit als mijn hoofdindruk nede te deelen. bijzonder onder den in druk gekomen van de snelle ontwikke- ing van Zuid-Afrika. Het was slechts uim twee jaar geleden, dat ik mijn orige reis volbracht en toch kon ik eeds wijzigingen van beteekenis consta- eeren, niet slechts op politiek terrein, naar ook op het gebied van bet econo- lisch en geestelijk leven. Als voornaam ste symptomen der economische ont wikkeling noem ik het groeiende be- 'ustzijn van de noodzakelijkheid van ïdustrialisatie en het streven naar een 'eer efficiënte organisatie van de Iand- 1 ouwproductie. beide strekkende tot erhooging van het algemeen welvaarts peil. ■iteliig kan men zeggen, dat de jaren, Wke de Unie op het oogenblik doormaakt. •*1 de grootste beteekenis zijn voor de ont- tkeling van dit jonge land. Daarom komt mij van zoo groot belang voor, dat juist van Nederlandsche zijde in ruime mate rdt gestreefd naar het leggen van con- •.t. Van deze contacten noem ik in het 'zonder het bezoek van jhr mi F Bee- rts van Blokland, dat. naar mij is geble- fi, allenvege in Zuid-Afrika een grooten Iruk heeft achtergelaten en dat. als ge- genis van Nederland's sympathie door de Iracht zelve, maar wel het allermeeste ir de innemende persoonlijkheid van „ïgene, die deze opdracht vervulde, als komen geslaagd en aan het doel beant- ordend moet worden beschouwd Vat de reizen van Nederland uit naar linieschepen vegen de zee schoon. Zij zijn id-Afrika betreft, moge ik nog wijzen op anderhalf maal rond de aarde gevaren op biologische excursie en de reis van prof soek naar Duitsche zeeschuimers Onze v C. C. Kloeke Ieder van deze heeft ten i kruisers bevinden zich meer dan honderd nzien van het onderwerp, dat de reis be- dagen op zee. Van het dertigtal Duitsche if, goed resultaat opgeleverd. Mij is ge- duikbooten dat vernietigd is, zijn er tien iken, dat deze reizen, ook nog lang nadat I tot zinken gebracht door Fransche eenhe- daarover tal van inlichtingen heb verstrekt; het viel mij op, dat daarbij een rijkere schakeering van de onderscheiden studie richtingen bestond dan de laatste jaren het geval was. Helaas heeft door den oorlog een groot deel dezer belangstellende studenten hun plannen moeten opgeven en het laat zich wel aanzien, dat bij voortduring van den huidigen toestand in Europa het aantal studenten uit Zuid-Afrika en ook de be langstelling voor de assistentschappen ten behoeve van Zuid-Afrikaanders aan onze universiteiten voorloopig sterk zal afnemen. Hieruit mag echter niet een vermindering van den wensch om hier wetenschappelijk te gaan werken worden afgeleid. HET NEDERLANDSCHE STUDIEBOEK, j Op het gebied van het gebruik van Neder landsche wetenschappelijke werken aan de Zuid-Afrikaansche universiteiten is nog zeer veel arbeid te verrichten. Groote invloed kan te dien aanzien worden uitgeoefend door tentoonstellingen van Nederlandsche wetenschappelijke publicaties, zooals reeds te Kaapstad en Stellenbosch zijn gehouden. Het Cultuur-historisch Instituut, waarvan professor Bokhorst de leiding heeft, doet in dit opzicht voortreffelijk werk. De klacht van vele hoogleeraren is echter, dat de studenten door een minder gemak kelijk lezen van de Nederlandsche taal niet zelden, wanneer zoowel Nederlandsche als Engelsche boeken worden opgegeven, de laatste verkiezen. Dit brengt mij tot een belangrijk onder werp, namelijk de vervreemding van het jongere Zuid-Afrikaansche geslacht van de Nederlandsche taal. Bij de ontwikkeling van het Afri- kaansch als zelfstandige taal is het Nedcrlandsch vanzelfsprekend eenigs- zlns op den achtergrond gedrongen; naar mijn meening is men echter te dien aanzien in Zuid-Afrika veel te ver gegaan! Met genoegen heb ik geconsta teerd, dat deze meening door vooraan staande geestelijke leiders in het univer siteitsleven wordt gedeeld. Er is thans een streven te constateeren en ik ver heug mij daarover van harte om de kennis van de Nederlandsche taal bij het jonge geslacht te versterken; het Nederlandsche boek op de lagere en middelbare scholen is daarbij een be langrijk hulpmiddel. Toen ik dit vraagstuk met een litterator besprak zeide hij mij, dat hij toen hij de middelbare school verliet, door de Neder landsche litteratuur, welke hij had moeten doorwerken, den indruk had gekregen, dat in Nederland humor iets onbekends was, dat het heele leven in Nederland stijf moest zijn en dat misschien een enkele glimlach, maar dat ook het allermeest, zou kunnen worden verwekt! Dit gezegde doet zien, dat de vraag, welke Nederlandsche boeken bij het onderwijs moeten worden gebruikt, van kardinale beteekenis is. Wanneer, zooals nu nog maar al te zeer geschiedt, Bosboom Toussaint en van Lennep de meest gebruikelijke auteurs zijn, die gelezen worden, dan zal men be zwaarlijk het aankweeken van liefde voor de Nederlandsche letterkunde kunnen ver wachten. Ik heb over deze aangelegenheid tal van 1 6113 (Ingez. Med.) besprekingen gevoerd en geloof te mogen zeggen: met goed resultaat. Men mag, zij het ook in een langzaam tempo, verandering te dier zake verwachten. De kennis van het gewone Nederlandsche boek van onzen tijd is in Zuid-Afrika veel te gering; in dit opzicht moge ik waardee ring uitspreken voor het werk van het Alge meen Nederlandsche Verbond te Kaapstad waar een speciale Nederlandsche openbare leeszaal werd opgericht, die in toenemende mate wordt gebruikt en waarvan een groote invloed uitgaat. DE BETEEKENIS VAN DE RADIO. De Zuid-Afrikaansche radio is in den laatsten tijd begonnen aan het Neder- landsch in haar programma's een grootere plaats in te ruimen. Dit jaar voor het eerst zal de luisteraar een serie getiteld „klanken uit Nederland" vanuit Johannesburg en Kaapstad kunnen beluisteren, waarbij ver schillende aspecten van het Nederlandsche leven zullen worden belicht. Ik heb het voor recht gehad deze serie in te leiden. Mijn indrukken samenvattend, kan ik getuigen, dat in de laatste jaren in de cultureele betrekkingen tusschen Neder land en Zuid-Afrika veel is verbeterd. Wij zijn op den goeden weg, aldus be sloot mr. Idenburg het onderhoud, al zal het van beide zijden nog veel volharding vragen om ook ten aanzien van die aangelegenbeden, waarover het contact nog niet bevredigend moet worden ge noemd, verbetering tot stand te brengen. Java—New-York Lijn POELAU ROEBIAH, 11 Jan. van Java te Boston SIANTAR, 12 Jan. van Java te Boston. Rolt. Lloyd KERTOSONO, 13 Jan. van Rot- naar Java KOTA INTEN, uitr., 13 Jan. van Suez. M(j. Nederland CHR. HUYGENS, thulsr., 12 Jan. van Soerabaya. In de week van 8 t/m. 13 Januari werden in Nederland 32 faillissementen uitgesproken. De Fransche minister van Marine, Campinchi, heeft tegenover een verte genwoordiger van Havas een verklaring afgelegd, waarin hij als balans van vier maanden oorlog ter zee noemde: de vrijheid van den handel der geallieer den en de verdwijning van den handel van Duitschland. In deze vier maanden heeft de Fransche marine tien Duitsche duikbooten tot zin ken gebracht, 622.000 ton contrabande aan gehouden en 239 koopvaardij-schepen ge controleerd. Het feit, dat de vrijheid van den Franschen handel ter zee verzekerd werd. terwijl tegelijkertijd de Duitsche han del van de zeeën verdween, blijkt duidelijk, aldus Campinchi, uit de volgende cijfers: De Fransche en de geallieerde marine verzekerde ons, behalve in de Oostzee, het volledige en geregelde gebruik van onze zeewegen. Een leger is er gekomen uit de koloniën zonder verlies van één man; wa penen, uitrustingen en aanvoeren van al lerlei soort komen ongedeerd in Fransche havens aan. Meer dan 1300 schepen der geallieerden en meer dan 200 konvooien kruisen over de zeeën onder geleide van lichte Fransche eenheden. Daarentegen verschijnt er. uitgezonderd in de Oostzee, geen enkel schip onder Duit sche vlag op zee Bijna 400 Duitsche vracht schepen werden in September in neutrale havens opgesloten Eenige zijn ontkomen. Twintig daarvan werden aangehouden, waarvan vier door de Fransche marine. 18 anderen, een totaal van 123.000 ton, zijn vrijwillig tot zinken gebracht. Aan de Fransche duikbooten valt geen enkele schending van het internationale recht te verwijten, tegen de Duitsche marine daar entegen zijn er 43 gevallen aan te wijzen. Onze resultaten zijn het gevolg van de waakzaamheid der Fransche vloot: onze den, verscheidene andere werden ernstig getroffen. De vijand heeft geen enkel Fransch oor logsschip vernietigd of zelfs beschadigd. De Duitsche duikbooten hebben het voor al op koopvaardijschepen gemunt; de Fransche koopvaardij heeft slechts elf schepen verloren, van totaal 55.771 ton, hetgeen neerkomt op twee procent van de geheele Fransche koopvaardijvloot. De doeltreffendheid der bescherming te gen de duikbooten blijkt daaruit, dat de tonnage der geallieerden, welke door de duikbooten tot zinken wordt gebracht, niet toeneemt. Zij droeg 137.684 ton in Septem ber, 117.176 ton in October, 33.714 ton in Dec. Duitschland heeft gevoeld, dat zijn aanvallen op zee niet doeltreffend zijn. Eerder dan 't gewild heeft, heeft Duitsch land gebruik moeten maken van de mag netische mijnen, welke het in reserve hield. In Nov., de maand der verrassingen, heb ben mijnen 114.904 ton tot zinken gebracht, aan geallieerde of neutrale schepen, in De cember 95.170 ton. De magnetische mijn zal weldra een mijn zijn zooals de andere. Onder den indruk van de verliezen aan duikbooten, belemmerd in zijn verkeer, traebt Duitschland door de list van con trabande zich datgene te verschaffen, wat het niet met zijn schepen kan vervoeren. De blokkade, welke door onze schepen on derhouden wordt op zee en in onze havens, heeft in vier maanden 622.000 ton goede ren op 239 schepen onderschept. 260.000 ton werd definitief in beslag genomen. Wij moeten de krachten, die onver moeibaar op zee zijn, gaan vernieuwen. Wij moeten haar uitbreiden om ons het meesterschap van de zee te blijven ver zekeren. De vijand werkt door, zijn werkplaatsen kennen geen rust. Om het hoofd te bieden aan de krachten, die zich gereed maken, werken de Fran sche werven krachtig door aan den bouw van 126 oorlogsschepen De vrije beschikking over de zeewegen en de stopzetting van den handel van den vijand, dat is de balans van de Fran sche marine in vier maanden oorlog. Dien toestand consolideeren en defini tief voor den vaijnd den toegang tot de zee sluiten door nauwere samenwer king met onze dappere bondgenooten, ziedaar de voornemens van de Fran sche marine. VERONGELUKTE SCHEPEN. Reuter meldt uit Londen, dat, na eerst op het strand aan de Fransche kust te zijn geloopen en vervolgens op een zandbank te zijn vastgeraakt, het Britsche stoom schip „Atlinctic Scout" (4.575 ton) binnen tien minuten is gezonken. De bemanning, 34 personen, kon zich met de reddingbooten in veiligheid brengen en is in Engeland aangekomen. Het Grieksche sa. „Tonis Chandris", groot 3161 ton, is ontsnapt aan een Duit sche duikboot door gedurende vijf minu ten een zigzag-koers te varen. In de dichte duisternis liep het schip echter op een klip onder water buiten de Noord Schotsche kust. De uit 21 koppen bestaande beman ning is gered. Het schip is echter als een volslagen wrak veriaten. D. N. B. meldt uit Oslo, dat het onder Panameesche vlag varende Zweedsche s.s .May" te Kopervik aangekomen is, met vijf leden der bemanning van het Noorsche vrachtschip „Fredville" (1750 toni aan boord. Het Noorsche schip is op de Noord zee op een mijn geloopen. Elf opvarenden worden vermist. Tijdens storm in de Middellandsche Zee is een motorzeilboot tegen de klippen ge slagen van het eiland Caprera i tusschen Corsica en Sardinië). Negen matrozen zijn hierbij omgekomen. Het Japansche stoomschip „Sumei Maru" is na twee ontploffingen op den Yangtse op ongeveer 25 K.M. van Hankau gezonken. Volgens een telegram uit Hankau schrij ven de Japansche vloot-autoriteiten de ontploffingen toe aan oude Chineesche mijnen. Havas meldt uit Helsinki dat het Est landsche s.s. „Vega", in de Oostzee door de sovjets is aangehouden en naar Baltisch Port opgebracht. Den laatsten tijd zijn verscheidene Est- landsche visschersbooten door de sovjets tot zinken gebracht en de Estlandsche vis- schers aarzelen daarom uit te varen. Sinds den oorlog in Finland zou het wan trouwen der sovjets ten aanzien van Est land sterk zijn toegenomen. Moskou zou versterkingen gezonden hebben naar de Estlandsche grens en de Russische troepen in Estland bevinden zich voortdurend in alarm toestand. Reuter meldt uit Londen dat volgens een Radiobericht uit Tallinn een Duitsch schip gezonken zou zijn, na op een mijn te zijn geloopen Het was een houtschip, dat tusschen Tallinn en Baltiski voer. De bemanning is gered en opgepikt door een ander Duitsch schip. „Mevrouw, daar is de orgelman „Wat? En ik heb geen orgel gehoord „Nee, dat klopt mevrouw, hij heeft het orgel thuis gelaten met het oog op de glad digheid Gééft U den orgelman es ongelijk Moet hij armoe lijden, omdat het vriest? Integendeel, met die kou heeft hij wel een extra'tje noodig. Een orgeldraaier is met permissie eigenlijk een afdreiger. Wij geven hem, om van hem af te komen. Tien minuten draai orgel pal voor de deur doet de schrielste beurs open gaan. Feitelijk zouden wij dus erg blij moeten zijn, wanneer de orgelman om zijn portie komt zonder orgel mee te brengen Maar néé, nu worden wij verontwaar digd! Een orgelman zonder orgel? Foei! Niets voor niets! Laat het orgel-gejeuzel ons oorvlies pijnigen, onze zenuwen treite ren, onze gesprekken overgillen, wij hooren tenminste dat aan dat orgel gewerkt wordt. Hier, twee cent. Weinig? Kom, laat-ie es huis-aan-huis twee cen ten beuren, dan wordt-ie nog rijk Op kermissen liepen vroeger mannen met bellen rond, men hoorde die voort durend rinkelen, bewijs, dat die mannen geen oogenblik stil stonden. In ruil voor die volstrekt nuttelooze en onaesthetlsche krachtsverspilling ontvingen die stumpers centen en halve stuivers, nét genoeg, om krachten op te doen voor een vólgenden dag nutteloos springen en draven. En tegenwoordig houdt men wel twee ploegen aan het werk door de eene een kuil te laten graven en de andere diezelfde kuil weer te laten dichtscheppen. Ik geloof, dat het vraagstuk van opvoe- denden en .uttigen arbeid nog niet af doende is opgelost Ondertusschen is de orgelman wegge gaan met zijn twee centen hij heeft be loofd de volgende week een extra-num mertje ten beste te zullen geven en stiekum rekenen wij alvast uit, dat het vier centen zal kosten om hem weer van dat helllooze voornemen terug te brengen. „Als het dan tenminste niet glad meer is „O nee, Maandag gaat het dooien. Maan dag op z'n laatst „Hoe weet je dat zoo zeker? Stond het in de krant?" Ziet, lieve lezeres, beste lezer, dat is bal sem voor de journalisten-ziel: weet je 't zeker? Stond het dan in de krant? „Ja, zooveel-alsMaandag zal de Elfstedentocht worden gehouden. Nou, en dan pleegt het te dooien „Zoo. Zullen die burgemeesters, die nu met prikslee'tjes naar hun werk gaan, ook in hun nopjes zijn Ook dat is afkomstig uit de krant die wetenschap althans. Wat weet U eigenlijk niet uit de krant, beminde clientèle? Zou er zonder krant voor U een Tsjang Kai Tsjek bestaan, een Hitier, een Roose velt, een oorlog in Finland? En als ik dat zélf dan es zeggen mag: Zou U zonder krant niet véél ongeluk kiger zijn dan Het hangt er maar van af, of U liever wéét en nadenkt of niet weet en lacht.. Of U mensch bent of een plant, die in het perk vegeteert en zich er het hoofd niet over breekt, hoe het er uit ziet aan den anderen kant van de heg. Die het niet ééns interesseert, of er wel een andere kant is aan die heg Maar dit alles heeft natuurlijk niets meer met den orgelman van doen. (Bulten verantwoordelijkheid der Redactie). Cople van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. STEUN FINSCHE ROODE KRUIS. Ten behoeve van bovengenoemd Roode Kruis is op giro 203536 v/d. afd. Rijnland van het Nederlandsche Roode Kruis te Oegstgeest ont vangen f.225, welk bedrag aan het Finsche Roode Kruis is overgemaakt. De gelegenheid voor storting op giro 203536 van de afd. Rijnland Ned. Roode Kruis te Oegst geest blijft nog steeds opengesteld. S.v.p. op het formulier vermelden: „Steun Fin sche Roode Kruis". De Secr.-Penn. afdeeling Rijnland Nederl. Roode Kruis te Oegstgeest, J. H. DE BRUYN. RIJN EN SCHIEKADE - LEVENSGEVAARLIJK Geachte Redactie, Vergun mij nog eenmaal plaatsruimte ter be antwoording van het ingezonden stuk van J. A. Riedel, Rijn- en Schiekade 44. in Uw blad van 13 Januari 1,1. De gemeente is reeds jaren overtuigd van den onhoudbaren toestand, alsmede, dat de verbetering groote uitgaven beteekent. De gemeente heeft aan de hand van wetten en verordeningen rechten, die kunnen gelden voor verbeteringen ten algemeene nutte, en zeker daar ter plaatse. Zij behoeft niet te wachten totdat de bewo ners genegen ziin gratis hun tuintjes af te staan. Voor niets gaat de zon op. Het gaat echter niet alleen om de bewoners, doch het algemeen belang vraagt dringend ver betering. Auto en fiets betalen wegenbelasting; de be woners grond- en straatbelasting; het publiek heeft dus recht op veilige wegen. Dat de gemeente dan alle middelen met spoed ter hand neme. voordat het menschenlevens kost. Dit staat te gebeuren. J. J. F. VAN DER MEER. (2 liin^n)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9