BINNENLAND
TOT
1940
I Bloemkool-soep scipMiei
UYLENSPIEGHELJ
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 28 December 1939 Derde Blad No. 24466
mm
MAART
MagGIS POULET-SOEP 6cl.p.table!
80ste Jaargang
Ruiling bij verlof
toegestaan
Waarom niet meer
flikkerlichten
„Edelvalk" had
motorstoring
Algemeene Nederlandsche
Zuivelbond
In den
VRAGENRUBRIEK
Ten aanzien van de verlofregeling: is
zoo meldt de N.R.Crt. nader be
paald. dat de commandant die perio
dieke verloven aan militairen verleent,
onderlinge ruiling mag toestaan tus-
schen militairen van gelijken rang en
indien het belang van den dienst zich
niet daartegen verzet.
Militairen die wegens hun godsdien
stige overtuiging bezwaar hebben tegen
het reizen op Zondag, moet het perio
diek verlof zoodanig worden verleend
dat zij niet op Zondag behoeven te rei
zen, echter met inachtneming van het
dienstbelang en de billijkheid ten op
zichte der overige militairen van een
zelfde onderdeel.
Op 27 December, zoo schrijft de K.N.A.C.,
ls het veertiende automatische flikkerlicht
bij een spoorwegovergang in gebruik ge
steld, drie jaar na de ingebruikneming van
het eerste automatische flikkerlicht nabij
Steenwljk, welke op 29 December 1936
plaats had.
Het verdient aanbeveling de verandering
in de situatie der onbewaakte overwegen
ln deze afgeloopen drie jaren eens nader
te bezien.
In dit tijdperk werd voor niet minder
dan tachtig overwegen ontheffing verleend
van de bestaande verplichting tot afslui
ting met slagboomen. Daarnevens werden
bij het ingebruiknemen van nieuwe land
wegen of nieuwe spoorwegen 7 nieuwe on
bewaakte overwegen gesohapen, een totaal
gevende van 87 nieuwe onbewaakte over
wegen. Van deze 87 werden er 7 voorzien
van lichtseinen 16 automatische en 1 hand
bediende).
Daar staat tegenover, dat (inclusief
Steenwljk9 overwegen, die reeds vóór
31 December 1936 onbewaakt waren, wer
den voorzien van flikkerlichten (8 auto
matische, 1 handbediende).
Beschouwt men de plaatsing van een
lichtsein als „bewaking" dan is in drie jaar
tijds dus de netto toeneming van het aan
tal geheel onbewaakte overwegen in ons
land 71 geweest.
Het vraagstuk der onbewaakte overwe
gen is in dit tijdvak van drie jaar dus
geenszins nader tot een oplossing gebracht
door de toepassing van flikkerlichten op
ruimen schaal zooals de K.NA.C. gehoopt
had.
Met genoegen kan worden geconstateerd,
dat op de Verkeersfondsbegrooting 1940 een
belangrijke post is uitgetrokken voor het
aanbrengen van flikkerlichten en nade
ringsbakens. Moge er bij de plaatsing van
flikkerlichten in de eerste plaats naar wor
den gestreefd het aantal geheel onbewaakte
overwegen te doen verminderen
NA EEN UUR TOCH OP WEG NAAR
LISSABON.
De „Edelvalk" van de KIM, die gister
morgen van Schiphol naar Lissabon was
vertrokken, is wegens een motorstoring
tegen 1 uur teruggekeerd. Een uur later is
het toestel opnieuw vertrokken.
Zooals reeds uitvoerig is medegedeeld
zal de „Edelvalk" te Lissabon worden ge-
statlonneerd in afwachting van de vergun
ning voor een regelmatige verbinding tus
schen Lissabon, waar thans de Amerikaan-
sche trans-atlantische luchtdienst zijn
eindpunt heeft en het nog in stand gehou
den luchtnet van de K1.M. met Schiphol
als beginpunt.
RUIM 600 NEDERLANDSCHE ARBEIDERS
DOOR WERKLOOSHEID BEDREIGD.
Gevolg der nieuwe deviezenregeling.
Nu de deviezenregeling met Duitschland,
welke het vele Nederlandschen arbeiders
mogelijk maakte ln Duitschland te wer
ken, hetzij op textielfabrieken of elders, op
1 Januari afloopt en de nieuwe deviezen
regeling, die nadien in werking treedt, van
dien aard is, dat er dan geen deviezen meer
aan buitenlandsche arbeiders, in Neder
land woonachtig, verstrekt zullen worden,
worden alle Nederlandsche arbeiders uit de
grensstreek, die in Nordhorn of te Gronau
werkzaam zijn, met werkloosheid bedreigd.
Het betreft hier tusschen de zes en zeven
honderd arbeiders uit Losser, Overdinkel,
Glanerbrug en Denekamp en omgeving.
Aan de in de textielfabrieken te Gronau
werkzame arbeiders is gisteren medege
deeld, dat, indien er vóór morgen, ten aan
zien van de deviezenregeling geen oplos
sing is gevonden, zij met ingang van dien
dag ontslagen zijn.
Te Nordhorn is den arbeiders een derge
lijke mededeeling nog niet gedaan.
OUD-KOLONEL J. ALMA t
Te Scheveningen is gisteren plotseling
overleden gep. kolonel der marechaussee J.
Alma.
De thans ontslapene was een bekend fi
guur op het gebied van het ruitertoerisme,
in het bijzonder de afstandsritten hadden
zijn belangstelling. In Mei 1932 toen hij met
pensioen was gegaan, werd hij rultereonsul
ln algemeenen dienst bij den A. N. W. B.,
later werd hij secretaris van de commissie
voor het ruitertoerisme en hoofd van het
burau ruitertoerisme van den A. N. W. B.
Die functies bekleedde hij tot September
1939. Tevens was hij secretaris-penning
meester van de Nederlandsche Ruitertoeris-
ten-club, een dochtervereeniging van den
In al deze functies heeft kolonel Alma de
ruitersport belangrijke diensten bewezen.
ALGEMEENE VERGADERING
TE UTRECHT.
In het jaarbeursrestaurant te Utrecht is
heden de algemeene vergadering van den
Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond
(F.N.Z.) aangevangen.
De voorzitter, de heer H. K. Koster, zeide
in zijn openingswoord, dat ons land voor
de tweede maal sedert het bijna 40-]arig
bestaan van den F.N.Z. bekneld ligt tus
schen de oorlogvoerende partijen. De ge
volgen hiervan, ook voor het zuivelbedrijf,
zijn reeds in vele opzichten merkbaar en
kunnen nog veel ernstiger worden.
Reeds voor den ingetreden oorlogstoe
stand gingen de bedrijfsuitkomsten der
veehoudersbedrijven in dalende lijn.
Onder deze omstandigheden valt het niet
te verwonderen, dat, toen er tengevolge
van den oorlogstoestand een verhooging
der productiekosten Intrad, er spoedig ver
andering moest komen. Aanvankelijk on
dervond dit krachtigen tegenstand van de
regeering. Ons bestuur heeft er krachtig
toe medegewerkt, het onhoudbare van het
aanvankelijke standpunt der regeering aan
te toon en.
Wij willen hierbij geenszins de oogen slui
ten voor de moeilijkheden, welke ook onze
regeering tengevolge van den oorlogstoe
stand heeft. Een der vele verschillen met
dien van 1914/1918 is, dat de oorlog op
economisch gebied van den beginne af een
veel scherper karakter heeft aangenomen
en dat men ln de oorlogvoerende landen
van den beginne af een sterke centralisatie
van den invoer is gaan toepassen.
Wanneer wij b.v. zien. hoe het met on
zen boterexport naar Engeland gesteld is,
dan voorzie ik daarvan voor onze houderlj
ernstige gevolgen.
Daarnaast moeten wij constateeren, dat
de margarineconsumptie in ons land in
sterker mate toeneemt dan die van de bo
ter. Hierin ligt een aanwijzing voor mati
ging in het stellen van prijzen
Het meest sprekend in het boter- en mar-
garinevraagstuk is wel, dat aan de man
schappen van leger en vloot alleen marga
rine wordt verstrekt. Hiermede ontneemt
men aan de zuivelbereiding regelmatig een
groot aantal boterconsumenten, hetgeen,
gezien het groote aantal gemobiiisscrden,
van geen geringe beteekenis ls.
Naast het botervraagstuk ligt het kaas-
vraagstuk, dat ook van groote beteekenis
voor onze veehouderij is. Door het stagnee-
ren van den kaasexport naar Frankrijk en
het wegvallen van den export naar Spanje,
is een ernstige toestand ingetreden. Ook
de export naar overzee wordt door de on
zekere en zeer duur geworden vervoerge-
legenheid ernstig belemmerd.
Bij dit alles vragen wij ons af, zoo be
sloot de voorzitter, of vooral onze regee-
rlngsapparaten, die de belangen van on
zen exporthandel hebben te behartigen,
wel tegen hun tegenwoordige taak zijn op
gewassen.
Van de belanghebbenden wordt voor zoo
ver wij kunnen nagaan, alle medewerking
verkregen, die men vraagt.
31
Onze reclame voor
5 ets. DOL FIJN REEPEN
1 OP 5 GRATIS
is VERLENGD tot 31 Maart 1940
Kwatta S ets. DOL FIJN reepen
zijn verkrijgbaar in 6 smaken:
Vollemelk
Melkhazelnoot
Echte toffee
Vanille
Extra Sec (pittig)
Toffee aroma
UIT HET STUCADOORSBEDRIJF.
De minister van sociale zaken heeft af
wijzend beschikt op het verzoek van den
bedrijfsraad voor het stucadoorsbedrijf tot
verbindendverklaring van bepalingen van
VRAAGT SPAARBON WAAROP VOORWAARDE AAN UW WINKELIER.'
de collectieve arbeidsovereenkomst, afge
sloten tusschen den Ned. Stucadoorspa-
troonsbond en den Ned. R.K. Bond van
Stucadoorspatroons .,St. Anthonius" eener-
zijds en den algem. Ned. Stucadoorsbond.
den R.K. Bouwvakarbeidersbond „St. Jo
seph" en den Ned. Chr. Bouwvakarbeiders-
bond anderzijds.
De minister heeft deze afwijzing gegrond
onder meer op de overweging, dat de toen
malige minister van sociale zaken in zijn
beschikking van 29 Maart 1939 met betrek
king tot de in de destijds voor het stuca
doorsbedrijf geldende collectieve arbeids
overeenkomst vastgestelde uurloonen onder
meer heeft overwogen, dat deze voor vrij
wel alle gemeenten des rijks niet onbelang
rijk uitgaan boven die van arbeiders in an
dere bedrijven, die vergelijkbaren arbeid
verrichten, met name van arbeiders in het
bouwbedrijf en het schildersbedrijf;
dat deze overweging in het algemeen ook
ten aanzien van de thans ter verbindend
verklaring voorgedragen uurloonen en ta
rieven geldt;
dat in verband met deze voor een aantal
plaatsen aanmerkelijke overschrijding van
het normale loonpeil bezwaar bestaat om
de in de collectieve arbeidsovereenkomst
opgenomen loonbepalingen van overheids
wege dwingend aan het bedrijf op te leggen.
JUBILEUM W. STRIJBIS Pzn.
A.s. Maandag zal het 25 jaar geleden zijn
dat de heer W. Strijbis Pzn. te 's Graven-
hage, voorzitter van den Ned. Bond van
Chr. Fabrieks- en Transportarbeiders in
dienst trad van deze organisatie.
In een buitengewone vergadering van
den bondsraad zal a.s Dinsdagmorgen in
hotel „Central" te 's Gravenhage de heer
Strijbis worden gehuldigd, 's Middags zal
hij in ditzelfde hotel recipieeren en de«
avonds biedt het hoofdbestuur hem in
„Central" een maaltijd aan.
DE BRITSCHE INTELLIGENCE SERVICE.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Wijnkoop, betreffende het al of niet be
staan van een centrale te 's Gravenhage
van de Britsche Intelligence Service heeft
de minister van justitie geantwoord dat
niet is gebleken, dat de Britsche Intelli
gence Service te 's Gravenhage een cen
trale voor West-Europa zou hebben opge
richt.
ARBEIDERSWONINGBOUW
IN MOBILISATIETIJD.
Een commissie uit de werknemersbonden.
De vier samenwerkende vakcentralen van
werknemersvakbonden hebben een com
missie in het leven geroepen, die bedoelt
den arbeiderswoningbouw in mobilisatietijd
te helpen bevorderen.
De moeilijkheden, die zich op dit gebied
in de oorlogsjaren 1914—1918 hebben voor
gedaan, dienen, voor zoover dat mogelijk is,
te worden voorkomen.
De commissie wordt gevormd door een
achttal vertegenwoordigers dezer vakcen
tralen en staat onder leiding van den heer
J. Andriessen, lid van de Tweede Kamer
en voorzitter van den R.K. Bouwarbeiders-
bond.
Het secretariaat wordt waargenomen
door den heer J. Schipper, secretaris van
het C.N.V., Stadhouderslaan 43—45 Utrecht.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Te 's-Gravenhage, waar hij met zijn
gezin de Kerstdagen doorbracht, is over
leden de heer C. C. Lochnaar Dokter, com
missaris van politie te Hoorn.
De heer Lochnaar Dokter werd in 1878
te Franeker geboren. Zijn politieloopbaan
ving hij aan bij het politiecorps te Goes.
Daarna werd hij inspecteur van politie te
Haarlem en vervolgens commissaris van
politie te Culemborg. Vijf en twintig jaar
geleden werd hij benoemd tot commissaris
van politie te Hoorn.
5055
(Ingez Med.)
JA-
Dan» om het Hart door Dola de Jong.
Uitgegeven in de Distel-serie van
Em. Querido's Uitg. Mij. 1939.
Dola de Jong kenden we tot nu toe alleen als
de schrijfster van een paar aardige kinderboe
ken en dit debuut met een boek voor groote
menschen is werkelijk niet onverdienstelijk. Het
verhaal speelt zich af in danserskringen, is vlot
en leesbaar geschreven en bewijst een grondig
op de hoogte zijn met toestanden in het milieu
van solodans en ballet, met alle illusies en kla
tergoud die er aan kleven. Deze kennis van
zaken is begrijpelijk als men weet dat de
jonge schrijfster zelf ook een begaafde danseres
is. De tegenstelling in de twee hoofdpersonen
van haar verhaal, waarvan de eene ten koste
van alles en iedere opoffering haar illusies wil
verwezenlijkt zien en de andere niet kan kiezen
tusschen een huwelijk en het leven achter het
voetlicht, is scherp gesteld en verrassend goed
ls het karakter der laatste uitgewerkt, die ten
slotte alles verliest: haar kunst en haar liefde.
Het boek is hier en daar. jammer genoeg,
wat gerekt, het heeft zelfs geheel overbodige
hoofdstukken. De aanvang, het studentencol
lege bijv., is veel te omslachtig en te lang om
een bijfiguur als Fré te introduceeren. Een der
gelijke aanvang is bovendien niet nieuw! Een
béknoptere indeeling en grootere geserreerdheid
van stijl zullen een volgend boek zeker ten
goede komen.
Het vreemde Vaderland, door Josine
Reuling. Uitgave Querido 1939. Het
vorige boek van deze schrijfster, ..Senta Meloni"
ln deze rubriek besproken), was tintelend van
vitaliteit en humor, waarvan de menschen ons
van het begin tot het einde bleven boeien. Het
verhaal van het onderhavige boek speelt op
een school ergens in Letland, in de laatste jaren
vóór 1914 en als hoofdpersoon treedt op een
Hollandsche jongen. Jan, een wees, grootge
bracht door een Duitsch-Russische weduwe, die
zich zijn lot als baby heeft aangetrokken. In
het begin van den wereldoorlog wordt Jan als
ongewenschte vreemdeling Letland uitgezet en
gedwongen naar zijn verre, onbekende vader
land te reizen, waarvan hij de taal zelfs niet
spreekt.
Les histoires se répètent. In 1914 geschiedde
reeds datgene waarvan de kranten thans dage
lijks volstaan. Maar dat is niet de clou van het
verhaal, slechts het slot. De eigenlijke geschie
denis handelt om de school, een Dultsche
school en de leerlingen, vreemdelingen of ge
naturaliseerde vreemdelingen die er op gaan.
Wie nu dacht in dit boek iets interessants te
vinden over Letland en zijn bewoners, zal zich
teleurgesteld voelen. De negatieve wijze van
schrijven, het vermijden van iedere be-schrij-
ving (herhaaldelijk lezen we over „hun mooie
stadje", zonder dat ooit verteld wordt hoe mooi
het is of waarom het mooi is), wekt de achter
docht. het is misschien slecht! dat de
schrijfster nimmer in Letland is geweest en er
zelf ook niets van weet. De belangstelling in
aanmerking genomen, die de Baltische landen
thans genieten, zou dit boek ongetwijfeld een
succes zijn geworden, wanneer het iets positiefs
uit die streken had gebracht.
Verder moet ons deopmerking van het hart
dat de kinderen geen van allen schoolkinderen
zijn. al vechten ze en al plagen ze. als ieder
kind op zijn tijd in ieder land. Met hun oude
mannetjes- en wijfjesproblemen zijn ze stuk
voor stuk onaannemelijk en saai. Daarnaast
een ander uiterste: de volwassenen als karika
turen. Tot het laatste toe weet men niet goed
of een figuur als de directrice bijv. ernstig ge
nomen moet worden of niet. En als dat wel zoo
zou zijn. dan had deze persoon, die voor onze
begrippen bijna middeneeuw^ch is in de ma
nier waarop ze haar lessen er in ranselt en in
ieder geval geheel uit den tijd, behoorlijk die
nen te worden ingeleid. Alleen Frau Filili,
Jan's pleegmoeder is een mensch van vleesch
en bloed.
Het komt ons voor. dat Josine Reuling met
dit boek een terrein heeft betreden, dat ze niet
beheerscht en waarvan ze de glibberigheid
heeft onderschat. En dan is het gevaarlijk met
een juist verworven „goede" schrijversreputatie
lichtvaardig om te springen Lezers worden niet
graag voor den mal gehouden!
De Schatten van Medina-Sidonia, door
Maarten van de Moer. Uitgave W. J.
Thieme en Cie. Zutphen, 1939.
Dit merkwaardige boek van Maarten van de
Moer. (waarschijnlijk een pseudoniem?) zou
men een kruising kunnen noemen tusschen
een psychologlschen roman en een detective
verhaal met een occulten inslag. De pot
pourri is uiterst boeiend en knap geschreven.
Occultisme is, alle wetenschap ten spijt, voor
de meeste menschen nog steeds een kwestie van
gelooven of niet-gelooven. Al weet een ieder
dat er meer is tusschen hemel en aarde dan
met menschelijken geest kan worden bevat, het
wetenschappelijk sausje waarmede de auteur
ons een en ander zoo smakelijk opdischt. zal
niet iedereen ervan overtuigen dat de in zijn
boek beschreven para-psychologie een weten
schappelijke basis voor historisch onderzoek kan
vormen.
Daarnaast levert het boek een beschrijving
van den jongsten Spaanschen burgeroorlog, die
geen twijfel overlaat, dat de auteur, vóór hij
zich bU de Internationale Brigade aansloot,
geen vreemde ln Spanje was. Getoetst aan het
geen thans over dezen oorlog bekend is. maken
zijn modedeelingen een zeer betrouwbaren en
ernstigen indruk.
Bij iederen oorlog zijn er vrijwilligers uit an
dere landen bereid hun leven voor een vreemde
zaak te geven. Men vraagt zich dikwijls af wat
hen wanhopigen en werkloozen uitgezonderd
daartoe drijft. Een enkel voorbeeld geeft dit
boek en al moge het antwoord op bovenstaande
vraag dan ook voor dezen eene alleen gelden,
het maakt het tot een boeiend, levendig en
uitstekend gestyleerd boek. waarbij het er niets
toe doet of de verborgen schatten er heusch
waren en de geesten bovennatuurlijke verschij
ningen of waanbeelden van een overspannen
brein.
C. N.
Wie kent niet dien slagzin van een on-
dernemenden fabrikant van radio-toestel
len: „De wereld in Uw huis met een
Volgde de naam van dien fabrikant, dien
ik niet noemen zal. want booze tongen
die zijn er mochten eens fluisteren, dat
ik idem-zooveel voor die vermelding had
opgestoken.
Wie heeft niet met Kerstmis de wereld
in zijn huls gehaald en wat voor een
wereld. Er waren stemmen, die vertelden,
droog en dreunerig. van tot zinken ge
brachte schepen. „De bemanning, groot
zeventien koppen, werd aan het Kerstmaal
verrast en verdronk". Een ander station
liet een generaal aan het woord bij den
Kerstboom: „Wij zullen den vijand vernie
tigende slagen toebrengen, tot hij verplet
terd zal zijn". Elders uitvoerig verslag van
een veldtocht: geestdriftige opsomming
van de aantallen dooden, die de vijand op
het slagveld had achtergelaten. ..Nog niet
meegerekend", aldus de stem voldaan, „de
dooden. die hij heeft meegevoerd achter
zijn linies en die dus door ons niet konden
worden geteld". Uit een Kerstrede: „Wij
hebben het recht aan onze zijde. God helpt
wie in zijn recht is. dus wij Staan met God
in de vuurlinie". Waarna eerbiedig een
hymne werd aangeheven. Ergens werden
gramofoonplaten afgedraaid van oogge
tuigen-verslagen uit de dagen van den
oorlog in Polen. Opgewonden verhaal van
schieten, in brand steken, van bloed en
vuur, van zware ontploffingen en moor
dende luchtraids. Dat was op den avond
van den eersten Kerstdag; „Morgenavond
het vervolg!", aldus de troostrijke slotme-
dedeeling.
De Kerstfeest-vierende wereld in ons
huis. Stil-stralend stond daar de Kerst
boom. precies zoo'n boom als in de bun
kers der Siegfriedlinie en in de recreatie
ruimten van de Ligne Maginot was opge
steld. Misschien zijn in onderzeeërs man
nen van den Kerstboom weggeroepen om
een torpedo te lanceeren, wie zal het zeg
gen?
In Finland, zoo onthulde de radio, viert
men het Kerstfeest, in de schuilkelders.
Wij hoorden het in de warme omslotenheid
van de huiskamer, met een kransje bij de
thee. Want wanneer het leed der wereld
zóó omvangrijk wordt, wentelen wij het
van onze schouders. Dan is het tevéél voor
een mensch om te dragen. Men pantsert
het hart, het kan niet meer worden door
boord door de gruwelen, waarvan de radio
zoo argeloos getuigt. Wij worden doof voor
het monotone nieuws, wij wapenen ons te
gen de brutale zelfgenoegzaamheid, waar
mee het Opperwezen wordt verlaagd tot
bondgenoot, tot medeplichtige aan de col
lectieve misdaad van den oorlog.
Verminkte wereld in ons huis, die wij
niet meer willen zien en hooren.
Maar dan laat iemand de naald over de
stationsschaal kruipen naar den naam
van een stadje in dien achterlijken Balkan
en opeens zingt ln sierlijke bewogenheid
de muziek in ons huis, waarin eeuwen ge
leden Corelli zijn ontroering uitdrukte
over het wonder van den Nacht der Ge
boorte. En wij zitten daar en luisteren
ademloos naar dat oude concerto grosso,
wij hooren het voor de zóóveelste maal
en het grijpt ons aan alsof het gisteren
voor óns werd geschreven. Schier be
schroomd vertellen die violen van een
onbluschbaar licht, dat ook daar schijnt,
waar wij de diepste duisternis verwachten,
zij fluisteren van het ontzagwekkende
moederschap en jubelen, dat er niet alleen
dood is. maar toch ook geboorte, dat er
géén begin is met een einde, doch slechts
een einde, waarna een begin.
En dan worden wij weer hoorende, het
pantser om onze harten zwicht. Maar met
het leed om de verlorenen, om de schijn
baar tevergeefs geborenen en tevergeefs
gestorvenen, zwelt in ons een gevoel van
vrede en hoop. van nieuw vertrouwen.
De radio heeft een andere wereld in ons
huis gebracht. De wereld der schoonheid
de ware en wérkelijke wereld, moge zij
schuil gaan achter die schijn-wereld van
gemeenheid en verwordenheid. onaantast
baar is, eeuwig, onveranderlijk.
Want ook de zwaarste granaten vermo
gen niets uit te richten tegen den geest.
Staal en beton worden in puin geschoten,
datgene, waar Corelli van zong, trotseert
den tijd. Omdat het niet van deze aarde ls.
G. T. te L. Reeds meerdere malen werd een
dergelijke vraag in deze kolommen beantwoord
en wij zouden den lezers willen aanraden, even-
tueele beantwoordingen uit te knippen en te
i bewaren.
Huiden van konijnen kunnen volgens een
droge en een natte methode bereid worden.
Direct na de slachting moet de huid oordeel
kundig behandeld worden, om een bruikbare
pels te verkrijgen.
De huid wordt gespannen, met de vleeschzijde
naar buiten, op een paar ronde houtjes, die
met een scharnier aan elkaar zitten, dus geen
huid opvullen met stroo. Alle aanwezige vetdeel-
tjes worden verwijderd met een. in den vorm
van een mes, gesneden houtje of een steel van
een lepel. Met lette er op. bij de ontspanning,
dat de buik- en de rugkant ieder aan een zijde
van een spanner komen. De spanner met huid
wordt buiten aan een muur gehangen, op een
tochtige, maar droge plaats, om te drogen. U
kunt ook de huiden terstond na de slachting
bereiden en dan behoeven ze voor het looien niet
in regenwater te worden gezet een paar dagen.
De vellen snijdt u over de buikzijde open en
vliesjes en vetdeeltjes worden verwijderd. Voor
het looibad neemt u een kuip, waarin de vellen
goed kunnen ondergedompeld en ondergedom
peld gehouden.
Het recept voor het looibad van 1 huid luidt
als volgt: 1 a ll2 liter water, 1 ons keukenzout
en 75 gram aluin. Dit mengsel wordt gekookt
totdat aluin en zout in het water zijn opgelost,
waarna de huid in dit bad wordt gedaan, onder
gedompeld moet blijven en gedurende 8 dagen
daarin blijven. Iederen dag wordt de huid even
er uitgehaald en gekneed en gerekt. Na acht
dagen wordt de huid uit de kuip gehaald en op
een droge en luchtige plaats opgehangen. Na
een paar dagen drogen, de huid rekken om deze
soepel te krijgen. Is het vel goed droog en
soepel, zoodat de velkant wit is, dan worden
met een puimsteen de laatste losse deeltjes van
de huid geschuurd. Vervolgens moet de huid
ontvet worden en daardoor wrijft u beide zijden
in met droog zaagsel. Telkens na het inwrijven,
klopt u er het zaagsel weer uit. totdat de haren
een natuurlijken glans hebben verkregen.
E. W. de R. te L. Als men zegt dat de
wind ruimt, bcteekent zulks dat hij met de
wijzers van de klok mee draait. Dat is dus ook
het geval als de wind van Noord door Oost
naar Zuid draait. Als men zeilt bij „ruimenden
wind" bedoelt men echter te zeggen dat men
den wind ruimer in de zeilen krijgt.
v. R. te L. U kunt u vestigen zonder in
het bezit te zijn van diploma's.
B. S. te K. Voor het vestigen is vergunning
noodig ingevolge de Vestigingswet. Verschillen
de vereischten to.a. diploma's» zijn gesteld.
Wend u tot de Kamer van Koophandel en
Fabrieken.