BINNENLAND TOT 1940 I Bloemkool-soep scipMiei UYLENSPIEGHELJ LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 28 December 1939 Derde Blad No. 24466 mm MAART MagGIS POULET-SOEP 6cl.p.table! 80ste Jaargang Ruiling bij verlof toegestaan Waarom niet meer flikkerlichten „Edelvalk" had motorstoring Algemeene Nederlandsche Zuivelbond In den VRAGENRUBRIEK Ten aanzien van de verlofregeling: is zoo meldt de N.R.Crt. nader be paald. dat de commandant die perio dieke verloven aan militairen verleent, onderlinge ruiling mag toestaan tus- schen militairen van gelijken rang en indien het belang van den dienst zich niet daartegen verzet. Militairen die wegens hun godsdien stige overtuiging bezwaar hebben tegen het reizen op Zondag, moet het perio diek verlof zoodanig worden verleend dat zij niet op Zondag behoeven te rei zen, echter met inachtneming van het dienstbelang en de billijkheid ten op zichte der overige militairen van een zelfde onderdeel. Op 27 December, zoo schrijft de K.N.A.C., ls het veertiende automatische flikkerlicht bij een spoorwegovergang in gebruik ge steld, drie jaar na de ingebruikneming van het eerste automatische flikkerlicht nabij Steenwljk, welke op 29 December 1936 plaats had. Het verdient aanbeveling de verandering in de situatie der onbewaakte overwegen ln deze afgeloopen drie jaren eens nader te bezien. In dit tijdperk werd voor niet minder dan tachtig overwegen ontheffing verleend van de bestaande verplichting tot afslui ting met slagboomen. Daarnevens werden bij het ingebruiknemen van nieuwe land wegen of nieuwe spoorwegen 7 nieuwe on bewaakte overwegen gesohapen, een totaal gevende van 87 nieuwe onbewaakte over wegen. Van deze 87 werden er 7 voorzien van lichtseinen 16 automatische en 1 hand bediende). Daar staat tegenover, dat (inclusief Steenwljk9 overwegen, die reeds vóór 31 December 1936 onbewaakt waren, wer den voorzien van flikkerlichten (8 auto matische, 1 handbediende). Beschouwt men de plaatsing van een lichtsein als „bewaking" dan is in drie jaar tijds dus de netto toeneming van het aan tal geheel onbewaakte overwegen in ons land 71 geweest. Het vraagstuk der onbewaakte overwe gen is in dit tijdvak van drie jaar dus geenszins nader tot een oplossing gebracht door de toepassing van flikkerlichten op ruimen schaal zooals de K.NA.C. gehoopt had. Met genoegen kan worden geconstateerd, dat op de Verkeersfondsbegrooting 1940 een belangrijke post is uitgetrokken voor het aanbrengen van flikkerlichten en nade ringsbakens. Moge er bij de plaatsing van flikkerlichten in de eerste plaats naar wor den gestreefd het aantal geheel onbewaakte overwegen te doen verminderen NA EEN UUR TOCH OP WEG NAAR LISSABON. De „Edelvalk" van de KIM, die gister morgen van Schiphol naar Lissabon was vertrokken, is wegens een motorstoring tegen 1 uur teruggekeerd. Een uur later is het toestel opnieuw vertrokken. Zooals reeds uitvoerig is medegedeeld zal de „Edelvalk" te Lissabon worden ge- statlonneerd in afwachting van de vergun ning voor een regelmatige verbinding tus schen Lissabon, waar thans de Amerikaan- sche trans-atlantische luchtdienst zijn eindpunt heeft en het nog in stand gehou den luchtnet van de K1.M. met Schiphol als beginpunt. RUIM 600 NEDERLANDSCHE ARBEIDERS DOOR WERKLOOSHEID BEDREIGD. Gevolg der nieuwe deviezenregeling. Nu de deviezenregeling met Duitschland, welke het vele Nederlandschen arbeiders mogelijk maakte ln Duitschland te wer ken, hetzij op textielfabrieken of elders, op 1 Januari afloopt en de nieuwe deviezen regeling, die nadien in werking treedt, van dien aard is, dat er dan geen deviezen meer aan buitenlandsche arbeiders, in Neder land woonachtig, verstrekt zullen worden, worden alle Nederlandsche arbeiders uit de grensstreek, die in Nordhorn of te Gronau werkzaam zijn, met werkloosheid bedreigd. Het betreft hier tusschen de zes en zeven honderd arbeiders uit Losser, Overdinkel, Glanerbrug en Denekamp en omgeving. Aan de in de textielfabrieken te Gronau werkzame arbeiders is gisteren medege deeld, dat, indien er vóór morgen, ten aan zien van de deviezenregeling geen oplos sing is gevonden, zij met ingang van dien dag ontslagen zijn. Te Nordhorn is den arbeiders een derge lijke mededeeling nog niet gedaan. OUD-KOLONEL J. ALMA t Te Scheveningen is gisteren plotseling overleden gep. kolonel der marechaussee J. Alma. De thans ontslapene was een bekend fi guur op het gebied van het ruitertoerisme, in het bijzonder de afstandsritten hadden zijn belangstelling. In Mei 1932 toen hij met pensioen was gegaan, werd hij rultereonsul ln algemeenen dienst bij den A. N. W. B., later werd hij secretaris van de commissie voor het ruitertoerisme en hoofd van het burau ruitertoerisme van den A. N. W. B. Die functies bekleedde hij tot September 1939. Tevens was hij secretaris-penning meester van de Nederlandsche Ruitertoeris- ten-club, een dochtervereeniging van den In al deze functies heeft kolonel Alma de ruitersport belangrijke diensten bewezen. ALGEMEENE VERGADERING TE UTRECHT. In het jaarbeursrestaurant te Utrecht is heden de algemeene vergadering van den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond (F.N.Z.) aangevangen. De voorzitter, de heer H. K. Koster, zeide in zijn openingswoord, dat ons land voor de tweede maal sedert het bijna 40-]arig bestaan van den F.N.Z. bekneld ligt tus schen de oorlogvoerende partijen. De ge volgen hiervan, ook voor het zuivelbedrijf, zijn reeds in vele opzichten merkbaar en kunnen nog veel ernstiger worden. Reeds voor den ingetreden oorlogstoe stand gingen de bedrijfsuitkomsten der veehoudersbedrijven in dalende lijn. Onder deze omstandigheden valt het niet te verwonderen, dat, toen er tengevolge van den oorlogstoestand een verhooging der productiekosten Intrad, er spoedig ver andering moest komen. Aanvankelijk on dervond dit krachtigen tegenstand van de regeering. Ons bestuur heeft er krachtig toe medegewerkt, het onhoudbare van het aanvankelijke standpunt der regeering aan te toon en. Wij willen hierbij geenszins de oogen slui ten voor de moeilijkheden, welke ook onze regeering tengevolge van den oorlogstoe stand heeft. Een der vele verschillen met dien van 1914/1918 is, dat de oorlog op economisch gebied van den beginne af een veel scherper karakter heeft aangenomen en dat men ln de oorlogvoerende landen van den beginne af een sterke centralisatie van den invoer is gaan toepassen. Wanneer wij b.v. zien. hoe het met on zen boterexport naar Engeland gesteld is, dan voorzie ik daarvan voor onze houderlj ernstige gevolgen. Daarnaast moeten wij constateeren, dat de margarineconsumptie in ons land in sterker mate toeneemt dan die van de bo ter. Hierin ligt een aanwijzing voor mati ging in het stellen van prijzen Het meest sprekend in het boter- en mar- garinevraagstuk is wel, dat aan de man schappen van leger en vloot alleen marga rine wordt verstrekt. Hiermede ontneemt men aan de zuivelbereiding regelmatig een groot aantal boterconsumenten, hetgeen, gezien het groote aantal gemobiiisscrden, van geen geringe beteekenis ls. Naast het botervraagstuk ligt het kaas- vraagstuk, dat ook van groote beteekenis voor onze veehouderij is. Door het stagnee- ren van den kaasexport naar Frankrijk en het wegvallen van den export naar Spanje, is een ernstige toestand ingetreden. Ook de export naar overzee wordt door de on zekere en zeer duur geworden vervoerge- legenheid ernstig belemmerd. Bij dit alles vragen wij ons af, zoo be sloot de voorzitter, of vooral onze regee- rlngsapparaten, die de belangen van on zen exporthandel hebben te behartigen, wel tegen hun tegenwoordige taak zijn op gewassen. Van de belanghebbenden wordt voor zoo ver wij kunnen nagaan, alle medewerking verkregen, die men vraagt. 31 Onze reclame voor 5 ets. DOL FIJN REEPEN 1 OP 5 GRATIS is VERLENGD tot 31 Maart 1940 Kwatta S ets. DOL FIJN reepen zijn verkrijgbaar in 6 smaken: Vollemelk Melkhazelnoot Echte toffee Vanille Extra Sec (pittig) Toffee aroma UIT HET STUCADOORSBEDRIJF. De minister van sociale zaken heeft af wijzend beschikt op het verzoek van den bedrijfsraad voor het stucadoorsbedrijf tot verbindendverklaring van bepalingen van VRAAGT SPAARBON WAAROP VOORWAARDE AAN UW WINKELIER.' de collectieve arbeidsovereenkomst, afge sloten tusschen den Ned. Stucadoorspa- troonsbond en den Ned. R.K. Bond van Stucadoorspatroons .,St. Anthonius" eener- zijds en den algem. Ned. Stucadoorsbond. den R.K. Bouwvakarbeidersbond „St. Jo seph" en den Ned. Chr. Bouwvakarbeiders- bond anderzijds. De minister heeft deze afwijzing gegrond onder meer op de overweging, dat de toen malige minister van sociale zaken in zijn beschikking van 29 Maart 1939 met betrek king tot de in de destijds voor het stuca doorsbedrijf geldende collectieve arbeids overeenkomst vastgestelde uurloonen onder meer heeft overwogen, dat deze voor vrij wel alle gemeenten des rijks niet onbelang rijk uitgaan boven die van arbeiders in an dere bedrijven, die vergelijkbaren arbeid verrichten, met name van arbeiders in het bouwbedrijf en het schildersbedrijf; dat deze overweging in het algemeen ook ten aanzien van de thans ter verbindend verklaring voorgedragen uurloonen en ta rieven geldt; dat in verband met deze voor een aantal plaatsen aanmerkelijke overschrijding van het normale loonpeil bezwaar bestaat om de in de collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen loonbepalingen van overheids wege dwingend aan het bedrijf op te leggen. JUBILEUM W. STRIJBIS Pzn. A.s. Maandag zal het 25 jaar geleden zijn dat de heer W. Strijbis Pzn. te 's Graven- hage, voorzitter van den Ned. Bond van Chr. Fabrieks- en Transportarbeiders in dienst trad van deze organisatie. In een buitengewone vergadering van den bondsraad zal a.s Dinsdagmorgen in hotel „Central" te 's Gravenhage de heer Strijbis worden gehuldigd, 's Middags zal hij in ditzelfde hotel recipieeren en de« avonds biedt het hoofdbestuur hem in „Central" een maaltijd aan. DE BRITSCHE INTELLIGENCE SERVICE. Op vragen van het Tweede Kamerlid Wijnkoop, betreffende het al of niet be staan van een centrale te 's Gravenhage van de Britsche Intelligence Service heeft de minister van justitie geantwoord dat niet is gebleken, dat de Britsche Intelli gence Service te 's Gravenhage een cen trale voor West-Europa zou hebben opge richt. ARBEIDERSWONINGBOUW IN MOBILISATIETIJD. Een commissie uit de werknemersbonden. De vier samenwerkende vakcentralen van werknemersvakbonden hebben een com missie in het leven geroepen, die bedoelt den arbeiderswoningbouw in mobilisatietijd te helpen bevorderen. De moeilijkheden, die zich op dit gebied in de oorlogsjaren 1914—1918 hebben voor gedaan, dienen, voor zoover dat mogelijk is, te worden voorkomen. De commissie wordt gevormd door een achttal vertegenwoordigers dezer vakcen tralen en staat onder leiding van den heer J. Andriessen, lid van de Tweede Kamer en voorzitter van den R.K. Bouwarbeiders- bond. Het secretariaat wordt waargenomen door den heer J. Schipper, secretaris van het C.N.V., Stadhouderslaan 43—45 Utrecht. VERSPREIDE BERICHTEN. Te 's-Gravenhage, waar hij met zijn gezin de Kerstdagen doorbracht, is over leden de heer C. C. Lochnaar Dokter, com missaris van politie te Hoorn. De heer Lochnaar Dokter werd in 1878 te Franeker geboren. Zijn politieloopbaan ving hij aan bij het politiecorps te Goes. Daarna werd hij inspecteur van politie te Haarlem en vervolgens commissaris van politie te Culemborg. Vijf en twintig jaar geleden werd hij benoemd tot commissaris van politie te Hoorn. 5055 (Ingez Med.) JA- Dan» om het Hart door Dola de Jong. Uitgegeven in de Distel-serie van Em. Querido's Uitg. Mij. 1939. Dola de Jong kenden we tot nu toe alleen als de schrijfster van een paar aardige kinderboe ken en dit debuut met een boek voor groote menschen is werkelijk niet onverdienstelijk. Het verhaal speelt zich af in danserskringen, is vlot en leesbaar geschreven en bewijst een grondig op de hoogte zijn met toestanden in het milieu van solodans en ballet, met alle illusies en kla tergoud die er aan kleven. Deze kennis van zaken is begrijpelijk als men weet dat de jonge schrijfster zelf ook een begaafde danseres is. De tegenstelling in de twee hoofdpersonen van haar verhaal, waarvan de eene ten koste van alles en iedere opoffering haar illusies wil verwezenlijkt zien en de andere niet kan kiezen tusschen een huwelijk en het leven achter het voetlicht, is scherp gesteld en verrassend goed ls het karakter der laatste uitgewerkt, die ten slotte alles verliest: haar kunst en haar liefde. Het boek is hier en daar. jammer genoeg, wat gerekt, het heeft zelfs geheel overbodige hoofdstukken. De aanvang, het studentencol lege bijv., is veel te omslachtig en te lang om een bijfiguur als Fré te introduceeren. Een der gelijke aanvang is bovendien niet nieuw! Een béknoptere indeeling en grootere geserreerdheid van stijl zullen een volgend boek zeker ten goede komen. Het vreemde Vaderland, door Josine Reuling. Uitgave Querido 1939. Het vorige boek van deze schrijfster, ..Senta Meloni" ln deze rubriek besproken), was tintelend van vitaliteit en humor, waarvan de menschen ons van het begin tot het einde bleven boeien. Het verhaal van het onderhavige boek speelt op een school ergens in Letland, in de laatste jaren vóór 1914 en als hoofdpersoon treedt op een Hollandsche jongen. Jan, een wees, grootge bracht door een Duitsch-Russische weduwe, die zich zijn lot als baby heeft aangetrokken. In het begin van den wereldoorlog wordt Jan als ongewenschte vreemdeling Letland uitgezet en gedwongen naar zijn verre, onbekende vader land te reizen, waarvan hij de taal zelfs niet spreekt. Les histoires se répètent. In 1914 geschiedde reeds datgene waarvan de kranten thans dage lijks volstaan. Maar dat is niet de clou van het verhaal, slechts het slot. De eigenlijke geschie denis handelt om de school, een Dultsche school en de leerlingen, vreemdelingen of ge naturaliseerde vreemdelingen die er op gaan. Wie nu dacht in dit boek iets interessants te vinden over Letland en zijn bewoners, zal zich teleurgesteld voelen. De negatieve wijze van schrijven, het vermijden van iedere be-schrij- ving (herhaaldelijk lezen we over „hun mooie stadje", zonder dat ooit verteld wordt hoe mooi het is of waarom het mooi is), wekt de achter docht. het is misschien slecht! dat de schrijfster nimmer in Letland is geweest en er zelf ook niets van weet. De belangstelling in aanmerking genomen, die de Baltische landen thans genieten, zou dit boek ongetwijfeld een succes zijn geworden, wanneer het iets positiefs uit die streken had gebracht. Verder moet ons deopmerking van het hart dat de kinderen geen van allen schoolkinderen zijn. al vechten ze en al plagen ze. als ieder kind op zijn tijd in ieder land. Met hun oude mannetjes- en wijfjesproblemen zijn ze stuk voor stuk onaannemelijk en saai. Daarnaast een ander uiterste: de volwassenen als karika turen. Tot het laatste toe weet men niet goed of een figuur als de directrice bijv. ernstig ge nomen moet worden of niet. En als dat wel zoo zou zijn. dan had deze persoon, die voor onze begrippen bijna middeneeuw^ch is in de ma nier waarop ze haar lessen er in ranselt en in ieder geval geheel uit den tijd, behoorlijk die nen te worden ingeleid. Alleen Frau Filili, Jan's pleegmoeder is een mensch van vleesch en bloed. Het komt ons voor. dat Josine Reuling met dit boek een terrein heeft betreden, dat ze niet beheerscht en waarvan ze de glibberigheid heeft onderschat. En dan is het gevaarlijk met een juist verworven „goede" schrijversreputatie lichtvaardig om te springen Lezers worden niet graag voor den mal gehouden! De Schatten van Medina-Sidonia, door Maarten van de Moer. Uitgave W. J. Thieme en Cie. Zutphen, 1939. Dit merkwaardige boek van Maarten van de Moer. (waarschijnlijk een pseudoniem?) zou men een kruising kunnen noemen tusschen een psychologlschen roman en een detective verhaal met een occulten inslag. De pot pourri is uiterst boeiend en knap geschreven. Occultisme is, alle wetenschap ten spijt, voor de meeste menschen nog steeds een kwestie van gelooven of niet-gelooven. Al weet een ieder dat er meer is tusschen hemel en aarde dan met menschelijken geest kan worden bevat, het wetenschappelijk sausje waarmede de auteur ons een en ander zoo smakelijk opdischt. zal niet iedereen ervan overtuigen dat de in zijn boek beschreven para-psychologie een weten schappelijke basis voor historisch onderzoek kan vormen. Daarnaast levert het boek een beschrijving van den jongsten Spaanschen burgeroorlog, die geen twijfel overlaat, dat de auteur, vóór hij zich bU de Internationale Brigade aansloot, geen vreemde ln Spanje was. Getoetst aan het geen thans over dezen oorlog bekend is. maken zijn modedeelingen een zeer betrouwbaren en ernstigen indruk. Bij iederen oorlog zijn er vrijwilligers uit an dere landen bereid hun leven voor een vreemde zaak te geven. Men vraagt zich dikwijls af wat hen wanhopigen en werkloozen uitgezonderd daartoe drijft. Een enkel voorbeeld geeft dit boek en al moge het antwoord op bovenstaande vraag dan ook voor dezen eene alleen gelden, het maakt het tot een boeiend, levendig en uitstekend gestyleerd boek. waarbij het er niets toe doet of de verborgen schatten er heusch waren en de geesten bovennatuurlijke verschij ningen of waanbeelden van een overspannen brein. C. N. Wie kent niet dien slagzin van een on- dernemenden fabrikant van radio-toestel len: „De wereld in Uw huis met een Volgde de naam van dien fabrikant, dien ik niet noemen zal. want booze tongen die zijn er mochten eens fluisteren, dat ik idem-zooveel voor die vermelding had opgestoken. Wie heeft niet met Kerstmis de wereld in zijn huls gehaald en wat voor een wereld. Er waren stemmen, die vertelden, droog en dreunerig. van tot zinken ge brachte schepen. „De bemanning, groot zeventien koppen, werd aan het Kerstmaal verrast en verdronk". Een ander station liet een generaal aan het woord bij den Kerstboom: „Wij zullen den vijand vernie tigende slagen toebrengen, tot hij verplet terd zal zijn". Elders uitvoerig verslag van een veldtocht: geestdriftige opsomming van de aantallen dooden, die de vijand op het slagveld had achtergelaten. ..Nog niet meegerekend", aldus de stem voldaan, „de dooden. die hij heeft meegevoerd achter zijn linies en die dus door ons niet konden worden geteld". Uit een Kerstrede: „Wij hebben het recht aan onze zijde. God helpt wie in zijn recht is. dus wij Staan met God in de vuurlinie". Waarna eerbiedig een hymne werd aangeheven. Ergens werden gramofoonplaten afgedraaid van oogge tuigen-verslagen uit de dagen van den oorlog in Polen. Opgewonden verhaal van schieten, in brand steken, van bloed en vuur, van zware ontploffingen en moor dende luchtraids. Dat was op den avond van den eersten Kerstdag; „Morgenavond het vervolg!", aldus de troostrijke slotme- dedeeling. De Kerstfeest-vierende wereld in ons huis. Stil-stralend stond daar de Kerst boom. precies zoo'n boom als in de bun kers der Siegfriedlinie en in de recreatie ruimten van de Ligne Maginot was opge steld. Misschien zijn in onderzeeërs man nen van den Kerstboom weggeroepen om een torpedo te lanceeren, wie zal het zeg gen? In Finland, zoo onthulde de radio, viert men het Kerstfeest, in de schuilkelders. Wij hoorden het in de warme omslotenheid van de huiskamer, met een kransje bij de thee. Want wanneer het leed der wereld zóó omvangrijk wordt, wentelen wij het van onze schouders. Dan is het tevéél voor een mensch om te dragen. Men pantsert het hart, het kan niet meer worden door boord door de gruwelen, waarvan de radio zoo argeloos getuigt. Wij worden doof voor het monotone nieuws, wij wapenen ons te gen de brutale zelfgenoegzaamheid, waar mee het Opperwezen wordt verlaagd tot bondgenoot, tot medeplichtige aan de col lectieve misdaad van den oorlog. Verminkte wereld in ons huis, die wij niet meer willen zien en hooren. Maar dan laat iemand de naald over de stationsschaal kruipen naar den naam van een stadje in dien achterlijken Balkan en opeens zingt ln sierlijke bewogenheid de muziek in ons huis, waarin eeuwen ge leden Corelli zijn ontroering uitdrukte over het wonder van den Nacht der Ge boorte. En wij zitten daar en luisteren ademloos naar dat oude concerto grosso, wij hooren het voor de zóóveelste maal en het grijpt ons aan alsof het gisteren voor óns werd geschreven. Schier be schroomd vertellen die violen van een onbluschbaar licht, dat ook daar schijnt, waar wij de diepste duisternis verwachten, zij fluisteren van het ontzagwekkende moederschap en jubelen, dat er niet alleen dood is. maar toch ook geboorte, dat er géén begin is met een einde, doch slechts een einde, waarna een begin. En dan worden wij weer hoorende, het pantser om onze harten zwicht. Maar met het leed om de verlorenen, om de schijn baar tevergeefs geborenen en tevergeefs gestorvenen, zwelt in ons een gevoel van vrede en hoop. van nieuw vertrouwen. De radio heeft een andere wereld in ons huis gebracht. De wereld der schoonheid de ware en wérkelijke wereld, moge zij schuil gaan achter die schijn-wereld van gemeenheid en verwordenheid. onaantast baar is, eeuwig, onveranderlijk. Want ook de zwaarste granaten vermo gen niets uit te richten tegen den geest. Staal en beton worden in puin geschoten, datgene, waar Corelli van zong, trotseert den tijd. Omdat het niet van deze aarde ls. G. T. te L. Reeds meerdere malen werd een dergelijke vraag in deze kolommen beantwoord en wij zouden den lezers willen aanraden, even- tueele beantwoordingen uit te knippen en te i bewaren. Huiden van konijnen kunnen volgens een droge en een natte methode bereid worden. Direct na de slachting moet de huid oordeel kundig behandeld worden, om een bruikbare pels te verkrijgen. De huid wordt gespannen, met de vleeschzijde naar buiten, op een paar ronde houtjes, die met een scharnier aan elkaar zitten, dus geen huid opvullen met stroo. Alle aanwezige vetdeel- tjes worden verwijderd met een. in den vorm van een mes, gesneden houtje of een steel van een lepel. Met lette er op. bij de ontspanning, dat de buik- en de rugkant ieder aan een zijde van een spanner komen. De spanner met huid wordt buiten aan een muur gehangen, op een tochtige, maar droge plaats, om te drogen. U kunt ook de huiden terstond na de slachting bereiden en dan behoeven ze voor het looien niet in regenwater te worden gezet een paar dagen. De vellen snijdt u over de buikzijde open en vliesjes en vetdeeltjes worden verwijderd. Voor het looibad neemt u een kuip, waarin de vellen goed kunnen ondergedompeld en ondergedom peld gehouden. Het recept voor het looibad van 1 huid luidt als volgt: 1 a ll2 liter water, 1 ons keukenzout en 75 gram aluin. Dit mengsel wordt gekookt totdat aluin en zout in het water zijn opgelost, waarna de huid in dit bad wordt gedaan, onder gedompeld moet blijven en gedurende 8 dagen daarin blijven. Iederen dag wordt de huid even er uitgehaald en gekneed en gerekt. Na acht dagen wordt de huid uit de kuip gehaald en op een droge en luchtige plaats opgehangen. Na een paar dagen drogen, de huid rekken om deze soepel te krijgen. Is het vel goed droog en soepel, zoodat de velkant wit is, dan worden met een puimsteen de laatste losse deeltjes van de huid geschuurd. Vervolgens moet de huid ontvet worden en daardoor wrijft u beide zijden in met droog zaagsel. Telkens na het inwrijven, klopt u er het zaagsel weer uit. totdat de haren een natuurlijken glans hebben verkregen. E. W. de R. te L. Als men zegt dat de wind ruimt, bcteekent zulks dat hij met de wijzers van de klok mee draait. Dat is dus ook het geval als de wind van Noord door Oost naar Zuid draait. Als men zeilt bij „ruimenden wind" bedoelt men echter te zeggen dat men den wind ruimer in de zeilen krijgt. v. R. te L. U kunt u vestigen zonder in het bezit te zijn van diploma's. B. S. te K. Voor het vestigen is vergunning noodig ingevolge de Vestigingswet. Verschillen de vereischten to.a. diploma's» zijn gesteld. Wend u tot de Kamer van Koophandel en Fabrieken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 9