Hardrijderij door soldaten - Brand in een sluisput op Urk
80ste JaargangLEiDSCH DAGBLADTweede Blad
FEUILLETON
De Hermandad, de
Heros en de Heroïne
IN EEN SLUISPUT OP URK IS BRAND ONTSTAAN waardoor groote
stagnatie in het werk is ontstaan. Eenige groote motoren en pompen
werden beschadigd. De ravage na den brand.
IN HET MARITIEM MUSEUM aan de Willemskade
te Rotterdam wordt een tentoonstelling gehouden van mo
dellen en afbeeldingen van klipper-schepen. Het model van 't drie-
mast-volschip „Nederland" van den heer van Wijck Jurriaanse,
MINISTER-PRESIDENT CHAMBERLAIN IN FRANKRIJK.
BELANGSTELLING BEKIJKT DE PREMIER EEN
GECAMOUFLEERD KANON.
MET
door
FELIX OT1ERRICK.
47)
De toestand, van Bertrand zelf was ook
niet alles. Hij vertoonde alle symptomen
van cocaïne-vergiftiging, als: droge keel,
moeilijk slikken, duizeligheid, beklemming
van het hart en de longen en een vrij ern
stige storing van zijn gezichtsvermogen. De
beide agenten waren er aanzienlijk beter
van af gekomen, zij waren ook veel minder
aan den invloed van het verderfelijke goed
blootgesteld geweest. Zij brachten hun ver
fomfaaide kleeren een weinig in orde en
inspecteerden vervolgens nogmaals de om
geving. Carlos gaf geen enkel teeken van
leven. Het vertrek wemelde van allerlei
gedierte, dat in deze warme streken welig
tiert. Mieren en kevers trokken in lange
rijen naar de overal verspreid liggende le
vensmiddelen, vliegen en muskieten vulden
de lucht met leven en gezoem, de beide kat
ten, versterkt met een legioen collega's uit
de buurt, bleven echter trouw op haar post,
zonder zich in het minst te bekommeren
om de aanwezigheid van eenige enorme
ratten, die bi, het binnenkomen van de
mannen bliksemsnel verdwenen.
Carlos' lijk liet Bertrand met eenige de
kens die hij In een der vertrekken aantrof,
bedekken en op een bed leggen. Vervolgens
ging hij op zoek naar een telefoon, die hem
weer met de bewoonde wereld in verbinding
zou kunnen stellen. De twee politiemannen
bleven voorloopig de wacht houden, tot zij
afgelost zouden worden.
De inspecteur legde in een bar slecht
humeur den weg af, die langs den oever
liep, totdat hij bij een zijweg kwam, die
naar een villa leidt, welker deftigheid het
vermoeden rechtvaardigde, dat men daar
wel telefoon zou hebben.
Zijn desbetreffende vraag werd weliswaar
door den bruinen hulsknecht ontkennend
beantwoord, maar de man vergoedde deze
teleurstelling: door hem een plek te wijzen,
waar naar zijn zeggen elk oogenblik auto's
langs kwamen. En na een kwartier loopen
bereikte Bertrand ook inderdaad den groo-
ten weg. die van Alexandria naar het Zui
den voert, en een oogenblik later zat hij
bij een Duitschen monteur, die met een
motorfiets op weg was naar Mansurah, op
de duo. Om twaalf uur bereikte hij Demer-
dache, zette daar den heelen boel op stel
ten door Saaleh en de reeds gisteren aan
gekomen Chiquita op de hoogte te brengen
van Teun's verdwijning, en ging zich ver-
kleeden.
Om 1 uur was in opdracht van Larkyn
Pascha het heele politie-apparaat van Cai
ro gealarmeerd en op zoek naar alle ver
misten. Men dregde het Noordelijk deel van
de Nijldelta af naar Van Duurens lijk, zocht
de heele streek rondom de drie woonschui
ten af naar de drie gevangenen, maar stiet
bij de boeren daar op hopelooze apathie,
waarmee deze menschen tegenover alle
handelingen en onderzoekingen van de
overheid plegen te staan.
He' was reeds laat in den middag, toen
Bertrand terneergeslagen in Demerdache
terugkwam om wat te eten.
Hij had voor aflossing van de twee agen
ten gezorgd, had opdracht gegeven om aan
de situatie verder niets te veranderen en
het lichaam van Carlos laten weghalen om
de sectie te verrichten. De lijkschouwing
wees uit, dat niet de slagen, die de over
ledene bij het gevecht had opgeloopen, zijn
dood veroorzaakt hadden, maar dat de
rondstuivende heroïne bij hem, die vrijwel
bedolven was onder een laag van deze ge
vaarlijke stof, een verlamming der ademha
lingsorganen en daardoor den dood tenge-
Volge had gehad.
Zwijgend en met aschgrauw gelaat roerde
de inspecteur in de heerlijke ragout, die
Saaleh hem opgediend had. De bruine man
zelf had ditmaal voor het eerst zijn Oos-
tersche onverschilligheid afgelegd. Zijn
gezicht verried groote bewogenheid, maar
hij sprak geen woord. Hij had niets te zeg
gen, wanneer chawaga Bertrand zweeg.
Een gezellige maaltijd was het niet be
paald.
Tegen drie uur belde Maurice op. Ook
hij was door de ernstige tijding hevig ge
schokt.
„Heb je geen vermoedens, Jock?"
„Geen enkel," was het mistroostige ant
woord. „Ik heb geen recht meer om er
vermoedens op na te houden. Het is alles
mijn schuld. Ik had nooit Van Duuren als
burger in deze zaken mogen betrekken.'
„Wat heb je allemaal laten doen?"
„Alles wat maar eenigszins mogelij is.
Ik heb zelfs de rivier laten afdreggen."
„Neen je bedoelt toch niet
„Ik moet het wel bedoelen. Hij was nog
veel zwaarder verdoofd dan ik en het is
dus in het geheel niet uitgesloten, dat hij
in zijn blindheid in de rivier gestort is."
„Maar, Jock, Teun zwemt als een rat."
„Ja. maar niet in een dergelijken toe
stand. Ik weet mij absoluut geen raad
meer."
„Luister eens Jock. Wij -oeten vanavond
bij elkaar komen om te overleggen Kom
bij mij dineeren."
„Mijn hoöfd staat niet naar een diner,
Maurice. Ik kan geen menschen zien."
„Wees verstandig. Ik ben per slot van re
kening toch ook een vriend van Teun.
Kom dus tegen achten bij mij."
„Vooruit dan maar. Inmiddels zal ik ver
dere pogingen in het werk stellen."
Hij hing den hoorn op en begaf zich naar
Chiquita om haar een weinig te troosten
De arme kleine lag op haar kamer, het
hoofd in koude doeken gewikkt 1. Zij
streed tegen het lot, dat haar in twee we
ken één vriend geschonken en twee ont
nomen had. De emoties van de afgeloopen
dagen hadden haar weerstandsvermogen
toch al hevig geschokt.
Bertrand troostte haar. Hij wist wells
waar niet welke woorden op dit oogenblik
het verstandigst zouden zijn, maar in ieder
geval was hij bijzonder zorgzaam en goe
dig tegenover haar. Voor den eersten keer
vroeg hij haar ook naar de gebeurtenissen
der laatste dagen, en zij vertelde hem, met
zachte, klagende stem, vaak gesmoord door
ingehouden snikken:
„Toen ik dat telefoontje van Andres
kreeg, was ik erg blij. Hij zei mij, dat hij die
papieren onmiddellijk noodig had om zijn
onschuld te bewijzen en dat hij mij spreken
moest. Ik was natuurlijk onmiddellijk bereid
bij hem te komen, en aangezien ik precies
wist waar de papieren lagen, vond ik het
logisch ze uit de la van de schrijftafel te
nemen. Zij waren immers Andres' eigen
dom".
„Ik reed dus met de brieven naar het
station, waar Andres mij bij de halte van
de metro opwachtte. Hij was vergezeld door
Carlos, dien de heiligen straffen mogen."
„Wind je nie, op. kindlief. Hij is reeds
gestraft. Hij leeft niet meer."
Chiquita richtte zich op.
„Is dat waar? Heeft men hem gedood?"
vroeg zij opgewonden.
„Ja. Mijnheer van Duuren heeft het zelf
gedaan, dat wil zeggen, hij heeft hem neer
geslagen en voor de rest heeft de heroine
gezorgd."
„Gelukkig!", riep de teerhartige danseres
uit. Zij zonk opnieuw achterover, sloot een
oogenblik haar oogen en zette naar ver
haal voort:
„Zij hadden een auto. waarin zij mij lie
ten stappen. Ik vermoedde nlei, het minste
en volgde hun verzoek op. Wij reden niet
'teel ver en bereikten een nauw steegje. In
een van de huizen daar woonde Andres.
Het was een afschuwelijke kamer, waarin
zij mij brachten. Andres begon mij te ver
wijten dat ik de gast van mijnheer Van
Duuren was en elschte van mij dat ik bij
hem terug zou komen.'Dat kon lk natuur
lijk niet. Dat zou immers erg ondankbaar
geweest zijn tegenover Senor Teun. En dat
niet alleen, maar die kamer was ook al zoo
afschuwelijk. Ik overhandigde hem dus de
brieven en zei, dat ik nu weer vertrekken
moest. Zij lieten mij echter niet gaan daar
op verscheen er een heer, die heel erg
scheel keek en bijzonder vriendelijk tegen
mij was. Andres werd toen verschrikkelijk
jaloersch en er ontstond een hevige ruzie
tucschen de mannen. Ik wilde weg, maar
ik kreeg geen kans om te vertrekken. An
dres werd hoe langer hoe driftiger en ten
slotte wierp hij zich op den «chelen man,
die hem evenwel tegen den grond sloeg.
Zij bonden hem aan handen en voeten en
stopten hem een prop in zijn mond. Toen
begon :k lu: 'iceels te schreien. Carlos wierp
zich op mij en hield zijn hand or mijn
mond, terwijl de schele ook mij aan han
den en voeten bond, zoodat lk geen vin
neer verroeren kon. ZIJ deden een doek
im mijn mond en legden mij op bed. Later
kwam er nog een man om mij en Andres
te bewaken.
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).
TE PETTEN SPOELDEN
AAN DE. DERDE RED
DINGBOOT VAN DE
VERONGELUKTE „SI
MON BOLIVAR" EN EEN
REDDINGVLOT VAN
EEN ENGELSCH OOR
LOGSSCHIP.
DAAR IN INDIË NOG STEEDS GEEN LEGERPAARDEN GEFOKT WOR
DEN moeten deze dieren uit Australië worden Ingevoerd. Met de „Nieuw
Zeeland" kwamen onlangs 77 paarden te Priok aan.
OP SCHIPHOL ARRIVEERDEN 12 GEREDDEN VAN DE „SIMON BOLI
VAR" die gewond waren en in Engelsche ziekenhuizen werden verpleegd.
Dat zij blij zijn weer vaderlandschen bodem onder de voeten te hebben,
blijkt wel uit deze foto.
SOLDATEN OP DE GLADDE
IJZERS. Te Oostzaan werden
door de militairen hardrij-wedstrij-
den georganiseerd ten bate van arme
huisgezinnen. Een der deelnemers in
actie, luide aangemoedigd door de
kameraden.