'Spierpij"
akkertjes
cfi
Ons Kort Verhaal
De Leidsche begrooting voor 1940
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 19 December 1939
Lulu's vlucht
Avondzitting
IINIL1/0IMDIIM
/TUKKEN
VRAGENRUBRIEK
Nadat de raad 's middags tot over half-
zes in besloten zitting bijeen «"as gebleven,
werd de zitting tot 's avonds geschorst.
Der traditie getrouw opende de heer Van
Eek de rij der sprekers, als leider der
6.D.A.P.
DE HEER VAN ECK WEER
EERSTE SPREKER.
De heer v. ECK begint met een terugblik.
Was er vroeger altljd een zwaar beproefde
categorie, sinds de crisis van nu 10 jaar is
dat niet verbeterd en daarbij komt nu nog
de oorlog met al zijn ellende. Dat de leus
van geestelijke en moreele herbewapening
wordt aangeheven, is volkomen te begrij
pen! Het eerste en voornaamste, wat wij
kunnen doen is: te zorgen buiten den oor
log te blijven, ook al kan een gemeente in
dit opzicht slechts weinig. De mobilisatie
moet aanvaard worden met alle lasten, hoe
moeilijk het voor een soc.-dem. als ontwa-
penaar ook valt. Nederland's zelfstandig
heid sta boven alles!
Den oorlogstijd moeten wij zoo goed mo
gelijk zien door te komen. De begrooting,
in dit opzicht bezien, dient aanvaard te
worden: getracht is naar sluitend maken
en tevens de sociale voorzieningen te hand
haven. De belasting ad f. 70.000 moeten we
maar op den koop toe nemen, trots de be
zwaren Er zijn echter geen andere mid
delen te vinden om de begrooting te doen
sluiten.
Den ingezetenen moeten wij zooveel mo
gelijk de oorlogsmoeilijkheden. de
schaarschte en duurte, trachten te bespa
ren en in de eerste plaats dengenen, die
daarvan reeds lasten ondervonden.
Als eerste gemeente in ons land heeft
Lelden de uitkeeringen van M. H. met 5" o
verhoogd, dat dient geprezen. In dit ver
band past echter zijn voorstel om ln over
leg te treden met de Vereeniging van Ne-
derlandsche Gemeenten om zoo ook op de
rijksmaatregelen invloed te kunnen oefe
nen. Zaandam gaf reeds het voorbeeld. Dat
het Ryk dé loonen ln de werkverschaffing
etc. lntusschen met 5 pCt. verhoogde, is
een meevaller, die hartelijk dient te worden
begroet. Aan de zakelijke strekking zijner
motie is dus reeds voor een deel voldaan,
dooh hoezeer voldaan volledig tevreden is
spr. nog niet. zie het lager gemeenteperso-
neel. Hoe staan B. en W daartegenover?
Spr. behoudt zich al of niet intrekken van
deze motie in dit verband voor.
Het voorbereiden van betere tijden en
verhoudingen moet ook thans trots alles
niet uit het oog worden verloren. Het plan
van den arbeid blijft in dit opzicht van
waarde, zie ook het plan-Westhof. Spr.
bedoelt dit in het begrip werkverruiming,
niet in dat van werkverschaffing, waarvan
de nadeelen door een partijgenoot nog
nader zullen worden belicht. Gemeente en
rijk moeten en kunnen samenwerken, b.v.
in het vraagstuk van den overweg, dat om
oplossing roept. Hier kunnen allen samen
werken, buiten den klassenstrijd om, die
zoodoende zelfs beperkt worden kan, al zal
deze er blijven, dat erkent spr. Medezeg
genschap aan den top dient daarnevens
gesteld te worden naast de medezeggen
schap aan den voet. die hier reeds bestaat,
zij het stroef. Nogmaals verdedigt spr. deze
op welbekende gronden. Men beginne op
bescheiden schaal, waar volledige invoering
inderdaad bezwaren meebrengt. Vandaar
zijn bescheiden voorstel in deze materie om
althans een begin te maken.
Een bewijs van toenadering, dus van af
neming van den klassenstrijd, is voorts het
deelnemen aan het dagelijksch bestuur der
gemeente, waardoor aan de verantwoorde
lijkheid wordt geofferd.
Samenwerken willen wij, doch tevens ons
zelf blijven en vandaar den eisch van twee
zetels. In dat kader past zijn voorstel In
zake optochten met banieren op Zondag
middag als eisch van rechtsgelijkheid en
zijn voorstel over benoemingen (rekening
houden met geestesrichtingen iSpr.'s frac
tie is b.v. tweemaal onrecht gedaan bij de
benoeming van curatoren van het Gymna
sium. doch het geldt in het algemeen. In
1922 werd een motie-Groeneveld in dezen
zin met algemeene stemmen aanvaard! Bij
het Gymnasium is dit eenvoudig terzijde
gesteld.
Spr komt dan tot het nastreven van het
socialistisch doel. waarvoor zijn fractie hier
zitting heeft, dat uitgaat boven het pro
gram van geestelijke en moreele herbewa
pening. ter bevordering van een algcheele
samenwerking. Niet alleen door politieke
maatregelen kan de nieuwe gemeenschap
komen. spr. erkent het. Wij zullen moeten
beginnen met onze eigen persoonlijkheid,
met ons geheele gezinsleven in te zetten
•.oor vrede en gerechtigheid en zijn partij
wil medewerken met allen ln het belang
der nieuwe gemeenschap.
Spr wil dan nog eenige voorstellen be
spreken. Zoo het voorstel 's avonds de
raadszittingen te houden. Men vergete niet,
dat voor velen de avond nog kostbaarder
is dan de middag en bovendien wordt vaak
de tiid dan te kort, afgezien van grooter
beslag on de ambtenaren.
Verlacing van tarieven voor gas en water
voor grnotere gezinnen steunt spr. niet. In
de eerste plaats verkeert een groot gezin
niet altiid in slechte omstandigheden en
verder zijn er nog meer bezwaren.
DE LEIDER DER R.K. FRACTIE.
De heer WILMER ziet de behandeling
der begrooting niet als een gelegenheid om
den internationalen toestand of den klasse-
strijd te bespreken. Waar de heer Van Eek
het laatste aanroerde, zal hij er ook iets
van zeggen. De soc. dem. zijn eensdeels op
den goeden weg, doch zij dienen daarbij
verder geholpen te worden: principieel zijn
zij nog niet geheel te vertrouwen. Volko
men vereenigt spr. zich met beperking van
den klassestrijd, doch geheel laat de heer
Van Eek dien toch nog niet los. De soc.
dem. is nog ln een periode van groei, waar
bij het niet zeker is in welke richting.
Zeker dient onze persoonlijkheid te wor
den ingezet, doch daarnevens: ln den
dienst van God!
De S.D.A.P. wil samenwerken, ook ln het
college van B. en W„ doch ten koste van
meer dan waarop zij recht had: twee zetels.
En dat kan spr. niet waardeeren
Vele excessen van partijen-politiek die
nen te worden uitgesneden, vooral in deze
tijden, in het belang van de gemeente
politiek. Zaken, die hier niet thuis hooren,
moet men niet aanvoeren en daarom is
spr. tegen de motie Van Eek om de regee
ring te verzoeken maatregelen te nemen
tot bestrijding der duurte. Daarvoor zijn
de Staten-Generaal en de organisaties. Zoo
wekt men valsche voorstellingen bij .het
volk, n.l. dat zoo'n motie iets te beteeke-
nen heeft.
Ook zoo'n exces was destijds de inter
pellatie Van Eek over M. H., die geheel
overbodig was, daar bekend was, dat be
doeling reeds in de maak was.
Oppositie-politiek is eveneens als exces
te beschouwen. Gelukkig is deze tot kleine
proporties teruggebracht.
Het publiekelijk bespreken van zaken die
in commissie etc. tot beter resultaat kun
nen leiden, moet evenzeer uit.
Ook in de politiek dient het wachtwoord
van onze Koningin te overheerschen. Spe
ciaal in deze moeilijke tijden, vooral finan
cieel. Men kome vooral niet te zeer tot de
overtuiging dat niet meer is te bezuinigen,
al dient deze niet te worden gezocht in de
richting van werkloosheid en armoede.
Trouwens, spr. vertrouwt dat het college
ook niet in deze richting wil gaan.
Spr. wil nog even terugkomen op zijn
wensch de zitting van den raad te openen
met gebed als erkenning van God's macht
tegenover de God-verloochening en vraagt
wijziging der verordening op personeel op
arbeidscontract, opdat langdurig los ver
band zooveel mogelijk worde vermeden.
De motie Van Eek over optochten op
Zondag blijft spr. ontraden. De motie Van
Eek Inzake de benoemingen stelt spr. voor
wederom bij acclamatie aan te nemen.
De heer GROENEVELD: en uit te voeren!
De heer WILMER: Natuurlijk!
De motie v. Eek inzake medezeggenschap
is bescheiden doch tevens te vaag. Het per
soneel inschakelen is zelfs mogelijk zonder
iets te wijzigen in de verordening, zie art. 5
van het ambtenaren-reglement! Dit arti
kel ls echter gewoon uitgeschakeld of niet
toegepast als mogelijk is. Door onze eigen
schuld
De motie Snel over werkverschaffing is
tweeslachtig. De indruk wordt gevestigd
alsof men deze voortaan niet meer wil,
doch practisch staat het er toch niet in.
Wat voor zin heeft de motie dan? Ieder ge
val komt toch eerst in den raad, boven
dien.
Spr. vraagt B. en W. wat de gang van
zaken zal zijn zoo het voorstel Donders c.s.
wordt aanvaard. Kan dan de begrooting
worden afgehandeld? Spr. ziet vooralsnog
niet die mogelijkheid, daar dan f. 106.000
ongedekt zou blijven. Dan zal de begroo-
ting-behandeling zJ. moeten worden ge
schorst.
DE A.R. LEIDER.
De heer BEEKENKAMP begint met een
citaat van een soc. dem. Kamerlid Inzake
het niet meer willen steunen van moties
van extremistische partijen. Zoo moet het
ook hier gaan, maar zoover is men hier
nog niet. gezien het feit, dat wederom
moties zijn ingediend zonder practische be-
teekenls, moties die een open deur intrap
pen etc. Aan verdere moties der soc. dem.
zal spr. daarom geen woord meer verspil
len.
Hetzelfde geldt voor de voorstellen Van
Oyen inzake de tarieven, tenzij daarvoor
nieuwe gezichtspunten zouden worden
aangevoerd.
De motie Van Eek over benoemingen is
ongevaarlijk door toevoeging der woorden
„zooveel mogelijk".
Na de jongste regeerlngsmaatregelen in
zake steunverhooging had hij intrekken
dei' motie Van Eek in deze materie ver
wacht Z.i. zal de Vereen, van Nederl. Ge
meenten te verstandig zijn voor zulke „aan
sporingen" zonder zin of aanleiding.
Laat de Leidsche soc.-dem. eigen partij
genoot-minister vertrouwen, zooals ook de
soc.-dem. Kamerfractie deed en hij dringt
alsnog op intrekking der motie aan.
Spr. heeft allen lof voor den ijver van den
heer Schüller op diens terrein en z.i was
hem een hoogere plaats op de ranglijst bij
de verkiezingen toegekomen. Misschien
vandaar echter wederom diens voorstellen
over volkshuisvesting om te doen uitko
men, dat zijn ijver niet verflauwd ls Z.i
wordt daaraan hier alle aandacht besteed
voor zoover dat mogelijk is en daarom zal
hij deze voorstellen niet steunen. Kort be
strijdt hij deze successievelijk.
Bij de wethouders-keuze was spr. door
ziekte afwezig. Spr. ziet niet in, dat de
SD.A.P. getuigenis heeft afgelegd van haar
wil tot samenwerking door haar eisch van
2 zetels hetgeen meer is dan haar toekomt
ten nadeele van spr.'s partij. Doch na
kaarten heeft weinig zin en dit geldt ook
voor de houding der Chr. Hist, bij die ge
legenheid. Wanneer de SD.A.P zich had
teruggetrokken, dan was dat alleen te wij
ten geweest aan het doctrinaire standpunt
der fractie, in tegenstelling tot de houding
der partij elders.
Dat de klacht over langzaam werken
van het college van B. en W. niet onjuist
is, tracht spr. nader aan te toonen met
eenige voorbeelden, als b.v. de trage afwer
king van het stadhuis. Spr. kent de moei
lijkheden van te nabij om er den bouw
meester te hard over te vallen. Er zijn bo
vendien zeer bijzondere omstandigheden.
Maar onduidelijk ls, waarom er slechts zoo
weinig arbeiders te werk gesteld konden
worden. Waren de bestekken maar op tijd
gereed geweest, zegt menDoch voor
een kunstwerk is bijzondere concentratie
noodlg, waarbij dringen en jagen uit den
booze ls.
Wel verwijt spr. den bouwmeester ook
Alphen en Hoogeveen te hebben aan
vaard naast Lelden, dat z.i. recht had op al
diens energie, maar spr. wil den heer
Blaauw toch verdedigen tegen te felle crl-
tiek als onlangs geleverd is ln een Amster-
damsch blad. Dat verdient deze knappe
bouwmeester niet.
Spr komt dan tot bestrijding der werk
loosheid en wat daarmede annex is. Hij be
pleit o.a herscholing van werkloozen en
vervroegde pensionneering der arbeiders
(zie de typografie), op scholing van dienst
meisjes met rijkssteun.
Tot slot uit spr. waardeering voor het
corps van ambtenaren dat zich zoo vlot
kwijt van hun taak, zelfs thuis in de
avonduren en ontzegt hij ook het college
van B. en W. trots practische en prlnci-
piecle verschillen, de waardeering niet. Zijn
fractie zal een loyale oppositie voeren, zich
niet willende onttrekken aan samenwer
king, waar deze mogelijk ls. Revolutionair
gevaar moge thans niet acuut zijn. men
wake toch steeds daartegen. De gemeente
raad heeft daarbij tweeërlei taak: een sti-
muleerende en een controleerende. Waarbij
God's zegen onmisbaar ls. Moet de raad
daarom niet aanvangen met gebed? Het ls
geen onderwerp voor discussie, maar gaar
ne hoort hij toch de meening van den raad
daaromtrent.
EEN FINANCIEEL BETOOG.
De heer VEENENDAAL (A.R.) ls van oor
deel dat het sluitend maken van een be
grooting slechts middel ls, geen doel. Het
laatste Is bevorderen van welvaart, veilig
heid, vrijheid etc. Toch komt het sluitend
maken van een begrooting er zeer veel op
aan, ls deze zelfs eisch opdat niet boven
kracht worde geleefd.
Veel welvaart van nu danken wij aan
vroeger bewind, doch dit wil niet zeggen,
dat wij nu maar rustig kunnen voortgaan
deze op te maken.
Spr. wil een halt roepen, de reserves zijn
vrijwel op en het college wil het tekort
over 1938 voor 4/5 ongedekt laten, hoewel
de volgende jaren nog moeilijker zullen
zijn. Vandaar het voorstel de f. 106.000 di
rect te dekken, door belasting of verdere
bezuiniging.
Hetgeen B. en W. nu voorstellen ter
dekking is wellicht niet ongewoon ver
schuiving van pensioenlasten, van tekor
ten, manipulaties van grooter winst bij de
Lichtfabrieken etc. maar gewoon is het
toch niet en spr. vraagt zekerheid van dek
king. Spr. kan zich indenken het gebruiken
van reserves enz., doch we zijn heusch niet
aan het uiterste op belastinggebied en ver
sobering en daarom is er nog geen reden
voor. Feitelijk sluit de begrootinf 1940 niet
want er blijft schuld voor de volgende ja
ren, n.l. de reeds genoemde f. 106.000, die
wij nu aandringen te dekken. Anders wor
den de inwoners van nu ontlast ten koste
van de latere bewoners hetgeen niet ge
oorloofd is. Ook niet met het oog op be
houd der zelfstandigheid en van credlet.
Met het inteeren van alle reserves zijn we
op het hellend vlak, bovendien met de ten-
denz van stijgende tekorten, terwijl toch
vrij veel moet worden uitgegeven als voor
het Stadhuis, luchtbescherming etc. Die
tekorten-reeks dient gestuit.
Feitelijk benaderen we volgend jaar al
een tekort van 2 ton en f34 000 belasting
voor dit jaar kan spr. niet als geleidelijke
dekking zien. Spr oordeelt hoogere belas-
tlngverhooging noodzakelijk.
Of verdere begrotingsbehandeling mo
gelijk ls, wordt zijn voorstel aangenomen,
spr. weet het niet, hij hoopt van wel, doch
zoo niet. dan ziet hij liever uitstel dan zoo
in zee te gaart.
Hier onderbreekt spr. zijn rede en wordt
de zitting geschorst tot hedenmiddag.
zenuwpijn? Neem direct een
"AKKERTJE" I Een beier en
vlugger middel is er mei, wam
pijn en oorzaak verdwijnen!
4594
(iDgez. Med.>
(Bulten verantwoordelijkheid der Redactie).
Cople van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
DE RIJN- EN SCHIEKADE.
21e zoo, die periode hebben we weer achter
den rug, n.l. die van sUJk en plassen. Een vol
gende breekt nu aan. ol beter: is reeds aange
broken. Dat is die van stofwolken. Een werk
man heeft met volharding de kuiltjes dichtge
maakt. tot vreugde van de automobilisten en
fietsrijders en zelfs der voetgangers, een ras,
dat zijn levensruimte hoe langer hoe meer be
perkt ziet. In plaats van met baggerlaarzen en
waterdichte kleeding. kan men zich nu wapenen
met gasmaskers. Een voorbij snorrende auto
hult bij stil weer zeker de helft van de 1000 m.
kade ln een stofwolk.
Eén dag storm en regen en we verkeeren
weer ln de slljkperiode. En dit gaat zoo door,
totdat
de Gemeenteraad zegt:
„Nu moet het maar eens uit zijn. Al te veel
jaren hebt Gij, Rijn- en Schlekaders Uw
f. 2500.— straatbelasting betaald en geduldig Uw
beurt afgewacht. Reeds te lang hebben we van
U geëischt, dat Gij anderen met minder slechte
wegen voor liet gaan. Wij brengen U daarvoor
dank! Thans zult Gij geholpen worden, wy
willen niet van U vragen, of Gij Uw voortuin
tjes gratis wilt afstaan. Dit immers zou onbil
lijk zijn! Vraagt ons Bestuur ook niet voor
elke vierkante meter bouwgrond de prijs van
f. 10.Neen. wij zullen U behandelen, zooals
wij zelf behandeld willen worden. Uw verbeter
de weg komt op korten termijn. Was het enkel
een kwestie van luxe. Ja. dan dorsten wij van
U vragen: „Geeft Gij Uw grond gratis; dan zor
gen wij voor de noodzakelijke verbetering".
Maar, weest gerust, het komt ln orde. Immers:
voor de bakkers, melkventers, enz., enz., enz.
(wat komt tegenwoordig niet met een auto?) ls
het noodzakelijk, dat aan dezen middeleeuw-
schen toestand een eind komt. Het zijn niet
alleen de bewoners van deze straat, die wij du
peeren. neen, het zijn ook de menschen, die el
ders wonen, welke ln de uitoefening van hun
bedrijf worden gehinderd. Wij verbeteren dan
meteen de Wouterenbrug. Reeds te lang heb
ben wij gevreesd, dat daar een ongeluk zou ge
beuren. En dan zou men later van ons zeggen:
,„Als het kalf verdronken is. dempt men de
put!" En hebben ook niet de menschen, die
dagelijks hun groenten naar de veiling bren
gen. er recht op. dat zij hun schuitje, zonder
hinder van voorbijsnellende auto's, kunnen
voortduwen? Niet allen toch zijn ln staat hun
schuit van een motor te voorzien.
Neen, beste menschen. Gij kunt gerust zijn.
Zal er ook van de week bij de begrootlne nog
geen voorstel zijn, dit beteekent niet. dat Ge
nog weer een jaar zult moeten wachten. t
Geld?? Langzamerhand komt leder tot de
overtuiging, dat dat maar bijzaak is. Het komt
op de wil aan. En die is er. bij alle Raads
leden, zonder onderscheid. In 1940 hebt GU Uw
nieuwen weg".
Dat het zoo zij!
Hoogachtend,
Een belanghebbende.
A. N. T. te L. Hoofdleidster van den
Chr. Jonge Vrouwenkring „Wees een zegen" is
mej. Riphagen. Verlengde Bloemistenlaan 48,
alhier.
J. H. S. te L. Wendt U tot de afdeeling
Onderwijs ter Gemeente-Secretarie.
door H. J. BALFOORT.
„Ik ga weg en ik kom nooit terug!" De
parketvloer trilde onder Lulu's sprookjes
achtige schoentjes. „Nooit!" Ze wierp een
uitdagenden blik om zich heen.
„Zoo?" constateerde haar vader achter
een opengevouwen courant; en hij consta
teerde de oorlogsverklaring met een ter
gende kalmte, Thomas E. Langdon was
krantenmagnaat en kende dus het fabri-
ceeren van sensatie-berichten van zeer na
bij. De doorgaans bibberend kleine waar
heid aohter de vette „koppen" kende hij
óók: vandaar zijn kalmte inzake Lulu's
dreigement, „Zoo? En, hij sloeg een
pagina om. „en neem je den wagen mee?
Ik zou het maar doen; loopen en zoo lijkt
me tamelijk koud Wat vind je er zélf van,
Lulu, m'n dochter?"
„Ik. Weer beefde het parket. „Ik
Toen hoorde Thomas E. Langdon haastige
voetstappen. Lulu holde woedend weg
schoot den langen gang door. ritste onder
weg een stel mantels, handschoenen °r.
shawls van diverse kapstokken en liet de
buitendeur met zea c'ounenden bons dicht
vallen.
Even later hoorde Thomas E. Langdon
het gebrom van een auto, afgewisseld door
uitdagend claxon-gegil. Dan werd alles stil
Hij zuchtte. Gelukkig had ze den wagen
genomen. Hij stond op en 'i-p naar de
telefoon Een kwartier later a egen twee
honderd motor-agenten opdracht naar een
lichtblauwe auto. two-seater (No N.Y.
33033uit te kijken, hem, zoo mogelijk, te
volgen en Inspecteur Hicks op de hoogte te
houden van de route. Een flinke belooning
werd uitgeloofd. Twee honderd paar >ogen
speurden rond in den grijzen winteravond,
doch hoe ze ook zochten, No. N.Y. 33033
vonden ze niet Geen wonder overigens,
want Lulu was in een donkerbruine :tf-
tandsche auto weggetuft. die ze „even" van
G"""1 Pidgin (die schat toch' geleenf had.
De krantenmagnaat verschoot van Kicur
toen de chauffeur hem enkele minuten
voor middernacht kwam vragen of nij ae
blauwe auto naar de garage kor. rijden
Blauw?! Ja, blauw. Hij zag reeds vette
„koppen": „Dochter van milllonnair ver
mist", „Grijze vader radeloos. Waar is zijn
dochter?" Wat een s-nsatie. En de zuivere
waarheid ook nog. Erg;r kon het niet.
De bruine auto huppelde door den nacht.
Lulu sprak hen bemoedigend toe. omdat
ze zelf een tikje bang was geworden. Waar
moest ze heen? Ze wist het niet. Waar liep
deze weg heen? Ze wist het niet. Eén ding
echter wist ze wél: ze zou nooit naar huis
teragkeeren. Nooit! Ze drukte het gas
pedaal geheel omlaag en de wonderwagen
dartelde als een veulen over het besneeuw
de asphalt.
Na twee uren gereden te hebben begon
ze zich af te vragen waarom ze eigenlijk
gevlucht was. Nou, heel eenvoudig, omdat
ze kwaad was geworden, echt kwaad.
Na weer twee uren langs witte boomen,
witte lantaarnpalen en witte wellanden
gereden te hebben, begon ze zich af te
vragen, waarom ze eigenlijk kwaad gewor
den was. En ach, ook dat was niet zoo
moeilijk te zeggen. Zij, Lulu, wilde per sé
vóór Kerstmis naar Europa afreizen, en
haar vader wilde pas in den zomer van
het volgend Jaar een kijkje gaan nemen
aan de andere zijde van den grooten vij
ver. Dat was alles en het was genoeg om
Lulu verdrletlg-teleurgesteld en koppig-
razend te maken. Ze had twintig Ameri-
kaansche lentes achter den rug.
Toen ze hongerig werd begon het geval
er iets anders uit te zien. Het leek niet
zóó eenvoudig meer, vooral nu de woede
langzamerhand uitgewerkt was. Lulu had
een spuitwater-natuur: eerst een brul-
schende aanloop, dan een enthousiast mid
dendeel en tot slot een nuohter-betrouw-
baar besluit. Het was jammer, dat de
meeste menschen weinig gesteld waren op
spuitwater-avonturen.
Ze werd moe.
„Volhouden!" zei ze tegen zich zelf.
„Volhouden Niet terug. Nooit!" De weg
scheen eindeloos lang
Dick Fanton zat te lezen en als Dick
Fanton las dan was de wereld rondom hem
niet grooter dan de omslag van zijn boek.
Ook Vader Tijd schrompelde ineen en
hield zioh schuil ergens in een hoek van
de kamer. Dlok was dicht bij het open
haardvuur gaan zitten, had zijn voeten op
een anderen stoel gelegd en wilde juist een
versche pijp aansteken toen hij in de
verte een kuchend geluid hoorde, dat
langzaam aanzwol en langzaam verdween.
Hij haalde de schouders op, zoog de vlam
ln den pljpekop en begon met een volgend
hoofdstuk. Een oogenblik later, dat wil zeg
gen, drie lange hoofdstukken later, hoorde
hij weer het gekuch. Het zwol langzaam
aan tot een soort orkaan. Het naderde zijn
blokhut. Dick stond op, een rimpel tus-
schen zijn wenkbrauwen Het geraas kwam
tot stilstand en eindigde ln een gillend
claxonsignaal. Dick Fanton mompelde
Iets moorddadigs, nam de klink van de
deur en zag recht voor zich de stoomende
radiator van een donkerkleurige prae-
historische auto. „Hallo", riep hij „Zet die
claxon af!" Geen antwoord Met twee
stappen was hij bij het portier, rukte het
open en zag een meisje. Ze lag over
het stuurwiel gebogen. Ze verroerde zich
niet. „Hé", zei hij en raakte haar even aan.
Geen antwoord. Ze was flauwgevallen en
dus moest hij haar uit den wagen tillen en
naar binnen dragen. De claxon zweeg, dat
was tenminste één voordeel. Hij legde haar
op de rustbank bij den haard, haalde al
de dekens van zijn veldbed en spreidde ze
over het meisje heen. Dan liep hij naar de
miniatuur-keuken om zijn laatste pintje
melk op de primus te warmen. Toen hij
terugkwam zat ze rechtovereind op de
bank.
„Waar ben ik? Hoe heet je?"
„Drink dit op", antwoordde hij. „Ik zal
nog wat cake halen". Hij zette haar zijn
heele voorraad cake voor
„M'n benzine is op zei ze. ai kauwend
„Eet zooveel je wilt en ga slapen Ik zit
midden in een verhaal zie Je". Hij draalde
zich om en las verder
„Oh" zei ze. „Ik zie liet".
„Van wien is dat schilderij daar?" vroeg
ze vijf bladzijden later.
„Van mij"
„Ik bedoel, wie was de schilder".
„Ik".
Stilte.
„Ben je wel eens in Europa geweest?"
Hoofdstuk twaa'f '/reeg dringend om zijn
aandacht
„Neen >r'-'li hij haastig, „maar
ik ga volgenden zomer".
Hij hoorde een vreemd geluid achter
zich, doch sloeg er verder geen acht op.
Een uur later begonnen zijn oogen dienst
te weigeren. Hij stond op en keek naar de
bank. Ze sliep. De dekens lagen op den
grond. Hij raapte ze op en dekte haar
zorgvuldig toe. Daarna bleef hij geruimen
tijd naar „het geval" kijken. „Aardig", con
cludeerde hij tenslotte met een glimlach.
„Zeldzaam aardig".
Den volgenden dag; na het ontbijt.
Lulu: „Ben Je hier ver van de bewoonde
wereld af?"
Dick: „Neen. Maar Je zult moeten loopen.
Geen benzine Wagen volkomen inge
sneeuwd
Lulu: „Blijf jij hier?"
Dick: „Neen. Ik ga naar m'n atelier in
de stad. Ik heb vannacht een idee ge
kregen".
Lulu: „Mag ik een eindje met je mee?"
Dick: „Best".
Ze vertrokken, nadat ze alles opgeruimd
hadden Ze ploeterden door de sneeuw-
woestenlj.
„Het komt me hier bekend voor", zei
Lulu plotseling. „Erg bekend".
Dick voelde een groote opluchting. „Ik
zal jc een raad geven", opperde hij blij
moedig „Hier vlakbij staat een enorm huis.
Het ls even leelijk als groot. Ik zal aan
bellen en vragen of ze je kunnen helpen!"
„Wie woont daar?" Lulu's stem had een
somberen klank.
„Langdon. Een krantenkerel, geloof ik".
Lulu klappertandde.
„Heb je het zoo koud?"
„Neen", zei ze berustend. „Ik heb een
rondrit gemaakt"
Het huls doemde op uit den dikken ijzig-
kouden damp.
„Je behoeft niet te gaan Ik ga zelf wel.
Dag! Bedankt! Dag!"
Het meisje holde de oprijlaan in. Bij de
voordeur gekomen draaide ze zich even om.
Een vage gestalte bewoog in de verte.
„Dag!" riep ze nog eens, doch hij was
reeds verdwenen. Aardig, concludeerde ze
bij zichzelf. Erg aardig.
Twee weken later zag Lulu een foto van
oen schilderij in het avondblad. „Schoone
Slaapster". Een meisje lag op een bank,
gewikkela in vele dekens, terwijl een
man een man, neen, d e man, haar
stond te bekijken. Onder de foto stond een
bespreking van het jongste werk van den
bekenden schilder Dick Fanton. Lulu kreeg
een kleur en knipte de foto uit.
In den middag van den 31sten December
stopte voor Diok Fanton's atelier een licht
blauwe two-seater.
Men belde. Dick deed open en zijn oogen
dreigden de afmetingen aan te nemen van
theeschoteltjes.
„Hallo", zei het meisje. „Ik zag mezelf in
de krant en ik
,Kom binnen en ga zitten".
Ze ging zitten. Ze keek rond. „Niet gezel
lig. zoo'n atelier", vond ze.
„Neen, niet gezellig".
„Wat doe je vanavond?"
„Niets. Lezen".
Ze sprong op. .Luister! Ik noodig je uit
ln m ij n blokhut Oud en Nieuw te komen
vieren. Doe je 't? Toe!"
„Graag". Hij glunderde.
„Het komt me hier bekend voor", zei hij
peinzend, toen ze het enorme huis nader
den. „Erg bekend".
Lulu zweeg Ze draaiden de oprijlaan in.
Ze wees naar den voorgevel. „Je vond het.
toen even leelijk als groot", zei ze dan.
Dick zweeg.
Thomas E. Langdon bleek in een prach
tige stemming te zijn. Ze dineerden lang
en gezellig.
„Je gaat naar Europa?" vroeg hij met
een knipoogje. „In den zomer?"
„Ja, met de „Queen Mary".
„Wij ook, vader!" Lulu's oogen kregen
een zeei bijzondere glans en uitdrukking.
„Ja-ja, dochter-lief. Wij ook". Thomas E.
vond het een goed idee.
Na den maaltijd begaf de millionnair
zich naar zijn studeervertrek. Op de trap
kuchte hij even. Hij dacht aan zijn jonge
Jaren
Lulu en Dick hadden een schier einde
loos gesprek. Het slot er van was van een
veelzeggende eenvoud.
„Ik.. Zijn stem klonk heesch.
Lulu straalde. „Ja, ik óók", zei ze en
sloeg haar armen om zijn hals.
Toen Thomas E. Langdon eindelijk de
trap weer at kwam loopen kuchte hij weer,
zeer luid ditmaal.
De reis naar Europa werd een huwelijks
reis. Het schilderij namen ze mee en ook
een groote foto van een donkerbruine,
prae-historische Ford.
(Nadruk verboden)
(Auteursrecht voorbehouden).
2-3