In het inundatiegebied - De Russen bombardeeren Helsinki LEJDSCH DAGBLAD Tweede Blad itsfe Jaargang FEUILLETON De Hermandad, de I Heros en de Heroïne NA HET BOMBARDEMENT VAN DE FINSCHE HOOFDSTAD HEL SINKI DOOR RUSSISCHE BOM MENWERPERS. Van een door een bom getroffen huis is niet meer dan een puinhoop over. DE ONBEGAANBAARHEID VAN NEDERLAND S INUNDATIE-GEBIED. OOK VOOR VELDARTILLERIE MET PAARDENTREKKRACHT. Boven: Bij de eerste sloot ondervinden de bespanningen reeds moeilijkheden in modder en water. Onder: Na veel moeite gelukt het althans de paarden nog af te spannen. De vuurmond echter gaat verloren en zakt steeds die per weg in het moeras. ONDER CAMPERDUIN SPOELDE EEN STOOMKETEL AAN, welke met de „Simon Bolivar" was verscheept naar West-Indië. Op den achtergrond het bergen van een vat appelen. OP HET VLIEGVELD DARMO BIJ SOERABAJA stortte een sport- vliegtuig neer, bij welk ongeluk de officier-vlieger van de Marine B. San ders en zijn echtgenoote den dood vonden. De resten van het toestel. VAN DE WERF DER ROTTERDAMSCHE DROOGDOK MAAT SCHAPPIJ werd gisteren de onderzeeboot O 23 voor de Ne- derlandsche Marine te water gelaten. De boot glijdt in haar element door FELIX ODEHRICK. |lii ••Best, maar doe het met een weinig be- ®J"> zei de sarcastische Jock, toen hij dit *sluit vernam. „Mij lijkt het voor het ^ogenblik van meer belang uit te vinden, ™er wiens schuld de kleine verhinderd is, l0' U, o edele Seladon terug te keeren. Mis- Jthien is zij er eenvoudig van door gegaan, I "ld ze gewoon genoeg van je. Allemaal al '*ns voorgekomen in de wereldgeschiede nis." 'Uitgesloten. Dan had ze mij toch min- •*ns iets gezegd of een paar woorden ge dreven." Best mogelijk. In ieder geval ligt de ge pote voor de hand, dat de lieden, die pr eventueel vasthouden zoo dit in- -"daad het geval ls identiek zijn met Iwelke reeds eenmaal een aanslag op I pr hebben trachten te plegen. Weet je 1 os naders?" -Totaal niets. Ik ging gisterenmiddag de Ijtd in om mijn p0St te gaan halen, en Iik weer thuis kwam. was de kleine I 5FWeneh en ze is nog altijd niet terug. I"" Is alles wat ik van de zaak weet." "Bo wat heb je gedaan?" „Niets. Het leek mij belachelijk de poli tie in den arm te nemen als jij bij mij in huis bent. Belast jij je alsjeblieft met deze zaak. Jock. Dat meisje moet terugkomen. Wat kan ik doen?" „Weet ik nog niet. Roep alsjeblieft Saa- leh en den jongen eens". De twee verschenen. Saaleh bracht ver slag uit: „Gistermiddag, toen mijnheer even uit gegaan was, ging de telefoon. Ik liep er naar toe en riep erin, zooals U, o heer, het mij geleerd hebt. Aan den anderen kant van den hoorn stond een man. wiens stem ik nog nooit gehoord had. Hij vroeg naar de hanum en ik riep haar. Zij sprak in haar taal en scheen heel verheugd te zijn. Daarna bekleedde zij zich met haar burneta nam haar scherm tegen de zon en verliet ijlings het huis." „Is dat alles?" „Eerst is zij nog naar de maktab van mijnheer gegaan", merkte de knaap Abdu op. „en heeft iets uit de schuifla genomen." „Oho!" riep de inspecteur uit. „Waarheb jij je geld opgeborgen, luilak?" „Ja, dat weet ik niet uit mijn hoofd", sprak (Je nonchalante Van Duuren een wei nig verlegen. „Kom laat ons eens even gaan kijken." Zij begaven zich naar de werkkamer en wierpen een blik op de schrijftafel. Plotse ling sloeg de inspecteur zich met de vlakke hand voor het voorhoofd. „Ach, sloth. Waar heb je die brieven?" „Bedoel je? Direct Hij opende een lade en constateerde on middellijk, dat de papieren niet meer aan wezig waren. „Foetsie zijn ze", riep hij uit. „Nu, dan weten we waar we aan toe zijn. Ik heb den plattegrond als onuitcijferbaar teruggekregen en hem bij de andere papie ren gelegd. Wat een geluk, dat wij die co- pieën hebben laten maken." Bertrand trok zijn wenkbrauwen samen, zijn mond werd een smalle spleet. „Het heele geval is al erg eenvoudig. Onze vriend Carlos heeft het meisje met de brie ven naar zich toe gelokt en heeft haar hetzij als gijzelaar bij zich gehouden hetzij voorloopig opgeborgen, opdat zij geen kwaad kan door gebabbel. Maar ik ben er zeker van dat ik haar zal vinden. En als ik haar heb, heb ik die kerels ook." „Ach, wat kunnen mij die kerels schelen; ik wil, dat het meisje terug komt!" „Goed, goed, Teuntje krijgt direct zijn speelgoed weer terug, hoor! Ik wist overi gens niet, dat jij zoo ontzettend aan de kleine gehecht bent. Zoo heb ik je in lan gen tijd niet meegemaakt, sloth. Heb je haar misschien werkelijk lief?" „Stomme vraag. Volkomen misplaatst. Doet er toch absoluut niets toe of ik al dan niet op het meisje gesteld ben. Maar ik laat me haar niet ontstelen. Dan krijgen ze met mij te doen." „Bravo! Ik ga er direct op los. Ik heb een spoor, dat mij direct bij onze vrienden kan brengen. Dat ga ik nu eens op zijn bruik baarheid toetsen. Tot ziens." „Kan ik niet met je mee gaan, Jock?" „Heeft geen zin, ouwe jongen. Maar houd je gereed; misschien kan ik je gebruiken met het oog op je gewicht. Tegen zes uur ben ik weer terug; ik wil eerst het terrein eens een beetje verkennen." En hij vertrok. Om zes uur verscheen hij echter niet, om acht uur evenmin en de nacht verstreek zonder dat zijn vriend ook maar een tele foontje kreeg. Inspecteur Bertrand was rechtstreeks naar Boulac gereden, om den kastelein Hassan en zijn kroegje eens van dichtbij te gaan bekijken. Een taxi met een Arabischen chauffeur reed hem naar Haret el Gargir, een smal, krom steegje, dat tamelijk ver van de hoofdstraat van Boulac, de Avenue Fouad el auwel, af lag. Het werd gevormd door een paar fabrieken en twee van el kaar gescheiden huurkazernes aan de lin kerzijde en den ongeveer twee meter hoogen muur, die de kolenopslagplaats van de gas fabriek omsloot, aan de rechterzijde. Het was een verlaten, allesbehalve vertrouwen wekkende buurt. De detective vond onmiddellijk het kroegje dat slechts bestond uit een op de straat uit komend, aan de voorzijde open vertrek. Hij trad binnen en werd begroet door een krachtig uitzienden bruinen man, met een langen snor, die blijkbaar de eigenaar van het café'tje was. Behalve hem was er slechts één man aanwezig, die zwijgend op zijn zo len gehurkt zat en zijn schischa rookte. „Saida, zijt gij de arwagi zelf?" „Om U te dienen, heer." „Ik heb met U te praten. Heeft U een ver trek, waar wij onder vier oogen kunnen spreken?" „Helaas niet, oh heer, dit hier is het eeni- ge. Ik ben een arm man. Maar gij kunt rus tig spreken; hij daar is Ali, de concierge van dit huis en hij zwijgt als het graf." „Mooi, ik zou U willen vragen, oh ahwagi, of gij een man kent, die Kopolovici heet." „Allah, dien naam kan ik niet uitspreken. Ik heb hem ook nog nooit gehoord." „Dat is heel erg jammer. Want ik heb uit zijn naam een opdracht voor U." „Ya sallaam, ik ben een arm man en iedere opdracht, uit wiens naam hij mij ook gegeven moge worden, is mij welkom, ten zij zij mijn naam schade zou kunnen toe brengen of onuitvoerbaar is." „Denk eens heel diep na. Hebt gij nooit waren voor den man met den moeilijken naam bewaard?" „Bij dit oog en bij dat: Neen." „Eigenaardig; hij stuurde mij naar U toe." „Misschien is het een vergissing, cha- waga." „Een vergissing? Hm. Er zijn veel vergis singen op deze aarde. Maaleesch. Antwoord mij op een andere vraag, oh meester Has san. Is dit vertrek, de gelagkamer, werkelijk het eenigë in dit huis? Denk goed na over Uw antwoord, want daar hangt veel voor U van af." „Wallahl, wat moet ik U zeggen? In dit huis zijn nog eenige woningen en twee Win kels. Maar beide zijn leeg, zooals de con cierge U bevestigen zal. U kunt ze onderzoe ken. Maar ik zelf heb verder geen enkel vertrek. „Ook geen kelder?" „In dit huis zijn geen kelders." Bertrand's voet schoof onder een strooien mat, die de inboorlingen als vloerbedekking plegen te gebruiken, en duwde deze opzij. De vloer was met tegels belegd. In een hoek lag nog een tweede mat. De inspecteur liep er op af en tilde hem op. Een opening, met een luik bedekt, werd zichtbaar. „Waarheen leidt deze opening?" „Ach, dat is maar een klein gat. een hol, waarin ik mijn gereedschappen en allerlei rommel bewaar." „Maak dat luik eens open." (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5