3t er tegen Sinterklaas in het
rode dorp gebeurde
'wgang
Zaterdag 2 December 1939
No. 40
LEIDSCH DAGBLAD
okmans bleek zo kwaad niet als hij er uit zag
i fietste dl te vlug,
en vlug
1EIKB
O
Zaterdagmorgen vóór Slnter-
Ivenals Iedere Zaterdag was het on-
|k druk bij Bverdlng. In de melk-
Tilda, het fUnke, stevige dochter
twaalf jaar, dat al zo reusachtig
den uit de mouwen kon steken, had
in heel diep gezucht, toen om vijf
r wekker was afgeloopen, ten teken
nog precies een kwartier had om
D te kleden en dan nog een kwartier
ontbijten, de transportfiets uit de
te halen en weg te stuiven naar de
.as een ellende, dacht Tilda, vooral
r het zo koud en guur en donker
vandaag. Maar het moest nu een-
Zaterdag had Vader een dubbele
It, immers 's avonds moest hij nog
pen opdat de mensen op Zondag
elk hadden. Nou en dus moest Tilda
Het kon niet anders en het
ieisje had dan ook nog nooit op het
ntbroken. Maar leuk was anders,
als het volop licht begon te wor-
Tilda de ver afgelegen klanten had
kt en in het „rode dorp", waar hun
kei was, terugkeerde, begon ze weer
In beetje plezier in haar leven te
Dan zag je ook tenminste weer
n menselijk gezicht: in het begin
ir tocht vulde ze zwijgend de kan
pannetjes, die om het hoekje van
:en stonden, maar na half acht
de hulsmoeders meestal zelf voor.
ik het overal „Morgen. Tilda". En
leren, soms nog in hun nachtpon
na. riepen een vrolijke groet uit de
En heel vaak gebeurde het ook, dat
kwam aanlopen met een kop hete
zei: „Het is zo koud vandaag, kom
ms. kind",
i-gezellig wonen was het hier in het
rp De hulzen waren allemaal pre-
ider: klein en netjes met rode da-
tuintjes er voor. In iedere straat
haar enkele winkels, waarvan de
ik van Everding er één was. Aardige
hier, vond Tilda. Allemaal heel ge-
oor, niks „grozig". Iedere hulsmoe-
ikte een praatje met je en als de
naar hun werk gingen, knikten ze
«lelijk toe als je met de melkfiets
kwam. Alleen.nee, allemaal wa-
loch niet zo gezellig: er stond één
n het rode dorp, waar Tilda niet
Wam. Dat huisje lag op een hoek,
Iets groter dan de andere en het
was bijzonder netjes aangelegd,
w en meneer Stokmans" woonden
hielden de kinderen van het rode
eh stond er een heel andere naam
mr J. van Buren was daar te le-
dr de kinderen vonden Stokmans
precies de naam voor het echt-
'1 een paar maanden geleden in
't hoekhuis was komen wonen.
stijverds waren dat., nee maar!
ffr .Stokmans" op Zondagmorgen
z'n gewone wandelingetje ging maken door
de straten van het dorp dan stapte hij ao
plechtig en stijf, of hij een stok had in
geslikt (vandaar de naam, snap je?) en als
hij eens een poosje bleef staan kijken
naar de spelletjes van de kinderen, dan
lachte hij nooit eens. maar bleef ernstig
voor zich uit staren. En als er soms een
van de vaders uit het rode dorp in z'n
hemdsmouwen in het tuintje aan het
scharrelen was en .Stokmans" kreeg hem
in het oog. dan nam hij deftig de zwarte
bolhoed af, een groet, die de tuinierende
man niet anders kon beantwoorden dan
door aan z'n blote hoofd te tikken.
Nee, de kinderen uit het rode dorp moch
ten meneer „Stokmans" niet zo erg. En
mevrouw ook niet, want die zat maar hele
dagen voor het raam te breien en maakte
nooit eens met andere huismoeders een
praatje van eenige minuten (of urenl over
de heg. En het gaf, vooral in de zomer, im
mers juist zo'n gezellig gevoel, de moeders
van het rode dorp over de heggen te zien
praten over de guitenstreken van Jantje,
Pietje en Marietje! Het gaf je het idee, dat
het hele dorp zo'n beetje één grote fa
milie was
Maar dan een familie, waar „meneer en
mevrouw Stokmans" niet bij hoorden. Die
stonden apart, want die waren nu eenmaal
„deftig".
Deze morgen was Tilda erg laat. hoewel
ze toch precies om vijf uur was opgestaan!
Maar het kwam natuurlijk door de gure
Deoemberkou en door het motregentje, dat
haar kleren doorweekte. Ja. en dan kwam
het ook wel een beetje door haar weg-
zwervende gedachten
Daar lag Tilda en de fiets met de
melkbussen kantelde!
Iedere dag op weg naar school bleef Tilda
een poos stil staan voor een winkel in de
stad, die heel gewichtig „Het Juwelen-
Paleis" heette. O, wat stonden daar een
prachtige dingen! Wat glom en blonk en
schitterde alles tegen! Die hangers en
kralenkettingen, die dikke armbanden en
broches: het was enig gewoon! Tilda wist
gerust niet wat ze het allermooiste vond
en het liefste zou vragen van den goeden
Sint. Ze had nu op het moment gekozen
voor het armbandje met de blauwe stenen,
maar dat kon nog wel tien keer verande
ren!
Ze zuchtte verlicht, toen ze zo tegen
kwart voor acht, het vriendelijke schijnsel
uit de melkwinkel over de straat zag stra
len. Ziezo, nu even haar natte cape ver
wisseld tegen een droge mantel en snel
weer op de fiets gestapt om het rode dorp
af te werken!
Moeder stond achter de toonbank, de
eerste melkklantjes te helpen en riep be
drijvig: „Voorzichtig, rij niet te vlug!"
„Ja moes... nee moe!" zei Tilda zon
der er bij te denken. En ze reed al weg,
peinzend over de schitterende blauwe ste
nen aan het armbandje van het Juwelen-
Paleis.
En toen. bom, plof! Och, dat ze de
bocht bij het huis van meneer Stokmans
ook zó kort had genomen en die grote kei
bij de hoek niet had gezien! Daar lag Tllds.
en de fiets met melkbussen kantelde, zo
dat het een lawaai gaf van belang! Geluk
kig waren de bussen dicht, zodat er geen
melk verloren ging. Maar het meisje
kreunde van pijn en kon niet o.ostaa.i.
Mensen en kinderen kwamen op het geklet
ter aanlopen, maar de allereerste, die naast
Tilda stond, was meneer Stokmans. Hij
boog zich over haar heen en zei vriende
lijk: „Och. arme meid, wat is dat nu? Zou
je niet willen proberen in huis te gaan?
Kom, steun maar op mij'.
Maar Tilda was helemaal overstuur Ze
snikte maar aldoor van „nee. nee. ik kan
niet!" en „o, o. m'n melk!" en o, meneer,
m'n klanten! En ik was ioch al zo laat!"
Toen bleek meneer Stokmans toch leni
ger te zijn dan ze auemaa! gedacht hadden,
want hij greep de tegenstribbelende Tilda
zonder complimenten om haar midael rn
trok het hinkende meisje mee naar bin
nen. Een man zette d.' fiets tegen het
hekje, een ander raapte de melkbussen op
„Dank u", zei meneer S' 'kmans.
En toen viel de (leur dicht en de nieuws
gierige mensen en kinderen zagen Alleen
nog maar het blinkende naambordje met:
J. van Buren. Toen konden ze naar huis
gaan.
Maar binnen hadden meneer en me
vrouw Stokman.: nog handen vol werk met
de huilende Tilda.
Mevrouw dwong haar op de divan te gaan
liggen en bette haar enkel he zo'n vrese
lijke pijn deed. En meneer kwam met een
glas water aanlopen voor de schrik. En
toen ze maar aldoor het hoofd schudde en
bleef roepen van „o, m'n klanten, m'n
klanten!" verdween hij opeens in de gang
en kwam met hoed en jas terug. „Wat ga
je doen man?" riep mevrouw verschrikt.
„Mélk rondbrengen" zei meneer Stok
mans en hij was al weg.
Gelukkig maar, dat alle mensen van het
rode dorp hun melk kregen van Everding,
want meneer Van Buren sloeg geen deur
over. En overal tikte hij beleefd aan z'n
hoed en zei: ,De melkboer, mevrouw
Het is niet overdreven te zeggen, dat het
rode dorp die morgen reuzepret had. De
mensen lachten dat ze schudden en de
kinderen zeiden: „Wie zou dat van dien
stijverd gedacht hebben?"
.Moeder meneer en mevrouw Van Buren
zijn schatten!" zei Tilda, toen ze kalm
thuis op de divan lag. „O, moeder, wat heb
ik een spijt, dat Ik ze zo vaak uitgelachen
heb! En moeder toe moeder, luistert u
eens even! weet u, waarom menouw,