Overdracht van de ramen in de Nieuwe Kerk te Amsterdam - Groote brand Wf V fr t w t 4 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad j bwiiwi FEUILLETON Je Hermandad, de leros en de Heroïne DE HEER HERBERTS DOCEERT „VOETBALKUNDE" BIJ. DE TRAINING VAN DE NEDERLANDSCH BLFTAL-SPELERS OP HET. V.U.C.-TERREIN IN DE RESIDENTIE. DE OVERDRACHT VAN DE GEBRANDSCHILDERDE RA MEN IN DE NIEUWE KERK TE AMSTERDAM. H.M. de Koningin bezichtigt de fraaie ramen. Rechts: mr. Trip. h DE GOEDE SINT BIJ ONZE LANDSVERDEDIGERS. De aan. komst in een der kampen, waar een eerewacht klaar staat voor den volkomen bezoeker. door FELIX O'DERRICK. J-Weet je, Maurice. Je kunt me gelooven Met, maar ik heb zoo een idéé, dat hij net een of andere spoor is van een stel- t,e «reis. die wat op hun kerfstok hebben. fc,['UaaBh." Hierna gaapte „De Groote ®akzuchtige" voor de eerste maal met I j-,overtu'ging. Hj) bent ook altijd even onbeschrijfelijk ft.*8® je verklaringen, knappe jongen!" t«l" t waar- HU heeft mij er gisteren een bi i0p over verteld en jeweettoch.dat nat allemaal afgrijselijk verveelt". Hij W vcor den tweeden keer met niet fjjf' overtuiging. Ljn hoe zit dat met je eigen aangelegen- fn Met die recente inbraak, bedoel ik? die kerels heelemaal niets gesto- «een idee van. Hadden het eerst op Paar vodjes papier voorzien, die ze bij j.mzien maar weer hebben laten lig- «are druiven. Eén er van hebben mijn "f. een beetje beknabbeld, de andere «h vriend, die in onmiddellijke relatie Politie staat; door zijn bemiddeling zou ik de heele kwestie met een minimum aan omhaal en ruchtbaarheid in orde kun nen brengen. En wie weet kunnen wij dien armen Ruiz daarmee een dienst bewijzen." „Het is allerliefst van U, mijnheer Carlos, Allerliefst. Wij zullen er eens over na denken." Op dat oogenblik mengde Bertrand zich in het gesprek. Met naive stem informeerde hij wat er toch aan de hand was. Teun, die wist hoezeer zijn vriend zich voor de be wuste documenten interesseerde en den zin van diens oogenschljnlijk uit louter nieuwsgierigheid gestelde vraag begreep, antwoordde met de grootste onverschil ligheid: „Ach. niets bijzonders. De partner van onze Chiquita heeft haar even voor zijn arrestatie een paar brieven uit het bezii van den vermoorden Kopolovici ter hand gesteld en nu is mijnheer Carlos hier van meening, dat wij die aan de politie dienen te geven." „Daar heeft hij natuurlijk stellig geen ongelijk aan. Doch anderzijds lijken mij hier de rechtsverhoudingen nu weer niet zoo subtiel, dat men ter wille daarvan zich de grootste narigheden op den hals zou moeten halen. Ik zou ze dus maar rustig laten liggen waar ze zijn, Teun, en af wachten." „U moet de gerechtelijke procedure in dit land geenszins onderschatten. U bent hier ie in Irak. U zoudt er de grootste moeilijkheden door kunnen krijgen, wan neer U zulk een waarschijnlijk hoogst be langrijk bewijsmateriaal achterwege zoudt houden. Trouwens, ik heb immers reeds aangeboden al het geloop en gezeur voor mijn rekening te nemen." „Nu goed, we zullen de zaak ln beraad houden", bromde Teun en Bertrand voegde er aan toe, dat zij den volgenden avond wel weer in het café Flasch zouden komen, wanneer zij er zeker van waren den heer Carlos daar te ontmoeten. Zij zouden dan ongetwijfeld dankbaar van mijnheer Carlos' welwillend aanbod gebruik maken. Ook Van Duren was de onmiskenbare belangstelling van den artist voor de pa pieren natuurlijk opgevallen. Alleen han delde hij op dat oogenblik anders dan hij gedaan zou hebben wanneer hij alleen ge weest was. Hij had namelijk bemerkt, dat Bertrand hem onder de tafel zachtjes met zijn knie aangestooten had en daaruit be grepen, dat de detective nog gaarne iets naders van dezen man wilde vernemen. Hij bood Carlos derhalve een sigaret aan en vroeg hem: „Heeft U eigenlijk nog eenige hoop op een nieuw engagement, mijnheer Carlos?" .Helaas niet, mijnheer Van Duren. Maar ik heb, den hemel zij dank, een paar stui vers gespaard en ook krijg ik af en toe wel eens wat los werk. In Mei hoop ik, als het even wil, weer een vast engagement te krij gen, zoo de goden met mij zijn." AVelk genre beoefent U eigenlijk?" mengde Bertrand zich in het gesprek. „Ik ben oorspronkelijk humorist. Variété en circus. Ik zing ln drie talen. Vroeger had ik met twee partners een prima cowboy nummer. Maar dat trekt tegenwoordig niet meer." .Een cowboy-nummer? Wel. dan zult U wel een eerste-klas ruiter zijn?" .Ruiter, ja dat gaat wel. Geen ster, maar dat is bij een dergelijk nummer ook niet het elementairste. Ik was een prima lasso- kunstenaar. Vrije ring met twee lasso's. Mijn specialiteit was echter het werpen met messen en tomahawks." Bertrand's kaakspieren staakten een oogenblik. „Hoogst interessant. Daar moet U ons toch beslist eens iets meer van ver tellen." „Ja, met de lasso ving ik ieder galoppee- rend paard aan den poot en met het mes kon ik op dertig pas een kurk met de groot ste zekerheid raken. Mijn partner stelde zich op voor een planken schot en ik om lijnde dan haar figuur met messen en to mahawks. Maar het nummer werd afge- zit achter de tralies." „Maar die brieven moeten dan toch iets te beteekenen hebben. Waar heb je ze nu dan en wat ga je er mee doen?" „De Groote Gemakzuchtige" produceerde ten derden male een geeuw, dat de mus- schen er vandoor gingen. „Ik heb den hee- len rommel aan Jock gegeven, nadat ik hem de geschiedenis had verteld. Die mag er mee doen wat hij wil." „Wat gaan Jock in hemelsnaam jouw brieven aan?" .Jock gaat alles aan. Ik heb er in elk geval dik genoeg van en wil er geen woord meer van hooren." Na deze openbaring leunde Teun achterover in zijn stoel en be gon aan een reeks geeuwen, die den Breton aanleiding gaven zijn whisky-soda op te drinken en uiting te geven aan zijn opinie over de gastvrijheid van dit slaperige huis. Hij vervloekte Teun en diens huishouding plechtig en besteeg zijn wagen, schuifelend begeleid door den bij het loopen reeds dom- melenden Van Duren, Tegen vijf uur was het kleine gezelschap evenwel weer monter en aangezien Jock geen lust had om dien dag nog werk te verrichten, stelde hij voor een uitstapje te maken naar Cairo en een glas bier te gaan drinken bij de oude Groppi. Tegen achten gingen zij naar Flasch in de Elfi- Beystraat or.i het avondeten te gaan ge bruiken. Zij zaten daar nog niet lang, of een oude bekende kwam langs geslenterd. Geestig en hoffelijk als immer arriveerde mijnheer Carlos en maakte zijn opwach ting bij zijn dochtertje en haar ridder. Hij werd aan den heer Bertrand voorgesteld en uitgenoodigd een glas bier mee te drin ken. Een tijd lang ging het gesprek over algemeene dingen en kwam tenslotte op het geval Kopolovici. Carlos betreurde het lot van den armen jongen Andres, die in den kerker smachten moest en wijdde ook eenige treffende woorden aan den ver moorden Kopolovici. Goedmoedigheid en humor waren de pijlers van zijn natuur. „Zeg mij toch eens, Chiquita, Teresita", wendde hij zich terloops tot het jonge meisje, „heb je die brieven, die Andres destijds gevonden heeft, al aan de politie doen toekomen? Misschien staat er wel iets in, wat de bezwaren, die :t tegen den armen jongen bestaan, uit den weg zou kunnen ruimen." Geen spier van het perkamenten gezicht van den inspecteur bewoog zich. Hij scheen volkomen afwezig. Teun had de in het Spaansch gesproken woorden in het ge heel niet begrepen. Hij nam weliswaar da gelijks een Spaansche les bij een zekeren mijnheer Diego Nunez en maakte ook ver bazingwekkende vorderingen, maar zijn scholing was nog te gering om een snel gevoerde conversatie te kunnen volgen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5