Ons Kort Verhaal Spellingvraagstuk bracht oplossing - cX ytMyirv vglua Akkertje LEIDSCH DAGBLAD, Zaferdag 18 November 1939 Vierde Blad No. 24434 Kleinbeeld '39 nvaaltX PARLEMENTAIR OVERZICHT Ondank! 80ste Jaargang Een nieuwe buitengewone leerstoel te Leiden. Begrooting van onderwijs Foto-Tentoonstelling isr koop SUNLIGHT ZEEP FAILLISSEMENTEN VRAGENRUBRIEK Tweede Kamer. Spit. rheumatiek Aan het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de onderwijsbegrooting ls ont leend dat vele leden betreurden dat geen telden zijn uitgetrokken voor herziening der leerllngenschaal. Verscheidene leden drongen er op aan, dat de aansluiting van het lager en het middelbaar en voorbereidend hooger on derwijs eerst na het doorloopen van het revende leerjaar der lagere school zal ge schieden. Algemeen werd aangedrongen op een spoedige en definitieve oplossing van het speillngsvraagstuk. Sommige leden achtten een wettelijke regeling van de spelling noodzakelijk. Zij vroegen, of een dergelijke regeling reeds in voor bereiding is *n, zoo ja, in welk stadium deie voorbereiding verkeert. Van verschillende zijden vestigde men er de aandacht op. dat in een groot aantal lagere scholen het vak lichamelijke oefe ning in het geheel niet wordt onderwezen. Vele leden achtten den tijd gekomen om dit vak voor alle lagere scholen verplichtend te stellen. Mocht de Minister hiertoe niet aanstonds kunnen overgaan, dan zou men er op willen aandringen, dat de Minister de gemeente besturen er op zal wijzen, dat de termijn van opschorting der verplichting tot het geven van onderwijs in de lichamelijke oefe ning op 1 Januari 1941 niet zal worden ver lengd. k Het had de aandacht van verschei dene leden getrokken, dat de perso neelsuitgaven voor het hooger onder wijs wederom hooger worden geraamd. Buitengewone hoogleeraren zullen tot gewoon hoogleeraar worden benoemd, te Leiden en te Delft zullen nieuwe bui tengewone leerstoelen worden gesticht. De leden, hier aan het woord, achtten dit in strijd met het streven naar ver sobering. Vele leden achten de huidige regeling der collegegelden voor de studenten te bezwarend. Vele leden brachten in herinnering, dat de z.g. „stopwet" betreffende onthouding van rijkssubsidie aan na 6 October 1921 ge opende HBScholen en gymnasia tot stand is gekomen in een tijd, toen het bizonder onderwijs nog tot ontwikkeling moest ko men. Het openbaar onderwijs ondervond de ze belemmering niet. Een behoorlijke toe passing van deze wet brengt derhalve mee, dat aan eenige inrichtingen van bizonder onderwijs, welke aan subsidie behoefte heb ben en waarvan gebleken is, dat zij in een onderwijsbehoefte voorzien, het subsidie niet langer wordt geweigerd en dat in be paalde gevallen de oprichting van nieuwe scholen mogelijk wordt gemaakt. Van andere zijde werd opgemerkt, dat versobering geboden is en er behoudens in zeer blzondere gevallen geen ruimte is voor nieuwe subsidies ten behoeve van het bizonder onderwijs. Vele leden hadden met instemming ge zien, dat in deze begrooting een aanzien lijk hooger bedrag voor het nijverheids onderwijs is uitgetrokken. Zij betreurden echter, dat de Minister niet voornemens is in 1940 mee te werken aan de oprichting van nieuwe scholen, hoewel op vele plaat sen aan een nieuwe ambachtsschool be hoefte bestaat. Sommige leden vroegen of de minister indien verlaging van de leerllngenschaal uitgesloten moet worden geacht bereid ls te bevorderen, dat de zelfstandig optre dende z.g. kweekelingen met akte een bil lijker vergoeding voor hun arbeid ont vangen. Vele leden vestigden de aandacht op de voorgestelde aanzienlijke verhooging van de artikelen 115 en 118. De Regeering wil blijk baar aan de bezwaren tegen de te grootc klassen tegemoet komen door op groote schaal dan tot dusverre in bijzondere ge vallen rijksvergoeding te verleenen voor bo ventallige onderwijzers. Dit achtten de hier aan het woord zijnde leden niet den goeden weg. Vele leden betreurden, dat het Rijk zich van het voorbereidend onderwijs afzijdig blijft houden. Verscheidene leden vestigden er de aan dacht op. dat het buitengewoon onderwijs ook voor het platteland van steeds meer beteekenis wordt. Zij betreurden evenwel, dat het bizonder buitengewoon onderwijs bij het openbare is achtergesteld. Verscheidene andere leden vestigden de aandacht op het feit, dat de groei van het openbaar buiten gewoon onderwijs in tegenstelling tot die van het bizonder de laatste jaren zoo goed als stilstaat, terwijl er toch ook bij het openbare onderwijs een sterke behoefte aan uitbreiding bestaat. veraerd mal can intending I K H Pr.ni Bcrnhard GEMEENTE MUSEUM- DEN HAAG t./m. ZONDAG 26 NOVEMBER a Geopend: werkdagen 10 u 5 u 's avonds 8 u - 10 u. Zondags 1 u. - 5 u., 's avonds 8 u 10 u Entrée 30 Cents 2906 (lngez. Med.) Zij weten dezen toestand voornamelijk aan de subsidieregeling en drongen op een betere verdeeling van de kosten tusschen het Rijk en de gemeentebesturen aan. Verscheidene leden drongen aan op een soepele toepassing van de bepalingen ten aanzien van den steun aan schippers, wier kinderen een school bezoeken. Verscheidene leden vestigden er de aan dacht op, dat het vierde lid van art. 27, waarbij aan de hoofden van scholen het onderwijs eener klasse is opgedragen, niet voor het bijzonder onderwijs geldt. Naar het oordeel dezer leden eischt de gelijkstelling, dat de gemeentebesturen ten opzichte van den werkkring der hoofden van openbare scholen hetzelfde recht heb ben als de besturen van bijzondere bezit ten voor de hoofden hunner scholen. Ge vraagd werd of de minister voornemens is een voorstel te doen tot schrapping van het vierde lid van art. 27. Andere leden zouden het niet op prijs stellen, indien de gelijkstelling op deze wij ze werd nagestreefd. Met instemming hadden vele leden ken nis genomen van het uittrekken van ver schillende nieuwe posten voor subsidies en andere uitgaven voor het onderhoud en de instandhouding van historische gedenktee- kenen en van gebouwen, die oudheidkundige of aesthetlsche waarde hebben. Toch meen den verscheidene leden, dat in dit opzicht nog niet voldoende wordt gedaan. Vele leden drongen in het algemeen aan op verhooging van het totaal der subsidies aan orkesten, In het bijzonder hadden zij hierbij het oog op het orkest te Maastricht, dat naar hun oordeel te weinig en het Rot- terdamsche Philharmonisch Orkest, dat in het geheel geen rijkssubsidie ontvangt. Mocht hetgeen de hier bedoelde leden niet inzagen verhooging van het totaal der subsidies onmogelijk zijn, dan zouden deze leden willen aandringen op een bil lijker verdeeling der subsidies. Andere leden zouden tegen verhooging van het totaal der subsidies aan orkesten bezwaar maken. 2652 imyn MOO^ZEE^VA^ONBEKENDE (lngez. MedJ SURSÉANCE VAN BETALING. Voorloopig surseance van betaling ls verleend aan M. Verdegaal, bloembollenkweeker te Noordwykerhout. Bewindvoerder is mr. F. Don ker Curtius, Den Haag. Er is geen ontwerp - accoord ter griffie nedergelegd. R. H. C. U kunt inderdaad cischen, dat rekening en verantwoording wordt gedaan. Als uw zaak niet naar behooren wordt behartigd, wende u zich tot een anderen raadsman, nadat u den eersten van uw voornemen kennis ge geven hebt. M. T. te O. In de eerste plaats moet u trachten deze zaak te regelen met de commissie, die het bedrag bepaalde. Wordt geen overeen stemming bereikt, dan kan een rechterlijke uitspraak uitgelokt word#rt; hetgeen kosten voor u kan meebrengen. Ter uitvoering van een von nis kan beslag gelegd worden op loon. L. M. te K. 1. Wanneer het huwelijk met gemeenschap van goederen werd gesloten, vormt de helft van alle goederen de nalatenschap. De echtgenoot^ en dc twee kinderen hebben ieder recht op één derde gedeelte der nalatenschap. 2. In het beschreven geval ls het maken van een testament niet noodlg. ONZE ECONOMISCHE POLITIEK. (Van onzen parlementairen medewerker!. De Kamer heeft gisteren de Begroa- ting van Economische Zaken en die van het Landbouwcrisisfonds zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Natuurlijk zijn daaraan nog eenige uren debat voorafgegaan. Zoo heeft de Minister bij de afdeeling „Landbouw" nog eens zijn liefde aan het landbouw-onderwijs verklaard, maar in de huidige omstandigheden dwingen ook hier de financiën tot beperking: Toch is er dit Jaar méér voor uitgetrokken. En evenzeer heeft hij nog eens wat hij bij het alge meen debat ook ai had gedaan allen mogelijken steun toegezegd aan de kleine boeren: zoodra er wat meer geld beschik baar komt, krijgen zij hoogeren steun Veel grond kon er niet meer worden beschik baar worden gesteld. Ten aanzien van al lerlei belangen heeft de Minister voorzie ning beloofd. Zoo wordt overwogen den boeren toe te staan een deel van den eigen oogst als veevoeder te gebruiken. Over allerlei export wordt onderhandeld, o.a. met Engeland over den boter-export en in zake den druiven-uitvoer is met Duitsch- land een gewijzigde regeling getroffen, die een monopolie voor bepaalde leveranciers uitsluit. Nederlandsche deskundigen on derhandelen te Londen over de betaling van onze boter. Ook bij de afdeeling „Visscherij" is er ge debatteerd, en nu waren het natuurlijk allerlei visscherij-belangen, die door ver schillende sprekers werden bepleit, en waaromtrent de Minister ernstige beharti ging en regeling beloofde. Hij deelde daar bij mede, dat verschillende moeilijkheden de distributie van zoetwater-visch aan mi litairen en werkloozen verhinderen. Hier kwamen allerlei speciale belangen aan de orde. die de Minister besprak. Wij zien geen aanleiding voor een uit voeriger overzicht over al deze bijzondere punten; gelijk gemeld gingen de begrootin gen er door. BEGROOTING VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. In het tweede deel van den middag ls er nog een aanvang gemaakt met Blnnen- lar.dsche Zaken. Hoeveel redevoeringen zou de heer Duy- maer van Twist al hebben gehouden over de binnenscheepvaart? Tallooze. Gisteren heeft hü zijn collectie weer met één vermeerderd, en protesteerde hij we derom tegen de te hooge scheepvaartrech ten, waardoor de schipperij ernstig wordt benadeeld, zoo niet te gronde gericht; hij vroeg of het niet mogelijk was een vaste belasting van deze scheepvaart te heffen, evenals bij de auto's. Er zijn steeds in het parlement afgevaar digden geweest, die met alle geweld kleine gemeenten wilden samenvoegen. In dit de- bat waren het de heeren Bijlsma en Ter I Laan. Alsof kleine plaatsen juist, niet dik wijls typische gemeenschappen zijn in onze nationale samenleving, en veel meer ons volkskarakter uitbeeldend en tot zijn recht latend komen dan grootere steden Waar om moeten dan met alle geweld kleine gemeenten worden samengevoegd? Dat de heeren Crol en Bijlstra het opnamen voor gemeentelijke zelfstandigheid tegenover dwingend centraal gezag waar dit overbo dig is, was ons veel meer uit het hart. Ech ter erkend moet worden dat er lilliputter- gemeenten zijn van enkele honderden in woners; zulke kunnen, zoo mogelijk, zonder bezwaar vereenigd worden. Voor allerlei personeelsbelangen namen enkele sprekers het op. Men vroeg loons- verhooglng met het oog op de stijging van den levensstandaard; men klaagde overdo toeneming van het aantal arbeids-contrac- tanten; men verzette zich tegen het vo- lontair-stelsel. De heer Krol stelde de vraag, of er niet te veel jonge juristen tot burgemeester worden benoemd en adviseerde meer te let ten op candidaten. die algemeen door de burgerij worden gewenscht. Van des heeren Ter Laans lippen kwam een protest tegen het feit, dat bij sollici taties aan de candidaten vragen omtrent hun politieke overtuiging worden gesteld en zelfsop wien zij gestemd hebben. Van belang was het advies van den heer Krijger tot instelling van een havenschap Rotterdam. Inplaats van de havenstad, die Rotterdam is, kome er een havenstreek; de heer Krijger was van oordeel, dat verschil lende belangen dan veel beter verzorgd zouden kunnen worden, en dat de haven en verkeersdiensten dan zoo goedkoop mo gelijk konden worden georganiseerd. Het buitenland aldus de heer Krijger is ons in het stichten van havenschappen reeds vóór geweest; richten wij ze ook op, aan onze groote rivieren, dan is er een goede nationale havenpolitiek te volgen. 2848 (lngez. Med.) Door W. GASCOGNE. ■Moeder, bij Holtman staat een prachtig, wit-gelaikt slaapkamerameublement in de etalage. Het is afgezet met een biesje van oud-goud. Prachtig gewoonweg! Als Je er voor het raam staat, kom je er bijna niet meer weg, zoo mooi is het". Met die woorden gooide Nora haar mu- ziektasch op een stoel, rukte den hoed van haar lokken en ging voor den spiegel staan, om zioh met belde handen door de Wonde lokken te graaien. Nora was buitengewoon met zich zelf Ingenomen en dat was nog erger geworden «inds een paar maanden. Want ze las sindsdien bijna dagelijks in een j>aar «ogen: Je bent mooi! Ik houd van je! Haar moeder bracht juist het eten op talel. Ze liet daarbij de deur naar den rinkel openstaan. Zoo zou ze kunnen zien, of er ook een klant haar groentenwinkel- tje binnenkwam. In het middaguur had ze net altijd druk. „Ik geloof het best kind", antwoordde ze op Nora's gezegde. „Maar je moet niet ver geten dat het ook de fijnste zaak van de Plaats is. En de duurste! Wij zullen ons maar bij Kleinsma houden!" Nora's gezichtje verloor oogenbllkkelijk de lieftallige uitdrukking. „Je bent ook altijd even gierig",, kwam net scherp over haar lippen. „Ik gierig! Ach God!" •Ja. Elk stukje voor mijn uitzet moet ik «bedelen. En dan moet liet steeds nog het goedkoopste zijn. Maar je denkt er niet nnn, dat ik die dingen mijn geheele leven voor de oogen moet hebben! Natuurlijk! Ik riet wel. je zult zeggen, dat ik veel- «sehend ben, dat ik liefdeloos ben, Na- «wrlijk, ik ken dat liedje! Maar ik geef Je de verzekering, dat ik altijd aan je zou denken, telkens als ik in mijn slaapkamer Wam met dat ameublement". Nora's stem beefde van opwinding °e moeder keek haar even onderzoe kend aan. Eerst was ze van plan nog even met haar kind te praten, maar dan be kent ze, dat het toch vergeefsch zou zijn. „Wat geeft het", zei ze In zich zelf. „Ik j™ haar dat dure ameublement toch niet soopen", Ze voelde zich o zoo moe, het leven was hard voor haar en met allerlei moeilijk- L 1 wi naai en met "Men had ze te kampen. tirM zette zich aan ta'e' met oo" ge mot waarop voor haar moeder te lezen •™id; Met jou ls toch niet te praten. Na poosje kon ze toch niet nalaten te beschaafden stand wil opvoeden, moet men hun ook de dingen, die men in dien stand gebruikt, verschaffen". Ze zag in de oogen van haar moeder een flikkering en ze haastte zich er aan toe te voegen: „Natuurlijk, ik wil niet zeggen, dat je niet beschaafd bent, maar ik bedoelde meer den deftigen, ontwikkelden stand". In Moeder Gunther's binnenste riep het woord deftigen stand een menigte gevoe lens op, herinneringen aan harden arbeid, aan zorgen en ontbering en slechts een heel, heel klein beetje voldoening. Een smartelijke trek kwam er om haar mond. Woorden kon ze zoo gauw niet vinden; haar lippen trilden verdacht. Zag dan haar dochter niets? Merkte ze het leed van haar moeder niet? Nee, maar wel dat ze de geheele boterham in de hand hield in plaats van ze in stukjes te snij den op het bord. De moeder wist, dat Nora zich soms voelde als een beklagenswaardig fijn schepseltje, dat moest dulden, dat ze leefde bij een haar onwaardig wezen! Dat deed het moederhart pijn. „Wat dien ontwikkelden stand betreft", bracht de moeder er ten slotte uit, „dat ken ik! Eerst heette het, dat Je beroemd zou worden en concerten zou kunnen geven die je veel geld op zouden brengen, En nu wil je ineens trouwen". „Daar heb je het weer". Nora schreeuwde toet uit. „Andere moeders zijn blij. wan neer haar kinderen een goed huwelijk kun nen doen en jij doet waarachtig of ik er een misdaad mee bega! Maar ik verzeker Je, dat ik zoo'n fijne partij niet had kun nen doen, als ik typiste of winkeljuffertje was geweest! Rudolf heeft een prachtige toekomst. Nu wordt hij om zijn schitte rend spel ai telkens bij de voornaamste families gevraagd. Gisteren heeft hij nog gespeeld bij den bankier Vonk. En daar weet men wel wat muziek ls. De dochter bezoekt zelf ook het Conservatorium". In eens hield Nora zich stil, waarschijnlijk bij de gedachte, dat zij bij vorige gelegen heden Nelly Vonk juist voor zeer onmuzi kaal had uitgemaakt. Nora had wel gezien hoe de bankiers dochter met Rudolf trachtte te flirten. Maar wat kon hem geld schelen. Zij wist. dat hij dolveel van haar hield en dus liet het haai' volkomen onverschillig dat Nelly probeerde Rudolf in te palmen. De moeder zweeg Ze wist wel, dat het niets zou baten, nu met Nora te spreken. Er lag een breede. diepe klove tusschen haar en haar kind. Wanneer was die ont staan? Toen Nora nog 'n klein meisje was. zeggen: „Als men zijn kinderen voor een Het was een begaafd kind en iedereen sprak er zijn bewondering over uit, Nora moest de H B S. bezoeken. Dat was een of fer voor de moeder geweest. Ach, in die dagen was Nora nog wel een lief kind, dat de moederlijke teederheid niet kon missen. Toen was ze haar moeder nog wel dank baar geweest voor de gebrachte offers. Maar langzamerhand eischte ze. waar ze voordien om gevraagd had. En hoe meer en hoe grooter offers de moeder bracht, des te meer werden ze als vanzelfsprekend aanvaard. En zou Nora nu nog niet inzien, dat ze eigenlijk al meer van haar moeder ge vraagd had dan deze bij machte was te geven, zonder haar gezondheid schade te doen? Nora joeg haar telkens op nieuwe kosten Bijna nooit kon ze de leveranciers op tijd betalen. Ze moest borgen en wie borgt krijgt slechtere waren. Het gevolg was, dat. haar winkeltje, waarvoor ze zoo geploeterd had, den laatsten tijd achteruitging. Maar als ze zich daar op beriep, haalde Nora de schouders op en bromde zooiets van: „Je weet niet hoe je een zaak omhoog moet werken". Maar Nora wist niet wat het beteekende eiken morgen naar de markthal te moe ten gaan, weer of geen weer. in den vroe gen ochtend en dan zware zakken met waren op den rug naar huis te sleepen. Zij had nooit honderden malen per dag be hoeven te bukken naar aardappelen, die over den grond waren gerold. Nora wist niet, hoe erg de pijnen in den rug konden zijn. O, neen. ze moest het ook niet weten, bedacht.de moeder. De jeugd moest zor- gelooze dagen hebben. Er kwam toch al tijd te spoedig een einde aan. Dat Nora zoo was geworden, was immers ook haar, haar moeders schuld. Ze had haar kind ook steeds in alles den zin gegeven. Maar met dat al durfde zij er toch niet aan te denken, dat misschien al spoedig de tijd zou komen, dat ze niet meer kon en dan geheel op Nora zou zijn aangewezen. Wat zou er dan van haar worden? Een traan rolde Moeder Gunther over de wangen. De arbeid riep haar weer; er was volk in den winkel. Moe stond ze van haar haar stoel op, de eene hand als steun in den rug duwend. Nora voelde zich niet geheel op haar ge mak. Ze wist zelf niet waarom. „Laat ik me verder niet druk maken over dat slaapkamerameublement", sprak ze tot zich zelf, overtuigd dat ze een offer bracht. „Ik wil het niet eens meer hebben. Bovendien zou het toch niet bij die andere rommel passen. Want, en dan kwam haar hoogmoed ineens weer boven, „dat andere ls immers toch maar bij Kleinsma be steld". „Kind", kwam haar moeder binnen, „ik kan het heusch niet betalen". „Ja Ja. stil maar. Praat er maar niet meer over". Nora stond op, nam haar hoed en ging eerst, nadat ze in den spiegel ontdekt had, dat er op haar uiterlijk geen sporen van den strijd te zien waren, met een „tot ziens" de deur uit. Het viel moeder mee, dat Nora nog „tot ziens" gezegd had, want meestal Uep ze, na zoo n huiselijke onweersbui, zonder iets te zeggen de deur uit. Om drie uur zou Rudolf haar dien mid dag bij dc Zwanebrug opwachten. Dat had hij haar 's morgens inderhaast toegefluis terd. Dat hij den vorigen avónd zoo n suc ces had gehad, had ze van een vriendin vernomen Ze was er erg blij om geweest. Ja, Rudolf had een groot talent. Zijzelf, och, dat had men haar allang duidelijk ge maakt, zijzelf had maar een middelmatig gere dagen waren alle vervlogen in de tegenwoordige liefdedroomen Ze verlangde een zorgvolle huisvrouw te worden, meer niet. En Rudolf had haar dikwijls gezegd, dat hij veel mooier dan anders spelen kon, wanneer hij onder zijn spel aan haar dacht. En dat in aanmer king genomen, vond ze het de moeite waard, dat ze hem zoo af en toe eens fi nancieel steunde. Want een klein bedragje nam hij nu en dan wel van haar aan, al moest ze het hem zoogenaamd opdringen. Ze was niet als moeder, zoo krenterig. Ze was een echte vriendin voor een idealis tisch kunstenaar. Geld kwam bij haar pas op de tweede plaats. Nog vóór den afgesproken tijd was Nora op de brug aangekomen, maar ze wachtte graag. Ze genoot bij voorbaat van de geestdriftige beschrijving welke Rudolf straks zou geven van de soiree van den vorigen avond. En zou hij gemerkt hebben dat Nelly verliefd op hem was? Wat zou dat kind allemaal tegen hem gezegd heb ben? Rudolf wist natuurlijk wel, dat hij Nelly's eerste vlam niet was. Zeker, hij zou wel gedwongen zijn geweest van haar, als dochter des huizes, eenig werk te maken. Nora gunde haar dat wei. Maar toch be gon de gedachte aan Nelly, de rijke erf dochter haar een weinig te hinderen. Ze keek de straat eens af, of Rudolf nog niet kwam. Dan zouden wel andere gedachten komen „Juffrouw Gunther?" vroeg plotseling een vreemde stem. Een man stond bij haar met een brief in zijn hand. „Dezen brief moest ik aan zekere juf frouw Gunther geven, een juffrouw met een groenen hoed op". Nora ritste hem den brief af. „Hij is al betaald" zei de man met een glimlach en ging heen. Wat zou beteekenen? Zou Rudolf ver hinderd zijn? Toch aardig van hem, om het haar even te laten weten. Wanneer zou ze hem nu zien? Nora lasen lasde wereld om haar heen draaldeze zag de straat als een eindeloos langen weg Plotseling voelde ze, dat ze zich aan de brugleuning had vastgegrepen om niet te vallen. Het duurde eenigen tijd, voor ze weer gewoon kon denken, voor ze zich normaal voelde. Hij maakte het af! Hij kon geen huwe lijk zonder vooruitzichten sluiten! Zijn toekomst was nog zoo onzeker! En van een anderen kant werd hem alle mogelijke hulp geboden. Maar het was noodig, dat hij vrij was. Wat hij verder schreef over het verdriet van te moeten scheiden, van het nooit ver geten en meer van die frazen, dat las za niet eens. Ze dacht slechts aan dat eene: afgedankt, omdat er een rijkere wenkte. Nou, Nora verachtte het geld! En ze ver achtte ook hem, die haar terwille van het geld had verraden Urenlang zwierf het meisje dan door de stad. Toen was ze rustig geworden, toen voelde ze zich zoo kalm, dat ze gerust naar huis durfde te gaan, overtuigd dat moeder niet aan haar kon zien, dat er iets gebeurd was. Haar moeder zou stel lig denken, dat ze zoolang bij haar ver loofde was geweest. Nora kwam thuis en moeder keek op, naar haar dochter. En ze bleef zien naar Nora's lijkbleeke gezichtje. „Wat scheelt je, kind? Hebben jullie ruzie gehad?" vroeg moeder Gunther. „Hm!" zei Nora, en tevergeefs trachtte ze haar trillende stem eenige vastheid te geven. „Wij zullen elkaar geen woord meer toespreken". „Is het uit?" Het meisje knikte. Een poos was het stil in het vertrek. Nora drukte haar tanden in haar lippen om zich te beheerschen. Na een tijdje klonk haar moeder's stem iets verlegen en schuchter. „Alsals hij soms kwaad was om dat slaapkamerameublement.... Nora... mis schien zou ik nog wel Met een ruk keerde Nora zich naar haar moeder en keek haar met groote. wijd- opengesperde oogen aan. Dan viel ze haar moedertje om den hals. „Moeder, moeder, jij sloolt je uit om zelfs nog het laatste offer te brengen! Maar wij zijn het niet waard, wij geen van beide. Hij wil bovendien een rijker meisje". En plotseling kon ze zich niet meer in houden en snikte ze haar leed uit, heftig en lang. De moeder strei'de haar zacht over het haar. „Mijn lief. mijn eenig meisje", fluisterde ze maar steeds opnieuw. „De menscher. zijn zoo slecht. Blijf maar bij mij. blijf maar bij moedertje" „Ja", antwoordde Nora ten laatste, „ja Moeder, ik wil bij je blijven. Ik ga niet meer naar de muziekschool. nooit meer. Ik wil typen leeren en geld verdienen, jou hel pen, Moeder, overal mee". „Daar zullen we op het oogenblik nog maar niet over praten kind", was Moeders antwoord. „Huil maar eens goed uit. Je moeder weet wel wat zooiets beteekent". Nora hield woord en de moeder had haar kind terug gekregen. (Nadruk verboden), lAuteursrecht voorbehouden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 13