Ons Kort Verhaal
Spellingvraagstuk bracht
oplossing
- cX ytMyirv vglua
Akkertje
LEIDSCH DAGBLAD, Zaferdag 18 November 1939
Vierde Blad
No. 24434
Kleinbeeld '39
nvaaltX
PARLEMENTAIR OVERZICHT
Ondank!
80ste Jaargang
Een nieuwe buitengewone
leerstoel te Leiden.
Begrooting van
onderwijs
Foto-Tentoonstelling
isr
koop SUNLIGHT ZEEP
FAILLISSEMENTEN
VRAGENRUBRIEK
Tweede Kamer.
Spit. rheumatiek
Aan het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over de onderwijsbegrooting ls ont
leend dat vele leden betreurden dat geen
telden zijn uitgetrokken voor herziening
der leerllngenschaal.
Verscheidene leden drongen er op aan,
dat de aansluiting van het lager en het
middelbaar en voorbereidend hooger on
derwijs eerst na het doorloopen van het
revende leerjaar der lagere school zal ge
schieden.
Algemeen werd aangedrongen op een
spoedige en definitieve oplossing van
het speillngsvraagstuk. Sommige leden
achtten een wettelijke regeling van de
spelling noodzakelijk. Zij vroegen, of
een dergelijke regeling reeds in voor
bereiding is *n, zoo ja, in welk stadium
deie voorbereiding verkeert.
Van verschillende zijden vestigde men er
de aandacht op. dat in een groot aantal
lagere scholen het vak lichamelijke oefe
ning in het geheel niet wordt onderwezen.
Vele leden achtten den tijd gekomen om
dit vak voor alle lagere scholen verplichtend
te stellen.
Mocht de Minister hiertoe niet aanstonds
kunnen overgaan, dan zou men er op willen
aandringen, dat de Minister de gemeente
besturen er op zal wijzen, dat de termijn
van opschorting der verplichting tot het
geven van onderwijs in de lichamelijke oefe
ning op 1 Januari 1941 niet zal worden ver
lengd.
k
Het had de aandacht van verschei
dene leden getrokken, dat de perso
neelsuitgaven voor het hooger onder
wijs wederom hooger worden geraamd.
Buitengewone hoogleeraren zullen tot
gewoon hoogleeraar worden benoemd, te
Leiden en te Delft zullen nieuwe bui
tengewone leerstoelen worden gesticht.
De leden, hier aan het woord, achtten
dit in strijd met het streven naar ver
sobering.
Vele leden achten de huidige regeling
der collegegelden voor de studenten te
bezwarend.
Vele leden brachten in herinnering, dat
de z.g. „stopwet" betreffende onthouding
van rijkssubsidie aan na 6 October 1921 ge
opende HBScholen en gymnasia tot stand
is gekomen in een tijd, toen het bizonder
onderwijs nog tot ontwikkeling moest ko
men. Het openbaar onderwijs ondervond de
ze belemmering niet. Een behoorlijke toe
passing van deze wet brengt derhalve mee,
dat aan eenige inrichtingen van bizonder
onderwijs, welke aan subsidie behoefte heb
ben en waarvan gebleken is, dat zij in een
onderwijsbehoefte voorzien, het subsidie
niet langer wordt geweigerd en dat in be
paalde gevallen de oprichting van nieuwe
scholen mogelijk wordt gemaakt.
Van andere zijde werd opgemerkt, dat
versobering geboden is en er behoudens
in zeer blzondere gevallen geen ruimte is
voor nieuwe subsidies ten behoeve van het
bizonder onderwijs.
Vele leden hadden met instemming ge
zien, dat in deze begrooting een aanzien
lijk hooger bedrag voor het nijverheids
onderwijs is uitgetrokken. Zij betreurden
echter, dat de Minister niet voornemens
is in 1940 mee te werken aan de oprichting
van nieuwe scholen, hoewel op vele plaat
sen aan een nieuwe ambachtsschool be
hoefte bestaat.
Sommige leden vroegen of de minister
indien verlaging van de leerllngenschaal
uitgesloten moet worden geacht bereid
ls te bevorderen, dat de zelfstandig optre
dende z.g. kweekelingen met akte een bil
lijker vergoeding voor hun arbeid ont
vangen.
Vele leden vestigden de aandacht op de
voorgestelde aanzienlijke verhooging van de
artikelen 115 en 118. De Regeering wil blijk
baar aan de bezwaren tegen de te grootc
klassen tegemoet komen door op groote
schaal dan tot dusverre in bijzondere ge
vallen rijksvergoeding te verleenen voor bo
ventallige onderwijzers. Dit achtten de hier
aan het woord zijnde leden niet den goeden
weg.
Vele leden betreurden, dat het Rijk zich
van het voorbereidend onderwijs afzijdig
blijft houden.
Verscheidene leden vestigden er de aan
dacht op. dat het buitengewoon onderwijs
ook voor het platteland van steeds meer
beteekenis wordt. Zij betreurden evenwel,
dat het bizonder buitengewoon onderwijs bij
het openbare is achtergesteld. Verscheidene
andere leden vestigden de aandacht op het
feit, dat de groei van het openbaar buiten
gewoon onderwijs in tegenstelling tot die
van het bizonder de laatste jaren zoo
goed als stilstaat, terwijl er toch ook bij het
openbare onderwijs een sterke behoefte aan
uitbreiding bestaat.
veraerd mal can intending
I K H Pr.ni Bcrnhard
GEMEENTE MUSEUM- DEN HAAG
t./m. ZONDAG 26 NOVEMBER a
Geopend: werkdagen 10 u 5 u 's avonds 8 u - 10 u.
Zondags 1 u. - 5 u., 's avonds 8 u 10 u
Entrée 30 Cents
2906
(lngez. Med.)
Zij weten dezen toestand voornamelijk
aan de subsidieregeling en drongen op een
betere verdeeling van de kosten tusschen
het Rijk en de gemeentebesturen aan.
Verscheidene leden drongen aan op een
soepele toepassing van de bepalingen ten
aanzien van den steun aan schippers, wier
kinderen een school bezoeken.
Verscheidene leden vestigden er de aan
dacht op, dat het vierde lid van art. 27,
waarbij aan de hoofden van scholen het
onderwijs eener klasse is opgedragen, niet
voor het bijzonder onderwijs geldt.
Naar het oordeel dezer leden eischt de
gelijkstelling, dat de gemeentebesturen ten
opzichte van den werkkring der hoofden
van openbare scholen hetzelfde recht heb
ben als de besturen van bijzondere bezit
ten voor de hoofden hunner scholen. Ge
vraagd werd of de minister voornemens is
een voorstel te doen tot schrapping van het
vierde lid van art. 27.
Andere leden zouden het niet op prijs
stellen, indien de gelijkstelling op deze wij
ze werd nagestreefd.
Met instemming hadden vele leden ken
nis genomen van het uittrekken van ver
schillende nieuwe posten voor subsidies en
andere uitgaven voor het onderhoud en de
instandhouding van historische gedenktee-
kenen en van gebouwen, die oudheidkundige
of aesthetlsche waarde hebben. Toch meen
den verscheidene leden, dat in dit opzicht
nog niet voldoende wordt gedaan.
Vele leden drongen in het algemeen aan
op verhooging van het totaal der subsidies
aan orkesten, In het bijzonder hadden zij
hierbij het oog op het orkest te Maastricht,
dat naar hun oordeel te weinig en het Rot-
terdamsche Philharmonisch Orkest, dat in
het geheel geen rijkssubsidie ontvangt.
Mocht hetgeen de hier bedoelde leden
niet inzagen verhooging van het totaal
der subsidies onmogelijk zijn, dan zouden
deze leden willen aandringen op een bil
lijker verdeeling der subsidies.
Andere leden zouden tegen verhooging
van het totaal der subsidies aan orkesten
bezwaar maken.
2652
imyn
MOO^ZEE^VA^ONBEKENDE
(lngez. MedJ
SURSÉANCE VAN BETALING.
Voorloopig surseance van betaling ls verleend
aan M. Verdegaal, bloembollenkweeker te
Noordwykerhout. Bewindvoerder is mr. F. Don
ker Curtius, Den Haag. Er is geen ontwerp -
accoord ter griffie nedergelegd.
R. H. C. U kunt inderdaad cischen, dat
rekening en verantwoording wordt gedaan. Als
uw zaak niet naar behooren wordt behartigd,
wende u zich tot een anderen raadsman, nadat
u den eersten van uw voornemen kennis ge
geven hebt.
M. T. te O. In de eerste plaats moet u
trachten deze zaak te regelen met de commissie,
die het bedrag bepaalde. Wordt geen overeen
stemming bereikt, dan kan een rechterlijke
uitspraak uitgelokt word#rt; hetgeen kosten voor
u kan meebrengen. Ter uitvoering van een von
nis kan beslag gelegd worden op loon.
L. M. te K. 1. Wanneer het huwelijk met
gemeenschap van goederen werd gesloten, vormt
de helft van alle goederen de nalatenschap. De
echtgenoot^ en dc twee kinderen hebben ieder
recht op één derde gedeelte der nalatenschap.
2. In het beschreven geval ls het maken van
een testament niet noodlg.
ONZE ECONOMISCHE
POLITIEK.
(Van onzen parlementairen medewerker!.
De Kamer heeft gisteren de Begroa-
ting van Economische Zaken en die
van het Landbouwcrisisfonds zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Natuurlijk zijn daaraan nog eenige uren
debat voorafgegaan.
Zoo heeft de Minister bij de afdeeling
„Landbouw" nog eens zijn liefde aan het
landbouw-onderwijs verklaard, maar in de
huidige omstandigheden dwingen ook hier
de financiën tot beperking: Toch is er dit
Jaar méér voor uitgetrokken. En evenzeer
heeft hij nog eens wat hij bij het alge
meen debat ook ai had gedaan allen
mogelijken steun toegezegd aan de kleine
boeren: zoodra er wat meer geld beschik
baar komt, krijgen zij hoogeren steun Veel
grond kon er niet meer worden beschik
baar worden gesteld. Ten aanzien van al
lerlei belangen heeft de Minister voorzie
ning beloofd. Zoo wordt overwogen den
boeren toe te staan een deel van den eigen
oogst als veevoeder te gebruiken. Over
allerlei export wordt onderhandeld, o.a.
met Engeland over den boter-export en in
zake den druiven-uitvoer is met Duitsch-
land een gewijzigde regeling getroffen, die
een monopolie voor bepaalde leveranciers
uitsluit. Nederlandsche deskundigen on
derhandelen te Londen over de betaling
van onze boter.
Ook bij de afdeeling „Visscherij" is er ge
debatteerd, en nu waren het natuurlijk
allerlei visscherij-belangen, die door ver
schillende sprekers werden bepleit, en
waaromtrent de Minister ernstige beharti
ging en regeling beloofde. Hij deelde daar
bij mede, dat verschillende moeilijkheden
de distributie van zoetwater-visch aan mi
litairen en werkloozen verhinderen. Hier
kwamen allerlei speciale belangen aan de
orde. die de Minister besprak.
Wij zien geen aanleiding voor een uit
voeriger overzicht over al deze bijzondere
punten; gelijk gemeld gingen de begrootin
gen er door.
BEGROOTING VAN
BINNENLANDSCHE ZAKEN.
In het tweede deel van den middag ls er
nog een aanvang gemaakt met Blnnen-
lar.dsche Zaken.
Hoeveel redevoeringen zou de heer Duy-
maer van Twist al hebben gehouden over
de binnenscheepvaart?
Tallooze.
Gisteren heeft hü zijn collectie weer met
één vermeerderd, en protesteerde hij we
derom tegen de te hooge scheepvaartrech
ten, waardoor de schipperij ernstig wordt
benadeeld, zoo niet te gronde gericht; hij
vroeg of het niet mogelijk was een vaste
belasting van deze scheepvaart te heffen,
evenals bij de auto's.
Er zijn steeds in het parlement afgevaar
digden geweest, die met alle geweld kleine
gemeenten wilden samenvoegen. In dit de-
bat waren het de heeren Bijlsma en Ter
I Laan. Alsof kleine plaatsen juist, niet dik
wijls typische gemeenschappen zijn in onze
nationale samenleving, en veel meer ons
volkskarakter uitbeeldend en tot zijn recht
latend komen dan grootere steden Waar
om moeten dan met alle geweld kleine
gemeenten worden samengevoegd? Dat de
heeren Crol en Bijlstra het opnamen voor
gemeentelijke zelfstandigheid tegenover
dwingend centraal gezag waar dit overbo
dig is, was ons veel meer uit het hart. Ech
ter erkend moet worden dat er lilliputter-
gemeenten zijn van enkele honderden in
woners; zulke kunnen, zoo mogelijk, zonder
bezwaar vereenigd worden.
Voor allerlei personeelsbelangen namen
enkele sprekers het op. Men vroeg loons-
verhooglng met het oog op de stijging van
den levensstandaard; men klaagde overdo
toeneming van het aantal arbeids-contrac-
tanten; men verzette zich tegen het vo-
lontair-stelsel.
De heer Krol stelde de vraag, of er niet
te veel jonge juristen tot burgemeester
worden benoemd en adviseerde meer te let
ten op candidaten. die algemeen door de
burgerij worden gewenscht.
Van des heeren Ter Laans lippen kwam
een protest tegen het feit, dat bij sollici
taties aan de candidaten vragen omtrent
hun politieke overtuiging worden gesteld
en zelfsop wien zij gestemd hebben.
Van belang was het advies van den heer
Krijger tot instelling van een havenschap
Rotterdam. Inplaats van de havenstad, die
Rotterdam is, kome er een havenstreek; de
heer Krijger was van oordeel, dat verschil
lende belangen dan veel beter verzorgd
zouden kunnen worden, en dat de haven
en verkeersdiensten dan zoo goedkoop mo
gelijk konden worden georganiseerd. Het
buitenland aldus de heer Krijger is
ons in het stichten van havenschappen
reeds vóór geweest; richten wij ze ook op,
aan onze groote rivieren, dan is er een
goede nationale havenpolitiek te volgen.
2848
(lngez. Med.)
Door W. GASCOGNE.
■Moeder, bij Holtman staat een prachtig,
wit-gelaikt slaapkamerameublement in de
etalage. Het is afgezet met een biesje van
oud-goud. Prachtig gewoonweg! Als Je er
voor het raam staat, kom je er bijna niet
meer weg, zoo mooi is het".
Met die woorden gooide Nora haar mu-
ziektasch op een stoel, rukte den hoed van
haar lokken en ging voor den spiegel
staan, om zioh met belde handen door de
Wonde lokken te graaien.
Nora was buitengewoon met zich zelf
Ingenomen en dat was nog erger geworden
«inds een paar maanden. Want ze las
sindsdien bijna dagelijks in een j>aar
«ogen: Je bent mooi! Ik houd van je!
Haar moeder bracht juist het eten op
talel. Ze liet daarbij de deur naar den
rinkel openstaan. Zoo zou ze kunnen zien,
of er ook een klant haar groentenwinkel-
tje binnenkwam. In het middaguur had ze
net altijd druk.
„Ik geloof het best kind", antwoordde ze
op Nora's gezegde. „Maar je moet niet ver
geten dat het ook de fijnste zaak van de
Plaats is. En de duurste! Wij zullen ons
maar bij Kleinsma houden!"
Nora's gezichtje verloor oogenbllkkelijk
de lieftallige uitdrukking.
„Je bent ook altijd even gierig",, kwam
net scherp over haar lippen.
„Ik gierig! Ach God!"
•Ja. Elk stukje voor mijn uitzet moet ik
«bedelen. En dan moet liet steeds nog het
goedkoopste zijn. Maar je denkt er niet
nnn, dat ik die dingen mijn geheele leven
voor de oogen moet hebben! Natuurlijk! Ik
riet wel. je zult zeggen, dat ik veel-
«sehend ben, dat ik liefdeloos ben, Na-
«wrlijk, ik ken dat liedje! Maar ik geef Je
de verzekering, dat ik altijd aan je zou
denken, telkens als ik in mijn slaapkamer
Wam met dat ameublement".
Nora's stem beefde van opwinding
°e moeder keek haar even onderzoe
kend aan. Eerst was ze van plan nog even
met haar kind te praten, maar dan be
kent ze, dat het toch vergeefsch zou zijn.
„Wat geeft het", zei ze In zich zelf. „Ik
j™ haar dat dure ameublement toch niet
soopen",
Ze voelde zich o zoo moe, het leven was
hard
voor haar en met allerlei moeilijk-
L 1 wi naai en met
"Men had ze te kampen.
tirM zette zich aan ta'e' met oo" ge
mot waarop voor haar moeder te lezen
•™id; Met jou ls toch niet te praten. Na
poosje kon ze toch niet nalaten te
beschaafden stand wil opvoeden, moet men
hun ook de dingen, die men in dien stand
gebruikt, verschaffen".
Ze zag in de oogen van haar moeder een
flikkering en ze haastte zich er aan toe
te voegen:
„Natuurlijk, ik wil niet zeggen, dat je
niet beschaafd bent, maar ik bedoelde meer
den deftigen, ontwikkelden stand".
In Moeder Gunther's binnenste riep het
woord deftigen stand een menigte gevoe
lens op, herinneringen aan harden arbeid,
aan zorgen en ontbering en slechts een
heel, heel klein beetje voldoening. Een
smartelijke trek kwam er om haar mond.
Woorden kon ze zoo gauw niet vinden;
haar lippen trilden verdacht.
Zag dan haar dochter niets? Merkte ze
het leed van haar moeder niet? Nee, maar
wel dat ze de geheele boterham in de hand
hield in plaats van ze in stukjes te snij
den op het bord. De moeder wist, dat Nora
zich soms voelde als een beklagenswaardig
fijn schepseltje, dat moest dulden, dat ze
leefde bij een haar onwaardig wezen! Dat
deed het moederhart pijn.
„Wat dien ontwikkelden stand betreft",
bracht de moeder er ten slotte uit, „dat
ken ik! Eerst heette het, dat Je beroemd
zou worden en concerten zou kunnen geven
die je veel geld op zouden brengen, En nu
wil je ineens trouwen".
„Daar heb je het weer". Nora schreeuwde
toet uit. „Andere moeders zijn blij. wan
neer haar kinderen een goed huwelijk kun
nen doen en jij doet waarachtig of ik er
een misdaad mee bega! Maar ik verzeker
Je, dat ik zoo'n fijne partij niet had kun
nen doen, als ik typiste of winkeljuffertje
was geweest! Rudolf heeft een prachtige
toekomst. Nu wordt hij om zijn schitte
rend spel ai telkens bij de voornaamste
families gevraagd. Gisteren heeft hij nog
gespeeld bij den bankier Vonk. En daar
weet men wel wat muziek ls. De dochter
bezoekt zelf ook het Conservatorium". In
eens hield Nora zich stil, waarschijnlijk bij
de gedachte, dat zij bij vorige gelegen
heden Nelly Vonk juist voor zeer onmuzi
kaal had uitgemaakt.
Nora had wel gezien hoe de bankiers
dochter met Rudolf trachtte te flirten.
Maar wat kon hem geld schelen. Zij wist.
dat hij dolveel van haar hield en dus liet
het haai' volkomen onverschillig dat Nelly
probeerde Rudolf in te palmen.
De moeder zweeg Ze wist wel, dat het
niets zou baten, nu met Nora te spreken.
Er lag een breede. diepe klove tusschen
haar en haar kind. Wanneer was die ont
staan? Toen Nora nog 'n klein meisje was.
zeggen: „Als men zijn kinderen voor een
Het was een begaafd kind en iedereen
sprak er zijn bewondering over uit, Nora
moest de H B S. bezoeken. Dat was een of
fer voor de moeder geweest. Ach, in die
dagen was Nora nog wel een lief kind, dat
de moederlijke teederheid niet kon missen.
Toen was ze haar moeder nog wel dank
baar geweest voor de gebrachte offers.
Maar langzamerhand eischte ze. waar ze
voordien om gevraagd had. En hoe meer
en hoe grooter offers de moeder bracht,
des te meer werden ze als vanzelfsprekend
aanvaard.
En zou Nora nu nog niet inzien, dat ze
eigenlijk al meer van haar moeder ge
vraagd had dan deze bij machte was te
geven, zonder haar gezondheid schade te
doen?
Nora joeg haar telkens op nieuwe kosten
Bijna nooit kon ze de leveranciers op tijd
betalen. Ze moest borgen en wie borgt
krijgt slechtere waren. Het gevolg was, dat.
haar winkeltje, waarvoor ze zoo geploeterd
had, den laatsten tijd achteruitging. Maar
als ze zich daar op beriep, haalde Nora de
schouders op en bromde zooiets van: „Je
weet niet hoe je een zaak omhoog moet
werken".
Maar Nora wist niet wat het beteekende
eiken morgen naar de markthal te moe
ten gaan, weer of geen weer. in den vroe
gen ochtend en dan zware zakken met
waren op den rug naar huis te sleepen. Zij
had nooit honderden malen per dag be
hoeven te bukken naar aardappelen, die
over den grond waren gerold. Nora wist
niet, hoe erg de pijnen in den rug konden
zijn. O, neen. ze moest het ook niet weten,
bedacht.de moeder. De jeugd moest zor-
gelooze dagen hebben. Er kwam toch al
tijd te spoedig een einde aan. Dat Nora zoo
was geworden, was immers ook haar, haar
moeders schuld. Ze had haar kind ook
steeds in alles den zin gegeven.
Maar met dat al durfde zij er toch niet
aan te denken, dat misschien al spoedig de
tijd zou komen, dat ze niet meer kon en
dan geheel op Nora zou zijn aangewezen.
Wat zou er dan van haar worden?
Een traan rolde Moeder Gunther over
de wangen.
De arbeid riep haar weer; er was volk
in den winkel. Moe stond ze van haar
haar stoel op, de eene hand als steun in
den rug duwend.
Nora voelde zich niet geheel op haar ge
mak. Ze wist zelf niet waarom.
„Laat ik me verder niet druk maken
over dat slaapkamerameublement", sprak
ze tot zich zelf, overtuigd dat ze een offer
bracht. „Ik wil het niet eens meer hebben.
Bovendien zou het toch niet bij die andere
rommel passen. Want, en dan kwam haar
hoogmoed ineens weer boven, „dat andere
ls immers toch maar bij Kleinsma be
steld".
„Kind", kwam haar moeder binnen, „ik
kan het heusch niet betalen".
„Ja Ja. stil maar. Praat er maar niet
meer over".
Nora stond op, nam haar hoed en ging
eerst, nadat ze in den spiegel ontdekt had,
dat er op haar uiterlijk geen sporen van
den strijd te zien waren, met een „tot
ziens" de deur uit.
Het viel moeder mee, dat Nora nog „tot
ziens" gezegd had, want meestal Uep ze,
na zoo n huiselijke onweersbui, zonder iets
te zeggen de deur uit.
Om drie uur zou Rudolf haar dien mid
dag bij dc Zwanebrug opwachten. Dat had
hij haar 's morgens inderhaast toegefluis
terd. Dat hij den vorigen avónd zoo n suc
ces had gehad, had ze van een vriendin
vernomen Ze was er erg blij om geweest.
Ja, Rudolf had een groot talent. Zijzelf,
och, dat had men haar allang duidelijk ge
maakt, zijzelf had maar een middelmatig
gere dagen waren alle vervlogen in de
tegenwoordige liefdedroomen
Ze verlangde een zorgvolle huisvrouw te
worden, meer niet. En Rudolf had haar
dikwijls gezegd, dat hij veel mooier dan
anders spelen kon, wanneer hij onder zijn
spel aan haar dacht. En dat in aanmer
king genomen, vond ze het de moeite
waard, dat ze hem zoo af en toe eens fi
nancieel steunde. Want een klein bedragje
nam hij nu en dan wel van haar aan, al
moest ze het hem zoogenaamd opdringen.
Ze was niet als moeder, zoo krenterig. Ze
was een echte vriendin voor een idealis
tisch kunstenaar. Geld kwam bij haar pas
op de tweede plaats.
Nog vóór den afgesproken tijd was Nora
op de brug aangekomen, maar ze wachtte
graag. Ze genoot bij voorbaat van de
geestdriftige beschrijving welke Rudolf
straks zou geven van de soiree van den
vorigen avond. En zou hij gemerkt hebben
dat Nelly verliefd op hem was? Wat zou
dat kind allemaal tegen hem gezegd heb
ben? Rudolf wist natuurlijk wel, dat hij
Nelly's eerste vlam niet was. Zeker, hij zou
wel gedwongen zijn geweest van haar, als
dochter des huizes, eenig werk te maken.
Nora gunde haar dat wei. Maar toch be
gon de gedachte aan Nelly, de rijke erf
dochter haar een weinig te hinderen. Ze
keek de straat eens af, of Rudolf nog niet
kwam. Dan zouden wel andere gedachten
komen
„Juffrouw Gunther?" vroeg plotseling
een vreemde stem. Een man stond bij haar
met een brief in zijn hand.
„Dezen brief moest ik aan zekere juf
frouw Gunther geven, een juffrouw met
een groenen hoed op".
Nora ritste hem den brief af.
„Hij is al betaald" zei de man met een
glimlach en ging heen.
Wat zou beteekenen? Zou Rudolf ver
hinderd zijn? Toch aardig van hem, om
het haar even te laten weten. Wanneer
zou ze hem nu zien?
Nora lasen lasde wereld om
haar heen draaldeze zag de straat
als een eindeloos langen weg
Plotseling voelde ze, dat ze zich aan de
brugleuning had vastgegrepen om niet te
vallen. Het duurde eenigen tijd, voor ze
weer gewoon kon denken, voor ze zich
normaal voelde.
Hij maakte het af! Hij kon geen huwe
lijk zonder vooruitzichten sluiten! Zijn
toekomst was nog zoo onzeker! En van een
anderen kant werd hem alle mogelijke hulp
geboden. Maar het was noodig, dat hij
vrij was.
Wat hij verder schreef over het verdriet
van te moeten scheiden, van het nooit ver
geten en meer van die frazen, dat las za
niet eens. Ze dacht slechts aan dat eene:
afgedankt, omdat er een rijkere wenkte.
Nou, Nora verachtte het geld! En ze ver
achtte ook hem, die haar terwille van het
geld had verraden
Urenlang zwierf het meisje dan door de
stad. Toen was ze rustig geworden, toen
voelde ze zich zoo kalm, dat ze gerust
naar huis durfde te gaan, overtuigd dat
moeder niet aan haar kon zien, dat er
iets gebeurd was. Haar moeder zou stel
lig denken, dat ze zoolang bij haar ver
loofde was geweest.
Nora kwam thuis en moeder keek op,
naar haar dochter. En ze bleef zien naar
Nora's lijkbleeke gezichtje.
„Wat scheelt je, kind? Hebben jullie
ruzie gehad?" vroeg moeder Gunther.
„Hm!" zei Nora, en tevergeefs trachtte
ze haar trillende stem eenige vastheid te
geven. „Wij zullen elkaar geen woord meer
toespreken".
„Is het uit?"
Het meisje knikte. Een poos was het stil
in het vertrek. Nora drukte haar tanden in
haar lippen om zich te beheerschen. Na
een tijdje klonk haar moeder's stem iets
verlegen en schuchter.
„Alsals hij soms kwaad was om dat
slaapkamerameublement.... Nora... mis
schien zou ik nog wel
Met een ruk keerde Nora zich naar haar
moeder en keek haar met groote. wijd-
opengesperde oogen aan. Dan viel ze haar
moedertje om den hals.
„Moeder, moeder, jij sloolt je uit om
zelfs nog het laatste offer te brengen!
Maar wij zijn het niet waard, wij geen van
beide. Hij wil bovendien een rijker meisje".
En plotseling kon ze zich niet meer in
houden en snikte ze haar leed uit, heftig
en lang.
De moeder strei'de haar zacht over het
haar.
„Mijn lief. mijn eenig meisje", fluisterde
ze maar steeds opnieuw. „De menscher.
zijn zoo slecht. Blijf maar bij mij. blijf
maar bij moedertje"
„Ja", antwoordde Nora ten laatste, „ja
Moeder, ik wil bij je blijven. Ik ga niet
meer naar de muziekschool. nooit meer. Ik
wil typen leeren en geld verdienen, jou hel
pen, Moeder, overal mee".
„Daar zullen we op het oogenblik nog
maar niet over praten kind", was Moeders
antwoord. „Huil maar eens goed uit. Je
moeder weet wel wat zooiets beteekent".
Nora hield woord en de moeder had haar
kind terug gekregen.
(Nadruk verboden),
lAuteursrecht voorbehouden).